Tiel, door de eeuwen heen.

Tiels mannenkoor:  https://www.youtube.com/watch?v=bCZaffkf9NI

Tiel, door de eeuwen heen. De volgende artikelen zijn behandeld: Het Nederlandse fregat 'De Stad Tiel. Tiel, de Tweede Wereldoorlog, Pestilentiën en andere ziekten, De stadspoorten van Tiel. Een veilige stad? Het Bolwerken, Joan Derk van der Capellen tot den Pol. De Franse tijd, Onrust en oorlog tijdens de Reformatie,  De Tielse Burcht en de catastrofes van de stad. Van Bataven en Romeinen, Noormannen, Graaf Dirk 3, Het hof van Arkel.

 

Tiel is een hele oude stad.

Deel 1.

                                   De Tielse Burcht.            

 

De stad Tiel is ontstaan aan de Waal en de Linge. De Linge was vroeger de hoofdstroom. Het was een strategisch punt. Zeer geschikt voor handel te drijven met dat enorme achterland enerzijds en Engeland anderzijds. Door deze strategische ligging was er ook vaak de oorlogsdreiging. Tiel viel in de tijd, we hebben het dan over de 12e eeuw onder de heerschappij van de Hertog van Brabant. Deze hadden een groot gebied. Wel tot Brussel toe. De stad Tiel lag voor hen in een uithoek. Ten westen heersten de graven van Holland, en die van Gelre in het oosten.

        

 

                      

De Oliemolenwal met gracht. Met een beetje fantasie zie je de Romeinen hier naar Zoelen varen.

Tiel is een zeer oude stad. Mogelijk een van de oudsten van Gelderland. In zeer oude geschriften komt deze naam voor als Thiel, Thile, Thyle, Tal, Tyl. De naam zou uitgelegd kunnen worden als een rij huizen. Omdat er sprake is van een haven in Gallië moeten we denken aan visserswoningen. Deze moeten dan gebouwd zijn op een stroomrug. Later is daar een burcht, een sterkte, bij gebouwd. Dit ter bescherming tegen de overvallen van de Deense Noormannen. Deze sterkte is enkele keren verwoest door de Denen, doch telkens weer hersteld. Deze burcht is begin 10eeeuw gebouwd. Dat gebeurde door graaf Waldger van Teisterbant. De Tielse Kroniek vermeld dat Dirk de eerste, graaf van Holland, een broer had, Waltger genaamd. Waldger was graaf van Teisterbant. Hij woonde in 907 in het dorp Avezaath. Deze burcht heeft waarschijnlijk gestaan aan de Oliemolenwal Sandwijckse Poort, op het gedeelte waar nu winkels staan. Maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Er komen verschillende keizers in Tiel op bezoek. Ze verblijven dan op de burcht.De Prefect, dat is een belangrijke vertegenwoordiger van de keizer, laat er namens de keizer ook  Tielse munten slaan. Deze munten zijn gevonden tot in het Oostzeegebiedtoe.

Na verloop van tijd ging het met Tiel als belangrijke haven en handelsstad steeds slechter. Ook de Linge, wat we nu Dode Linge noemen,  slibde dicht. Keizer Fredeik Barbarrossa verplaatste in 1174 de Keizerlijke tol naar Kaiserswerth.

In 1202 is de burcht volledig verwoest door de Hollandse graaf Dirk VII. Hij viel in dat jaar de Tielse Burcht aan om graaf Otto van Gelre te bevrijden. Deze werd door de hertog van Brabant gevangen gehouden. De Tielse Kroniek vermeld dat daarbij de is verwoest. Anderhalve eeuw later, in 1356, gaf de hertog van Brabant opdracht om in Tiel een nieuwe burcht te bouwen. Dat werd het Tolhuis. Deze is waarschijnlijkheid niet op dezelfde plaats gebouwd.

 

Andere benamingen voor burcht zijn: kasteel, borg, state of havezate.

 

In, De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten, lees ik onder meer dat Tiel, oudtijds Theole genoemd, en castrum geheeten d.i. burg, kasteel, is zeer oude plaats. Mr. L. PH. C van den  Bergh  bericht ons in zijn Handboek  Middelnederlandse Geografie,  dat zij de hoofdplaats was het Graafschap Teisterband oudtijds ( in een stuk van 709) pagus  Testreventí  geheeten waarvoor men wel Testreventí zal moeten lezen gelijk men ook in 772 pagus Testrebanti vindt en in 815 pagus Testarbanto.

Tiel ontwikkelde zich in de 10e eeuw tot één van de belangrijkste tolplaatsen van het Duitse Keizerrijk. In 893 wordt Tiel al een versterkte plaats genoemd. Aan de westelijke kant de Grafelijke Hof Sint Walburg en klooster. En aan de zuid - oostelijke kant de Burcht. Daar tussenin lagen de koopmanshuizen en haven. Deze lagen langs de Linge. Dat was in die tijd een geweldige rivierarm van de Waal. Op de oostelijke oever lag het al oude dorp Zandwijk, en op de westelijke oever Tiel. De Linge stroomde waar zich nu de Amtsmanstraat en de Koornmarkt bevinden.           Achter de koopmanshuizen en de haven lag het agrarische gedeelte. De Burcht stond toen op het Tolhuisgebied.

 Pagus betekent Gouw of Graafschap.

 

Literatuur.

Kabinet van Nederlandsche en Kleefse oudheden.                                                    

Door Matthaeus Brouërius van Nidek, Isaac Le Long. Uitgeverij Abraham Blussé en Zoon te Dordrecht. 1820.

Noormannen in het rivierengebied, Luit van der Tuuk Uitgeverij Omniboek, Kampen.

Geschiedenis van Tiel:                                Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit. H.J. Kers.

De dubbelnederzetting Tiel-Zandwijk.       Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit.

De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten. Door Peter Otto van der Chijs.

 

 

                                        Van Bataven en Romeinen.

Het rivierengebied is altijd al bewoond geweest. Al ver voor onze jaartelling. Dat was rond 2400 voor Christus komst op aarde. Dat blijkt uit vondsten bij de Beldert bij het dorp Zoelen, gemeente Buren, onder de rook van Tiel. Deze mensen leefden nog in het stenen tijdperk. Rondom de stad Tiel zijn vondsten gedaan uit de tijd van 100 voor Christus. Eerst woonden in deze omgeving hier de Kelten. Circa 50 voor Christus komen de Bataven hier in deze streek wonen.

 

De Romeinen vielen in het jaar 58 voor Christus Gallia of Gallië binnen. Met Gallië wordt een groot deel van West – Europa bedoeld. Julius Cesar had de opdracht gekregen dit gehele gebied te onderwerpen aan de Romeinse keizer. De inheemse bevolking voelde daar niets voor. Het werd dus oorlog. Uiteindelijk wonnen de Romeinen het. Toch vonden de Romeinen het wel belangrijk dat er een goed contact met de autochtone bevolking nodig was. Veel hebben de Romeinen hier achter gelaten. Het telen van het fruit bijvoorbeeld, en het aanbrengen van Dijken tegen de vele overstromingen in dit gebied. Onder de Romeinen waren ook christenen. Deze hielden wel hun samenkomsten Het is mogelijk dat tussen de Maas en Rijn in de loop van de derde en vierde eeuw wel groepen christenen aanwezig waren. Mogelijk omdat in het zuiden van ons land er al wel kerken waren gesticht. Tegelijkertijd trokken er in het rivierengebied de Cananefaten en de Bataven het rivierengebied binnen. Dat ging ook niet zonder slag of stoot.

 

Gaius Julius Civilis leidde de opstand van de Bataven. Een overwinning was hun deel. Maar de Romeinse keizer stuurde Quintus Petillius Cerialis met zijn leger. Deze gelukte het om het tot een bestand te brengen. Ruim 400 jaar zijn de Romeinen hier de baas geweest. Het Romeinse regime begon steeds zwaarder te drukken op de Bataafse bevolking. Hun werden steeds zwaardere lasten opgelegd. Steeds meer paarden moest men leveren. Ook andere dingen zoals huiden etc. Ook moesten de jonge mannen dienst doen in het Romeinse leger. En als ze niet wilden werden ze er toe geprest. Op een tekening hieronder kunnen we het zien.

 

                                           

                                                             

Een prachtige tekening van J. H. Isings uitbeeldend het pressen van de Romeinen van de Bataven om dienst te doen in het Romeinse leger. Isings stond er om bekend dat hij alles zo nauwkeurig mogelijk weer geeft. Ook de kleding. De mantels van de Bataven wordt bijeen gehouden met ringen van brons of goud. Het schild van de Romein zit een koperen versiering aangebracht van de kop van een vrouwelijk monster. Men ging er van uit dat als men er naar keek men op hetzelfde moment versteende. Op de achtergrond is een word weergegeven waar wat Bataafse woningen op staan

 

De Bataafse bevolking van toen wordt geschat op circa 40.000 inwoners in het gehele rivierengebied. Dat staat bijna gelijk aan de bevolking van de stad Tiel. Gemiddeld twee jonge mannen per gezin moesten dienst doen in het Romeinse leger. Bij opgravingen in de nieuw te bouwen woonwijk in Passewaaij is er een hele nederzetting opgegraven.

 

Zie voor meer hierover op:  http://www.oudheidkamer-tiel.nl/oud/docs/bataven_in_beeld.pdf

 

De Bataafse bevolking is verdwenen. Velen zijn opgenomen in de Romeinse bevolking. Of verdreven door de Franken. Andere stammen vestigden zich hier. Dat waren de Friezen, Saksen of Franken. De grote volksverhuizing is begonnen. De jaren verstrijken. In het Frankische rijk komt koning Clovis aan de macht. Clovis was christen geworden. Maar of dat met zekerheid is te zeggen is nog maar de vraag. Want van zachtmoedigheid liefde en vrede kenden ze niet, nog niet. Vanuit Engeland steken een aantal mannen de Noordzee over. Het is Willibrord met zijn helpers. Suitbert of Suitbertus was één van zijn helpers. Hij heeft onder andere gemeenten gesticht in Wolferen, Malsen (Buurmalsen) en Rijswijk (Gld). Willibrord heeft ook te Tiel gepreekt. En dan zijn we weer aangekomen in onze stad Tiel. Meer hierover is te lezen op: Kerkgeschiedenis Tiel, Deel 1 t/m 8.

 

Beiden hebben mogelijk in Tiel het Woord van God gebracht. Daar was wel durf voor nodig. Maar beiden waren niet bang. Waren de bewoners in deze streken onder de invloed van het geloof in Wodan, Donar? Had Willibrord op Walcheren in het heilige Wodanswoud met een grote bijl het Wodansbeeld aan stukken geslagen? En was Suitbert daar niet bij geweest? Willibrord had daar het Woord van God gesproken. Het Woord van Genade, Verzoening en Verlossing door Jezus Christus. Dat Woord is ook in Tiel gesproken. Niet één of twee keer, maar talloze keren. Daardoor ontstond er in Tiel een kleine gemeente. Een bewijs daarvan is er. Onder de Sint Maartenskerk zijn houtresten gevonden van een klein zaalkerkje uit de 9e eeuw. Uit deze tijd stamt ook de naam Dioli . In de binnenstad zijn sporen gevonden van een oude boerenhoeve. Op precies te zijn, in de Achterweg in de buurt van de Sint Maartenskerk. Deze had toen nog niet de vorm die ze nu heeft. Men denkt dat Dioli toen een klein dorp was. Het Tiel van rond het jaar 1000 had een ringwal. Duidelijk is aan de vorm van het toenmalige Tiel te zien dat het geconcentreerd was op de Linge. Dat is nu nog steeds in het stratenpatroon in de binnenstad terug te zien. De Sint Maartenskerk lag buiten de ringwal. Een ringwal was opgeworpen voor aanvallen of gevaren van buitenaf.

 

De tijd van Karel Martel, die de Friezen onder leiding van koning Radboud heeft verslagen, is dan al weer verleden tijd. Een kleinzoon van Karel Martel is dan aan de macht. Dat is Karel de Grote. Hij heerst over het enorme grote Frankische rijk. Ons land was daar een klein onderdeel van. Karel was een goede heerser over zijn volk. Hij heeft veel goeds gedaan. Hij laat kerken en scholen bouwen. Hij liet wegen aanleggen. Bruggen over de rivieren werden er gebouwd. Dat was voor reizende kooplieden wel gemakkelijk. Streng was Karel de Grote tegen de rovers die de kooplieden overvielen. Deze rovers werden streng gestraft.

 

                                

              

 

                Karel de Grote voor het Valkhof te Nijmegen

Eem tekening van Cornelis Jetses. Uit in volle wapenrusting.

Karel de Grote werd mogelijk op 2 april 747 of 748 geboren. Hij overleed op 28 januari 814 te Aken.

 

 

                                          Noormannen.

 

Wijk bij Duurstede, wie kent het niet van de lagere school. Wijk bij Duurstede heette voorheen Dorestad. Het lag ten noorden van de Rijn, in het land van de Friezen van de boze Friese koning Radboud. Hofmeijer Pepijn van Herstal, een voorouder van Karel de Grote, versloeg de Friese koning Radboud in 695. Dat gebeurde bij Dorestad. Men noemt dat de slag bij Dorestad. Dorestad nu was een belangrijke handelsplaats. De belangrijkste van ons land. De Noormannen zagen er wel wat in. Dus werd Dorestad een aantal keren door hen overvallen. De stad werd beroofd en vernield. Mogelijk vielen daarbij ook slachtoffers. Na een aantal keren waren de ondernemers en kooplieden het zat. Ze verhuisden naar Tiel. Tiel nam toen de rol van Dorestad over. Tiel werd een bloeiende stad. Maar ook het dorp Zandwijk pal ten oosten van Tiel profiteerde er van. Het gebied tussen de Binnenhoek en de Grote Brugse Grintweg was één en al bedrijvigheid. Veel hierover kun je vinden op:

http://www.oudheidkamer-tiel.nl/docs/tiel-zandwijk.pdf 

 

Ook Tiel is een aantal keren bezocht door de Noormannen. Kijk daarvoor naar een soort ooggetuige verslag van Alpertus von Metz.  Alpertus van Metz.

http://hennepe.jouwweb.nl/vergeten-dorpen-en-buurtschappen-neder-betuwe-tielerwaard-en-maas-en-waal/geschiedenis-tiel/wat-had-alpertus-van-metz-met-tiel-te-maken 

 

Tiel was rond het jaar 1000 een welvarende stad. Ons land behoorde toen tot het enorme Duitse keizerrijk. De stad had het keizerlijk tolrecht, en mocht een eigen munt slaan. Het havengebied van Tiel was voor die tijd enorm groot. Het was daardoor een grote handelsplaats in het Europa van die tijd. Naast dit alles bezat Tiel een burcht, kerken en een klooster.

 

                                                                          Graaf Dirk III.

 

Niet alleen de Noormannen maakten de Tielenaren het leven zuur.

Een leenman van de keizer Hendrik de Tweede heeft er een hoofdrol in gehad dat Tiel verviel van belangrijkste handelsstad van Europa tot een armetierig provinciestadje.

 Die leenman was graaf Dirk III. Dirk leefde van circa. 982 tot 27 mei 1039. Dirk III was getrouwd Otilde , een dochter van Hertog van Saksen. In dit huwelijk werden twee zonen geboren. Dirk IV graaf van Holland, en Floris van Oost - Friesland.Toen Dirk III overleed had hij een groot deel van zijn leven oorlog gevoerd. Na zijn dood is zijn vrouw Otilde weer naar Saksen vertrokken.

 Hij was vaak ongehoorzaam aan de keizer.

 Die keizer was een kleinzoon van Karel de Grote. Zijn naam was keizer Hendrik de II.

 Dirk liet bij Dordrecht een sterkte bouwen. Vandaar ging hij tol heffen van de Tielse schippers die van Tiel naar Engeland voeren. De Tielse schippers beklaagden zich daarover bij de keizer. Ook de bisschoppen van Utrecht, Keulen en Trier die een jachtveld in het land van de Merwede als het hunne beschouwden dienden een klacht in. Ook waren er enkele steden die aan de Maas lagen.

 

                    

                  Een tekening van Cornelis Jetses.            

 

En andere aan de Maas gelegen steden beklaagden zich bij de keizer omdat zij ook rechten hadden in het gebied waar graaf Dirk de baas speelde. Men moet niet vergeten dat er praktisch geen wegen over het land waren om de vracht te vervoeren, behoudens een Koningsweg. Tiel lag dus op een strategisch belangrijke plaats aan de Waal en de Linge. Een tolheffing bij Dordrecht zou dus de doodsteek voor de Tielse economische bloei zijn. Bovendien had Tiel een keizerlijk tolrecht. De keizer gaf bevel aan hertog Godfried van Lotharingen om met een groot leger naar graaf Dirk III te gaan om hem tot de orde te roepen. Ze gaan in Tiel ter scheep op weg naar Vlaardingen.

 Als het grote leger op 29 juli aankomt bij Vlaardingen heeft Dirk III zich teruggetrokken op zijn burcht.

 Het is een moeilijk begaanbaar gebied van moerassen, drassig land en dijken. Het leger van de keizer was hier niet voldoende op getraind. Plotseling breekt er paniek uit in het leger. Iemand riep dat de Hertog Godfried van Lotharingen was gevlucht. De soldaten rennen hals over kop naar de schepen terug. Ze zakken weg in de dikke modder. Anderen verdrinken in de Merwede. De rest wordt voor het overgrote deel in de pan gehakt. Godfried van Lotharingen wordt zwaar gewond gevangen genomen. Circa 900 doden moeten te betreuren zijn geweest. 

Dirk bleef graaf van Holland. Men beweerd dat de naam Holland Houtland betekent. Anderen, waaronder prof. Fruin, beweren dat de naam Broekland betekent. Wat mij bevreemd is: Er waren bij beide partijen heel veel christenen. Mogelijk wel een meerderheid. Kerkgangers die elkaar bestrijden. Hadden de bisschoppen niets beters te doen dan oorlog voeren? Hadden zij het volk niet moeten leren van het Middelaarswerk van de Here Jezus Christus?

De stad Tiel is deze nederlaag aan de Merwede niet weer te boven gekomen.

 

 

Literatuur:

 Noormannen in het rivierengebied, Luit van der Tuuk Uitgeverij Omniboek, Kampen.

Toen en nu: W.G. van der Hulst & R. Huizenga. Uitgeverij Wolters en Noordhof te Groningen.

De Tielse kroniek. Uitgave Verloren te Amsterdam.

Lees de inleiding : Gebeurtenissen van deze tijd, Een fragment over bisschop Diederik I van Metz, op...                   Alpertus van Metz.

Canon Tielse Geschiedenis.

 

Lustrumboek Vereniging Oudheidkamer Tiel en Omstreken. Eindredactie Dr. E.J. Th. A.M. A. Smit.

Toestanden en Gebeurtenissen Vaderlandse Geschiedenis, B. Laarman. Uitgeverij P. Noordhof te Groningen.

Tijdtafel der geschiedenis van Nederland, ten dienste van het lager onderwijs. P.H. Dewald.

Een Bataafse gemeenschap in de wereld van het Romeinse rijk.

Dispereert niet door A. en H. Algra, Deel 1. Uitgeverij T. Wever Franeker.

Wikipedia.

 Oorlog om Holland, 1000-1375. Door Ronald P. de Graaf.

 

Onrust en oorlog tijdens en na de Reformatie.

 

Ook tijdens het Spaanse, Franse en Duitse bewind in ons land heeft de stad Tiel veel geleden. Hoewel niet zozeer door vernietiging, maar wel door de dreiging van geweld etc. De stad had zich in de loop der eeuwen behoorlijk beveiligd. Zij was voorzien van sterke muren en poorten.

 

De tachtigjarige oorlog duurde van 1568 - 1648. En de Franse tijd van 1795 tot 1813.

 

De tachtigjarige oorlog en de familie Vijgh in Tiel zijn voor altijd aan elkaar verbonden. Claes Vijgh leefde van 1505 – 1581. Hij was in Nijmegen geboren en overleed in Tiel. Hij bestuurde Tiel en de Neder – Betuwe namens Filips II, de enige zoon van keizer Karel V. Filips II beviel het niet in Nederland en vertrok naar Spanje. Hij benoemde Clais Vijgh in de Orde van het Gulden Vlies. Dat was een enigszins strenge rooms katholieke orde. Hij trad in 1530 in het huwelijk met de weduwe van Adriaen van Buren. Zij was een buitenechtelijk kind van Karel van Gelre en Maria van Zuiderstein. Maria is geboren circa 1477.

 

Claes Vijgh was rooms katholiek, maar stond soepel tegenover de zogenaamde ketters. Hoewel hij nooit met de reformatie is mee gegaan. Hij aanvaarde de Godsdienstvrede van Augsburg. Ook was hij in het geheim een aanhanger van de Prins.

In 1526 zijn er twee Tielse protestantse vrouwen, in Arnhem op de brandstapel verbrand. Van een derde vrouw, een volgeling van Gerard Geldenhauwer, werd het lichaam na haar dood opgegraven en alsnog verbrand. Zij had het sacrament der stervenden geweigerd. Dit gebeurde op last van Karel van Gelre.

 /assets/img/placeholder.jpg

 

Geraamtes gevonden tijdens de opgravingen op de Dominicushof.

 

 Tiel was in de macht van de Spanjaarden. In het jaar 1567 hielden enige strijders, aanhangers van de Prins, van de heer van Brederode zich op in een herberg even buiten de stad Tiel. Drie zijn er gevangen genomen. De anderen konden bijtijds vluchten. In 1573 waren er lieden (geuzen) die de Prins getrouw waren. Ze probeerden in 1573 in de stad Tiel binnen te komen en in te nemen. Men wilde dit doen met gebruik van hooiwagens en een aantal ruiters te paard en veel voetvolk. Maar door oplettendheid in de stad kon men dit voor komen. Ook is het gebeurd dat men met boten te water met ladders om over de muur te kunnen klimmen. Daar waren ongeveer 800 strijders (geuzen) bij betrokken.

De Spanjaarden bleven tot in 1572 te Tiel. Daarna zijn ze vertrokken. Ze zijn dus maar 4 jaar in de stad geweest. De omgeving van Tiel werd erg onveilig gemaakt door de Spanjaarden.

Op 6 oktober wordt er gepreekt in de buurt van het St. Walburgkerkhof. Adriaan heeft met geweld de sleutel van de Sandwijckse poort bemachtigd. Met nog twee andere Tielenaren huurde hij op 5 oktober, onder een vals voorwendsel, een wagen. Hij moest een zieke vrouw ophalen uit Culemborg. In werkelijkheid was dat een man. Een dominee. Tot Buren ging het goed, maar daar kreeg men onenigheid. Mogelijk was het geheim ontdekt. Te voet moest Adriaan met de dominee verder naar Tiel. Ter plekke, schrijven de heren Smit en Kers in “De Geschiedenis van Tiel”, werd een schepenvonnis geformuleerd. Dat hield in dat de predikant niet mocht spreken, en dat de schout hem uit de stad moest verwijderen. Diederik is schout. Hij moet, hoewel hij de nieuwe leer is toegedaan, wel optreden. Met zijn hond naast hem en met ontblote degen gaat hij er naar toe. Hij dringt zich door de grote schreeuwende menigte heen. Aan de Echteldse dijk bracht de predikant de nacht door.

De zondag daarop verzamelden zich weer grote groepen burgers, nu op het St. Maartenskerkhof. De woedende, voor een groot gedeelte gewapende, menigte koerste naar het stadhuis. Men eiste dat de beide burgemeesters zouden opstappen, ook de schepenen die hadden gestemd dat de predikant maar moest opstappen. De gehele nacht bleven zij het stadhuis belegeren. Niemand kon er in of uit. S ‘Maandags s ’morgens 15 oktober kwam men tot een compromis. Diederik moest zijn, 50 inderhaast in dienst genomen, soldaten weer afdanken. Een aantal schepenen werden verwijderd. De burgers moesten echter beloven dat er geen Beeldenstorm zou komen. Of Diederik zich er aan heeft gehouden is nog maar de vraag.

Diederik Vijgh legde van bovenaf de Reformatie op door de pastoors uit de omliggende dorpen in 1592 bij hem te laten komen. Hij verbood hun de handelingen volgens de Rooms Katholieke regels. Dat wil niet zeggen dat er van onder af ook mensen waren die de Reformatie steunden.

In die tijd had Tiel een garnizoen soldaten binnen de poorten van 300 man.

 

Rond 1600 was Tiel geen frontstad meer.

De frontlijn lag bij Den Bosch. Deze stad werd nog steeds beheerst door de Spanjaarden. Nu hadden de Bosschenaren twee Tielse schippers gevangen genomen. Verder was er ook steeds de oorlogsdreiging voor de Betuwse dorpen en Tiel zelf. Op 8 maart 1626 trokken er 400 gewapende Tielenaren, waaronder ook de ruige Johan Vijgh tot Latenstein, met zijn zoon Gerard Vijgh, naar Den Bosch. De Bosschenaren hadden twee Tielse schippers gevangen genomen. En dat namen de bewoners uit Tiel en de dorpen uit de Betuwe niet. En de Vijgh ’s hielden, wel van een stevige knokpartij. Zestig doden waren er aan de Spaanse kant te betreuren. Veertig werden er gevangen genomen, en twee kanonnen buit gemaakt. De verliezen aan de Tielse kant zijn niet bekend.

 

Hoewel Tiel geen frontstad meer was bleef er toch wel steeds de dreiging. Deze dreiging was Jacob Mom. Deze was Ambtman van het Land van Maas en Waal. Hij heeft geprobeerd om Tiel aan de Spanjaarden uit te leveren door middel van een aanslag. Dat is mislukt. Op 17 april 1621 is hij in Den Haag met een aantal katholieke edelen onthoofd. Mom had na een streng verhoor wel toe gegeven dat hij de gedachte had gehad, maar dat hij even snel die gedachte had laten varen. Toch werd evengoed het vonnis over hem voltrokken.

 

                                              De Franse tijd.

 

Zwaar had de Tielse bevolking het onder het Franse juk. De Fransen konden zonder slag of stoot Tiel innemen. Dat gebeurde rond januari 1795. De Tielse bevolking is verdeeld. De ene helft is voor de Patriotten, en de andere helft voor de Orangisten. In het kort kwam het hierop neer: Orangisten waren de Prinsgezinden, de Patriotten waren de stadhouder Willem V eigenlijk zat vanwege zijn, in hun ogen, falend beleid.

 

Zwaar drukte in die jaren het Franse juk op de bevolking. Dat kwam door de torenhoge belasting die aan de bevolking werden opgelegd, waardoor men steeds meer verarmde. Dat was niet alleen in Tiel het geval, maar in heel ons land. De Fransen waren van plan om de muren van de stad Tiel op te blazen. Zij zouden het niet doen als de Tielenaren daarvoor een enorm hoog bedrag voor zouden neer tellen als afkoopsom. Toch hebben de Fransen op circa 70 plaatsen de poorten en muren beschadigd. Nadat de Tielenaren ook nog eens een bijna hetzelfde bedrag hadden betaald zouden de Fransen uit de stad vertrekken. In totaal circa 15.000 lire.  Ondanks dat de Tielse burgers het hadden betaald vernielde de vijand ook nog eens alle borstweringen en dergelijke. Dit moet in 1674 zijn gebeurd. De totale lengte van de Tielse stadmuur was ongeveer 2,5 kilometer.

 

Keizer Napoleon benoemde zijn broer Lodewijk in 1806 tot koning over ons land. Het koninkrijk Holland geheten. Dit was het eerste koninkrijk in ons land. Toen schijnt de grondslag te zijn gelegd voor onze huidige monarchie. Dat koninkrijk hield het maar 4 jaar vol. In 1810 vond keizer Napoleon het wel genoeg en zette hem af. Lodewijk was, volgens hem te Nederlands. Deze Lodewijk probeerde de gunst van het volk voor zich te winnen. Dat ging hem ook niet zo slecht af. Hij toonde belangstelling voor het volk. Ook in Tiel was dat het geval. Tijdens de overstromingen in het rivierengebied springt, tijdens een bezoek van de koning aan het rampgebied, een hondje in zijn statiekoets. De koning noemt hem daarom Tiel. Maar tijdens een bezoek aan het Twentse stadje Delden wordt valt het hondje uit de koning’ s koets en word overreden. Dit beeld zou kunnen staan voor het kortstondige bewind van koning Lodewijk Napoleon in ons land.

 

Nadat de Fransen in 1813 te Leipzig waren verslagen hebben ze ons land verlaten.

 

Meer over het hondje Tiel: http://kranten.delpher.nl/nl/view/index?query=koning+lodewijk+tiel&coll=ddd&image=ddd%3A110617716%3Ampeg21%3Aa0036&page=1&maxperpage=10   

 

Literatuur.

Versteend Verleden, Huub van Heiningen. *

Geschiedenis van Tiel,   Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit. H.J. Kers. *

Dispereert niet, H. en A. Algra.

Tiel een versterkte stad. W. Veerman. A. houtkoop. P. Schipper. J. Beijer. *

Terugblik: 'De Betuwe op slot.' *

 

De met een * gemerkte boeken zijn zeer geschikt voor lessen voor de scholen. Aanschaffen daarvan door de scholen is aan te bevelen.

 

 

                       De Tielse Burcht, de catastrofe's tot aan de Reformatie.

 

De stad Tiel is ontstaan aan de Waal en de Linge. De Linge was vroeger de hoofdstroom. Het was een strategisch punt. Zeer geschikt voor handel te drijven met dat enorme achterland enerzijds en Engeland anderzijds. Door deze strategische ligging was er ook vaak de oorlogsdreiging. Tiel viel in de tijd, we hebben het dan over de 12e eeuw onder de heerschappij van de Hertog van Brabant. Deze hadden een groot gebied. Wel tot Brussel toe. De stad Tiel lag voor hen in een uithoek. Ten westen heersten de graven van Holland, en die van Gelre in het oosten.

 

Tiel is een zeer oude stad. Mogelijk een van de oudsten van Gelderland.In zeer oude geschriften komt deze naam voor als Thiel, Thile, Thyle, Tal, Tyl. De naam zou uitgelegd kunnen worden als een rij huizen. Ook werd de naam Dioli wel eens gebruikt. Omdat er sprake is van een haven in Gallië moeten we denken aan visserswoningen. Deze moeten dan gebouwd zijn op een stroomrug. Later is daar een burcht, een sterkte, bij gebouwd. Dit ter bescherming tegen de overvallen van de Deense Noormannen. Deze sterkte is enkele keren verwoest door de Denen, doch telkens weer hersteld. Deze burcht is begin 10e eeuw gebouwd. Dat gebeurde door graaf Waldger van Teisterbant. Hier verbleven vermoedelijk de keizers van het Duitse rijk en hun ( ambtenarenapparaat) Hofhouding. Ook de graven van Teisterbant verbleven er wel eens. De Tielse Kroniek vermeld dat Dirk de eerste, graaf van Holland, een broer had, Waltger genaamd. Waldger was graaf van Teisterbant. Hij woonde in 907 in het dorp Avezaath. Deze burcht heeft waarschijnlijk gestaan aan de Oliemolenwal Sandwijckse Poort, op het gedeelte waar nu winkels staan. Maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Ook bestaat de mogelijkheid dat hij heeft gestaan aan de Papesteeg. Maar niets is zeker. In 1202 is de burcht volledig verwoest door de Hollandse graaf Dirk VII. Hij viel in dat jaar de Tielse Burcht aan om graaf Otto van Gelre te bevrijden. Deze werd door de hertog van Brabant gevangen gehouden. De Tielse Kroniek vermeld dat de burcht daarbij de is verwoest. Van der Aa vermeld dat in de 19e eeuw bij laag water de resten nog aan de kade te zien waren. Maar door de aanslib en de verhoging van de kade is dat nu niet meer mogelijk. Mogelijk dat dit gegeven mogelijkheden bied om alsnog de plaats van de burcht te bepalen. Anderhalve eeuw later, in 1356, gaf de hertog van Brabant opdracht om in Tiel een nieuwe burcht te bouwen. Dat werd het Tolhuis. Deze is waarschijnlijkheid niet op dezelfde plaats gebouwd.

 

Andere benamingen voor burcht zijn: kasteel, borg, state of havezate.

 

In, De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten, lees ik onder meer dat Tiel, oudtijds Theole genoemd, en castrum geheeten d.i. burg, kasteel, is zeer oude plaats. Mr. L. PH. C van den  Bergh  bericht ons in zijn Handboek  Middelnederlandse Geografie,  dat zij de hoofdplaats was het Graafschap Teisterband oudtijds ( in een stuk van 709) pagus  Testreventí  geheeten waarvoor men wel Testreventí zal moeten lezen gelijk men ook in 772 pagus Testrebanti vindt en in 815 pagus Testarbanto.

 

Tiel ontwikkelde zich in de 10e eeuw tot één van de belangrijkste tolplaatsen van het Duitse Keizerrijk. In 893 wordt Tiel al een versterkte plaats genoemd. Aan de westelijke kant de Grafelijke Hof Sint Walburg en klooster. En aan de zuid - oostelijke kant de Burcht. Daar tussenin lagen de koopmanshuizen en haven. Deze lagen langs de Linge. Dat was in die tijd een geweldige rivierarm van de Waal. Op de oostelijke oever lag het al oude dorp Zandwijk, en op de westelijke oever Tiel. De Linge stroomde waar zich nu de Amtsmanstraat en de Koornmarkt bevinden. Achter de koopmanshuizen en de haven lag het agrarische gedeelte.

 

Tiel is vanwege de strategische ligging vaak verwoest. In het jaar 1006 gebeurde dat door de Deense Noormannen. In 1009 heeft zich dat herhaald. Kijk daarvoor op: http://hennepe.jouwweb.nl/vergeten-dorpen-en-buurtschappen-neder-betuwe-tielerwaard-en-maas-en-waal/geschiedenis-tiel/wat-had-alpertus-van-metz-met-tiel-te-maken 

 

In 1136 is Tiel voor het overgrote deel verwoest door brand. Dat kon in die tijd heel gemakkelijk omdat de huizen vrijwel allemaal van hout waren gebouwd.

Wanneer Tiel is ommuurd is niet met zekerheid te zeggen. Rink vermeld dat het voor 1286 moet zijn geweest.

Op 11 september 1286 is Tiel overvallen en verwoest door graaf Reinald van Gelre.

Op 18 april 1305 waren de stadsmuren weer hersteld. Men vreesde de inval van Graaf van Gelre. De burgers zelf hadden de muren hersteld.

In 1327 zijn er weer verschillende huizen op de Tielse Dam verwoest. Of dat door geweld is gebeurd of door brand dat is niet bekend. Mogelijk is dit geweest toen graaf Reinald II, die later Hertog van Gelre werd, probeerde Tiel in het bezit te krijgen. Doch toen het hem niet gelukte stak hij enige huizen die buiten de stad op de dijk stonden in brand.

Op 23 augustus 1334 was weer een rampjaar voor de Tielse bevolking. Toen is de stad voor een groot deel in de as gelegd wegens een brand. Het begon allemaal bij de Nicolaas Schout. Deze woonde in de Lingenpoort. Omdat Nicolaas Schout niet geliefd was bij de bevolking stak men geen vinger uit. Men haatte de man zeer. Ook was men van mening dat de brand verder geen gevaar opleverde of schade kon toebrengen voor anderen. Echter ging de wind draaien en nam in kracht toe. Het gevolg was dat het grootste gedeelte van de stad afbrandde. Kende men toen het Bijbelse woord niet: ‘Dat ghy niet wilt dat u gheschiet, en doet sulcks an een ander niet;’ ‘Wat u niet wil wat u geschied, gun dat ook de ander niet?’ Bijbelboek Lukas 6: 31.

Er woedde in 1334 een verschrikkelijk conflict tussen enerzijds Hertog Jan van Brabant, en anderzijds koning Jan van Bohemen, graaf Reinald van Gelre, graaf Willem van Holland en vele anderen. Bij dit conflict nam in 1335 Reinald van Gelre op 21 januari Tiel in. Op 22 februari brak hij grotendeels de muren af. Op 26 maart gebeurde dat met de rest. Zo slechtte hij het Tielse bolwerk.

 

 

                                

 

 

                                   Een stad wordt beschoten Een tekening van Tjeerd Bottema.

 

In 1345 is er weer een brand in Tiel. En nu een heel bijzondere. Het is weer oorlog in Tiel. En wel op 23 augustus. Toen vielen de heren Walram van Born en Valkenburg, de heer van Asperen en Jan van Arkel, Tiel binnen. Zonder blikken of blozen staken ze de toren van de Walburgiskerk in brand. Daar waren 145 mensen in gevlucht voor het geweld. We kunnen wel aannemen dat ze allemaal zijn omgekomen door het vuur of door verstikking van de rook. Ook werd de kerk behoorlijk beschadigd.

Gozewijn van Varik kwam namens de Hekerens op 26 juli 1372 midden in de nacht naar Tiel en nam de stad in. Gozewijn veroverde de stad voor zijn tante Mechteld van Gelre.

Maar op 8 september van dat zelfde jaar overviel Willem van Gulik Tiel en nam de stad in. Maar al snel daarna kwam er een leger uit Utrechts al plunderend via Rhenen naar Tiel. Willem van Gulik wist echter via een list te ontkomen.           

 

                                                                                                                                                                                            

In 1372 stond Reinald van Brederode namens Mechteld van Gelre weer voor de poorten van de stad. Met veel geweld heeft hij de stad ingenomen. Maar in 1379 veroverde Willem van Gulik de stad weer terug.

Het is in 1374 als Reinald van Bredero met zijn manschappen voor de poorten van Tiel staan. Zij nemen de stad in, en vanwege de dreiging van de vijand laat Reinald de dam tussen Tiel en Zandwijk door steken. Vanwege de vele en langdurige sneeuwval en de komst van het vele smeltwater uit het Alpengebied stond het water in de Waal en de Linge zeer hoog. Doordat de dam werd door gestoken liep de stad onder water. Een aantal woningen in de Waterstraat, nu een drukke winkelstraat in het centrum van Tiel, storten in. Ook de Dampoort en een deel van de stadsmuur werden verzwolgen door het water.

Vier jaar later, in 1378, heeft er een verschrikkelijke slachting plaats gevonden in de stad Tiel. Op het paasfeest, wat in principe een blij feest moet zijn van de Opstanding van de Here Jezus Christus uit de dood, zijn Godfried van Arkel en Brienus van Honswijck om het leven gebracht. Ook een groot aantal anderen vonden de dood. Men heeft jarenlang gesproken  van een quaden paeschdach. Het ging weer tussen de Bronkhorsters en de Hekerens.

Willem van Gulik, van de Bronhorsters, leefde al jarenlang in onmin met zijn tante Mechteld van Gelre? Tiel viel toen al onder het Hertogdom Gelre. Omdat men het er niet over eens was over de opvolging ontstonden er twee partijen die elkaar te vuur en te zwaard bestreden. Dit resulteerde niet alleen in scheldpartijen en dergelijke. Maar ook in oorlogen. In 1379 kreeg Willem van Gulik, op vredige wijze? het Hertogdom Gelre in handen. Op 23 februari nam hij de stad Tiel in. Versloeg zijn vijanden die zich in het Tolhuis hadden verstopt. De schrijver van de Tielse Kroniek vermeld dat er vanaf die tijd vrede heerste in heel het land. Maar in datzelfde jaar werd de kerk van Zennewijnen, onder de rook van Tiel, in brand gestoken. Ook het klooster werd in de as gelegd. Daarbij ook een aantal woningen. Dit was het gevolg van hevige vechtpartijen.

Op dinsdag 14 februari 1385 ontstond er weer een grote brand op de dam tussen Tiel en Zandwijk. 18 Woningen gingen in vlammen op. Dit gebeurde nogmaals op 3 maart 1392. Toen gingen er 34 huizen in vlammen op.

In 1420 was er een jongen in Tiel die leed aan de vallende ziekte. Bij hem was het in hevige mate. Zijn naam was Gijsbert. Ook was hij mank. Deze jongen liep de hele stad door al roepende als een profeet dat het oordeel des Heeren over de inwoners van Tiel was afgeroepen omdat zij niet genoeg hadden geboet voor hun zonden. Veel mensen waren hierdoor angstig geworden. In dat zelfde jaar, op 6 juni 1420 geraakte een huis te Zandwijk in brand. Het vuur greep razendsnel om zich heen zonder enige weerstand te ontmoeten. In zeer korte tijd lag de gehele stad in de as. Uitgezonderd de Sint Maartenskerk, de Walburgiskerk het Tolhuis en enkele woningen. Er waren twee doden te betreuren.

Op 3 oktober 1425, het was op een woensdag, ontstond er een brand waarbij ook de schrijver van de Tielse Kroniek schade leed. Hij was nog niet zolang geleden in het huwelijk getreden. Het weinige wat hij bezat had hij gebruikt voor het verbouwen van tarwe. Het land, groot vier morgens, had een goede oogst opgebracht. Het koren had hij in een opslagplaats geborgen. Echter ging bij de brand deze en zijn woning geheel verloren. Hij vertelt dat hij op dat moment helemaal niets meer bezat. Toch vond hij dat hij de minder beklagenswaardig was dan in de tijd dat hij dit verhaal op schreef. Toen was hij circa 50 jaar. Mogelijk woonde hij in de Voorstad nabij Zandwijk.

Op 4 september 1427 stond in alle vroegte het leger van de postulaat Rudolf van Diepholt voor de poorten van Tiel. Daaronder bevinden zich Utrechters, Amersfoorters, en van ridder Dirk van Merwede, Hollanders die namens de Hoeksen mee deden, en Willem en Jan van Buren met een grote legerbende uit Buren. Via een list wilden ze de stad in handen zien te krijgen. De list mislukte. De omliggende dorpen, Zandwijk, Zoelen, Drumpt Wadenoyen en Geldermalsen hebben het hierdoor moeten ontgelden. Deze zijn voor een groot deel geplunderd en in brand gestoken. Ook het klooster Mariënweerd in Zennewijnen is toen in brand gestoken. Maar voegt onze onbekende schrijver er aan toe: Er wordt gezegd dat een ieder die zijn handen daaraan vuil hebben gemaakt een ellendige dood zijn gestorven. En terecht voegt de schrijver er aan toe: Ze hebben gezondigd tegen God zelf.

Eén van de meest spectaculaire belegeringen van de stad Tiel is wel die van 1528 geweest. Deze kunt u vinden op: http://hennepe.jouwweb.nl/vergeten-dorpen-en-buurtschappen-neder-betuwe-tielerwaard-en-maas-en-waal/geschiedenis-tiel/de-belegering-van-de-stad-tiel-in-1528                                                                         Toen lag er een geweldig leger om de stad Tiel van …. 18000 soldaten.

Gelukkig had de stad Tiel de stad versterkt. In de 13e eeuw was de stad al ommuurd door een stevige muur. Dat gebeurde onder leiding van Hendrik Collaart van Lienden. Hij liet een dubbele gracht aanleggen. Mogelijk hebben de Tielenaars ook gebruik gemaakt door een stevige knots ( de Morgenster) met scherpe punten. Mocht de vijand een bres schieten in de muur, dan kon die worden opgewacht door een verdediger met zo' n knots.

 

                

 

De Morgenster zoals hij in het Flipje en Streekmuseum te zien is. Bron Idem.

We zitten dan al dicht in de buurt van de 80jarige oorlog, die duurde van 1568- 1648.

 

Pagus betekent Gouw of Graafschap.

 

Literatuur.

 

Kabinet van Nederlandsche en Kleefse oudheden.

Door Matthaeus Brouërius van Nidek, Isaac Le Long. Uitgeverij Abraham Blussé en Zoon te Dordrecht. 1820.

Noormannen in het rivierengebied, Luit van der Tuuk Uitgeverij Omniboek, Kampen.

Geschiedenis van Tiel:                                         Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit. H.J. Kers.

 De dubbelnederzetting Tiel-Zandwijk.                Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit.

 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten.                                  Door Peter Otto van der Chijs.

De Tielse Kroniek, het Chronicon Tilence.        Auteur onbekend. Uitgave Verloren.

 Deel 2.

Een Tiels fregat? 

 

 

 

 

 

 

Het Nederlandse fregat 'De Stad Tiel.

Jasper van Galen was secretaris van de Tielse Rederij op Oost - Indië.

Jasper van Galen, was geboren in Arnhem op 20 - 04 - 1808.  Naast het secretariaat van de Rederij was hij ook postmeester van het postkantoor te Tiel van 1843 tot 1883. Mogelijk is hij altijd ongehuwd gebleven. Eigenaren van het fregat waren de heren P.A. de Reuchlin te Tiel en H. Brunner te Dordrecht.

Het fregat Stad Tiel had een tonnage van bijna 900 ton. Het is gebouwd op de werfvan C. Gips te Dordrecht.

Dit soort zeer snelle zeilers werden voornamelijk ingezet ten tijden van zeeroverijen. Een dergelijk schip had tussen de 24 en 44 kanonnen aan boord.

Deze bel hangt in een Boedistische tempel in China.

Het fregat is op 24 - 11 1838 te water gelaten. Op het schip prijkte een mooie, maar ook kostbare vlag met daarop het wapen van de stad Tiel. Deze vlag was door de dames van Tiel aan het Gelderse schip cadeau gegeven.

 

Kapiteins op dit schip waren: Everhardus Martinus CHEVALIER ā€§ Dordrecht 1810-1852 ā€§ v:D42 ā€§ 1836: fregat Louise Prinses der Nederlanden ā€§ 1839: fregat Stad Tiel ā€§ 

En Willem Balthazar Derks van 1852 tot 1856.

 

 

 

 Knipsel.JPG

 

 k1.JPG

 Nieuw Amsterdams Handels en effectenblad. 08 - 07 - 1858

 

Knipsel5.JPG

 

Bron: Een brief heeft altijd haast, Jan Kers.

Biografisch Woordenboek deel 6. Dr Emile Smit.

http://blokland.dordtenazoeker.nl/

 

 

Stad Tiel.

 

 

 

De Tielse historicus Dr Emile Smit stuurde een hele leuke reactie. Namelijk een afbeelding van het Fregat, Stad Tiel. Er schijnt een schilderij in het Flipje en Streekmuseum te hangen. Emile mijn hartelijke dank voor deze tip.

 

De Stad Tiel heeft in het verre en nabije verleden veel met de scheepvaart te maken gehad. Dat kwam uiteraard door de prachtige ligging aan de geweldige rivieren de Linge en de Waal. Jaarlijks is er een manifestatie die wordt georganiseerd door

Tiel Maritiem. Dit evenement hoopt uit te groeien tot één van de grootste landelijke evenementen van ons land. Zie voor meer daarover op:  http://tielmaritiem.nl/ 

Interessante link op: http://www.sleepvaartbedrijf.nl/cms/

 

 

 

Tiel Tweede Wereldoorlog.

 

 

We naderen zo langzamerhand de trieste periode 1940 - 1945.

 Hierboven,Tiel een prachtige stad in de late middeleeuwen.

 Hieronder na het bombardemend 1946.

 

 

De zeer gehavende stad Tiel.

 

 

 

De stad Tiel met haar bevolking heeft in de Tweede Wereldoorlog zeer zwaar geleden. De evacuatie van november 1944 tot juli 1945 heeft voor de Tielse bevolking een zeer zware tol geëist. Wim Fase heeft het onderzocht, en kwam in het plaatselijke blad, 'Stad Tiel' van 29 oktober 2014, tot de slotsom dat er van de geëvacueerde bevolking er 132 bewoners hun stad niet terug zagen. En die wel terug keerden kwamen in een vrijwel verwoeste stad terug. Vooral de binnenstad was behoorlijk vernield. De Duitsers besloten dat op 8 november 1944 de bevolking moest evacueren. Dat betekende dat de Duitsers niet van plan waren om zich over te geven. Met de geallieerden aan de zuidelijke kant, en de Duitsers aan de noordelijke kant van de Waal was de grens aangegeven. Dit was de tweede evacuatie van de Tielse bevolking.

Alles hier te benoemen is niet de bedoeling. Is ook niet mogelijk.

 

Maar we gaan eerst terug naar 1940. Op 10 mei vliegen grote zwermen vliegtuigen naar het westen van ons land. De bevolking beseft: ‘het is oorlog.’ De bevolking wordt geëvacueerd naar Zuid – Holland.

Al voor de oorlog waren er maatregelen genomen om het hooft te bieden aan een eventuele invasie van de Duitsers. Op 28 augustus wordt de mobilisatie afgekondigd. Op 29 augustus vertrekken in Tiel een groot aantal dienstplichtige militairen uit Tiel en omgeving naar hun mobilisatiekazerne. Niet alleen vertrekken er militairen uit Tiel. Op 1 september legert zich de 113e L. U. A. in de stad ter bescherming van de te bouwen schipbrug in verband met luchtaanvallen. In totaal circa 200 militairen. Bij de invoering van de Waal – Lingestelling op 30 maart en de Grebbelinie kwam Tiel in het front te liggen. Op 10 mei werden er twee vijandelijke vliegtuigen uit de lucht gehaald. De overmacht van het Duitse leger was echter te groot. We weten allemaal wat er op de Grebbeberg is gebeurd. Na de aftocht van de militairen keerden de Tielse burgers naar hun stad terug. Het blijkt dat in de eerste meidagen 6 Tielse militairen hun leven hebben gelaten.

 

 

Op 14 mei komen de Duitse bezetters in de verlaten stad. Als de bevolking terug keert valt het in het begin nog wel mee. Toch komen er steeds meer beperkingen. Vooral de Joodse gemeente moet het ontgelden. Tjeerd Vrij heeft er een boek over geschreven. ‘Bittere tranen.’ Zie hiervoor meer verderop in dit artikel onder: De Joodse gemeente.

 

 

http://www.go2war2.nl/artikel/1923/Bittere-tranen---Jodenvervolging-in-Tiel-en-omgeving.htm

 

De Tielse bevolking krijgt steeds meer te maken met voedsel dat op de bon is, of niet verkrijgbaar.

Hoe verder de oorlog vordert hoe penibeler de situatie wordt. Vooral het laatste jaar als de geallieerden het land van Maas en Waal in handen krijgen. Vanaf 17 november 1944 willen de Duitsers dat Tiel wordt ontruimd. In januari 1945 is dat volledig gebeurd. Maandenlang is de stad leeg. Alleen de Duitsers verblijven er dan nog. Van het huisraad kon men weinig of niets meenemen. De meeste Tielenaars werden geëvacueerd naar Friesland. Het Bureau Afvoer Burgerbevolking regelt het vertrek. Ook de terugkeer na de bevrijding wordt door het B A B geregeld.

 

 /assets/img/placeholder.jpg

 

Het Nieuwsblad 12 - 12 - 1947.

 

Toch vinden ook de gewone dingen van het leven doorgang. Zo meld de krant het Volk van 11-09-1941dat op zondag 14 september hopen onze geliefde ouders, Behuwd en Grootouders Bart Vermazen en Hendrika Hestera Vermazen – v.d. Wetering hun 40 jarig echtvereniging te zullen vieren. …. Hun dankbare kinderen, kleinkinderen en verloofde. Tiel, Hogedwarsstraat 29.

En dat in de Telegraaf van 16 september de Heer en Mevrouw van Riemsdijk - Kinkhorst geven U met grote blijdschap te kennen dat hun een zoon is geboren, Dirk Dagobert, IJzendoorn, Cockenhof.

Tiel, Bethesda 14 september 1941.

 

Ook de P.T.T. Post ondervindt belemmeringen in de postbestellingen. Post naar het buitenland kan niet worden verstuurd in verband met oorlogshandelingen. Na verloop van enige tijd kregen de Tielse postbodes het wel drukker vanwege het verzenden van voedselwaren. De technische afdeling van de P.T.T. kreeg vaker het verzoek van de illegaliteit in Tiel tot het tot maken van telefoonverbindingen. H.J. Kers noemt in zijn boekje ‘Een brief heeft altijd haast’, met nadruk de namen Chef monteur van der Klippe, monteur van Zwol en instrumentenmaker Groothuis.

 

In 1943 worden de Tielse jongemannen opgeroepen zich te melden voor de arbeidsinzet in Duitsland. Sommigen geven er gehoor aan, anderen niet en duiken onder. Ook Jac. Van der Kolk duikt onder in Nieuw – Loosdrecht.

Op 10 oktober 1944 werden alle Tielse mannen opgeroepen om zich naar Ochten te begeven om mee te werken om versterkingen aan te brengen voor de Duitsers.

 

Het jaar 1943 is wel een kentering in de oorlog. Mussolini wordt, om zogenaamde veiligheidsredenen afgezet en naar het eilandje Ponza gevlogen. Hitler krijgt met steeds meer tegenslagen te verwerken. De verliezen worden steeds groter. De Amerikanen zetten voet aan wal nabij het zuidelijke Salerno.

 

Het Financieel dagblad meldt op 04-09-1945 dat bij de Bato fiets - fabriek, als gevolg van drie voltreffers vrijwel alle ruiten van de fabriek zijn gesneuveld. De Duitsers hebben er motoren, dynamo’ s en andere gereedschappen weggesleept.

 

Ook de grossierdepots die voor de bevolking waren werden door de Duitsers bestolen. Ook de bevoorrading van de ziekenhuizen werden hierdoor zeer bemoeilijkt, zo niet onmogelijk. Op de Ophemertsedijk vanaf de oude coupure tot aan Bellevue werden loopgraven gegraven. De Duitsers groeven zich letterlijk in. Op 20 september 1944 staken 18 Duitsers van de Kriegsmarine de Waal over naar Wamel. Staken er enkele woningen in brand. En namen 14 burgers mee uit het dorp. Deze werden in Tiel bij de kademuur zonder enige vorm van proces in koelen bloede neergeschoten. Niet alleen de beschietingen van de stad gebeurde dagelijks. Ook waren er regelmatig luchtgevechten boven de stad.

 

/assets/img/placeholder.jpg

 

 

De verwoesting van de stad.

 

Het totale aantal licht beschadigde panden in Tiel zijn 1800. Terwijl er 1300 wat ernstige beschadigingen vertonen. Circa 50 panden zijn zeer zwaar beschadigd. Maar 325 panden zijn totaal verwoest, Waaronder de zeer fraaie Waterpoort. Gelukkig is deze na de oorlog weer opgebouwd.

Onder deze 325 vernielde panden bevonden zich zeer oude historische panden. Dit is de trieste balans van 8 maanden beschietingen. Weer, voor de zoveelste maal in haar bewogen geschiedenis, was de mooie stad aan de Waal verwoest.

Ook de dorpen in de omgeving hadden het zwaar te verduren. Zo werd het dorp Ochten totaal van de kaart geveegd. Tiel lag zwaar onder vuur. Vanaf 23 februari 1945 vonden er tot en met maart bijna elke dag beschietingen plaats van de overkant van de Waal. Deze beschietingen bestonden voornamelijk uit fosforgranaten. Dit had tot gevolg dat er telkens grote branden ontstonden in de stad waardoor er veel mensen, voor zover nog aanwezig, gewond raakten. In heel de Betuwe hing een ondragelijke stank van dodelijke lichamen van mensen en kadavers van dieren. Een vader in Tiel – Oost schrijft aan zijn kinderen in het westen van het land: ‘Het is hier een ware hel.’

De haven van Tiel wordt door de geallieerden met alle aanwezige schepen totaal aan gruzelementen geschoten. De Duitsers wreken dit door in de nacht van 6 op 7 oktober 43 panden aan de dijk van Beneden en Boven Leeuwen in brand te steken.

 

 /assets/img/placeholder.jpg

 

 

Amicoe di Curacau. Weekblad voor de Curacausche eilanden. 11 - 09 - 1946.

 

 

De inundatie van de Betuwe.

Op 2 december 1944 vond de inundatie plaats. Een inundatie is een opzettelijke onderwaterzetting. Dit is door de Duitsers zijn gedaan. Zij hebben de dijken bij Elden (bij Arnhem) opgeblazen. Toch kregen ook de Duitsers er zelf last van. Eigenlijk niet zo slim van hen natuurlijk. Tal van dorpen stonden onder water. In Ingen zelfs 2 meter. Het water steeg zo enorm snel dat de bevolking amper tijd had om zich in veiligheid te brengen. Voor zover men in die dorpen nog een voorraad aan voedsel had, ging dat vrijwel allemaal verloren.

De inundatie van de Betuwe werd ook wel operatie Ooievaar genoemd. Operatie Market Garden stokte in 1944. De Waal was de grens tussen de twee fronten. De Duitsers dachten dat de geallieerden een bres wilden slaan naar het IJsselmeer. Om dit te voorkomen lieten zij bij Elden de dijk over een lengte van circa 100 meter springen. Daardoor stroomde een groot gedeelte van de Betuwe onder water. Hoewel Tiel zelf niet onder water kwam, was dit wel bij tal van Betuwse dorpen het geval. Gelukkig waren de meeste inwoners van de dorpen al geëvacueerd. Toch waren er ook achterblijvers, die dan ook een periode van grote ellende tegemoet gingen. Vooral ook omdat er een periode van zeer strenge vorst aanbreekt. Deze duurt tot maart.

 

 

Het verzet.

 

Direct in het begin van de oorlog vormden zich in Tiel twee verzetsgroepen. Later gingen deze twee op in één verzetsgroep.

Topfiguren in het verzet waren:

 

Blijdenstijn 10 december 1943.

 

D.(Dirk) Botterweg 1916 – 11 april 1945. Veelzijdig illegaal werker. Op zijn graf in Bloemendaal staat de tekst: Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de zijnen

 

Campagne 9 mei 1943.

 

J.H. Cieraad 29 augustus 1944.

 

C.J. Ebbens 14 november 1944.

 

Grisel ( Eef) 1916 – 1976. Grondlegger Tiels verzet.

 

G.J. ( Gerrit) Laagwater 1893 – 1943. Zeer fel verzetsstrijder.

 

L. ( Maarten) Noordzij 1925 – 1944. Waalcrosser.

 

J. ( Leen) Papo 1916 – 1995. Bijgenaamd Tarzan. Waalcrosser.

 

Mw. A. ( Toos) Verhoeks – Leenders 1925 – 1944. Spionne. Postuum geëerd met het Kruis van verdienste.

 

( Leo) Wilkens 1920 – 1945. Waalcrosser en gebruikte een geheime radiozender.

 

Een onderdeel van het verzet was de Waalcrossing. Heel veel hierover kun je vinden op: http://www.oudheidkamer-tiel.nl/docs/nieuwe_kroniek4_2.pdf

 

Film Waalcrossing: https://www.youtube.com/watch?v=_Ex1p0KDCO8

 

 

Het doden van burgers.

 

Bij de Waal, naast de oude coupure is een monument. Het is ook de fusilladeplaats van 14 onschuldige inwoners van het dorp Wamel. De Duitsers schoten het veerhuis in Wamel in brand. Vanwege het vermeende feit dat er door burgers uit Wamel op Duitse soldaten was geschoten stak een Duitse eenheid de Waal over, namen 14 Mannen uit Wamel gevangen. Deze werden bij de coupure in Tiel vermoord. Op het monument staat:

 

'OP 20 september 1944

WERDEN OP DEZE PLAATS

VEERTIEN ONSCHULDIGE BURGERS

UIT HET DORP WAMEL

DOOR DE DUITSCHERS VERMOORD'.

 

Vijf burgers gefusilleerd.

Het verzet had een ontmoetingsplaat in de Papasteeg 59. Daar woonde de familie van Elzen. Op 21 december herbergde men daar ook een R.A.F. Piloot. De bedoeling was om deze piloot naar het bevrijde gebied aan de overkant van de Waal te brengen. Men had dat al verschillende malen geprobeerd. Maar telkens werd het afgeblazen omdat de situatie te onveilig was. Ook op 20 december. Maar ook toen was de situatie onveilig. Op 21 december werd door de Duitsers de inval gedaan in het genoemde pand. De piloot werd gevangen genomen. Het gelukte J. van Elzen te ontkomen. Zijn echtgenote, die zwanger was, werd in het Tielse politiebureau opgesloten. Het verzet besloot toen om mevrouw van Elzen te bevrijden. Er stonden te grote belangen op het spel. De overval werd gedaan door haar man, J. van Velzen en de verzetsstrijders Oostendorp en Brinkman. Zij en haar kinderen werden naar het bevrijd gebracht. De Duitsers waren furieus en lieten dit niet over hun kant gaan. Zij namen vijf mannen gevangen. Deze zijn in koelen bloede vermoord. Hun namen in alfabetische volgorde zijn: zijn: W. v.d. Bogaard. J.J. Daalderop. I. Dasberg. N.A. Oostinga. C. Weyman. Zij zijn begraven in Zoelen en Kerk – Avezaath. V d Bogaard is in Tiel en Oostinga in Breskens herbegraven.

 

Dit zijn maar een paar voorbeelden uit deze diep trieste periode van de stad Tiel.

 

De evacuatie.

 

Op 17 november 1944 kregen de Tielse burgers te horen dat men moest evacueren naar elders. De eerste mensen die vertrokken konden terecht ten westen van Geldermalsen en verderop. De nog overgebleven inwoners vertrokken op 8 januari 1945 naar Friesland. Met hun schamele bezit maakten deze mensen de verschrikkelijke barre tocht in de winter. Door het bijna totale ontwrichte vervoer was men, ouderen en jongeren, gedwongen om kilometers ver te lopen door de barre kou. Soms waren er veewagens ter beschikking. Dit gaat dan om 6000 Tielenaren, jong en oud. Soms ging er een trein. Maar die liep kans om vanuit de lucht te worden beschoten. Op 26 januari was men op het station Leeuwarden, het eind van de bestemming. Vandaar ging het naar de voor ieder bestemde adressen in de provincie Friesland. Als teken van erkentelijkheid is in Tiel na de bevrijding de Frieslandstraat ontstaan. Het Bureau Afvoer Burgerbevolking, kortweg het B.A.B genoemd regelde de evacuatie.

 

 

 

De Joodse gemeente.

 

De Joodse gemeente in Tiel heeft het in de oorlogsjaren zwaar te verduren gehad. Heel indrukwekkend is het boek van Tjeerd Vrij: ‘Bittere tranen.’

Reeds in het begin van de oorlog werden de twee Joodse H.B.S. leraren  J. Gotlieb en L.A. Hes door de bezetter uit hun functies gezet. Ook werden Joodse kinderen de toegang tot het reguliere onderwijs verboden. Veel opzien baarde de weigering van de Tielse politiecommissaris J.S. de Jong. Hij kreeg de opdracht van de Sicherheitpolizei om op 17 november 1942 alle Joden in Tiel te arresteren. De Jong volgde dit bevel echter om humanitaire reden niet op. Hij werd daardoor geschorst. Na zijn ontslag werd D.J.K.W. Overeem, een N.S.B er, als opvolger van de Jong benoemt.

Zie voor meer over de Joodse gemeente: http://historiek.net/jodenvervolging-in-tiel-en-omgeving-tjeerd-vrij/7128/

Verschillende Tielse Joden grepen deze kans aan om onder te duiken. Een droeve conclusie is dat er in het hele land van slechts drie korpschefs bekend is dat die dezelfde houding hebben aangenomen als de Tielse de Jong.

Schrijnend is het gebeuren van Suus van Buuren. Suus is 22 jaar jong als zijn met haar broer op transport wordt gesteld naar kamp Westerbork. Vandaar gaat ze naar Auschwitz. Het lukt haar om onderweg een briefkaart uit de trein te gooien. Hij is gericht aan een vriendin. ‘Met ons gaat het goed”, heeft ze erop geschreven. Iemand vindt de briefkaart en doet hem op de post. Maar als de vriendin  de briefkaart ontvangt is Suus al omgebracht. Suus was lid van de Joodse gemeente in Tiel.

 

Zie ik verkondig u grote blijdschap.

 

Op 24 december werden er vijf onschuldige Tielse burgers neergeschoten. Dat heeft een behoorlijke impact op Lies ten Bokkel Huinink.

Op 25 december schrijft ze in haar Dagboek: Waar blijven de Tommies,’ dat het moeilijk is om Kerst te vieren. Lies gaat om 11 uur naar de kerk. Ds. Olderman preekt dan over: ‘Ik verkondig u grote blijdschap.’ Haar stille hoop is dan dat de Tielse burgers die een dag eerder voor de Duitse lopen stonden de ogen van Christus hadden gezien. Verder vervolgt ze dat de angst van Herodotus voor het geboren Koningskind omdat hij zich tegen deze niet kon verdedigen. Ook Hitler niet. Christus is, volgens Lies, de enige die ons helpt. En zie, ik verkondig u grote blijdschap. Een prachtige belijdenis van haar.

 Zie voor tekst : Zie ik verkondig u grote blijdschap.

 http://www.statenvertaling.net/bijbel/luka/2.html  

 

De bevrijding.

De bevrijding gaf aan de Tielenaars wel een wat getemperde vreugde. Maandenlang moest men in evacuatie door brengen. Toen men eindelijk weer terug kon, kwam men in een stad die voor het overgrote deel in puin lag. Er was aan alles gebrek. Geen of een gebrekkige elektriciteit, water of voedsel.

 

 

Weinig plaatsen in ons land zijn zo zwaar getroffen als de stad Tiel. Niet alleen de beschietingen van de geallieerden brachten grote vernielingen aan. Acht maanden lang konden de Duitsers met een verschrikkelijk vandalisme als beesten tekeer gaan. De woningen van de geëvacueerde inwoners werden op een lafhartige manier leeg geroofd. Alles wat er van hun gading was werd er uit gesleept. Zo ook het prachtige bureaumeubel wat Jac. Van der Kolk van zijn vader had geërfd. Hij vond het terug achter in de tuin van zijn ouderlijk huis op de Lingedijk 74. Er was een rond gat ingezaagd. Het werd door de moffen als toilet gebruik. Toen Jac. Het ontdekte zat het vol met …. .

 

Tal van monumentale historische gebouwen zijn door de Duitsers vernield. Zo ook de prachtige oude Waterpoort. Verder waren er een groot aantal bedrijven, winkels, hotels en kantoorpanden in de as gelegd of leeggeroofd. Het aantal woningen wat onbeschadigd is gebleven kan men op twee handen tellen. De prachtige eeuwenoude Sint Maartenskerk met toren lag in puin. De 14.000 inwoners kwamen in een totaal vernielde stad terug.

 

 

 

 

Het drama op de Lingedijk.

 

Lies ten Bokkel – Huinink herinnert, in haar eerder genoemde dagboek, ook aan het Drama op de Lingedijk vlak na de oorlog. Vijf kinderen op slag dood.

Ook Jac. Van der Kolk schrijft erover in zijn prachtige boekje ‘Wegwezen. Dit boekje is niet in de handel. Maar het ligt wel ter inzage in het Regionaal Archief Rivierenland. Ook dit boekje geeft een goed beeld over de oorlogsjaren in Tiel. Het onderduiken en evacuatie.

http://hennepe.jouwweb.nl/vergeten-dorpen-en-buurtschappen-neder-betuwe-tielerwaard-en-maas-en-waal/geschiedenis-tiel/het-drama-op-de-lingedijk-in-tiel-1945

Links :

 

Film bijenmarkt in Tiel 1940.

https://www.youtube.com/watch?v=nHDJjSQkp3I

 

Een groot dagelijks overzicht van de laatste maanden van 1945:

 

http://www.vanboeschoten.nl/1940_1945/tiel.htm

 

Kijk naar de talrijke foto’ s van de verschrikkelijke vernielingen van de stad Tiel.

https://www.mijnalbum.nl/Album-F6LMJK88-Foto's-van-Huizen_en_straten.html#GLJGGFIY

 

 

 

Literatuur:

Canon Tielse Geschiedenis. Samenstelling Historische werkgroep Tiel.

 

De Geschiedenis van Tiel, Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit.

 

Waar blijven de Tommies? Dagboek 1944 – 1945 van Lies ten Bokkel – Huinink.

 

Wegwezen. Een tijd van onderduiken en een tijd van evacueren 1942 – 1945. Jac. Van der Kolk. Ermelo.

 

http://www.delpher.nl/

 

Een brief heeft altijd haast, H. J. Kers.

 

Het Betuwe boek. Door Ella Kok – Majewska directeur / streekarchivaris R.A.R. Peter Schipper en Wim Veerman. Zwolle , Wbooks.

 

Het leven in Tiel. Oorlogsjaren. Uitgeverij Quadraat.

 

Gelderland bevrijd. Christ Peters. Uitgeverij  Van Geyt  Productions , Hulst.

 

Tussen mobilisatie en capitulatie. De Betuwe in verweer. Bernier Cornielje. Een uitgave van het Arend Datema instituut Kesteren. 

 

Biografisch Woordenboek Tiel, de delen 2,3,4,5.

 

=================================================

'

 

 

                                  Pestilentiën en andere ziekten.

 

In 1493 was er de pest in ons land. In Tiel werden allerlei verordeningen van kracht. Iedereen die er op één of andere manier mee in aanraking was geweest moest daarom een wit stokje in hun handen mee dragen. Ook mochten ze niet in kerken komen. Wel konden ze meeluisteren via een speciaal luik wat zich in de buitenmuur naast de toren in de Sint Maartenskerk bevond. Dit luik zit er nog steeds. Ook moest een woning waarin iemand was overleden een stroowisch van zes voet worden opgehangen. Een stroowisch is een strozak.

In 1566 was de winter zeer streng. Zo streng zelfs dat er een groot gebrek aan brandstof was. De armen in de stad waren zelfs geneigd om hun eigen huisraad te moeten verstoken. In tegenstelling tot de rijken van de stad. Die vierden feest op de dichtgevroren rivier de Waal.

In 1574 heeste er weer een hevige pest in Tiel. Deze ziekte eiste soms wel 15 slachtoffers op een dag. Ook de Neder – Betuwe was er mee besmet.

De Tielse bevolking maakte in het verleden gebruik van welputten. Maar eind tweede helft van de 17e eeuw werden deze vervangen door stadspompen. In 1669 werd de eerste stenen pomp geplaatst op de Groenmarkt. Deze pomp is de enige overgebleven pomp in de stad Tiel. Dit is overigens niet de oorspronkelijke pomp uit 1669 maar mogelijk uit 1768.

In Tiel en de Neder – Betuwe heerst in 1859 een choleraepidemie.

 

                                         

Een beeld ergens in Frankrijk.

Vooral de slechte hygiënische huisvesting is daar debet aan. Cholera Asiaticus. Dat is braakloop.

Er wordt een choleracommissie in het leven geroepen. Er moet een betere hygiëne komen. Er komt een tonnenstelsel, en de oprichting van een Badhuis. Verder komt er stromend water. Er vielen in de twee maanden dat de epidemie duurde 42 slachtoffers te betreuren.

 

                             

De ingang van het voormalige Badhuis aan het Badhuisplein in Tiel.

 Badhuis-1.jpg

De laatste besmetting epidemie in ons land was in 1909. Hygiëne, Hygiëne, en nog eens Hygiëne is het eerste vereiste.                                                                                                                       

Handen wassen voor het eten. Handen wassen na het naar de w c gaan. Regelmatig douchen etc. etc.                                                                                                                               

Maar ook een oorzaak van het ontstaan van dergelijke epidemieën had als oorzaak dat menselijk afval gewoon werd gedumpt in de grachten, terwijl men hetzelfde water even verderop werd gebruikt voor het spoelen van de was. Verder blijkt ook dat de stadspompen wel eens nabij een verontreinigde waterbron stond.

In een rapport uit 1869 blijkt dat de meeste inwoners wel kunnen beschikken over, of hun ter beschikking staan, van een regenwaterpomp. Dit water blijkt goed tot zeer goed van kwaliteit te zijn geweest. Maar het water uit de pomp van buurt A blijkt een rare geur en smaak te hebben. En het bevatte ook waterstofgas als gevolg van een gaslekkage van een gaspijp die een meter van de bron vandaan lag. Maar van dit water werd niet gedronken.

Een vrachtrijder die in Wadenoyen in een kroeg een glas bier had genuttigd en even later onwel geworden was. Hij is later overleden aan cholera.

In de Kromme Elleboog had vrijwel gelijktijdig een 57 jarige man wegens obstructie een purgatie (verstopping een laxeermiddel) ingenomen. Een derde en vierde geval kwam uit een hele andere buurt. Daar hadden twee kinderen uit een armoedig gezin onrijpe vruchten gegeten. Deze kinderen waren slecht gevoed en hadden de mazelen gehad. De ziekte breide zich voornamelijk uit in de arme buurten. De Molensteeg bleek zo’ n buurt te zijn. In de armenwijken waren velen werkzaam in de landbouw. De aardappeloogst was slecht. En de verdiensten weinig, terwijl er ook veel alcoholmisbruik was. In de buurten van de wat rijkere personen blijken er niet zoveel slachtoffers te zijn geweest.

Die goede oude tijd was niet zo goed als vaak wordt beweerd.

Toch kwam er op dit gebied wel verbetering. Zuiver drinkwater, zoals wij dat kennen was niet voor iedereen weggelegd. In 1972 was er op enkele huishoudens na iedereen in Tiel aangesloten op de waterleiding. Het belang van een leefbaar en gezond milieu kwam steeds vaker op de politieke agenda’ s. Thans is het zover dat al het afvalwater van Tiel in zoverre is gezuiverd dat het in de rivier de Waal kan worden geloosd.

Belangrijke link over hoe gevaarlijk cholera is:  http://www.geschiedenisvanvlaardingen.nl/upload/publicaties/Microsoft%20Word%20-%20runderpest%20en%20cholera_herzien.pdf

Ook moet worden vastgesteld dat het met de openbare hygiëne niet zo best was gesteld. Afvalwater werd gewoon in de stadsgrachten geloosd. Tiel was daarop geen uitzondering. Niet alleen huishoudens maakten zich hieraan schuldig. Ook het toenmalige bedrijfsleven deed er aan mee. Het buurtje van Steven Mulders is daar het voorbeeld van. Op diens grond vestigden de heren Vermet en Fuchs in 1912 een Azijnzuurfabriek. Op dit bedrijf zijn in de loop der tijd een paar ontploffingen geweest. Afval werd gedumpt in een oud Wiel, terwijl het afvalwater gewoond werd geloosd in de sloot. Het werd zelfs zo erg dat omwonenden er over klaagden bij het gemeentebestuur dat het er stonk en dat de groente op het land dood ging en het fruit zich niet kon ontwikkelen aan de fruitbomen. De gemeente vond dat dit geen zaak was voor de gemeente.  Dit is nog maar een enkel voorbeeld. Verschillende Tielse wijken stonken nogal behoorlijk. Dr. Pameijer  zat in de regionale gezondheidscommissie. De inspecteur van de Volksgezondheid had behoorlijke kritiek op het gemeentebestuur betreffende de ongezonde situatie in Tiel. Dr. Pameijer nam daarop ontslag als gemeentearts en ging in de gemeentepolitiek. Op deze manier kon hij zich verdienstelijk maken voor een betere en gezonde leefomstandigheden van de arbeidende klasse.  Terecht is er een straat naar hem genoemd. De Dr. Pameijerstraat.  Ook is onder zijn toedoen  het eerste Tielse ziekenhuis ontstaan aan het Hoogeinde. Verder was hij ook voorzitter van de Centrale Vereniging voor Armenzorg.

 

Literatuur: 

 

Rapport aan den koning van de commissie, benoemd bij Zijner Majesteits.  Door Netherlands Commissie tot onderzoek van drinkwater.

Beschrijving der stad Tiel, Mr. E. D. Rink.

De geschiedenis van de Hertogenwijk.

Biografisch Woordenboek van Tiel, deel 2.

Het leven in Tiel, Wadenoyen en Kapel – Avezaath, Allemaal water.

Een rapport uit 1869.

http://books.google.nl/books?id=pc1AAQAAMAAJ&pg=PR11&dq=cholera+in+tiel&hl=nl&sa=X&ei=ADsQVIuJEOWQ7Ab0tYDwDg&ved=0CCMQuwUwAA#v=onepage&q=cholera%20in%20tiel&f=false

 

 

                                        De Stadspoorten van Tiel.

 BurensePoortTiel.jpg

 

De Burense Poort te Tiel.

 

'De Stad heeft veel van brand kryg en binnenlandfche beroertens geleeden,' zo schrijft Jan Wagenaar in zijn ‘Hedendaegsche historie, of tegenwoordige staet van alle volkeren.’ Uitgegeven te Amsterdam 1741.

Reden genoeg om eens te bekijken hoe de stad beveiligd was in het verleden.

 

Aantal stadspoorten.

 

De Vrijdagse Poort, de Waterpoort, de Kleibergse poort, de Huchtpoort, de Kloosterpoort. De Burenschepoort, de Zandwijksepoort, de Buitenpoort, de Binnenpoort. De Westluidenschepoort, Kleibergsche aan het oostelijke deel van het Plein, de Dampoort. Men kon echter maar door vier poorten de stad inkomen. Dat waren de Burenschepoort, de Zandwijksepoort, de Westluidenschepoort en de Waterpoort. De Waterpoort echter alleen maar via het water. De overige waren binnenpoorten. De Vrijdagsepoort was nabij waar nu de brug over de gracht ligt bij de Brugstraat.

De Binnenpoort stond op de plaats waar nu de Kleibergstraat is. Deze poort had een brug en twee torentjes. Deze zijn in 1658 afgebroken. De Kleibergsepoort is in 1647 gebouwd.

 

            

 

De Kloosterpoort, links vanuit de Koninginnestraat, en rechts vanuit de Agnietenstraat.

De Kloosterpoort is de enige nog bestaande Binnenpoort in Tiel. Het is een restant van het in de 1443 gestichte St. Agnietenconvent. De Westluidenschepoort en de Burenschepoort hadden een gelegenheid tot bewoning.

 

                                         Een veilige stad?

 

Tiel lag op een strategische belangrijke plaats. Regelmatig was de stad het doelwit van de Gelderse graven en de Hertogen van Brabant. Reden voor de magistraat om de stad goed te beveiligen. Nou, dat beveiligen van de stad Tiel heeft een zware wissel op de Tielse bevolking getrokken. In de Spaanse tijd hebben de watergeuzen behoorlijke schade aangericht aan de stadsmuren.                                                                                                                   

Maar zie voor meer voor de Spaanse tijd in het onderwerp in deze serie op: De Tielse Burcht, de catastrofes tot aan de Reformatie.

Zo ook op Pasen van 29 april 1672. De Fransen verlieten de stad Tiel. Met de bevolking hadden ze afgesproken de vestingwerken niet te zullen beschadigen. Maar ondertussen hadden ze wel zeventig mijnengangen gegraven en die vol met kruit gestopt. Verder waren er plannen beraamd om de borstweringen van de stadmuren te vernielen. Als dit ten uitvoer zou worden gebracht zou dit ongelooflijk veel slachtoffers tot gevolg hebben gehad. Maar door hun overhaastig vertrek is dit niet gebeurd.

Nadat de Fransen waren vertrokken plaatsten de burgers als vreugdetekens de Oranjevaandels op de torens en stadspoorten. s’ Middags werd er een grote dankdienst in de kerken gehouden. De bevolking dankte God voor hun uitredding en verlossing.

De Fransen hadden hun intrek in het Gasthuis gehad. Maar bij hun vertrek hadden ze het grootste gedeelte van de bedden en lakens meegenomen.

De leiding van het Gasthuis vond dat er een collecte zou moeten worden gehouden. Dit werd goed gekeurd door de magistraat. Dit ook omdat er verscheidene stadsgenoten gewond of ziek waren geworden, mogelijk door de ontberingen, in het Ziekenhuis moesten verblijven.

Vele huiseigenaren waren door de omstandigheden waarin zij verkeerden zo verarmd dat het stadsbestuur zich genoodzaakt zag de ernstig beschadigde woningen te laten afbreken, en de lege percelen te verkopen.

De muren tussen de Burensepoort en de Westluidenschepoort waren in een zo slechte verzakte toestand waardoor deze op verschillende plaatsen waren ingestort. In mei 1676 heeft men enige reparaties daaraan verricht als zich er weer een belegering zou voor doen.

 

                                          Bescherming tegen het water.

 

                                                    

 

                                             De fraaie herbouwde Waterpoort te Tiel.

 

Het jaar 1809 was het hoog water in de Nederlandse rivieren. Bij Tiel was op 29 januari een hoogte gemeten als nooit te voren. In de Waterpoort was een dam geplaatst. Het was een zeer strenge winter. Men kon over de Waal naar de overkant. Bij Arnhem vormde zich een grote ijsberg in de Rijn. Daardoor kreeg de Waal heel veel water te verwerken. Bij het invallen van de dooi ging het ijs kruien. Dat ontstaat er hele gevaarlijke situaties. Het water stroomde over de dam in de Waterpoort. Gelukkig had men uit voorzorg een dam gelegd achter de poort. Deze hield het ternauwernood doordat met man en macht daaraan werd gewerkt. Tegelijkertijd liep het water voor de Westluidenschepoort over de weg. Het liep daar voor een gedeelte de stad in. Maar met grote kracht werd daar een beschermende bekisting met stro mest en balken aangebracht. Ook bij de Zandwijksepoort dreigde het gevaar. Doch ook hier kon men erger voorkomen.                                                                                              

Elders in de Betuwe verdronken toen tientallen mensen, vee, en was er heel veel schade.

Poorten kunnen niet altijd een bescherming geven tegen het water. Toch waren die poorten bestemd voor de bescherming van de stad. Ook in oorlogstijd was dat het geval. Men moest dan de stad bolwerken.

 

                                                       Het Bolwerken.

 

Rondom Tiel werden aan de waterzijde een aantal bolwerken aangelegd. Een bolwerk is een vijfkantig vooruitspringend gebouw of een uitbouw buiten de stadsmuur van waaruit de vijand werd belaagd. In de Franse periode werd dat een bastion genoemd. Op 15 augustus 1528 schreef Hertog Karel de stad Tiel om de burgers te gelasten om Tiel te gaan bolwerken. Vlak daarbij was ook een corps de guarde. Dat is een versterkt wachtgebouw.

Omdat de vuurkracht van de vijandelijke legers in de loop der tijden steeds groter werd ging men in Tiel dubbele grachten aanleggen. De Nieuweweg was er zo een. Later is deze gedempt en de Nieuweweg genoemd. Ook de Hucht en de St. Walburgbuitensingel waren buitengrachten. Met de dubbele grachten was men begonnen onder Hendrik van Kollart van Lienden. Hij was ambtman van de Tieler en Bommelerwaard van 1522 tot 1527. Ook werden forse wallen opgeworpen achter de stadsmuren. Deze moesten 26 voet hoog worden en een breedte van 29 voet. Een voet is bijna 30 cm. Dit drukte uiteraard zeer zwaar op de bevolking. Men moest niet alleen meer accijns ( belasting) betalen. Maar ook werden de mannelijke inwoners opgeroepen werkzaamheden te verrichten. Mee helpen bij de bouw, maar ook de wacht houden.

De grachten moesten ook steeds op diepte worden gehouden. Zo ook het gedeelte tussen de Dampoort en de Zandwijksepoort. De vrachtboten konden zo van de binnenhaven ( het Plein) naar de gracht langs de Oliemolenwal varen. De Zandwijkse poort is weergegeven in de bestrating vanaf de Oliemolenwal – Voorstad. De Dampoort bevond zich ter hoogte Groenmarkt – Voorstad. De Kleibergse poort, de naam Kleiberg, thans het Plein, is ontstaan vanwege twee watergeulen van de oude rivier. De ruimte, een eiland, tussen deze twee geulen was een kleiberg. De watergeulen werden gebruikt al havens. Als later de Waterpoort wordt gebouwd blijkt de Kleibergsepoort overbodig te zijn. Immers was er ook een stadsmuur gebouwd vanaf de nieuwe Waterpoort naar de Zandwijksepoort. In 1658 werd de Kleibergsepoort gedeeltelijk gesloopt. Tiel had in de 14e eeuw al een bestrating. Men gaat er vanuit dat dit al in 1392 het geval was. De Stad nam daartoe een ( meester) speciaal iemand aan. Bepaald werd dat de stad zelf de helft zou betalen, de ( meester) en de bevolking samen de andere helft. De stad kwam in geval van de hoekhuizen de bewoners daarvan tegemoet.

Stadspoorten werden ook gebruikt om lieden die men niet in de stad wenste buiten de poort te zetten.

 

Literatuur:

 

Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden,  door A. J. van der Aa.

Beschrijving der stad Tiel, door Egbert Dirk Rink.

Aanhangsel op het algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen, door heer G. Nieuwenhuis.

Versteend verleden, door Huub van Heiningen.

Devotie en macht in Tiel, door Huub van Heiningen.

Tiel een versterkte stad,  door W. Veerman, A. Houtkoop, P. Schipper en J. Beijer.

De Geschiedenis van Tiel. Door Dr. E.J. Th .A. M. A. Smit.

De Tielse Kroniek. Het Chronicon Tilence.

De Tielse Canon. Gemeente Tiel.

            

           ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

                         Joan Derk van der Capellen tot de Pol.

  

 

                                                 

 

 

  Geboren op 02 - 11 = 1741 - Overleden 05 = 07 - 1785.

 

Joan Derk was met recht een bijzondere Tielenaar. Zozeer bijzonder dat wij er vandaag nog profijt van hebben.                                                                                

Waarom was hij dat dan zul je vragen? Omdat hij de adellijke titel van Baron had?Nee, dat helemaal niet.                                                                                                

Maar waarmee dan wel, zul je vragen? Had het iets te maken met het huis Appeltern van het gelijknamige dorp waar hij wel eens verbleef?                                          

Nou, dat niet zozeer. Of toch wel. Joan Derk van der Capellen tot de Pol deed aan politiek.                                                                                                                           

Maar dat deed de adel in die tijd toch wel meer?                                                       

Ja, dat klopt. Maar Joan Derk was het vaak niet met hen eens. Kijk dat was het waarom het zo bijzonder was. Joan Derk nam een aparte plaats in in de politiek.

 

                                       

De Raadzaal van de gemeente Tiel. Op ongeveer deze plaats, waar nu politiek bedreven wordt, is Joan Derk van der Capellen tot den Pol geboren.

 

Joan Derk van der Capellen werd op 02 - 11 -  1741 te Tiel geboren. Zijn vader was jonkheer Frederik Jacob Derk van der Capellen, en zijn moeder droeg de naam Anna Elisabeth van Basen. Zijn geboortehuis moet op vrijwel dezelfde plek hebben gestaan waar zich thans de raadzaal van de gemeente Tiel zich bevind. Joan Derk is in de Nederlands Hervormde Sint Maartenskerk in Tiel gedoopt.                               

In 1766 huwde hij met freule Anna Bentinck van Wittenstein.                                

Het paar vestigde zich in 1770 te Zwolle.                                                                     

Voor zijn huwelijk had hij Latijn gestudeerd, en volgde hij een studie in Utrecht in natuurkunde en volkerenrecht. Die studie maakte hij niet af.                                 

Daar leerde hij Meinaard Tydeman en zijn achterneef Robert Jasper van der Capellen tot den Marsch kennen, met wie hij bevriend raakte.                                                 

In zijn huwelijk studeerde hij o. a. nog theologie, anglistiek, economie en geschiedenis.                                                                                                                 

Hij spande zich in om tot de ridderschap te worden toegelaten te worden, teneinde om van een goede positie in de  maatschappij verzekerd te zijn.                               

In Overijssel gelukte dat. Zij het met medewerking van Stadhouder Willem V. Dezelfde stadhouder waarvan Joan Derk later eiste dat hij zou vertrekken. Via dat ridderschap kwam hij in de Overijsselse Staten. De Stadhouder wilde het leger op het land versterken. Maar Van der Capellen was daar tegen. Hij vond het beter dat er een sterke vloot was.              

Het uitlenen van de Schotse brigade aan Engeland. Die zou ingezet kunnen worden tegen de  vrijheidsstrijders in Amerika. En daar had Van der Capellen een zeer goed contact mee.

 

Heel Europa van die tijd was politiek in beroering.

 

De glorie periode van de republiek der Nederlanden was in de 18e eeuw behoorlijk aan het tanen. Er was een hoge werkeloosheid in het land. Nederland telde niet meer mee in de wereld. Stadhouder Willem V trok steeds meer macht naar zich toe. Dat betekende een steeds centraler gezag van de regering. De Stadhouder werd steeds door de gewesten benoemd. Ook werd toen ingesteld dat het Stadhouderschap erfelijk was. Op zich was dat niet verkeerd, maar op dat moment en in die tijd niet goed. Daar kwam bij dat de gewone burger hier geen enkele grip op had. Met andere woorden, er was geen kiesstelsel waar de burger om de mening werd gevraagd. De monarchie had in die tijd een hele slechte naam. Dat kweekte verzet bij de bevolking. Men wilde in die tijd absoluut geen monarchie meer.

 

Joan Derk van der Capellen kwam in contact met de politieke opvattingen van de Engelse John Wilkes.

 

Hij vertaalde geschriften van enkele Angelsaksische schrijvers. Mogelijk hebben deze geschriften zijn denken beïnvloed. Hij vertaalde ook een werk van Richard Price. Dat noemde hij 'Aanmerkingen over den Aart der Burgerlicke Vrijheid.' Dat werd in 1776 te Leiden uitgegeven om de Amerikaanse zaak te ondersteunen. Op 13 april 1778 hield hij in Statenvergadering van Overijssel een rede over de afschaffing van de zogenaamde Drostendiensten. Hij toonde aan dat deze onwettig waren, en noemde het slavenarbeid.Bij Drostendiensten gaat het erom dat elk Twents gezin Drostendiensten moet verrichten. Deze diensten die nog uit de middeleeuwen stamden werden enorm uitgebuit. Joan Derk had zich daarover laten informeren door de advocaat Jan Willen Racer te Oldenzaal. Het bleek dat deze diensten al 150 jaar eerder waren afgeschaft. Racer en van der Capellen hebben zich voor de definitieve afschaffing sterk gemaakt.

Hoewel de geschriften van Van der Capellen nogal wat losmaakte in de Nederlandse samenleving, de tegenstanders vonden het opruiend, waarschuwde Van der Capellen toch ook tegen ongodsdienstig gedrag en zedeloosheid.

Veel werkte van der Capellen samen met de gereformeerde predikant Francois Adriaan van der Kemp. Deze had al eens anoniem het één en ander geschreven over de Drostendiensten.                                                                                                      

Meer en meer ontwikkelde Joan Derk van der Capellen zich tot een belangrijke politieke spil in het patriottisme van zijn tijd in de Republiek. Zijn hoogtepunt kwam in 1781. In de nacht van 25 op 26 september werd over het gehele land het anoniem geschreven pamflet, ‘Aan het volk van Nederland,’ verspreid. De Republiek schudde op haar grondvesten. Dit was het grote begin van de strijd van de patriotten tegen hun gezaghebbers om meer democratie voor de gewone burgers. De gezagdragers reageerden hier fel op. Een ieder die in het bezit was van een dergelijk pamflet kon rekenen op strenge straffen.

 

 

                     

                   

Het pamflet werd het geheim van Appeltern genoemd omdat men er vanuit gaat dat Van der Capellen het daar heeft geschreven en niet in Tiel.

In het Flipje en Streekmuseum Tiel bevind zich een oude geel koperen tabaksdoos uit de jaren toen de prinsgezinden en de patriotten strijd leverden met elkaar. Op de tabaksdoos staan de portretten van Willem V en zijn gemalin prinses Wilhelmina van Pruissen. Het tonen van een dergelijke gebaksdoos kon men aangeven tot welke partij de sympathie uitging. De eigenaar van hierboven genoemde tabaksdoos had een duidelijke voorkeur voor de Stadhouder Prins Willem V.

Het standpunt van Van der Capellen in het toendertijd Nederlands weer gegeven was: 

 

De één heeft van nature over de ander niets te zeggen. De ene mens is wel wat verstandiger van geest of wat sterker van lichaam of wat rijker dan de ander; maar geeft hun, die verstandiger is, sterker of rijker zijn, niet het recht om over de minder verstandigen, minder sterken, minder rijken te heersen. God ,onze Vader, heeft de mensen geschapen om gelukkig te worden, en aan alle mensen, niemand uitgezonderd, de verplichting opgelegd, om elkander, zoveel als in hun vermogen ligt, gelukkig te maken. Joan Derk van der Capellen had zijn ideeën niet ontleend aan de Franse revolutie. Dit wordt door sommigen wel eens beweerd. Van der Capellen zijn ideeën waren puur Nederlands. Hij bracht de politiek bij de gewone man. Toch kunnen wij ons afvragen of zijn opvattingen dezelfde zijn als die van ons in deze tijd.

Hij vond dat er naast Zijne Hoogheid een adviesraad moest worden toegevoegd.

De door het volk gekozen patriotten moeten vervolgens een onderzoek instellen naar de toestand van het Nederlandse volk.

De gecommitteerden ( gevolmachtigden) moeten volgens hem verslag doen van hun verrichtingen.

Beide partijen, de patriotten als ook de orangisten kwamen steeds feller tegenover elkaar te staan. Alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen. Bespottingen in diverse media. Maar ook geweld, soms met dodelijke afloop, werd niet geschuwd. Plaatselijke knokpartijen en vandalisme gebeurden soms dagelijks. Ook in Tiel was dat het geval. Daar trok in juli 1787 een groep  prinsgezinden langs de huizen van de patriotten om deze te plunderen.

 

Ons land balanceerde in die tijd op de rand van een burgeroorlog. 

Op 28 juni 1787 sloeg de vlam in de pan. Prinses Wilhelmina vertrok van Nijmegen naar den Haag om bepaalde taken van haar man over te nemen. Zij werd onderweg door Patriotten aangehouden, en naar Goejanverwellesluis overgebracht. Zij riep echter de hulp in van haar broer de koning van Pruisen. Die kwam met een sterk leger en herstelde de orde in ons land. De Patriotten waren hier niet tegen opgewassen en vluchten naar Frankrijk. De opstand van het patriototisme is wel de voorloper van de Democratie.

 

Joan Derk van der Capellen overleed op 6 juni 1784 in Zwolle. Hij werd slechts 42 jaar oud. Zijn lichaam was op door de enorme inzet op politiek gebied. Het altijd maar weer optornen tegen de tegenslagen op dit terrein, het vele reizen wat toen echt geen luxe was, en te weinig rust, hadden zijn lichaam gesloopt. Ook de ernstige longziekte van zijn vrouw baarde hem grote moeite en zorgen. Joan Derk van der Capellen is begraven te Gorsel.

 

De graftombe waar hij en zijn vrouw Hildegonda ( begin juli 1785) werden begraven werd in de nacht van 6 op 7 augustus opgeblazen door de orangisten. Maar de stoffelijke resten van hun beiden waren al in veiligheid gebracht in het familiegraf in de kerk te Gorsel.

 

Standbeeld te Rome.

 

In 1785 werd er een beeltenis gemaakt van Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Het is vervaardigd door Italiaanse beeldhouwer Giuseppe Cerachi. Het moest een beeldengroep worden voor de Oude Kerk in Zwolle. Twee jaar later was het klaar. De kosten van de beeldengroep waren 45. 000 gulden. Exclusief de transportkosten. Dat transport kwam er ook niet, want de het Pruisische leger hadden de Patriotten in ons land inmiddels verslagen. De beeldengroep belandde uiteindelijk achter het Museum Canonica. Daar staan ze onder een afdak.

 

Ik vraag mij af of het zo nodig is om een standbeeld van hem in een kerk moet komen. Dat hoort niet in een kerk. Eerder in een politiek centrum als in de Haag. Ook zou ik er voor willen pleiten dat er een bustebeeld van hem wordt geplaatst in de tuin van het gemeentehuis in Tiel. Namelijk op zijn geboorteplaats. Dat Joan Derk van der Capellen tot den Pol wel wat heeft losgemaakt in de Nederlandse samenleving staat buiten kijf. Wie in werkelijkheid hij was als mens is moeilijk te beschrijven. Hij was christen. Af en toe liet hij dat blijken. Gedoopt in de vrijzinnig hervormde kerk in Tiel. Maar daarmee was hij nog geen Christendemocraat in de zin dat hij een politiek naar de Schriften voor stond.

 

In 1879 werd de Anti Revolutionaire Partij opgericht. Zij beleed in die tijd dat de Staat niet haar macht ontleed aan het volk, maar aan God. Toen uit de samensmelting van de A. R. C.H.U en de K.V.P. het C.D.A. ontstond werd het oude A.R. standpunt gewijzigd in dat men de Bijbel als bron van inspiratie beschouwd. Dit staat verder van de Bijbel af dan het eerdere standpunt van de oude A.R.

 

De Christen - Unie is van mening dat de overheid haar ambt van Godswege draagt. Dit staat dichter bij de Bijbel dan het standpunt van het C.D.A.

 

Geen enkel politiek systeem is volmaakt. Ook de politiek van de Christelijke partijen niet.

Tot aan de voleinding van deze wereld moeten we wachten op de volmaaktheid als Christus weer komt.

 

Voor de Geschiedenis politieke partijen: http://www.prodemos.nl/Kenniscentrum/Informatie-over-politiek/Politieke-partijen/Geschiedenis-politieke-partijen

 

Hella Haase schreef een Boek over van der Capellen. Het draagt de titel: ‘Het geheim van Appeltern.’

Hieronder de film over het ontstaan van de roman: ‘Het geheim van Appeltern.’

 

http://www.hellahaassemuseum.nl/objects/523.html 

 

http://www.omroepgelderland.nl/web/nieuws-1/2057887/twee-nieuwe-toeristische-attracties-in-appeltern.htm#.U_uZ5E0cS1s

Anglistiek houd in dat je deze taal professioneel beheerst.

 

 

 Literatuur:

 

Versteend verleden, Huub van Heiningen.

Biografisch Woordenboek van Tiel, deel 2. Emile Smit.

 De Republiek 1477 - 1866. Jonathan I. Israel.

De Nieuwe Kroniek, artikel ‘Uit de vlooienklap, ‘van Peter Schipper.      

Een uitgave van de Oudheidkamer Tiel en omstreken.

 

Biografisch Woordenboek van Nederland. 1780-1830.

 

Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme.

 

http://www.dbnl.org/tekst/cape004aanv01_01/

 

Joan Derk van der Capellen: 'erflater van onze beschaving'

 

Historisch Nieuwsblad.

 

Wikipedia.

 

 

Onrust en oorlog tijdens en na de Reformatie.

 

Ook tijdens het Spaanse, Franse en Duitse bewind in ons land heeft de stad Tiel veel geleden. Hoewel niet zozeer door vernietiging, maar wel door de dreiging van geweld etc. De stad had zich in de loop der eeuwen behoorlijk beveiligd. Zij was voorzien van sterke muren en poorten.

 

De tachtigjarige oorlog duurde van 1568 - 1648. En de Franse tijd van 1795 tot 1813.

 

De tachtigjarige oorlog en de familie Vijgh in Tiel zijn voor altijd aan elkaar verbonden. Claes Vijgh leefde van 1505 – 1581. Hij was in Nijmegen geboren en overleed in Tiel. Hij bestuurde Tiel en de Neder – Betuwe namens Filips II, de enige zoon van keizer Karel V. Filips II beviel het niet in Nederland en vertrok naar Spanje. Hij benoemde Clais Vijgh in de Orde van het Gulden Vlies. Dat was een enigszins strenge rooms katholieke orde. Hij trad in 1530 in het huwelijk met de weduwe van Adriaen van Buren. Zij was een buitenechtelijk kind van Karel van Gelre en Maria van Zuiderstein. Maria is geboren circa 1477.

 

Claes Vijgh was rooms katholiek, maar stond soepel tegenover de zogenaamde ketters. Hoewel hij nooit met de reformatie is mee gegaan. Hij aanvaarde de Godsdienstvrede van Augsburg. Ook was hij in het geheim een aanhanger van de Prins.

In 1526 zijn er twee Tielse protestantse vrouwen, in Arnhem op de brandstapel verbrand. Van een derde vrouw, een volgeling van Gerard Geldenhauwer, werd het lichaam na haar dood opgegraven en alsnog verbrand. Zij had het sacrament der stervenden geweigerd. Dit gebeurde op last van Karel van Gelre.

 /assets/img/placeholder.jpg

 

Geraamtes gevonden tijdens de opgravingen op de Dominicushof.

 

 Tiel was in de macht van de Spanjaarden. In het jaar 1567 hielden enige strijders, aanhangers van de Prins, van de heer van Brederode zich op in een herberg even buiten de stad Tiel. Drie zijn er gevangen genomen. De anderen konden bijtijds vluchten. In 1573 waren er lieden (geuzen) die de Prins getrouw waren. Ze probeerden in 1573 in de stad Tiel binnen te komen en in te nemen. Men wilde dit doen met gebruik van hooiwagens en een aantal ruiters te paard en veel voetvolk. Maar door oplettendheid in de stad kon men dit voor komen. Ook is het gebeurd dat men met boten te water met ladders om over de muur te kunnen klimmen. Daar waren ongeveer 800 strijders (geuzen) bij betrokken.

De Spanjaarden bleven tot in 1572 te Tiel. Daarna zijn ze vertrokken. Ze zijn dus maar 4 jaar in de stad geweest. De omgeving van Tiel werd erg onveilig gemaakt door de Spanjaarden.

Op 6 oktober wordt er gepreekt in de buurt van het St. Walburgkerkhof. Adriaan heeft met geweld de sleutel van de Sandwijckse poort bemachtigd. Met nog twee andere Tielenaren huurde hij op 5 oktober, onder een vals voorwendsel, een wagen. Hij moest een zieke vrouw ophalen uit Culemborg. In werkelijkheid was dat een man. Een dominee. Tot Buren ging het goed, maar daar kreeg men onenigheid. Mogelijk was het geheim ontdekt. Te voet moest Adriaan met de dominee verder naar Tiel. Ter plekke, schrijven de heren Smit en Kers in “De Geschiedenis van Tiel”, werd een schepenvonnis geformuleerd. Dat hield in dat de predikant niet mocht spreken, en dat de schout hem uit de stad moest verwijderen. Diederik is schout. Hij moet, hoewel hij de nieuwe leer is toegedaan, wel optreden. Met zijn hond naast hem en met ontblote degen gaat hij er naar toe. Hij dringt zich door de grote schreeuwende menigte heen. Aan de Echteldse dijk bracht de predikant de nacht door.

De zondag daarop verzamelden zich weer grote groepen burgers, nu op het St. Maartenskerkhof. De woedende, voor een groot gedeelte gewapende, menigte koerste naar het stadhuis. Men eiste dat de beide burgemeesters zouden opstappen, ook de schepenen die hadden gestemd dat de predikant maar moest opstappen. De gehele nacht bleven zij het stadhuis belegeren. Niemand kon er in of uit. S ‘Maandags s ’morgens 15 oktober kwam men tot een compromis. Diederik moest zijn, 50 inderhaast in dienst genomen, soldaten weer afdanken. Een aantal schepenen werden verwijderd. De burgers moesten echter beloven dat er geen Beeldenstorm zou komen. Of Diederik zich er aan heeft gehouden is nog maar de vraag.

Diederik Vijgh legde van bovenaf de Reformatie op door de pastoors uit de omliggende dorpen in 1592 bij hem te laten komen. Hij verbood hun de handelingen volgens de Rooms Katholieke regels. Dat wil niet zeggen dat er van onder af ook mensen waren die de Reformatie steunden.

In die tijd had Tiel een garnizoen soldaten binnen de poorten van 300 man.

 

Rond 1600 was Tiel geen frontstad meer.

De frontlijn lag bij Den Bosch. Deze stad werd nog steeds beheerst door de Spanjaarden. Nu hadden de Bosschenaren twee Tielse schippers gevangen genomen. Verder was er ook steeds de oorlogsdreiging voor de Betuwse dorpen en Tiel zelf. Op 8 maart 1626 trokken er 400 gewapende Tielenaren, waaronder ook de ruige Johan Vijgh tot Latenstein, met zijn zoon Gerard Vijgh, naar Den Bosch. De Bosschenaren hadden twee Tielse schippers gevangen genomen. En dat namen de bewoners uit Tiel en de dorpen uit de Betuwe niet. En de Vijgh ’s hielden, wel van een stevige knokpartij. Zestig doden waren er aan de Spaanse kant te betreuren. Veertig werden er gevangen genomen, en twee kanonnen buit gemaakt. De verliezen aan de Tielse kant zijn niet bekend.

 

Hoewel Tiel geen frontstad meer was bleef er toch wel steeds de dreiging. Deze dreiging was Jacob Mom. Deze was Ambtman van het Land van Maas en Waal. Hij heeft geprobeerd om Tiel aan de Spanjaarden uit te leveren door middel van een aanslag. Dat is mislukt. Op 17 april 1621 is hij in Den Haag met een aantal katholieke edelen onthoofd. Mom had na een streng verhoor wel toe gegeven dat hij de gedachte had gehad, maar dat hij even snel die gedachte had laten varen. Toch werd evengoed het vonnis over hem voltrokken.

 

                                              De Franse tijd.

 

Zwaar had de Tielse bevolking het onder het Franse juk. De Fransen konden zonder slag of stoot Tiel innemen. Dat gebeurde rond januari 1795. De Tielse bevolking is verdeeld. De ene helft is voor de Patriotten, en de andere helft voor de Orangisten. In het kort kwam het hierop neer: Orangisten waren de Prinsgezinden, de Patriotten waren de stadhouder Willem V eigenlijk zat vanwege zijn, in hun ogen, falend beleid.

 

Zwaar drukte in die jaren het Franse juk op de bevolking. Dat kwam door de torenhoge belasting die aan de bevolking werden opgelegd, waardoor men steeds meer verarmde. Dat was niet alleen in Tiel het geval, maar in heel ons land. De Fransen waren van plan om de muren van de stad Tiel op te blazen. Zij zouden het niet doen als de Tielenaren daarvoor een enorm hoog bedrag voor zouden neer tellen als afkoopsom. Toch hebben de Fransen op circa 70 plaatsen de poorten en muren beschadigd. Nadat de Tielenaren ook nog eens een bijna hetzelfde bedrag hadden betaald zouden de Fransen uit de stad vertrekken. In totaal circa 15.000 lire.  Ondanks dat de Tielse burgers het hadden betaald vernielde de vijand ook nog eens alle borstweringen en dergelijke. Dit moet in 1674 zijn gebeurd. De totale lengte van de Tielse stadsmuur was ongeveer 2,5 kilometer.

 

Keizer Napoleon benoemde zijn broer Lodewijk in 1806 tot koning over ons land. Het koninkrijk Holland geheten. Dit was het eerste koninkrijk in ons land. Toen schijnt de grondslag te zijn gelegd voor onze huidige monarchie. Dat koninkrijk hield het maar 4 jaar vol. In 1810 vond keizer Napoleon het wel genoeg en zette hem af. Lodewijk was, volgens hem te Nederlands. Deze Lodewijk probeerde de gunst van het volk voor zich te winnen. Dat ging hem ook niet zo slecht af. Hij toonde belangstelling voor het volk. Ook in Tiel was dat het geval. Tijdens de overstromingen in het rivierengebied springt, tijdens een bezoek van de koning aan het rampgebied, een hondje in zijn statiekoets. De koning noemt hem daarom Tiel. Maar tijdens een bezoek aan het Twentse stadje Delden wordt valt het hondje uit de koning’ s koets en word overreden. Dit beeld zou kunnen staan voor het kortstondige bewind van koning Lodewijk Napoleon in ons land.

 

Nadat de Fransen in 1813 te Leipzig waren verslagen hebben ze ons land verlaten.

 

Meer over het hondje Tiel: http://kranten.delpher.nl/nl/view/index?query=koning+lodewijk+tiel&coll=ddd&image=ddd%3A110617716%3Ampeg21%3Aa0036&page=1&maxperpage=10   

 

Literatuur.

Versteend Verleden, Huub van Heiningen. *

Geschiedenis van Tiel,   Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit. H.J. Kers. *

Dispereert niet, H. en A. Algra.

Tiel een versterkte stad. W. Veerman. A. houtkoop. P. Schipper. J. Beijer. *

Terugblik: 'De Betuwe op slot.' *

 

De met een * gemerkte boeken zijn zeer geschikt voor lessen voor de scholen. Aanschaffen daarvan door de scholen is aan te bevelen.

 

 

                       De Tielse Burcht, de catastrofe's tot aan de Reformatie.

 

De stad Tiel is ontstaan aan de Waal en de Linge. De Linge was vroeger de hoofdstroom. Het was een strategisch punt. Zeer geschikt voor handel te drijven met dat enorme achterland enerzijds en Engeland anderzijds. Door deze strategische ligging was er ook vaak de oorlogsdreiging. Tiel viel in de tijd, we hebben het dan over de 12e eeuw onder de heerschappij van de Hertog van Brabant. Deze hadden een groot gebied. Wel tot Brussel toe. De stad Tiel lag voor hen in een uithoek. Ten westen heersten de graven van Holland, en die van Gelre in het oosten.

 

Tiel is een zeer oude stad. Mogelijk een van de oudsten van Gelderland.In zeer oude geschriften komt deze naam voor als Thiel, Thile, Thyle, Tal, Tyl. De naam zou uitgelegd kunnen worden als een rij huizen. Ook werd de naam Dioli wel eens gebruikt. Omdat er sprake is van een haven in Gallië moeten we denken aan visserswoningen. Deze moeten dan gebouwd zijn op een stroomrug. Later is daar een burcht, een sterkte, bij gebouwd. Dit ter bescherming tegen de overvallen van de Deense Noormannen. Deze sterkte is enkele keren verwoest door de Denen, doch telkens weer hersteld. Deze burcht is begin 10e eeuw gebouwd. Dat gebeurde door graaf Waldger van Teisterbant. Hier verbleven vermoedelijk de keizers van het Duitse rijk en hun ( ambtenarenapparaat) Hofhouding. Ook de graven van Teisterbant verbleven er wel eens. De Tielse Kroniek vermeld dat Dirk de eerste, graaf van Holland, een broer had, Waltger genaamd. Waldger was graaf van Teisterbant. Hij woonde in 907 in het dorp Avezaath. Deze burcht heeft waarschijnlijk gestaan aan de Oliemolenwal Sandwijckse Poort, op het gedeelte waar nu winkels staan. Maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Ook bestaat de mogelijkheid dat hij heeft gestaan aan de Papesteeg. Maar niets is zeker. In 1202 is de burcht volledig verwoest door de Hollandse graaf Dirk VII. Hij viel in dat jaar de Tielse Burcht aan om graaf Otto van Gelre te bevrijden. Deze werd door de hertog van Brabant gevangen gehouden. De Tielse Kroniek vermeld dat de burcht daarbij de is verwoest. Van der Aa vermeld dat in de 19e eeuw bij laag water de resten nog aan de kade te zien waren. Maar door de aanslib en de verhoging van de kade is dat nu niet meer mogelijk. Mogelijk dat dit gegeven mogelijkheden bied om alsnog de plaats van de burcht te bepalen. Anderhalve eeuw later, in 1356, gaf de hertog van Brabant opdracht om in Tiel een nieuwe burcht te bouwen. Dat werd het Tolhuis. Deze is waarschijnlijkheid niet op dezelfde plaats gebouwd.

 

Andere benamingen voor burcht zijn: kasteel, borg, state of havezate.

 

In, De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten, lees ik onder meer dat Tiel, oudtijds Theole genoemd, en castrum geheeten d.i. burg, kasteel, is zeer oude plaats. Mr. L. PH. C van den  Bergh  bericht ons in zijn Handboek  Middelnederlandse Geografie,  dat zij de hoofdplaats was het Graafschap Teisterband oudtijds ( in een stuk van 709) pagus  Testreventí  geheeten waarvoor men wel Testreventí zal moeten lezen gelijk men ook in 772 pagus Testrebanti vindt en in 815 pagus Testarbanto.

 

Tiel ontwikkelde zich in de 10e eeuw tot één van de belangrijkste tolplaatsen van het Duitse Keizerrijk. In 893 wordt Tiel al een versterkte plaats genoemd. Aan de westelijke kant de Grafelijke Hof Sint Walburg en klooster. En aan de zuid - oostelijke kant de Burcht. Daar tussenin lagen de koopmanshuizen en haven. Deze lagen langs de Linge. Dat was in die tijd een geweldige rivierarm van de Waal. Op de oostelijke oever lag het al oude dorp Zandwijk, en op de westelijke oever Tiel. De Linge stroomde waar zich nu de Amtsmanstraat en de Koornmarkt bevinden. Achter de koopmanshuizen en de haven lag het agrarische gedeelte.

 

Tiel is vanwege de strategische ligging vaak verwoest. In het jaar 1006 gebeurde dat door de Deense Noormannen. In 1009 heeft zich dat herhaald. Kijk daarvoor op: http://hennepe.jouwweb.nl/vergeten-dorpen-en-buurtschappen-neder-betuwe-tielerwaard-en-maas-en-waal/geschiedenis-tiel/wat-had-alpertus-van-metz-met-tiel-te-maken 

 

In 1136 is Tiel voor het overgrote deel verwoest door brand. Dat kon in die tijd heel gemakkelijk omdat de huizen vrijwel allemaal van hout waren gebouwd.

Wanneer Tiel is ommuurd is niet met zekerheid te zeggen. Rink vermeld dat het voor 1286 moet zijn geweest.

Op 11 september 1286 is Tiel overvallen en verwoest door graaf Reinald van Gelre.

Op 18 april 1305 waren de stadsmuren weer hersteld. Men vreesde de inval van Graaf van Gelre. De burgers zelf hadden de muren hersteld.

In 1327 zijn er weer verschillende huizen op de Tielse Dam verwoest. Of dat door geweld is gebeurd of door brand dat is niet bekend. Mogelijk is dit geweest toen graaf Reinald II, die later Hertog van Gelre werd, probeerde Tiel in het bezit te krijgen. Doch toen het hem niet gelukte stak hij enige huizen die buiten de stad op de dijk stonden in brand.

Op 23 augustus 1334 was weer een rampjaar voor de Tielse bevolking. Toen is de stad voor een groot deel in de as gelegd wegens een brand. Het begon allemaal bij de Nicolaas Schout. Deze woonde in de Lingenpoort. Omdat Nicolaas Schout niet geliefd was bij de bevolking stak men geen vinger uit. Men haatte de man zeer. Ook was men van mening dat de brand verder geen gevaar opleverde of schade kon toebrengen voor anderen. Echter ging de wind draaien en nam in kracht toe. Het gevolg was dat het grootste gedeelte van de stad afbrandde. Kende men toen het Bijbelse woord niet: ‘Dat ghy niet wilt dat u gheschiet, en doet sulcks an een ander niet;’ ‘Wat u niet wil wat u geschied, gun dat ook de ander niet?’ Bijbelboek Lukas 6: 31.

Er woedde in 1334 een verschrikkelijk conflict tussen enerzijds Hertog Jan van Brabant, en anderzijds koning Jan van Bohemen, graaf Reinald van Gelre, graaf Willem van Holland en vele anderen. Bij dit conflict nam in 1335 Reinald van Gelre op 21 januari Tiel in. Op 22 februari brak hij grotendeels de muren af. Op 26 maart gebeurde dat met de rest. Zo slechtte hij het Tielse bolwerk.

 

 

                                

 

 

                                   Een stad wordt beschoten Een tekening van Tjeerd Bottema.

 

In 1345 is er weer een brand in Tiel. En nu een heel bijzondere. Het is weer oorlog in Tiel. En wel op 23 augustus. Toen vielen de heren Walram van Born en Valkenburg, de heer van Asperen en Jan van Arkel, Tiel binnen. Zonder blikken of blozen staken ze de toren van de Walburgiskerk in brand. Daar waren 145 mensen in gevlucht voor het geweld. We kunnen wel aannemen dat ze allemaal zijn omgekomen door het vuur of door verstikking van de rook. Ook werd de kerk behoorlijk beschadigd.

Gozewijn van Varik kwam namens de Hekerens op 26 juli 1372 midden in de nacht naar Tiel en nam de stad in. Gozewijn veroverde de stad voor zijn tante Mechteld van Gelre.

Maar op 8 september van dat zelfde jaar overviel Willem van Gulik Tiel en nam de stad in. Maar al snel daarna kwam er een leger uit Utrechts al plunderend via Rhenen naar Tiel. Willem van Gulik wist echter via een list te ontkomen.           

 

                                                                                                                                                                                            

In 1372 stond Reinald van Brederode namens Mechteld van Gelre weer voor de poorten van de stad. Met veel geweld heeft hij de stad ingenomen. Maar in 1379 veroverde Willem van Gulik de stad weer terug.

Het is in 1374 als Reinald van Bredero met zijn manschappen voor de poorten van Tiel staan. Zij nemen de stad in, en vanwege de dreiging van de vijand laat Reinald de dam tussen Tiel en Zandwijk door steken. Vanwege de vele en langdurige sneeuwval en de komst van het vele smeltwater uit het Alpengebied stond het water in de Waal en de Linge zeer hoog. Doordat de dam werd door gestoken liep de stad onder water. Een aantal woningen in de Waterstraat, nu een drukke winkelstraat in het centrum van Tiel, storten in. Ook de Dampoort en een deel van de stadsmuur werden verzwolgen door het water.

Vier jaar later, in 1378, heeft er een verschrikkelijke slachting plaats gevonden in de stad Tiel. Op het paasfeest, wat in principe een blij feest moet zijn van de Opstanding van de Here Jezus Christus uit de dood, zijn Godfried van Arkel en Brienus van Honswijck om het leven gebracht. Ook een groot aantal anderen vonden de dood. Men heeft jarenlang gesproken  van een quaden paeschdach. Het ging weer tussen de Bronkhorsters en de Hekerens.

Willem van Gulik, van de Bronhorsters, leefde al jarenlang in onmin met zijn tante Mechteld van Gelre? Tiel viel toen al onder het Hertogdom Gelre. Omdat men het er niet over eens was over de opvolging ontstonden er twee partijen die elkaar te vuur en te zwaard bestreden. Dit resulteerde niet alleen in scheldpartijen en dergelijke. Maar ook in oorlogen. In 1379 kreeg Willem van Gulik, op vredige wijze? het Hertogdom Gelre in handen. Op 23 februari nam hij de stad Tiel in. Versloeg zijn vijanden die zich in het Tolhuis hadden verstopt. De schrijver van de Tielse Kroniek vermeld dat er vanaf die tijd vrede heerste in heel het land. Maar in datzelfde jaar werd de kerk van Zennewijnen, onder de rook van Tiel, in brand gestoken. Ook het klooster werd in de as gelegd. Daarbij ook een aantal woningen. Dit was het gevolg van hevige vechtpartijen.

Op dinsdag 14 februari 1385 ontstond er weer een grote brand op de dam tussen Tiel en Zandwijk. 18 Woningen gingen in vlammen op. Dit gebeurde nogmaals op 3 maart 1392. Toen gingen er 34 huizen in vlammen op.

In 1420 was er een jongen in Tiel die leed aan de vallende ziekte. Bij hem was het in hevige mate. Zijn naam was Gijsbert. Ook was hij mank. Deze jongen liep de hele stad door al roepende als een profeet dat het oordeel des Heeren over de inwoners van Tiel was afgeroepen omdat zij niet genoeg hadden geboet voor hun zonden. Veel mensen waren hierdoor angstig geworden. In dat zelfde jaar, op 6 juni 1420 geraakte een huis te Zandwijk in brand. Het vuur greep razendsnel om zich heen zonder enige weerstand te ontmoeten. In zeer korte tijd lag de gehele stad in de as. Uitgezonderd de Sint Maartenskerk, de Walburgiskerk het Tolhuis en enkele woningen. Er waren twee doden te betreuren.

Op 3 oktober 1425, het was op een woensdag, ontstond er een brand waarbij ook de schrijver van de Tielse Kroniek schade leed. Hij was nog niet zolang geleden in het huwelijk getreden. Het weinige wat hij bezat had hij gebruikt voor het verbouwen van tarwe. Het land, groot vier morgens, had een goede oogst opgebracht. Het koren had hij in een opslagplaats geborgen. Echter ging bij de brand deze en zijn woning geheel verloren. Hij vertelt dat hij op dat moment helemaal niets meer bezat. Toch vond hij dat hij de minder beklagenswaardig was dan in de tijd dat hij dit verhaal op schreef. Toen was hij circa 50 jaar. Mogelijk woonde hij in de Voorstad nabij Zandwijk.

Op 4 september 1427 stond in alle vroegte het leger van de postulaat Rudolf van Diepholt voor de poorten van Tiel. Daaronder bevinden zich Utrechters, Amersfoorters, en van ridder Dirk van Merwede, Hollanders die namens de Hoeksen mee deden, en Willem en Jan van Buren met een grote legerbende uit Buren. Via een list wilden ze de stad in handen zien te krijgen. De list mislukte. De omliggende dorpen, Zandwijk, Zoelen, Drumpt Wadenoyen en Geldermalsen hebben het hierdoor moeten ontgelden. Deze zijn voor een groot deel geplunderd en in brand gestoken. Ook het klooster Mariënweerd in Zennewijnen is toen in brand gestoken. Maar voegt onze onbekende schrijver er aan toe: Er wordt gezegd dat een ieder die zijn handen daaraan vuil hebben gemaakt een ellendige dood zijn gestorven. En terecht voegt de schrijver er aan toe: Ze hebben gezondigd tegen God zelf.

Eén van de meest spectaculaire belegeringen van de stad Tiel is wel die van 1528 geweest. Deze kunt u vinden op: http://hennepe.jouwweb.nl/vergeten-dorpen-en-buurtschappen-neder-betuwe-tielerwaard-en-maas-en-waal/geschiedenis-tiel/de-belegering-van-de-stad-tiel-in-1528                                                                         Toen lag er een geweldig leger om de stad Tiel van …. 18000 soldaten.

Gelukkig had de stad Tiel de stad versterkt. In de 13e eeuw was de stad al ommuurd door een stevige muur. Dat gebeurde onder leiding van Hendrik Collaart van Lienden. Hij liet een dubbele gracht aanleggen. Mogelijk hebben de Tielenaars ook gebruik gemaakt door een stevige knots ( de Morgenster) met scherpe punten. Mocht de vijand een bres schieten in de muur, dan kon die worden opgewacht door een verdediger met zo' n knots.

 

                

 

De Morgenster zoals hij in het Flipje en Streekmuseum te zien is. Bron Idem.

We zitten dan al dicht in de buurt van de 80jarige oorlog, die duurde van 1568- 1648.

 

Pagus betekent Gouw of Graafschap.

 

Literatuur.

 

Kabinet van Nederlandsche en Kleefse oudheden.

Door Matthaeus Brouërius van Nidek, Isaac Le Long. Uitgeverij Abraham Blussé en Zoon te Dordrecht. 1820.

Noormannen in het rivierengebied, Luit van der Tuuk Uitgeverij Omniboek, Kampen.

Geschiedenis van Tiel:                                         Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit. H.J. Kers.

 De dubbelnederzetting Tiel-Zandwijk.                Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit.

 De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten.                                  Door Peter Otto van der Chijs.

De Tielse Kroniek, het Chronicon Tilence.        Auteur onbekend. Uitgave Verloren.

 

 

 

 

                                     De Tielse Burcht.          

 

De stad Tiel is ontstaan aan de Waal en de Linge. De Linge was vroeger de hoofdstroom. Het was een strategisch punt. Zeer geschikt voor handel te drijven met dat enorme achterland enerzijds en Engeland anderzijds. Door deze strategische ligging was er ook vaak de oorlogsdreiging. Tiel viel in de tijd, we hebben het dan over de 12e eeuw onder de heerschappij van de Hertog van Brabant. Deze hadden een groot gebied. Wel tot Brussel toe. De stad Tiel lag voor hen in een uithoek. Ten westen heersten de graven van Holland, en die van Gelre in het oosten.

         

 

                      

De Oliemolenwal met gracht. Met een beetje fantasie zie je de Romeinen hier naar Zoelen varen.

Tiel is een zeer oude stad. Mogelijk een van de oudsten van Gelderland. In zeer oude geschriften komt deze naam voor als Thiel, Thile, Thyle, Tal, Tyl. De naam zou uitgelegd kunnen worden als een rij huizen. Omdat er sprake is van een haven in Gallië moeten we denken aan visserswoningen. Deze moeten dan gebouwd zijn op een stroomrug. Later is daar een burcht, een sterkte, bij gebouwd. Dit ter bescherming tegen de overvallen van de Deense Noormannen. Deze sterkte is enkele keren verwoest door de Denen, doch telkens weer hersteld. Deze burcht is begin 10eeeuw gebouwd. Dat gebeurde door graaf Waldger van Teisterbant. De Tielse Kroniek vermeld dat Dirk de eerste, graaf van Holland, een broer had, Waltger genaamd. Waldger was graaf van Teisterbant. Hij woonde in 907 in het dorp Avezaath. Deze burcht heeft waarschijnlijk gestaan aan de Oliemolenwal Sandwijckse Poort, op het gedeelte waar nu winkels staan. Maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Er komen verschillende keizers in Tiel op bezoek. Ze verblijven dan op de burcht.De Prefect, dat is een belangrijke vertegenwoordiger van de keizer, laat er namens de keizer ook  Tielse munten slaan. Deze munten zijn gevonden tot in het Oostzeegebiedtoe.

Na verloop van tijd ging het met Tiel als belangrijke haven en handelsstad steeds slechter. Ook de Linge, wat we nu Dode Linge noemen,  slibde dicht. Keizer Fredeik Barbarrossa verplaatste in 1174 de Keizerlijke tol naar Kaiserswerth.

In 1202 is de burcht volledig verwoest door de Hollandse graaf Dirk VII. Hij viel in dat jaar de Tielse Burcht aan om graaf Otto van Gelre te bevrijden. Deze werd door de hertog van Brabant gevangen gehouden. De Tielse Kroniek vermeld dat daarbij de is verwoest. Anderhalve eeuw later, in 1356, gaf de hertog van Brabant opdracht om in Tiel een nieuwe burcht te bouwen. Dat werd het Tolhuis. Deze is waarschijnlijkheid niet op dezelfde plaats gebouwd.

 

Andere benamingen voor burcht zijn: kasteel, borg, state of havezate.

 

In, De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten, lees ik onder meer dat Tiel, oudtijds Theole genoemd, en castrum geheeten d.i. burg, kasteel, is zeer oude plaats. Mr. L. PH. C van den  Bergh  bericht ons in zijn Handboek  Middelnederlandse Geografie,  dat zij de hoofdplaats was het Graafschap Teisterband oudtijds ( in een stuk van 709) pagus  Testreventí  geheeten waarvoor men wel Testreventí zal moeten lezen gelijk men ook in 772 pagus Testrebanti vindt en in 815 pagus Testarbanto.

Tiel ontwikkelde zich in de 10e eeuw tot één van de belangrijkste tolplaatsen van het Duitse Keizerrijk. In 893 wordt Tiel al een versterkte plaats genoemd. Aan de westelijke kant de Grafelijke Hof Sint Walburg en klooster. En aan de zuid - oostelijke kant de Burcht. Daar tussenin lagen de koopmanshuizen en haven. Deze lagen langs de Linge. Dat was in die tijd een geweldige rivierarm van de Waal. Op de oostelijke oever lag het al oude dorp Zandwijk, en op de westelijke oever Tiel. De Linge stroomde waar zich nu de Amtsmanstraat en de Koornmarkt bevinden.           Achter de koopmanshuizen en de haven lag het agrarische gedeelte. De Burcht stond toen op het Tolhuisgebied.

 Pagus betekent Gouw of Graafschap.

 

Literatuur.

Kabinet van Nederlandsche en Kleefse oudheden.                                                    

Door Matthaeus Brouërius van Nidek, Isaac Le Long. Uitgeverij Abraham Blussé en Zoon te Dordrecht. 1820.

Noormannen in het rivierengebied, Luit van der Tuuk Uitgeverij Omniboek, Kampen.

Geschiedenis van Tiel:                                Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit. H.J. Kers.

De dubbelnederzetting Tiel-Zandwijk.       Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit.

De munten der Frankische- en Duitsch-Nederlandsche vorsten.                             Door Peter Otto van der Chijs.

 

 

                                        Van Bataven en Romeinen.

Het rivierengebied is altijd al bewoond geweest. Al ver voor onze jaartelling. Dat was rond 2400 voor Christus komst op aarde. Dat blijkt uit vondsten bij de Beldert bij het dorp Zoelen, gemeente Buren, onder de rook van Tiel. Deze mensen leefden nog in het stenen tijdperk. Rondom de stad Tiel zijn vondsten gedaan uit de tijd van 100 voor Christus. Eerst woonden in deze omgeving hier de Kelten. Circa 50 voor Christus komen de Bataven hier in deze streek wonen.

 

De Romeinen vielen in het jaar 58 voor Christus Gallia of Gallië binnen. Met Gallië wordt een groot deel van West – Europa bedoeld. Julius Cesar had de opdracht gekregen dit gehele gebied te onderwerpen aan de Romeinse keizer. De inheemse bevolking voelde daar niets voor. Het werd dus oorlog. Uiteindelijk wonnen de Romeinen het. Toch vonden de Romeinen het wel belangrijk dat er een goed contact met de autochtone bevolking nodig was. Veel hebben de Romeinen hier achter gelaten. Het telen van het fruit bijvoorbeeld, en het aanbrengen van Dijken tegen de vele overstromingen in dit gebied. Onder de Romeinen waren ook christenen. Deze hielden wel hun samenkomsten Het is mogelijk dat tussen de Maas en Rijn in de loop van de derde en vierde eeuw wel groepen christenen aanwezig waren. Mogelijk omdat in het zuiden van ons land er al wel kerken waren gesticht. Tegelijkertijd trokken er in het rivierengebied de Cananefaten en de Bataven het rivierengebied binnen. Dat ging ook niet zonder slag of stoot.

 

Gaius Julius Civilis leidde de opstand van de Bataven. Een overwinning was hun deel. Maar de Romeinse keizer stuurde Quintus Petillius Cerialis met zijn leger. Deze gelukte het om het tot een bestand te brengen. Ruim 400 jaar zijn de Romeinen hier de baas geweest. Het Romeinse regime begon steeds zwaarder te drukken op de Bataafse bevolking. Hun werden steeds zwaardere lasten opgelegd. Steeds meer paarden moest men leveren. Ook andere dingen zoals huiden etc. Ook moesten de jonge mannen dienst doen in het Romeinse leger. En als ze niet wilden werden ze er toe geprest. Op een tekening hieronder kunnen we het zien.

 

                                           

                                                             

Een prachtige tekening van J. H. Isings uitbeeldend het pressen van de Romeinen van de Bataven om dienst te doen in het Romeinse leger. Isings stond er om bekend dat hij alles zo nauwkeurig mogelijk weer geeft. Ook de kleding. De mantels van de Bataven wordt bijeen gehouden met ringen van brons of goud. Het schild van de Romein zit een koperen versiering aangebracht van de kop van een vrouwelijk monster. Men ging er van uit dat als men er naar keek men op hetzelfde moment versteende. Op de achtergrond is een word weergegeven waar wat Bataafse woningen op staan

 

De Bataafse bevolking van toen wordt geschat op circa 40.000 inwoners in het gehele rivierengebied. Dat staat bijna gelijk aan de bevolking van de stad Tiel. Gemiddeld twee jonge mannen per gezin moesten dienst doen in het Romeinse leger. Bij opgravingen in de nieuw te bouwen woonwijk in Passewaaij is er een hele nederzetting opgegraven.

 

Zie voor meer hierover op:  http://www.oudheidkamer-tiel.nl/oud/docs/bataven_in_beeld.pdf

 

De Bataafse bevolking is verdwenen. Velen zijn opgenomen in de Romeinse bevolking. Of verdreven door de Franken. Andere stammen vestigden zich hier. Dat waren de Friezen, Saksen of Franken. De grote volksverhuizing is begonnen. De jaren verstrijken. In het Frankische rijk komt koning Clovis aan de macht. Clovis was christen geworden. Maar of dat met zekerheid is te zeggen is nog maar de vraag. Want van zachtmoedigheid liefde en vrede kenden ze niet, nog niet. Vanuit Engeland steken een aantal mannen de Noordzee over. Het is Willibrord met zijn helpers. Suitbert of Suitbertus was één van zijn helpers. Hij heeft onder andere gemeenten gesticht in Wolferen, Malsen (Buurmalsen) en Rijswijk (Gld). Willibrord heeft ook te Tiel gepreekt. En dan zijn we weer aangekomen in onze stad Tiel. Meer hierover is te lezen op: Kerkgeschiedenis Tiel, Deel 1 t/m 8.

 

Beiden hebben mogelijk in Tiel het Woord van God gebracht. Daar was wel durf voor nodig. Maar beiden waren niet bang. Waren de bewoners in deze streken onder de invloed van het geloof in Wodan, Donar? Had Willibrord op Walcheren in het heilige Wodanswoud met een grote bijl het Wodansbeeld aan stukken geslagen? En was Suitbert daar niet bij geweest? Willibrord had daar het Woord van God gesproken. Het Woord van Genade, Verzoening en Verlossing door Jezus Christus. Dat Woord is ook in Tiel gesproken. Niet één of twee keer, maar talloze keren. Daardoor ontstond er in Tiel een kleine gemeente. Een bewijs daarvan is er. Onder de Sint Maartenskerk zijn houtresten gevonden van een klein zaalkerkje uit de 9e eeuw. Uit deze tijd stamt ook de naam Dioli . In de binnenstad zijn sporen gevonden van een oude boerenhoeve. Op precies te zijn, in de Achterweg in de buurt van de Sint Maartenskerk. Deze had toen nog niet de vorm die ze nu heeft. Men denkt dat Dioli toen een klein dorp was. Het Tiel van rond het jaar 1000 had een ringwal. Duidelijk is aan de vorm van het toenmalige Tiel te zien dat het geconcentreerd was op de Linge. Dat is nu nog steeds in het stratenpatroon in de binnenstad terug te zien. De Sint Maartenskerk lag buiten de ringwal. Een ringwal was opgeworpen voor aanvallen of gevaren van buitenaf.

 

De tijd van Karel Martel, die de Friezen onder leiding van koning Radboud heeft verslagen, is dan al weer verleden tijd. Een kleinzoon van Karel Martel is dan aan de macht. Dat is Karel de Grote. Hij heerst over het enorme grote Frankische rijk. Ons land was daar een klein onderdeel van. Karel was een goede heerser over zijn volk. Hij heeft veel goeds gedaan. Hij laat kerken en scholen bouwen. Hij liet wegen aanleggen. Bruggen over de rivieren werden er gebouwd. Dat was voor reizende kooplieden wel gemakkelijk. Streng was Karel de Grote tegen de rovers die de kooplieden overvielen. Deze rovers werden streng gestraft.

 

                                

              

 

                Karel de Grote voor het Valkhof te Nijmegen

Eem tekening van Cornelis Jetses. Uit in volle wapenrusting.

Karel de Grote werd mogelijk op 2 april 747 of 748 geboren. Hij overleed op 28 januari 814 te Aken.

 

 

                                          Noormannen.

 

Wijk bij Duurstede, wie kent het niet van de lagere school. Wijk bij Duurstede heette voorheen Dorestad. Het lag ten noorden van de Rijn, in het land van de Friezen van de boze Friese koning Radboud. Hofmeijer Pepijn van Herstal, een voorouder van Karel de Grote, versloeg de Friese koning Radboud in 695. Dat gebeurde bij Dorestad. Men noemt dat de slag bij Dorestad. Dorestad nu was een belangrijke handelsplaats. De belangrijkste van ons land. De Noormannen zagen er wel wat in. Dus werd Dorestad een aantal keren door hen overvallen. De stad werd beroofd en vernield. Mogelijk vielen daarbij ook slachtoffers. Na een aantal keren waren de ondernemers en kooplieden het zat. Ze verhuisden naar Tiel. Tiel nam toen de rol van Dorestad over. Tiel werd een bloeiende stad. Maar ook het dorp Zandwijk pal ten oosten van Tiel profiteerde er van. Het gebied tussen de Binnenhoek en de Grote Brugse Grintweg was één en al bedrijvigheid. Veel hierover kun je vinden op:

http://www.oudheidkamer-tiel.nl/docs/tiel-zandwijk.pdf 

 

Ook Tiel is een aantal keren bezocht door de Noormannen. Kijk daarvoor naar een soort ooggetuige verslag van Alpertus von Metz.  Alpertus van Metz.

http://hennepe.jouwweb.nl/vergeten-dorpen-en-buurtschappen-neder-betuwe-tielerwaard-en-maas-en-waal/geschiedenis-tiel/wat-had-alpertus-van-metz-met-tiel-te-maken 

 

Tiel was rond het jaar 1000 een welvarende stad. Ons land behoorde toen tot het enorme Duitse keizerrijk. De stad had het keizerlijk tolrecht, en mocht een eigen munt slaan. Het havengebied van Tiel was voor die tijd enorm groot. Het was daardoor een grote handelsplaats in het Europa van die tijd. Naast dit alles bezat Tiel een burcht, kerken en een klooster.

 

                                                                          Graaf Dirk III.

 

Niet alleen de Noormannen maakten de Tielenaren het leven zuur.

Een leenman van de keizer Hendrik de Tweede heeft er een hoofdrol in gehad dat Tiel verviel van belangrijkste handelsstad van Europa tot een armetierig provinciestadje.

 Die leenman was graaf Dirk III. Dirk leefde van circa. 982 tot 27 mei 1039. Dirk III was getrouwd Otilde , een dochter van Hertog van Saksen. In dit huwelijk werden twee zonen geboren. Dirk IV graaf van Holland, en Floris van Oost - Friesland.Toen Dirk III overleed had hij een groot deel van zijn leven oorlog gevoerd. Na zijn dood is zijn vrouw Otilde weer naar Saksen vertrokken.

 Hij was vaak ongehoorzaam aan de keizer.

 Die keizer was een kleinzoon van Karel de Grote. Zijn naam was keizer Hendrik de II.

 Dirk liet bij Dordrecht een sterkte bouwen. Vandaar ging hij tol heffen van de Tielse schippers die van Tiel naar Engeland voeren. De Tielse schippers beklaagden zich daarover bij de keizer. Ook de bisschoppen van Utrecht, Keulen en Trier die een jachtveld in het land van de Merwede als het hunne beschouwden dienden een klacht in. Ook waren er enkele steden die aan de Maas lagen.

 

                    

                  Een tekening van Cornelis Jetses.            

 

En andere aan de Maas gelegen steden beklaagden zich bij de keizer omdat zij ook rechten hadden in het gebied waar graaf Dirk de baas speelde. Men moet niet vergeten dat er praktisch geen wegen over het land waren om de vracht te vervoeren, behoudens een Koningsweg. Tiel lag dus op een strategisch belangrijke plaats aan de Waal en de Linge. Een tolheffing bij Dordrecht zou dus de doodsteek voor de Tielse economische bloei zijn. Bovendien had Tiel een keizerlijk tolrecht. De keizer gaf bevel aan hertog Godfried van Lotharingen om met een groot leger naar graaf Dirk III te gaan om hem tot de orde te roepen. Ze gaan in Tiel ter scheep op weg naar Vlaardingen.

 Als het grote leger op 29 juli aankomt bij Vlaardingen heeft Dirk III zich teruggetrokken op zijn burcht.

 Het is een moeilijk begaanbaar gebied van moerassen, drassig land en dijken. Het leger van de keizer was hier niet voldoende op getraind. Plotseling breekt er paniek uit in het leger. Iemand riep dat de Hertog Godfried van Lotharingen was gevlucht. De soldaten rennen hals over kop naar de schepen terug. Ze zakken weg in de dikke modder. Anderen verdrinken in de Merwede. De rest wordt voor het overgrote deel in de pan gehakt. Godfried van Lotharingen wordt zwaar gewond gevangen genomen. Circa 900 doden moeten te betreuren zijn geweest. 

Dirk bleef graaf van Holland. Men beweerd dat de naam Holland Houtland betekent. Anderen, waaronder prof. Fruin, beweren dat de naam Broekland betekent. Wat mij bevreemd is: Er waren bij beide partijen heel veel christenen. Mogelijk wel een meerderheid. Kerkgangers die elkaar bestrijden. Hadden de bisschoppen niets beters te doen dan oorlog voeren? Hadden zij het volk niet moeten leren van het Middelaarswerk van de Here Jezus Christus?

De stad Tiel is deze nederlaag aan de Merwede niet weer te boven gekomen.

 

 

Literatuur:

 Noormannen in het rivierengebied, Luit van der Tuuk Uitgeverij Omniboek, Kampen.

Toen en nu: W.G. van der Hulst & R. Huizenga. Uitgeverij Wolters en Noordhof te Groningen.

De Tielse kroniek. Uitgave Verloren te Amsterdam.

Lees de inleiding : Gebeurtenissen van deze tijd, Een fragment over bisschop Diederik I van Metz, op...                   Alpertus van Metz.

Canon Tielse Geschiedenis.

 

Lustrumboek Vereniging Oudheidkamer Tiel en Omstreken. Eindredactie Dr. E.J. Th. A.M. A. Smit.

Toestanden en Gebeurtenissen Vaderlandse Geschiedenis, B. Laarman. Uitgeverij P. Noordhof te Groningen.

Tijdtafel der geschiedenis van Nederland, ten dienste van het lager onderwijs. P.H. Dewald.

Een Bataafse gemeenschap in de wereld van het Romeinse rijk.

Dispereert niet door A. en H. Algra, Deel 1. Uitgeverij T. Wever Franeker.

Wikipedia.

 Oorlog om Holland, 1000-1375. Door Ronald P. de Graaf.

 

 

 

 

 

                                         Het Hof van Arkel.

 

                          

 

De laatste eigenaar van dit pand, wat in de oorlog is weggebombardeerd, was dhr. R. Hey. Hij kocht het pand op 18 - 11 - 1897 voor fl. 13.710. Heywas kolenhandelaar van beroep.

Het Hof van Arkel is een klein straatje aan de rand van de binnenstad in Tiel. De naam van dit kleine straatje dankt het vanwege dat er al heel lang geleden een versterkt huis heeft gestaan. Het lag tussen de Oliemolenwal en de Hoogeindsestraat in. Ridder Jonkheer Johannes de Cock droeg het 2 oktober 1274 op aan Jan van Arkel  1e  Hertog van Brabant. Andere bronnen melden 1272.  In ruil daar voor ontving de Hertog en de eventuele erfgenamen het Brabantse recht van leen. Dat hield, onder meer in, dat zo vaak als nodig was, bij eventuele vijandigheden zich konden verweren. Nou, ja, dat was geen luxe in de dagen voor de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Ook toen was er behoorlijk veel geweld. Hertog Jan van Arkel 1e beloofde bij een afzonderlijke acte aan Johannes de Cock de Tielse kastelein uit de tol van Tiel te betalen de gemaakte kosten welke werden gemaakt voor de timmering en de aanzienlijke verbetering van het Huis. Tevens ook voor de aankoop van de daarbij drie gelegen woonpanden, en een torentje te laten bouwen.

Men weet echter niet waarom het Huis het Hof van Arkel is genoemd. Tiel viel toen nog onder het gebied van Hertog Jan van Arkel 2e  . Mogelijk vanwege de naam van de Hertog.

In 1431 is Heer Wouter van Balveren mogelijk de eigenaar want dan verkoopt hij het Hof van Arkel het voor XV1 Arnhemse guldens.

In 1646 is jonkheer De Cock van Opijnen eigenaar. Hij heeft het geheel behoorlijk opgeknapt en aanmerkelijk verbeterd. Ook heeft hij er een torentje op laten plaatsen. Volgens Rink was dit pand het enige leengoed in de stad.

 

Ook werd het in de 19e eeuw wel het Huis de Cock genoemd. Circa 1400 werd het gehele complex door de toenmalige eigenaar Willem van Gelre verkocht aan Jan van Arkel. Jan van Arkel was een zwager van Willem. Vanaf dat moment is het pand het Hof van Arkel. Een straatje van die naam was toen nog niet bekend. In de 19e eeuw wordt het bewoond door W.F. C. van Lith de Jeude.

Op het terrein bevond aan de Hoogeindsestraat ook een militaire kazerne. Mogelijk het gehele complex later afgebroken en er een ander pand gebouwd. Maar dat is in de Tweede Wereldoorlog weg gebombardeerd.

Na de oorlog is de officiele straat ontstaan. Dit was een idee van de toenmalige burgemeester van Tiel Cambier van Nooten.  Onlangs is er op dit perceel een winkel van Zeeman gebouwd, met daarboven luxe appartementen. Archeologisch onderzoek heeft evenwel veel duidelijkheid gegeven.

Meer gegevens waren er volgens mij over het Hof van Arkel niet te vinden. Totdat ik oude kranten raadpleegde. In het Algemeen Handelsblad van 31-12-1897 vond ik het volgende vermeld. Expositie van de vermaarde wand en plafondschilderingen uit het gebouw, genaamd ; Het Hof van Arkel”, te Tiel.

Tot de 29e januari a. s. zullen bovenstaande zeldzaam fraaie Wand en Plafondschilderingen voor een ieder gratis ter bezichtiging worden gesteld in het Hotel Corbelijn te Tiel., - De Muurschilderingen, daterende van het jaar 1673, stellen voor: Venus en Adonis,2 stuks; Vertumus? , de god van de jaargetijden, en Pomona, de Romeinse godin der boomvruchten, 2 stuks; de Eed van Hannibal in een tafereel; Argus en Orpheus in een tafereel. -  De plafondschilderingen stellen voor; Hercules en Perseus met het hoofd van Medusa, en meer andere mythologische figuren, samen 14 stuks.

De gelegenheid tot bezichtiging en koop wordt hiermede tot bovengenoemden datum opengesteld en de Nederlandse minnaars van oude kunst de gelegenheid aangeboden, deze stukken voor ons land te behouden, daar tot plaatsing in het buitenland reeds stappen zijn gedaan.

Bij deze wil ik de prangende vraag stellen: Waar bevinden zich nu deze schilderingen? Wie heeft ze in bezit.

 

                                 

                   

 

                        Telegraaf 05 - 11 - 1897.

 

 

                           

 

Telegraaf 05 - 11 - 1897.

 

 

 

Dit is een voorlopig overzichtje over het Hof van Arkel te Tiel.

 

Literatuur:

Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden:

Door Abraham Jakob van der Aa.

 Beschrijving der stad Tiel.

Door Egbert Dirk Rink.

 

 

De Bommeler- en de Tielerwaard.

F.A.J. Vermeulen

 

 

http://www.delpher.nl/

 

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb