Frans Willem van Dee uit Ommeren.

 Link:

Klik hier. Twijfelen over je geloof 

 

Frans Willem van Dee uit Ommeren.

 

                  

                                

Handtekening van Frans Willem van Dee. Met dank aan Joke Honders.

 

Hij had al heel wat te verwerken gehad in zijn leven, die Frans Willem van Dee uit het Betuwse Ommeren. Er was in zijn leven best het één en ander gebeurd.

Voor de tweede keer getrouwd. Hoe zijn eerste huwelijk is beëindigd weten we niet. Dat is enkel maar gissen. Maar dat er verdriet is geweest dat is wel zeker.

En dan niet te vergeten de Franse overheersing die haar sporen heeft nagelaten.

In zijn geschriftje, wat door dominee Keizer is ontcijferd, schrijft hij over een aantal zaken. Over de grote droogte die de Here God had gegeven, waardoor de oogst grotendeels mislukte. En over grote overstromingen, zodat de schuiten over de akkers konden varen. Vermoedelijk doelt hij hier op de overstroming van 1809. De gewassen stonden later te rotten op het veld. Daardoor kwam er weer een enorme duurte over het dagelijkse leven. Vijftien gulden moest er toen worden betaald voor een zak aardappelen ( ½mud vdH. ), en twintig stuivers voor een twaalf ponder brood. Dat was heel veel geld. Vaak is er honger geleden in zijn tijd. Van Dee heeft er oog voor. Hij is begaan met zijn naaste. Hoe vaak heeft hij de afgescheiden broeders in de Tielse gevangenis niet opgezocht, en hen boter en worst gebracht. Want het eten in de gevangenis was niet al te best.

In zijn schrijven komt Frans Willem over als een rustige figuur. Hij is rustig in zijn omgang met anderen. Eerlijk, maar ook bedachtzaam. Hij treedt niet gauw op de voorgrond. Zijn werk bij Baron van Brakel op den Eng als opzichter zal hij met grote plichtgetrouwheid hebben gedaan. En ook voor het personeel, onder hem gesteld, zal hij mild zijn geweest. Hij had dus een lage leidinggevende functie.

Van Dee had grote zorgen. In al de moeiten en rampen die er in het land waren geweest zag hij de hand van God. Van Dee leefde dicht bij God. In al zijn doen en laten rekende hij met God. Hij was er zich ook wel van bewust dat hij een zondig mens was. Maar hij wist ook dat er bij God uitkomst was door het volbrachte werk van de Here Jezus Christus. Van Dee was dus gewoon gereformeerd.

God had hem ook een goed verstand gegeven. Een goed verstand, en een sterk vertrouwen op God. Daardoor zag hij de dingen scherp. Ook in de kerk.

Zijn besluit om zich af te scheiden heeft hij niet van de een op de andere dag genomen. Voor zover wij kunnen nagaan zeker vijftien jaar. Van voor 1821 tot 1836. Zijn verhaal begint dan voor 1821.

 

Frans Willem van Dee voelde zich al jaren niet meer zo thuis in de Hervormde kerk. Immers het rationalisme vierde hoogtij in de kerk. Het volle rijke evangelie van genade door het volbrachte werk van onze Here Jezus Christus werd niet meer, of nauwelijks gebracht van de kansel. Ook dominee Vermeer in Ommeren deed daar aan mee. Volgens van Dee was Vermeer een ‘Algemeen predikant. Hij leerde immers ‘dat alle mensen zalig konden worden.’

Grote moeite had hij met het zingen van gezangen. Op een keer, het gebeurde in een eredienst, vroeg Frans Willem zich af of dit zingen wel naar Gods Woord was. Van Dee vond van niet en deed zijn boek dicht.

Dat werd opgemerkt door tal van kerkleden. Ook door de predikant Vermeer. Na de predikatie, dat zal na de kerkdienst zijn geweest, ontstond er een conflict toen de predikant hem openlijk vroeg om de reden van zijn daad.

Van Dee vroeg toen o.m. aan de predikant of het zingen uit het gezangenboekje naar het Woord van God was, of uit de mens. Zo ja, dan was volgens hem de vroegere dienst niet volkomen geweest. Waren ze door onze vaderen der kerk op de synode van Dordt in 1618-1619 goedgekeurd? Verder vroeg hij aan de predikant of hij de psalmen van David en anderen, gesticht door de Heilige Geest, voor Gods Woord hield. ‘Zo nee, waarom kiest u dan daaruit uw onderwerp voor uw preek, was zijn directe vraag?’

Van Dee zegt, dat ds. Vermeer als antwoord veel ongegronde redenen had.

Dit voorval gebeurde al voor 1821.

Van Dee kwam steeds minder in de kerk. Hij ging op zoek. Op zoek naar dominee’s in eigen kerk waarvan hij nog iets goeds kon verwachten. Hij werd geestelijk een zwervende in eigen kerk.

Tegelijk had hij een gevoel van onbehagen. Hij voelde dat zijn wandel niet goed was. Hij kreeg lust om Gods Woord te onderzoeken Vurig heeft hij tot God gebeden. Hij vraagt of God aan hem, Frans Willem, de waarheid van dat Woord wilde openbaren.

Bovendien vond hij het verschrikkelijk dat hij zijn kinderen had laten dopen in een kerk waarin hij zich een vreemde voelde.

Er ontstond bij hem een enorme geestelijke worsteling, die een aantal maanden duurde.

Hij schrijft dat het in zijn oor heeft geklonken van: ‘Keer weer! Kom tot Mij, en wordt behouden! Verlaat de afgoden!’

En verder: ‘De Here leerde mij inzien hoe Hij de ordinantiën had ingesteld in de Gereformeerde kerken, uitgesproken en goedgekeurd op de Synode van Dordrecht in de jaren 1618-1619.’

 

Het ging dus bij Frans Willem van Dee niet alleen om de gezangen, maar om meer. Om heel veel meer. Het ging hem om de zuivere prediking van het Woord, en de handhaving daarvan. Immers, wij schreven het al aan het slot van hoofdstuk zes, dat de prediking Rationeel en Kantiaans was. Dat waren zaken die van Dee best begreep. En dat kwam omdat hij greep naar Gods Woord. Hij worstelde daarmee. Hij heeft daarin gegraven. En dan gebeurt het. Dan gebeurt het dat het Woord zich openbaart.

 

                                     

                                   Boekje van Ds. D. Molenaar.                   

                                        

                                

                                                                                        

                                Ds. D. Molenaar.

 

 

Van Dee zal ook veel hebben gelezen in andere geschriften. Boekjes van de mannen van het Reveil. Zou hij ook het boekje ‘Adres aan alle mijne Hervormde geloofsgenooten,’van Ds. D. Molenaar hebben gelezen? In dat boekje werd kritiek geuit op de Synode besluiten in 1816, betreffende, de toen vastgestelde reglementen betreffend het examen, en de toelating tot het ambt van leraar. Dat boekje heeft heel veel te doen gegeven. Het was zelfs zo, dat de minister, en zelfs de Koning zich er mee bemoeide. Het was heel gevaarlijk om zich als een Afgescheidene te gedragen, laat staan om zich als zodanig af te scheiden en apart te gaan kerken.

Hoe het ook zij, van Dee schaamde zich niet voor zijn geloof.

 

Bij van Dee en zijn vrouw Judith, werd weer een zoon geboren.

Frans Willem had, zo schrijft hij, er moeite mee om zijn zoon te laten dopen in de Hervormde kerk in Ommeren. Er volgde een moeilijke tijd voor van Dee. Zijn vrouw sprak hem er telkens weer over aan om het kind te laten dopen. En steeds weer gaf hij haar te kennen dat hij grote bezwaren had om het kind te laten dopen in de Nederlands Hervormde Kerk. Zelfs de buren bemoeiden zich er mee. Ze gaven Judith raad hoe zij haar man zou kunnen dwingen. Van Dee schrijft, volgens Dr. G. Keizer, dat deze raad zo schandelijk was, dat hij haar liever niet noemt. Slapeloze nachten volgen. Bij van Dee werd de strijd steeds heviger. Hij vreest God.

Dan neemt hij neemt een moedig besluit.

Hij schrijft zijn scheidbrief aan de kerkeraad van Ommeren (zie hoofdstuk zes).

Zijn vrouw Judith, bemerkt dit. Ze zegt: ‘Ik merk dat je de scheidbrief schrijft. Nu, dan wil ik mij ook van jou laten scheiden, want je maakt mij en de kinderen toch maar ongelukkig.’

Die vrees was niet ongegrond. Immers waren de vervolgingen in dit jaar, begin 1836, op het hoogtepunt.

Was de woning van Arie de Weert te Kesteren niet afgebrand, s’avonds op 29 maart 1836? ( Zie daarvan ook een uitgebreid verslag van P.G.Versteegt in: ‘Zicht op de kerk van Tiel.’ In het archief van onze kerk, en het regionale streekarchief rivierenland).

En was ook Ds. A. Brummelkamp op 5 augustus 1835 niet veroordeeld bij de Tielse rechtbank omdat de kerkdienst volgens de overheid onwettig was? Maakte de overheid niet steeds gebruik van een wet uit de tijd van de Franse overheersing? En borg de Tielse gevangenis daardoor niet tal van afgescheidenen alsof het geboefte was? Had haar Frans Willem ze niet regelmatig bezocht als hij in Tiel naar de markt ging?

En was er ook niet vaak de haat van het grauw of gepeupel van de bevolking, veelal aangevuurd door de Hervormde predikanten. En bleef de politie niet vaak afzijdig staan als het op bescherming aankwam?

Hoeveel waren er niet brodeloos geworden omdat ze de bijeenkomsten van de afgescheidenen bezochten?

Dit zullen wellicht de overpeinzingen zijn geweest van Judith van Dee.

Wij kunnen ons de angst van Judith best voorstellen. Zij vreesde de gunst van Baron van Brakel, waar haar man opzichter was, te verliezen.

                                                     

                                                    Baron van Brakel.

 

Frans Willem heeft hier diepgaand op een zachte en indringende wijze met zijn Judith over gesproken.

Hij heeft Judith in zijn gebed aan de Here opgedragen.

                                                                    

De Here heeft dat gebed verhoord.

s ’Avonds vertelde Frans Willem aan Judith dat hij de volgende dag, zondags, vroeg op moest. Hij wilde bij zijn geloofsgenoten te Veenendaal zijn. En zie, zondagsmorgens stond Judith ook vroeg op. Ze zette koffie voor haar man, en vroeg of hij niet te laat wilde thuis komen. Er was niets te bespeuren van haar gezindheid van de dag ervoor.

Op 18 april levert Frans Willem zijn akte van Afscheiding in bij de kerkeraad van de Herv. Kerk te Ommeren. En ook dezelfde dag kerkt hij in de Afgescheiden kerk in Veenendaal.

Op 5 juni 1836 is de jongste zoon, Frans Hendrik, gedoopt in een tabaksschuur in de oude buurt Elst bij Amerongen. Daar waren volgens van Dee ongeveer 2500 mensen bijeen.

De datum 18 april 1836 wordt aangemerkt als het heel kleine begin van de Afscheiding in de Betuwe, waaruit acht jaar later de Afgescheiden gemeente van Ommeren is geboren.

                         

Zie voor meer over het ontstaan van de Afgescheiden kerk te Ommeren op: 

Kerkgeschiedenis Tiel, Deel 1 t/m 8. Ontstaan kerk Ommeren Deel 6.

Kerkgeschiedenis Tiel. Tielse kerkgebouwen, Frans Willem van Dee, predikanten vanaf de Afscheiding  Deel 6.

                                                    -----------------------

 

Naar gegevens uit het boekje van Dr. G.Keizer: Een Bladzij uit de Geschiedenis der Gereformeerde Kerk. In het archief Gereformeerde kerk (vrijgemaakt) te Tiel.

 

Egbert. A. van de Haar.

Tiel, 2005.

 

Dag Egbert,

U schrijft over Frans Willem van Dee uit Ommeren:Voor de tweede keer getrouwd. Hoe zijn eerste huwelijk is beëindigd weten we niet. Dat is enkel maar gissen.

U hoeft niet meer te gissen. Zijn eerste vrouw - Christiana van Dijk geb. 29-05-1789 - is namelijk op 32-jarige leeftijd overleden te Lienden d.d. 23-01-1822

Met vriendelijke groeten,
Huib van Dee.

P.s., Ben naarstig op zoek naar foto's van alle mensen met de naam Van Dee en hun verwanten!

 

Dag Huib van Dee.
Hartelijk dank voor uw spontane reactie. Ik ben daar heel blij mee. Ik was altijd nog een keer van plan om naar die gegevens op zoek te gaan. Maar dat hoeft dus nu niet meer. Hartelijk dank. Is er misschien ook een foto van hem? Ik houd mij dan aanbevolen.
Vriendelijke groeten van Egbert.