De belegering van de stad Tiel in 1528.

WAT  GEBEURDE  ER  IN  HET  JAAR  1528 TE TIEL?

 

 

Wij Nederlanders weten over het algemeen wel dat wij vroeger in oorlog zijn geweest met Spanje. Dat was de tachtigjarige oorlog. De inneming van de Briel, van Alkmaar de victorie, en Leiden ontzet. Dat zijn over het algemeen wel de voornaamste feiten die de gemiddelde Nederlander er over weet te vertellen. Maar dan houd het ook wel op. En dat er voor die tachtigjarige oorlog in Gelderland ook een zeventigjarige oorlog heeft gewoed, is bij velen niet bekend. Die oorlog duurde van 1473- 1543. Het ging om de Gelderse zelfstandigheid. Dat begon met de dood van Arnold van Gelre op 23 februari 1473.
Die Arnold van Gelre had in de avond van zijn leven, in een of ander testament, zijn land toegezegd aan Karel de Stoute.
Doch, geen van de Gelderse steden had een hoge pet op van Karel de Stoute.
Nu ga ik u niet het hele verhaal vertellen hoor. Nee, maar ik wil u wel meenemen naar een bepaalde periode van die oorlog in de Tielse geschiedenis. Die begint zo rond 1517, maar een klein aanloopje vooraf is wel nodig om de Tielse geschiedenis een beetje te begrijpen.

Karel van Egmond (dat is Karel van Gelre) was toen heer van Gelre. Gelre was toen heel anders dan de provincie nu is. Zelfs Roermond hoorde daarbij.
Met Karel van Gelre kreeg Gelre wel een heel strijdlustig heer. De Bourgondische Keizer Maximiliaan was zijn tegenspeler. De eerste schermutselingen speelden zich af rond het Betuwse plaatsje Beesd. Dat was aan het eind van de vijftiende eeuw. Tussendoor was er wel een vrede gesloten. Maar in 1502 begon Karel van Gelre weer door de Kleefse stad Huissen aan te vallen. Dat is hem slecht bekomen.
Na enige jaren van strijd tegen de bondgenoten van de Bourgondiers, kreeg hij in 1505 weer te maken met zijn echte vijand. Namelijk de enorme legers van Filips de Schone. Daar was Karel van Gelre niet tegen op gewassen. Arnhem viel. Direct daarna zijn er in Tiel onderhandelingen gevoerd over een wapenstilstand. Die wapenstilstand werd op 28 juli gesloten. Zaltbommel en Tiel werden daardoor wel, als onderpand voor de garantie dat Karel van Gelre de vrede zou handhaven, door de legers van Filips bezet.
Maar in 1513 lukte het Karel van Gelre om Tiel te heroveren.
Hier begint ons eigenlijke verhaal.
Karel vertrouwde die Bourgondiers, die eigenlijk Habsburgers heetten, en die we ook zo zullen gaan aanduiden, voor geen cent.

Karel van Gelre had voor Tiel, Hendrik van Kollart van Lienden benoemt. Deze was dus hertogelijk stadhouder te Tiel. Eigenlijk een functie die, als ik het goed heb, helemaal niet bestond. Dat zette kwaad bloed bij de Tielenaren. Nog erger werd het toen Karel van Gelre zich ook bemoeide met het benoemen van de magistraat. Dat gebeurde normaal door een richter. Voeg daarbij een in Tiel geplaatst garnizoen van Gelderse soldaten. Huurlingen die slecht betaald werden, en zich daardoor schuldig maakten aan diefstal.
Ja, dan heb je een prachtige cocktail gemaakt van giftige stoffen. Er was dan ook een diepe gapende afgrond tussen de Tielse bevolking en het bestuur van de stad. Dit conflict sleepte zich heel lang voort.
Maar ook door de steeds maar dreigende oorlog werden er enorme financiële lasten op de Tielse bevolking gelegd. Dat gold voor de ambten van de Tielerwaard, Neder-Betuwe, en Maas en Waal.
Doch dit gold echter ook voor de andere Gelderse steden.
De onvrede van de Tielenaren was weldra ook bij de dwarsligger Nijmegen bekend. Meerdere malen leek het er dan ook op dat Nijmegen Tiel zou overvallen. Dat was ook de vrees van Karel van Gelre.
Op 21 augustus in het jaar 1517 gaf hij dan ook zijn bevelhebber in Tiel, Hendrik Kollart van Lienden, de opdracht represailles uit te voeren in Brabant en Holland, wegens herhaaldelijke aanvallen van de Habsburgerse kant.
En op 8 augustus 1519 waarschuwt Karel van Gelre Hendrik Kollart van Lienden voor een mogelijke aanslag op Tiel.
En op 13 augustus 1523 gaf hij aan Hendrik Kollart een waarschuwing, om op zijn hoede te zijn voor aanvallen vanuit Nijmegen.
Op 1 maart 1526 besluit Karel van Gelre 250 krijgsknechten in Tiel te herbergen.
In februari 1527 is men bezig met het versterken van het Tolhuis te Tiel.
Een kwetsbaar punt was altijd de vier stadspoorten van de stad. Maar Kollart liet ze behoorlijk verstevigen. Hij bouwde zelfs een geheel nieuwe Burense Poort aan het Hoogeinde. Mogelijk liet hij in die poort ook een woning bouwen voor zichzelf. Maar dat is niet helemaal duidelijk.
Nu kon men in die tijd een stenen verdedigingsmuur best stuk bombarderen met kanonnen uit die tijd. Daarom liet Kollart extra grachten graven. Over die dubbele grachten met aarden wal was dat gevaar behoorlijk minder geworden. Bovendien konden in die aarden wal tal van kanonskogels worden gesmoord.

In de jaren 1527-1528 woede er een zeer felle oorlog in deze streken. Gelre lag aan drie kanten ingesloten. Alleen aan de Utrechtse kant niet.
Nu was het de bedoeling van Karel de Vijfde, (weer een Karel), de vijand van Karel van Gelre, om het bisdom Utrecht in zijn bezit te krijgen. Karel van Gelre moest alle zeilen bijzetten. Ondertussen ging het versterken van de stad Tiel onverminderd voort. En de ambtman van de Neder - Betuwe, Joost van Sweeten, of van Swieten, kreeg opdracht van Karel, om mannen uit zijn gebied in te zetten voor het verdedigen van de stad Tiel.

Dat bleek ook wel nodig.
Want op 25 juli 1528 sloeg een enorme troepenmacht van het Habsburgse leger het beleg voor Tiel.
Tiel was vrijwel geheel omsingeld door een enorm een leger van zo’ n…….. 18.000 soldaten. Floris van Egmond lag met zijn troepen aan de oostkant van de stad, bij het dorp Zandwijk. Aan de west kant van de stad lagen de troepen van George van Schenk van Tautenburg. En aan de Waalkant, op een waard in de Waal, lag Reijer van Bern met zijn Brabantse leger.
Toch zag Karel van Gelre nog kans om 800 Gelderse soldaten in de stad te krijgen.
Al met al een enorme belegering. Hoe zou dat aflopen voor die ongeveer 3000 Tielenaars. Vrouwen, kinderen en bejaarden meegerekend? Het aantal weerbare burgers zal niet hoger zijn geweest dan zo’ n 700 man. Voeg daarbij de soldaten van Karel van Gelre, dan kom je op zo’ n 1500 man. En dat tegen het geweld van 18.000 man.
Bevreesd en met ontzag zullen de Tielse burgers vanaf de muren, poorten en torens, de bonte stoet hebben gadegeslagen.

Terwijl Jelis van Riemsdijk, ambtman van Maas en Waal, aan wie de verdediging van Tiel was opgedragen, de Tielse burgers de laatste instructies gaf, namen de Habsburgers hun stellingen in.

Op 10 augustus barste het geweld los. Het was een gebulder dat iedereen het horen en zien bijna verging. Meer dan 1500 schoten werden op de stad gericht. Het was dan ook een gigantische ravage wat ze hebben aangericht. De lucht hing vol met kruitdampen, en op verschillende plaatsen was vuur. De Kleibergse Poort, die nog met stro bedekt was, raakte in brand. En de ronde toren van het Tolhuis verloor zijn ticheldak. In de havens waren al verscheidene schepen tot zinken gebracht.
Precies, op dat moment, zag George Schenk van Tautenburg zijn kans schoon. Hij liet tot driemaal toe stormlopen op de stad. Zijn troepen slaagden er in de gracht gedeeltelijk te dempen, en de muur te naderen. Sommigen waadden tot hun borst door het water. De ladders werden in stelling gebracht……

De Tielenaren kregen het zwaar te verduren. Doch, ze wisten steeds de bressen in de muur te herstellen, en de ziedende aanvallen van de Habsburse troepen af te slaan. De 800 man van Karel van Gelre, die op de markt stonden te wachten op een sein om ook in actie te komen, konden daar gewoon blijven. De Tielenaren konden het zelf wel af.
In het vijandelijke kamp was een enorm slagveld aangericht. Daar vielen zo’ n 1500 doden te betreuren. Daardoor, en mede door ziekte gekweld besloot men op 13 augustus het beleg op te breken.
Tiel was aan een enorme ramp ontsnapt.
De verliezen aan de Tielse kant zijn niet bekend. Wel weten we dat de stad bezaaid lag met kogels.
Karel van Gelre gaf in 1528 dan ook het bevel, “dat de klooten welke te Tiel door de vijand in de stad geschoten, te voorschijn gebragt en aan de ambtman Jelis van Riemsdijk overgeleverd moesten worden”.
Om aan de reparaties aan de stad te kunnen bekostigen, bepaalde de magistraat in 1529, dat iedere ton vreemd bier die in Tiel getapt werd, een accijns van 6 stuivers gelegd diende te worden.

In de enige poort die Tiel, buiten de kloosterpoort, nog rijk is (de Waterpoort), zit nog een steen uit 1528 gemetseld, met een Latijns opschrift. De Nederlandse vertaling is als volgt:

 

Siet, hoe mijn’ vesten poort en torens zijn beschoten,
              

En als van een gescheurd door bouten en geschut,
              

Noch sal mijn Betouws Burcht staan trotzer na die stoten.
              

Tot welkers heil sij heeft dit onheyl afgeschut.

 

 

Literatuur:

 

Versteend Verleden, van Huub van Heiningen.

De Geschiedenis van Tiel, Dr. E.J.Th.A.M.A. Smit.

Tiel een versterkte stad.

Tweeduizend jaar geschiedenis van Gelderland: Klaas Jansma,

Meindert Schroor, e.a.

 

 

 

 

 

 

 

 

Toch is Tiel in 1543 onder Habsburgs bestuur gekomen. Maar dat is nu even niet interessant.
De Kollartswal is er, volgens mij, nog steeds. Maar heet nu “De Hucht”. Dat is een straat waar je, een gedeelte, met trapjes omhoog moet om bij de voordeur te komen.
Ook is er een straat genoemd naar Jelis van Riemsdijk. De Jelis van Riemsdijklaan. Op nummer 3 hebben wij 17 jaar met plezier gewoond.

Egbert. A. van de Haar.
Tiel, 2005.