Vergeten dorpen en buurtschappen in de Tielerwaard (Betuwe).
Detail van een oude kaart uit 1605.
In deze serie buurtschappen en dorpen van de Tielerwaard staan op volgorde in het kort, tot nu toe beschreven: Geldermalsen, Buren, Culemborg, Tuil, Waardenburg. Zoelen, Rijswijk, Maurik,Ravenswaaij, Asch, Zoelmond. Gellicum, Enspijk, Deil, Beusichem,Heukelum, Asperen, Acquoy, Rhenoy, Beesd, Buurmalsen en Tricht.Rumpt, Kerk - Avezaath.Erichem Neerijnen,Ophemert, Opijnen,Heesselt, Varik, Meteren. Est. Wadenoyen, Kapel - Avezaath, . Even naar beneden scrollen voor welk dorp je zoekt. De rest komt hopelijk nog.
Een link voor als je zelf wil peddelen op het water van de Linge: http://www.kanoweb.nl/nederland/gelderland/peddelen-op-de-linge/
Geldermalsen.
Geldermalsen was vroeger samen met Meteren een heerlijkheid.
Er zijn twee plaatsen met de naam Malsen. Buurmalsen werd vroeger Boven – Malsen genoemd.
Het behoorde bij het Graafschap Buren. Vandaar de naam Buurmalsen. Geldermalsen ligt ten zuiden van de Linge. En dat gebied behoorde vroeger bij Hertogdom Gelre. Vandaar de naam Geldermalsen.
Beide plaatsen worden gescheiden door de Linge.
Geldermalsen wordt al genoemd in een oorkonde van 12 augustus van het jaar 850. In 1096 moet er een burcht hebben gestaan.
Archeologie.
Archeologische opgravingen geven echter aan dat het gebied waarin Geldermalsen ligt veel eerder bewoond is geweest.
Tijdens opgravingen in het gebied 'Geldermalsen – Hondsgemet' zijn er sporen gevonden van bewoning uit de late ijzertijd en de Romeinse periode. Deze late ijzertijd loopt ongeveer van 200 voor Christus tot 400 na Christus komst in deze wereld.
In de as gelegd.
Het is 4 september 1427. Trekt een grote troepenmacht onder leiding van Rudolf van Diepholt naar de stad Tiel. Deze troepenmacht bestond uit verschillende delen van ons land afkomstige krijgsknechten. Daar waren Utrechters, Amersfoortse ridders bij. Ook veel Hollanders van de Hoekse partij. Verder de Willem en Jan van Buren. Ze waren samen gekomen in het stadje Buren.
Ze vertrokken s’ morgens in alle vroegte. Ze hadden een plan gesmeed om Tiel door verraad in te nemen. Dat gelukte hen niet. Toen hebben ze hun woede gekoeld op de omliggende dorpen Door een felle brand vernietigden ze ook Geldermalsen.
De Tielse Kroniek doet er verslag over, en vermeld verder dat dat de daders later een ellendige dood zijn gestorven
Een welvarend dorp.
In Het vaderland en Het Vereenigd Nederland schreef Joannes Florentius Martinet in 1830 dat Geldermalsen een welvarend dorp is met een goede Gereformeerde kerk, met een toren. Een brouwerij, een fraai Herenhuis en vele goede woningen. Een veer over de Linge, goede akkers en weiden.
Het dorp heeft dan 920 inwoners
In 1846 zijn dat er 1768.
In 1866 kwam er een beetwortelfabriek in Geldermalsen. Het waren voornamelijk rijke Amsterdamse handelaren die het initiatief namen om in Geldermalsen een fabriek te bouwen. De ligging aan de Linge en de geschikte rivierklei gaven de doorslag. Ook was de grote veestapel in dit gebied aanlokkelijk vanwege het afzet voor veevoeder. De pulp was een heel goed veevoederproduct. Het bedrijf droeg de naam Neder – Betuwsche Beetwortelsuikerfabriek, de NBB.
Het bedrijf bood aan veel seizoenarbeiders werk. Ruim een halve eeuw kon het bedrijf zelfstandig bestaan. In 1919 werd het overgenomen door de CSM. Tot de jaren 1935 / 36 kon het bedrijf nog produceren. In 1972 – ’73 werd het gehele complex gesloopt.
De nieuwe brug over de Linge opengesteld. - Onder Groote belangstelling heeft H. K. H. Prinses Juliana de nieuwe brug over de Linge, te Geldermalsen, voor het in opengesteld. Na afloop bezichtigde H. K. H. de Nederlands Hervormde kerk te Buren.
Bron Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant 16-06-1933.
Geldermalsen een echt fruitcentrum.
Bij het station Geldermalsen werden kersenmarkten gehouden. Mogelijk was dit de voorloper van latere Coöperatieve Veiling Geldermalsen. In de volksmond wordt het nog vaak de Boerenbond genoemd. Momenteel is het Koninklijke Fruitmasters Groep, gevestigd te Geldermalsen.
De eerste aanvoer van de aardbeien te Geldsermalsen vond in 1991 plaats op 05 - 03
Teler Marco van Beek leverde negen kistjes met elk elf doosjes die gemiddeld f 1785 opbrachten. Twee medewerkers van de veiling tonen de fleurige zomerkonkjes.
Leeuwarder Courant 05 - 03 - 1991.A.N.P. foto
Paardenmarkt.
In Geldermalsen werden jaarlijks paardenmarkten gehouden. Deze werden gehouden op 28 april.
Ook het Nederlandse leger kocht in de 19e eeuw regelmatig bij de paardenfokkers in het Betuwse dorp. Kijk voor fraaie foto’ s op: http://www.antiekefoto.nl/foto/index.php/index/cat/12-Geldermalsen
Kerken in Geldermalsen.
Gereformeerde kerk.
Film 125 jarig bestaan
https://www.youtube.com/watch?v=Xqmz-uG3l3c
De Nederlands Hervormde kerk.
De Nederlands Hervormde kerk wordt ook wel de Centrumkerk genoemd. Het is een prachtige gotische kerk die stamt uit de 15e eeuw. De toren moet al in de 13e eeuw zijn gebouwd. In de kerk bevindt zich een achthoekig doopvont uit de 15e eeuw. De Lodewijk XIV kansel dateert uit de 17e eeuw. Uit deze tijd is ook de Herenbank. In de kerk bevindt zich een grafzerk uit 1684 voor Jacobus van Borselen en zijn echtgenote Maria van Varick.
Gereformeerde Gemeente Tricht – Geldermalsen.
Bethelkerk
Laan van Leeuwenstein 10, 4191 NB Geldermalsen.
Deze gemeente heeft een ledental van 1624 leden. Daarvan zijn er 871 belijdende leden en 753 doopleden.
Website: http://www.gergeminfo.nl/gemeenten/nederland/utrecht/tricht-geldermalsen
Oud Gereformeerde Gemeente Geldermalsen.
http://oudgereformeerdegemeenten.nl/gemeenten.php?gID=31
http://www.dbnl.org/tekst/verm127bomm02_01/verm127bomm02_01_0019.php
P.K.N. kerken Geldermalsen.
http://www.pkngeldermalsen.nl/
De R.K. Sint Suitbertuskerk.
In de Stationsweg staat de Rooms Katholieke Suitbertuskerk. De kerk is vernoemd naar een medewerker van Willibrord, een van de eerste zendelingen in ons land. Suitbertus heeft vermoedelijk de kerk in Buurmalsen en Tiel gesticht.
De R.K. St.-Suitbertuskerk (Stationsweg 11) is een zaalkerk met houten klokkenstoel, gebouwd in 1949-'51 naar ontwerp van C.H.B. Dionisius. De gelijktijdig gebouwde pastorie (Stationsweg 9) is via een tussenuit met de kerk verbonden.
Meer over Suitbertus: Kijk daarvoor op deel 3 op:
Het kasteel van Geldermalsen.
Ook Geldermalsen had vroeger een kasteel. Dat was al het geval in 1096. Het moet toen een burcht zijn geweest. Later kreeg het de naam Ravesteyn. Het moet een kasteel zijn geweest dat omringd was door grachten. Verder moet het alleen bereikbaar zijn geweest via een ophaal of valbrug. In de 1828 eeuw kocht de heer Edmond Willem van Dam van Isselt het kasteel en liet hij het op een ingrijpende wijze verbouwen. In 1916 is het gesloopt. De grachten zijn deels nog zichtbaar. Bij opgravingen is echter gebleken dat er twijfels zijn of hier het echte kasteel heeft gestaan. Men denkt dat hier het huis heeft gestaan dat door de heer van Geldermalsen Goossen van Lawick is gebouwd.
Thans staat op deze plaats het huidige ‘Zorg- en Behandelaanbod Ravestein .’ https://www.szr.nl/locaties/ravestein
Bekende inwoner van Geldermalsen.
Edmond Willem van Dam van Isselt.
Edmond Willem werd geboren op 20 februari 1796 te Breda. Hij overleed te Geldermalsen op 9 februari 1860 op kasteel of Huis Ravesteyn. Hij was een zoon van Mr. Willem van Dam van Isselt en Geertruijda Elizabeth Nahuys. Mr. Willem van Dam van Isselt was advocaat te Utrecht. Zijn moeder moet een zeer schrandere vrouw zijn geweest.
Hij is gedoopt in de Waalse kerk te Breda op 3 maart 1796.
Edmond Willem leven is een zeer indrukwekkende. Hij was een actief Tweede en eerste Kamerlid. Ook was hij een kundig lokaal bestuurder.
De Kozakken.
Ook Geldermalsen heeft geleden onder de Kozakken. In Tiel lag in april 1814 een detachement van bijna honderd Kozakken. De Inwoners van Tiel en de omliggende dorpen hebben veel last ondervonden van deze ruwe lastpakken.
Men vermoedt dat dit een onderdeel was dat was achter gebleven van een Pruisisch of Russisch legercorps. Ze hielden van drank en eten. Ook maakten zij zich schuldig aan gewelddadigheden.
In Geldermalsen hadden zich 39 Kozakkenstrijders, 1 majoor,1 kapitein, en nog twee officieren, gehuisvest op ’t Huis van Baron van Brakel Deze baron en zijn echtgenote, en moeder van mevrouw van Brakel , moesten zich behelpen met een kleiner onderkomen. Verder hadden de Kozakken zoveel bagage bij zich waarvan niemand wist tot welk legeronderdeel het behoorde. De Burgemeester van Geldermalsen schreef in zijn rapport dat zijn onderdanen met zweepslagen werden gedwongen om zelfs bijna onmogelijke verkrijgbare voedselproducten voor hen te bemachtigen Het ging dan vooral om wijn, jenever en verschillende soorten gebak. En dat alles moest in grote hoeveelheden zonder betaling. Tenslotte kwamen een aantal gegoeden in Geldermalsen op het idee om met een groot bedrag aan geld de Kozakken te bewegen om te vertrekken. Hoe groot dat bedrag is geweest is niet bekend. Maar het werkte wel. Zij vertrokken naar Beesd. Maar ook daar zwaaide men met de geldbuidel. Meer over de Kozakken in de Betuwe staat te lezen in Kruiend door de Betuwe. Een uitgave van de Historische Kring Kesteren & omstreken. Zie verder voor gebruikte literatuur.
Spoorwegen.
Eind jaren ’60 van de 19e eeuw werd Geldermalsen aangesloten op het spoorwegennet. Deze aansluiting was van groot belang voor de fruitteelt. Vanuit Geldermalsen kwamen er treinverbindingen naar Utrecht – Tiel – Arnhem en Nijmegen. Van daar waren er goede verbindingen met Duitsland. Ook de lijnen naar Rotterdam en Zaltbommel en Den Boschwaren een enorme verbetering voor de handel.
De molen van Geldermalsen.
Aan de Rijksstraatweg no 33 in Geldermalsen staat de molen De Bouwing. Deze is gebouwd in 1848.
De molen maalt graan voor veevoer. Maar er zijn pogingen om ook graan te gaan malen voor consumptie voor de mens. Het is een Beltmolen. Mogelijk had hij al een voorganger. Dat is waarschijnlijk een standerdmolen geweest. Boven de ingang staat in een steen geschreven de naam J. ( Joost) van Aken. Deze Joost kocht de vorige molen. Maar deze brak hij af en bouwde er een nieuwe molen op het perceel.
Het poldergemaal in Geldermalsen wordt momenteel gedeeltelijk opnieuw met riet bedekt. Hoewel rietdekken meestal door mannen wordt gedaan, zijn hier twee vrouwen aan het werk.Marianne Gund (links)en mevrouw B. Bouwman, hier met het riet op de schouder voor het poldergemaal, zijn twee vrouwen die zonder vrees het dak opgaan. (Foto A.N.P.) Uit het Nieuwsblad van het Noorden 27 - 07 - 1985.
Uit de oude kranten.
Liefdadigheid.
De zangvereniging Exelsior te Geldermalsen heeft voor de ongelukkige visschers – weduwen en weezen van Urk en Moddergat een uitvoering gegeven, die goed slaagde en ongeveer 80 gulden opbracht, welke geheel voor genoemd doel bestemd zijn.
Rotterdams Nieuwsblad 02 – 04 – 1883.
Armenzorg.
De heer J. van ’t Lindenhout schrijft in Het Oosten, dat het der commissie voor bedelaars en landloopers de afgeloopen week gelukt is, te Meteren, een half uur van het station Geldermalsen, een huis aan te koopen, gelegen aan den weg van Utrecht naar Zaltbommel. Dit huis is zoo groot, dat met kleine veranderingen, minstens 200 personen kunnen worden onder dak gebracht . Het geheele terrein is ruim 12 Hectare, groot.
Algemeen Handelsblad 14 – 04 – 1893.
Politieberichten.
In het Politieblad komt voor;
Den 7den Juni jl., des morgens omstreeks kwart voor acht uur, is aan het station te Geldermalsen, in de brievenbus van den postwaggon van den spoortrein Utrecht – Boxtel, door Leopold Laudy, aannemer te Geldermalsen, gestoken een brief, gesloten in een met gom dichtgemaakte enveloppe, geadresseerd aan den heer Victor Laudy, aannemer te Pey bij Echt (Limburg), welke brief inhield: 2 bankbiljetten, ieder groot f 40, gemerkt PP 2908 en W 9954. Een en ander is niet aan het adres bezorgd. De officier van justitie te Tiel verzoekt opsporing, aanhouding en bericht.
Alg Handelsblad 28 – 06 – 1882.
Aanvaring.
Een praam, geladen met suiker, ter waarde van ongeveer f 24, ooo, komende van Geldermalsen en bestemd naar Rotterdam, is op de Linge achterop gevaren door de stoomboot De Telephoon, kapitein Van Gelder.
De praam werd beschadigd boven waterspiegel, zij ontving geen lek en was verzekerd tegen ongelukken.
Door de politie is proces verbaal van het voorgevallene opgemaakt . De boot leed geen schade en vervolgde de reis.
De Amsterdammer Dagblad voor Nederland. 24 – 12 – 1896.
Bijzondere links.
https://www.plaatsengids.nl/geldermalsen
Natuur Geldermalsen.
De mooiste natuur rondom Geldermalsen vindt u langs de Linge. Hieronder vindt u tal van fietstochten.
Betuwewandeling van vader en zoon.
https://www.youtube.com/watch?v=TZRXvyegvks
http://www.fietsenwandeltochten.nl/main.php?route=8
http://andrewolff.jalbum.net/Linge/#
https://www.wsvachtertveer.com/
Rondvaart op de Linge.
https://www.youtube.com/watch?v=O1SPqEYjxt0
Literatuur:
Sporen in het landschap. J.D.H. Harten. Uitgave de Matrijs te Utrecht.
Tielsche almanak voor het jaar 1849.
Mijn Gelderland.
Wikipedia.
HUNGERIGE UND DORSTIGE SCHAPEN DER COYEN CHRIST . Door mgr. Dr. R. Staverman, drs. Th. Staverman. M. m. v. Dr. M. P. van Buijtenen
Varik 1979. Uitgeverij de Meerpaal te Tiel.
Kruiend door de Betuwe. Historische Kring Kesteren & Omgeving Stationsstraat 40 - 42 Kesteren.
Het Chronicon Tilence. De Tielse Kroniek. Uitg Verloren. Amsterdam.
Buren Gld.
Het Betuwse stadje Buren heeft een hele hoge ouderdom. Uit de oudste bekende tekst uit 772 blijkt dat graaf Hohowart van Teisterbant aan het klooster Laurisham twee percelen land met boerenhoeven schenkt waarvan er één de naam Villa Buria heeft. Het vermoeden bestaat dat deze heeft gelegen aan de Blatensedijk.
Buren, in de oude tijd Villa Buria, is ontstaan op een oude stroomrug van de rivier de Zoel.
Meer hierover kunt u vinden op: http://www.mijngelderland.nl/inhoud/canons/buren/buren-in-de-prehistorie
Buren was in de 12e eeuw een heerlijkheid. Maar keizer Maximiliaan verhief het in 1492 tot een graafschap. Het geslacht van Buren was al verdreven van de heerlijkheid Buren. Dat gebeurde in 1435 toen hertog Arnoud van Gelre Willem van Buren had afgezet omdat die de wapens had opgenomen tegen de hertog. Willem van Buren moet als balling in den vreemde zijn gestorven. Arnoud schonk de heerlijkheid aan zijn broer Egmond. De van Egmonds waren belangrijke personen in die tijd. Afkomstig uit het Egmond aan Zee, bekleden zij belangrijke posities in het leger en de landelijke politiek. In 1498 werden zij in de gravenstand verheven. Het zijn dan hele belangrijke edelen aan het Bourgondisch – Habsburgse hof.
In 1557 heerste er een ernstige pest. Niet alleen in Nijmegen, Utrecht, Tiel en Culemborg vielen er slachtoffers. Ook Buren had er ernstig onder te lijden.
Het wel en wee van de inwoners van vroeger.
Buren ook wel Buyren, Buiren,Bueren of Buuren genoemd, had in de 16e eeuw ongeveer 500 inwoners. Halverwege de 15e eeuw waren dat naar schatting ongeveer 350.
In 1840 waren dat circa 1000 inwoners.
Er werden vroeger twee jaarmarkten gehouden. De een na beloken Pasen en de andere op Sint Lambertusdag. Beloken Pasen betekend na de eerste zondag na Pasen.
De burgers genoten vroeger een aantal voorrechten. Zo waren ze vroeger vrij van de tollen te Gorinchem. Verder hoefden zij geen accijnzen te betalen. Wel werden er accijnzen betaald wanneer er drank werd gekocht. Daarvan ging een gedeelte naar het stadsbestuur, en een gedeelte naar de Graaf van Buren.
De Cholera – Epidemie in 1866 heeft ook in Buren haar tol geëist. Was in Buren een eerste op zichzelf staand geval van Cholera geconstateerd. Intussen werd in Erichem, onder de rook van Buren, negen personen besmet geraakt. Daarvan overleden er vijf van. Een maand later was het in Buren weer raak. Nu in een Israelisch gezin. Daarvan overleden de moeder en twee kinderen.
Deze epidemie duurde van 4 juli tot 7 oktober van dat jaar.
Het één en ander hield natuurlijk wel verband met een slechte hygiëne en slechte voeding. De woningen waren slecht en onhygiënisch. De inwoners vrijwel altijd arm. In totaal overleden er 46 personen.
Begin 19e eeuw kreeg ook de omgeving van Buren te maken met de verschrikkelijke overstromingen die ons land regelmatig teisterden. In het stadje Buren kwam het water zo hoog zodat verschillende inwoners zich in veiligheid moesten brengen in de gebouwen die tegen het water bestand waren. Dat was uiteraard het kasteel. Het vee werd op de stadswallen in veiligheid gebracht. Dertien gezinnen namen hun toevlucht in het koor van de kerk. Verblijf bleek echter niet van lange duur. Het water kwam ook het koor binnen, zodat de aanwezigen zich elders in veiligheid moesten brengen, zoals op hooizolders etc.
Het kasteel te Buren.
Buren had een indrukwekkend kasteel.
Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1298. In 1395 kreeg Buren stadsrechten van Alard van Buren. Ook kreeg het stadje van hem de thans nog voor een groot deel aanwezige stadsmuren en gracht.
In 1430 raakt het kasteel beschadigd tijdens oorlogshandelingen. Bij het herstel wordt het uitgebreid met drie vierkante hoektorens.
Op 1 juni 1434 belegerde hertog Arnold van Gelre het kasteel te Buren. Enkele dagen na de belegering werden er onderhandelingen gestart over de vrede. Dat hield in dat het stadje met het kasteel zich over gaf met het behoud van hun leven en eigendommen. De inwoners en bewoners uit de omliggende dorpen beloofden trouw aan de hertog.
In 1493 werd het weer vernield door Karel van Gelre. Maar Graaf Frederik herstelde het weer fraai.
Om het kasteel moet een driedubbele gracht hebben gelegen. Het telde toen 170 vertrekken.
Het kasteel is ook bekend door de gevangenschap van hertog Arnoud van Gelder. Deze werd gevangen gehouden door zijn eigen zoon Adolf van 1465 tot 1570.
De restanten van het verwoeste kasteel. Foto Algemeen Handelsblad 14-08-1954.
Na 1800 raakt het kasteel steeds verder in verval. Ook door inkwartiering en daarna leegstand en geen onderhoud gaat het steeds verder achteruit. Toch duurt het nog circa 80 jaar eer het helemaal is verdwenen.
De Oranjes.
Willem van Oranje werd op 24 april 1533 geboren op de Dillenburg in de Duitse deelstaat Hessen. Hij overleed te Delft, 10 juli 1584
Het kasteel komt in de Oranjefamilie door het huwelijk van Anna van Egmont met Willem van Oranje op 8-7-1551 in Buren. Zij kregen twee dochters en een zoon. Een dochter overleed op jonge leeftijd. Anna is de enige dochter van Maximiliaan van Egmond. Willem was toen 18 jaar.
Willem en Anna hielden veel van elkaar. Zij verstuurden heel veel uitnodigingen voor hun huwelijk. Iedereen kwam ook omdat de prins zeer geliefd was bij iedereen. En ook omdat de prins door o. a. dit huwelijk, en de rechterhand van keizer Karel V, de belangrijkste prins was geworden in ons land.
Het feest op het prachtige slot in Buren werd zeer uitbundig gevierd en duurde 8 dagen lang.
Het huwelijk werd voltrokken in de toen nog R. K. kerk op 8 juli 1551. Dit huwelijk werd ingezegend door de bisschop van Keulen.
In de Kerkstraat staat nog een ouderwetse Travalje.
Het voormalig weeshuis.
Het voormalig weeshuis te Buren is gesticht door Maria van Nassau. Zij was een dochter van Prins Willem van Oranje en Anna van Egmond die ook gravin van Buren was.
Maria van Nassau hield veel van kinderen. Toch bleef haar huwelijk met graaf Philips van Hohenlohe, een Duitse Graaf, kinderloos.
Het gebouw in de fraaie Hollandsche Renaissancestijl , kostte in die tijd fl. 32.000.
De weesjes van protestantse afkomst kwamen uit de graafschappen Buren en Leerdam en de baronie Acquoy en IJsselstein .
Tot 1953 herbergde het prachtige pand een aantal wezen.
Sinds 1972 is er gevestigd het Museum der Koninklijke Marechaussee.
http://www.marechausseemuseum.nl/
Buren heeft tal van mooie straatjes. Je waant je echt in de middeleeuwen.
Zweef op youtube mee over het mooie stadje Buren.
https://www.youtube.com/watch?v=ffrS9G1CNqM
Wandeling om de Put van Buren.
https://www.youtube.com/watch?v=0bzseT3D7Wg
Kerken in Buren.
St.-Lambertuskerk.
Deze kerk staat op de Markt 4. Het is een driebeukige kerk. Voorloper van deze oude kerk was een kapel uit de tweede helft van de 13e eeuw. Het oudste deel van de kerk is de 14 eeuwse toren.
In de kerk bevindt zich de grafkelder van de graven van Buren. De kerk is het bezoek meer dan de moeite waard.
In deze kerk, toen nog R. K. traden Willem van Oranje en Anna van Egmond – van Buren op 8 juli 1551 in het huwelijk.
In deze kerk bevindt zich ook het graf van Maria van Buren ( †1616). Zij was de stichteres van het Weeshuis in Buren.
http://www.hervormdegemeenteburen.nl/
R.K. St.-Gregoriuskerk.
Deze staat aan de Kornedijk. De kerk werd in 1886 – 1887 gebouwd door G. ter Riele *1833 -† 1911 te Deventer. Het is een driebeukige pseudobasiliek. In de toren hangt een eeuwenoude klok uit 1487.
De Joodse synagoge in Buren.
In 1646 krijgt de Jood Moses Ephraïm van prins Frederik Hendrik toestemming om zich in Buren te vestigen. Hij is dan houder (pachter) van de Bank van Lening. Mogelijk was Moses Ephraïm een belangrijk man voor de prins, gezien het feit dat hij en zijn nageslacht het Groote Burgerrecht verleende. Verder werd hij ingeschreven in het Gildeboek van de stad Buren. In 1672 schenk men hem een stuk grond aan de Aalsdijk.
Mogelijk dat er zich in de 15e eeuw al Joden in Buren woonachtig waren. In 1804 werd er een synagoge in Buren in gebruik genomen. Dit gebouwtje staat nog steeds aan de Kniphoek.
Na verloop van tijd vertrokken verschillende Joodse inwoners naar elders en werd de gemeente in 1890 opgeheven. De joden die er overbleven vonden onderdak bij de Joodse gemeente in Tiel.
De Burense molen.
Buren heeft een prachtige korenmolen. Wie Buren bezoekt, kan niet om de molen heen. Hij staat op de oude stadswal. De oude molen dateert van 1716. Hij had ook een voorganger. Die was gebouwd na de grote brand in 1575. Door de jaren heen verkeerde ook deze in een vervallen staat dat men in 1716 genoodzaakt was een nieuwe te bouwen. Deze kreeg de naam Prins van Oranje. Maar ook aan deze molen begon de tand des tijds te knagen.
In het Algemeen handelsblad van 22 – 01 – 1926 vermeld
De Nieuwe Rotterdamsche courant schrijft op 29 – 06 – 1928 dat naar ,, De Kampioen” meedeelt, dat de Burense molen ,, De Prins van Oranje” genaamd, onlangs in andere handen overgegaan, dat de tegenwoordige eigenaar het plan heeft om hem te slopen. In verband hiermee werd te Buren een comité gevormd om gelden bijeen te brengen, ten einde het schilderachtige monument voor de streek te behouden. De eigenaar is bereid de molen voor fl 2000, - af te staan. De notarissen T. J. W. van Everdingen te Tiel en N. J. M. F. van Everdingen te Buren, nemen gelden in ontvangst voor het goede doel.
Op 30 – 01 – 1926 schrijft het Vaderland staatkundig en letterkundig nieuwsblad dat de molen weldra zal worden gesloopt. De commissie voor het behoud van de molen is er dan niet in geslaagd om de benodigde gelden fl. 2000, - bijeen te brengen.
De vereniging ,, de Hollandsche Molen” te Amsterdam heeft nog wel een niet onbelangrijk bedrag geboden aan de eigenaar. Maar die vond het niet genoeg.
Dan komt het verlossende woord. De Nieuwe Apeldoornsche courant melde op 10 – 03 – 1947 dat de Molen ,, De Prins van Oranje” op de oude stadswal van het Betuwse stadje Buren, welke in een zeer vervallen toestand verkeert, zal met steun van een daartoe opgericht molenfonds, waarvoor ook H. M. de Koningin Wilhelmina een gift heeft toegezegd, gerestaureerd worden.
In 1952 en 1974 is de molen gerestaureed.
Stadspompen.
Foto van de oude stadspomp bij de kerk.
De oorspronkelijke pomp bij de kerk dateert van voor 1719. De huidige stenen pomp is van 1732. Veelzeggend is de Latijnse tekst die in het Nederlands vertaald luid: Als de vlammen aanwakkeren ben ik tot ieders heil. Dit geeft aan dat de pomp niet alleen van drinkwater voorzag, maar ook met het bestrijden van een brand werd gebruikt. Deze pomp werd tot in 1953 gebruikt voor drinkwater. Want toen pas werd Buren aangesloten op de waterleiding.
Ook staat er een pomp op de wal van het voormalige kasteel. En in de Jodenkerkstraat.
De enige stadspoort die Buren nog rijk is, is de Culemborgse of huizenpoort.
Galg.
Buren had vroeger ook een galgenveld of plaats. Maar of hier werkelijk executies hebben plaats gevonden is nog lang niet zeker.
Keelaf lijkt dan wel een veelzeggende naam van een gebiedje ten noord- oosten van het oude stadje. Maar volgens de heer C.J. de Jongh betekend Keel een lang vormig stuk land, en af betekend erf. Dus is het erf aan of op een stuk land. Voor meer wat de heer C.J. de Jogh hierover schrijft kunt u lezen de pagina Schrijf mij een bericht. Met dank aan dhr. de Jongh. Op een kaart uit 1957 is nog te zien dat daar een gebiedje is dat de Galg werd genoemd.
In 1958 wordt het dan Prins Hendrikhoeve genoemd.
Zie daarvoor op: http://www.topotijdreis.nl/
Uit de oude Bladen.
Het was niet altijd rozengeur en maneschijn in Buren.
Het Nieuwsblad van het Noorden melde op 04 – 06 – 1951dat in Buren, een stadje met duizend inwoners bij verreweg het merendeel van de woningen geen middel tot watervoorziening aanwezig was. Het grootste deel van de burgerij daar verplicht is al het drink en gebruikswater te betrekken uit een uit 1732 daterende stadspomp. In 1947 is dit water onderzocht; het bleek van lichtgele kleur te zijn en iets muf te ruiken, aldus een zekere heer Louwe Kooymans.
Bewoners in het buitengebied moesten toen het water uit de rivier halen.
Bekende Burenaren:
In het Algemeen Handelsblad vond ik drie personen die naam hebben gemaakt in de wereld.
Theoloog Johannes van Buren.
Jodocus Lemmius.
Van deze twee is weinig of niets bekend.
Van Hubrecht van Giffen vond ik wel iets in de oude boeken.
De onbekende Burenaar Hubrecht van Giffen
Hubrecht van Giffen
*1534 – †1604.
Hubrecht van Giffen werd in het Gelderse Buren geboren in 1534. Hij overleed op 26 – 07 – 1604 in Praag. In het Latijns werd hij Obertus Giphianius genoemd. Hubert kwam uit een welgestelde protestantse familie van landeigenaren. Over zijn opvoeding in Buren is vrijwel niets bekend.
Hij trad in 1573 in het huwelijk met Anna Margarethe Marbach. Zij was een dochter van de Lutherse theoloog Johannes Marbach.
Hij studeerde in aan de universiteit in Leuven, Universiteit in Bourges Orleans en Parijs voor filologie (taalkunde) en jurist. In Orleans slaagde hij in 1567 voor doctor in de rechten. In die plaats moet hij een bibliotheek hebben gesticht.
Na zijn studie in Orleans reisde hij twee keer naar Italië.
Ook reisde hij naar Venetië waar hij de belangrijke steden in het noorden van Italië goed leerde kennen.
Hij houdt regelmatig contact met de meeste vooraanstaande geleerden uit die tijd. Te denken valt hier aan de patriciër Thomas Redhdiger en de arts van de keizer Crato.
Hij wijde zich verder aan de studies filologie en filosofie. Ook hield hij vriendschappelijke contacten met tal van geleerden uit zijn tijd. Denk hierbij aan de al eerder genoemde Thomas Redhdiger, Johann Crato, Joseph Scaliger en vele anderen.
Het vele reizen kostte hem ook veel geld. Na verloop van tijd gaat hij op zoek naar een vaste baan.
Hij hoopt op een aanstelling in Heidelberg. Maar dat gelukt hem niet.
In 1571 kreeg hij een benoeming van voorzitter in de ethiek en logica aan de universiteit te Straatsburg.
Natuur rondom Buren.
Rondom Buren liggen diverse percelen met grasland, kleiputten en meidoornhagen. Het ligt voornamelijk op oude oeverwallen. In het veelzijdige gebied broeden tal van vogels. Denk hierbij aan de wielewaal en de kuifeend. De kleiputten liggen rondom Buren verspreid en beslaan een totale oppervlakte van bijna 80 ha.
https://mijngelderlandmedia.azureedge.net/files/verhalen_pdf/Het_verdwenen_kasteel_van_Buren.pdf
Buren heeft 103 rijkmonumenten, n 55 gemeentelijke monumenten.
Interessante links over Buren.
http://www.buren-toeristeninfo.nl/
https://www.plaatsengids.nl/buren
http://www.dbnl.org/tekst/sten009monu05_01/sten009monu05_01_0046.php
Voor overnachtingen kunt u terecht op:
http://kunsthofdeheuf.nl/cultuurstad-buren/
Uit de oude kranten:
Stad Vollenhove.
Te Buren benoemt.
In het Provinciaal Overijsselsche courant van 20 – 06 – 1940 staat:
De heer D. ter Horst, botermaker aan de Coöp. Zuivelfabriek ,, De Eendracht” alhier, is in gelijke betrekking benoemd aan Coöp. Zuivelfabriek ,, Oranje “te Buren (G).
Provinciaal Overijsselsche courant van 20 – 06 – 1940.
In Buren ( Betuwe), een stadje met duizend inwoners, is bij verreweg het merendeel der woningen geen middel tot watervoorziening aanwezig. Het grootste deel van de burgerij is daar verplicht al het drink- en gebruikswater te betrekken uit een uit 1732 daterende stadspomp. In 1947 is dit water onderzocht; het bleek van lichtgele kleur te zijn en iets muf te ruiken, aldus de heer Louwe Kooymans.
Nieuwsblad van het Noorden 04 – 06 – 1951.
Literatuur:
De Tielse Kroniek. Uitgave Verloren 1983 Amsterdam.
De Provincie Gelderland. Lekturama.
Transitie en continuïteit Door B. J. P. van Bavel. Uitgave Verloren. Hilversum.
Verslag over de Cholera – Epidemie in de provincie Gelderland in 1866. Door Dr. W. F. P. Kiehl.
Uitgebracht aan de hoge Regering door de Inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht in de provincies Gelderland en Utrecht.
Sporen in het landschap. J. D. H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
Geschied- en aardrijkskundige beschrijving van het Koningrijk der Nederlanden door P. N. Muyt. Uitgegeven door Johannes Noman 1824 te Zaltbommel.
http://www.delpher.nl/nl/kranten
Culemborg.
Kleurenlitho van het Kasteel te Culemborg.
Gemaakt door W.J. Hofdijk en C.W. Mieling tussen de jaren 1850 en 1860.
Oude kaart Culemborg uit 1818. Bron : http://www.topotijdreis.nl/
Zie voor meer over Culemborg in een boek uit 1753 op:
Historische Beschryvinge van Culemborg: behelzende een Naemlyst der ...
2015-56 - Voet van Oudheusden
Hoe oud Culemborg is, dat is niet met zekerheid te zeggen. Feit is wel dat er in 1280 een kasteel stond, want in dat jaar heeft Hubert van Culemborg zijn kasteel te Culemborg erfelijk verkocht aan Reinald van Gelre.
De naam Culemborg komt waarschijnlijk van Cule ( moeras) Borg (burcht). Je zou dus kunnen zeggen Moerasburcht.
In het dagblad De Tijd van 22 – 05 – 1928 staat het volgende:
“Culemborg of Kuilenburg.”
Het gemeentebestuur van Culemborg had aan de Ministers van Binnenlandsche Zaken c. a. . Onderwijs c.a. en Oorlog c. a. verzocht, te willen bevorderen, dat geen vervolg wordt gegeven aan het advies der Interdepartementale commissie voor de spelling van Nederlandsche plaatsnamen, om de naam Culemborg te veranderen in Kuilenburg.
De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft thans aan het gemeentebestuur geantwoord, dat Z. Exc. Geen aanleiding heeft kan vinden, bovengenoemde commissie uit te noodigen haar voorstel ten aanzien van de naam dier gemeente te herzien.
Het gemeentebestuur acht de meening der commissie, dat de Nederlanden in het algemeen spreken van Kuilenburg, onjuist.
In de tijd dat de graven over deze contrijen regeerden, was de naam Culemborg in zwang.Het gemeentebestuur stelt daarom, zooals de gemeenteraad, op het behoud van den naam Culemborg prijs.
Kort overzicht van de geschiedenis van Culemborg.
Op 6 december 1318 kreeg Culemborg stadsrechten. Deze datum noemt men ook wel Sente Nycolausdach. Dat betekende dat men een eigen bestuur kon vormen met rechtspraak en om de nederzetting verder uit te bouwen.
Een grote brand in 1422, die begon in een hooiberg aan de Korte Meent richtte. Ook de St. Barbarakerk en het Pietersgasthuis werden een prooi der vlammen.
Als de 80 jarige oorlog uitbreekt is graaf Floris eerst voorstander van het Spaanse bewind. Maar later veranderd zijn houding. Zie daarvoor verderop over: Floris 1 van Pallandt graaf van Culemborg.
Na de deze periode volgt later de Franse overheersing. De graven van Pallandt leven dan al lang niet meer. De laatste graaf van Pallandt stierf kinderloos. Het Duitse geslacht Van Waldeck – Pyrmond erft het dan.
Als de Fransen de baas zijn in ons land breekt er weer een tijd van kommer en kwel aan.
De fransen hebben in Culemborg een leger van 5000 manschappen die voor het overgrote deel leefden op kosten van de Culemborgse bevolking. In 1813 leverden de Kozakken en Pruisische soldaten een felle slag om de Fransen uit de stad. Maar de ellende duurde voort want aan alles was gebrek.
In de 19e eeuw ontstond er een grote bouwactiviteit. Verschillende bedrijven vestigden zich in het nijvere stadje aan de Lek. Een jeneverstokerij glasfabriek en een sigarenmakerij en tal van andere bedrijven zorgden voor honderden arbeidsplaatsen. Ook de bekende meubelindustrie kwam tot grote ontplooiing. Bekende fabriek is Gispen.
Klik hieronder voor de film Culemborg zoals het vroeger was.
https://www.youtube.com/watch?v=fNH29MbFTPg
Archeologie.
Uit archeologische opgravingen in 2012 blijkt dat er al veel eerder bewoning was op de plaats waar nu Culemborg ligt.
Deze opgravingen duiden op een bewoning van circa 500 jaar voor onze jaartelling. Toch zijn er ook nog oudere sporen van bewoning gevonden. Deze sporen dateren uit de Bronstijd en IJzertijd. Er is veel aardewerk en tal van plattegronden van woningen gevonden. Dit betreft het gebied wat thans het Parijsch-Zuid heet. Kijk voor meer informatie op: http://www.raap.nl/pages/project_archeologische_opgraving_Culemborg_Parijsch_Zuid.html
Daar vindt u ook een film over de opgravingen.
Wel en wee in oude tijden.
In 1422 stichtte Hubrecht van Culemborg in de stad Culemborg een kapittel van kanunniken dat in hetzelfde jaar werd bevestigd door bisschop Frederik van Utrecht. Een kapittel is een geestelijke gemeenschap. Het woord kapittel kan verwijzen naar het lezen van een kapittel (hoofdstuk) uit de Bijbel. ( Een kapittel was verbonden aan het klooster. Een kanunnik is iemand die lid is van een bestuurscollege.)
Op 23 januari 1428 kwam Jan van Buren, die ook proost van Aken was, heimelijk met een stel Utrechters en Hollanders de stad Culemborg binnen. Een kundig timmerman had een stellage gebouwd over de gracht. Maar toen er enkelen de brug over waren verzakte deze. Het was toch niet zo kundig gebouwd. Toch had Jan van Buren het geluk schijnbaar mee. De wacht was, in plaats van wakker te blijven, in slaap gevallen. Gelukkig was de bevolking waakzamer, want toen zij bemerkten dat de vijand in de stad was, trokken zij de wapens en hebben Jan van Buren en zestien mededaders gedood. Verder zijn er velen gevangen genomen. De rest van de vijand sloegen vluchtte hals over kop op de vlucht. Zij lede grote verliezen. Hoe het met de slapende wachters is afgelopen is niet bekend.
In het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, Deel 3 van A. J. van der Aa uit 1843 lees ik o. A. : dat in het laatst van de maand september 1567 in Culemborg een Beeldenstorm moet zijn geweest. Zij moeten s ‘nachts de St. Barberakerk zijn binnengedrongen en alle beelden kapot gebroken. De relikwieën rond gestrooid, en het altaar en miskleden hebben in brand gestoken.
Op 8 oktober 1570 woede er een felle brand in de oude Molenstraat door hooibroei. Aert de Veer had het hooi te nat binnen gehaald. 24 woningen in de genoemde oude Molenstraat en zeven hooibergen en koren gingen in de vlammen op.
In 1597 was er een grote duurste in Culemborg. En in 1599 heerste er een verschrikkelijke pest. Dat was een jaar na het overlijden van graaf Floris 1.
In 1609 zorgde Floris 2 er voor dat Culemborg de beschikking kreeg over een echte haven. Ook werd er toen een kanaal gegraven naar de Lek. Op deze manier kreeg Culemborg een betere verbinding met de rivier. Dit was vooral van belang voor de plaatselijke visserij.
Ook kwam er een wapenfabriek voor handwapens.
In 1744 heerste er een grote veepest in Noord en Zuid Holland en het Sticht. Deze drong in 1745 door in Culemborg. Nu moet er in Culemborg een pater Jezuïet zijn geweest die een middel had uitgevonden dat het vee kon genezen. Dit bericht verspreide zich door het land. Er kwam een grote toeloop van mensen in de stad. Van alle kanten kwam met kannen en kruiken om gevuld te worden met het zogenaamde wonderdrankje. Het leek op een soort van bedevaart. Het staat beschreven, aldus A. van der Aa, dat er in plaats van één nachtschuit per er vier schuiten per nacht in Culemborg aan kwamen.
Maar, aangezien er toch niet de gewenste uitwerking van het wondermiddel kon worden vastgesteld, en het verkopen ervan door hogerhand werd verboden, hield de handel op.
Welk middel de pater Jezuïet had uitgedacht vermeld van der Aa niet.
Het eerste ziekenhuis http://www.culemborgzoalshetwas.nl/downloads/Ziekenhuiszorg.pdf
Van Heerlijkheid tot Graafschap Culemborg.
In 1555 verhief Keizer Karel Culemborg tot het graafschap Culemborg. Vrouwe Elisabeth van Culemborg was Vrouwe van de Heerlijkheid Culemborg. In het jaar dat Keizer Karel Culemborg verhief tot Graafschap overleed zij echter. Floris was al op jonge leeftijd zijn vader verloren. Zijn moeder was geestesziek. Hij kwam daardoor onder de hoede van Elisabeth in Culemborg. Door haar werd hij opgevoed. Ook Margaretha van Parma werd tegelijkertijd door hen opgevoed op het kasteel te Culemborg. Dat kasteel kreeg de naam kasteel van Culemborg.
Daarna verhuisde hij naar Brussel waar hij het stadspaleis kocht. Dat kreeg de naam Hof van Culemborg.
Bij de verhoging tot graafschap en het overlijden in datzelfde jaar van Elisabeth werd hij de eerste graaf van Culemborg.
Floris 1 van Pallandt graaf van Culemborg.
Alle kinderen in ons land leerden vroeger dat in 1566 dat de edelen van ons land het smeekschrift aan Margaretha van Parma aanboden. Daar ging natuurlijk wel wat aan vooraf. Ons land werd geregeerd door Philips de Tweede. Philips was wel zeer ingenomen met Floris van Pallandt. Zijn vader Karel V had in 1554 Floris tot Graaf verheven. Floris bleek toen een fel Rooms Katholiek te zijn.
Philips had een hekel aan de Nederlanden. Hij verhuisde daarom naar Spanje. Als waarneemster stelde hij Margaretha van Parma aan als Landvoogdes. Onder deze twee machthebbers werd het Nederlandse volk uitgeknepen als citroenen. Immers speelde hier de reformatie al behoorlijk.
Floris 1 van Palland was in begin het wel eens met dat beleid. In 1564 raakte hij bevriend met Prins Willem van Oranje. Hij trouwde in datzelfde jaar met de gravin Elisabeth van Manderscheit en Blankenheim. Zij was Luthers. Maar toen Philips de Spaanse Inquisitie invoerde, en Floris bevriend was geraakt met de Oranjes kwam hij tot andere inzichten.
Steeds beter zag hij ook het belang van de Reformatie in. Hij ergerde zich eraan dat de vrijheden van het volk steeds verder werden beknot. Naast het beknotten van het protestantse geloof speelde mogelijk ook wel hun eigen positie in ons land een rol. Maar hoe dan ook, Graaf Floris van Culemborg stond in de voorste linie tijdens het aanbieden van het smeekschrift van het verbond der edelen. Hij flankeerde daarbij samen met Lodewijk van Nassau de voorzitter van het verbond Hendrik van Brederode. In deze enorme stoet van circa 200 leden liep ook Hendrik Bentinck, drost van Culemborg, mee.
Het smeekschrift der edelen bij het Huis Culemborg in Brussel. Een tekening van Cornelis Jetses.
Zij kwamen bijeen in het huis van graaf Floris in Brussel. Het Huis Culemborg. Op 5 april 1566 werd het smeekschrift aangeboden aan Margaretha van Parma aan. Zij stemde toe. Maar haar halfbroer Philips was daar niet van gediend en stuurde in 1567 hertog Alva als haar vervanger naar ons land. Hij ging wonen in het Huis Culemborg te Brussel. Alva nodigde de kopstukken, waaronder ook graaf Floris van Culemborg, uit om zich te verantwoorden voor de Bloedraad. Uiteraard hebben zij aan dit †verzoek geen gehoor gegeven, en zijn ze gevlucht naar de Duitse landen.
Dat was het begin van een jarenlange strijd in ons land. We noemen deze periode en wat er aan vooraf ging de 80 jarige oorlog.
Op 1 september 1566 vond officieel de eerste protestantse kerkdienst plaats in de Gasthuiskerk te Culemborg plaats. Daarna volgde de gehele Betuwe in rap tempo.
Floris 1 van Culemborg van Pallandt, geboren op 25 juli 1539, overlijd op 129 september 1597 te midden van zijn familie te Culemborg.
In de overvolle Betuwse Reformatorische kerken werden op verzoek van zijn zoon Floris 2 speciale diensten gehouden.
Meer over Culemborg. Dagblad de Tijd.
Kasteel Culemborg.
Het voormalig kasteel te Culemborg stond ten oosten van de stad Culemborg.
Jan van Culemborg bouwde dit omstreeks het midden van de 14e eeuw. Zeventig jaar eerder stond er al een bouwwerk even buiten de Golberdingsche poort. Deze werd door dezelfde Jan van Culemborg afgebroken.
Heerst werd er een grote zaal gebouwd dat later werd later uitgebreid met een grote vierkante toren. Deze toren had vier verdiepingen. Vervolgen werd het geheel versterkt met een rondeel.
Daarna bouwde Gerard van Culemborg, een broer van Jan, een ronde, vermoedelijk witte toren.
Vervolgens werd er ook een Nederhof gebouwd. Hier bevonden zich de Raadkamer en de Leenkamer, de Zuid – oostertoren waar de archieven werden opgeborgen.
Van het eens zo trotse kasteel is weinig meer over dan een stuk muur. Tijdens de tachtigjarige oorlog namen de Spanjaarden het in bezit. Het kasteel had veel te lijden gehad tijdens deze bezetting.
Ook tijdens de oorlog met Frankrijk raakte het behoorlijk beschadigd. Na het vertrek van de Fransen is de grafelijke familie er niet weer hun intrek genomen in het eens zo fraaie kasteel. Zij hebben toen hun intrek genomen in het toen inmiddels verbouwde klooster Mariakroon.
Het Franse leger van Napoleon trekt hier de Lek over bij Culemborg. Op de achtergrond het oude veerhuis.
Klik hier voor: Archeologische opgraving Culemborg Parijsch-zuid
Het stadhuis.
Dit prachtige pand aan de Markt is een geschenk van Elisabeth van Culemborg en haar echtgenoot Antoon I van Lalaing, graaf van Hoogstraten. Zij hebben daarvoor een zeer bekende architect in de arm genomen. Rombout Kelderman Mechelen *1460 – Antwerpen - † op 15 december 1531. Mogelijk dat ze deze architect hebben gekozen vanwege dat hij in de adelstand is verheven in 1516, van wie hij ook de persoonlijke architect was. Het stadhuis is gebouwd tussen 1534 en 1539.
Het St. Pietersgasthuis.
Het St. Pietersgasthuis is een mooi pand met een trapgevel. De eerste vermelding is in 1386. Het wordt ook wel het eerste ziekenhuis van Culemborg genoemd. In 1420 is het door brand verwoest. Maar het jaar daarop is de herbouw hervat.
12 Vloedstenen.
De stad Culemborg bezit een collectie van 12 vloedstenen. Deze stenen in een muur gemetseld geven de stand van het water aan bij een overstroming in het verleden. Zij dateren van 1658 tot 1827.
Stadspompen.
De stadspomp op de markt dateert uit 1718.
Joodse synagoge in Culemborg. http://www.culemborgzoalshetwas.nl/downloads/Joods%20geloof.pdf
Eind van de 18e eeuw woonden er acht joodse gezinnen in Culemborg. Een eeuw later had de Joodse gemeente bijna 200 leden.
Het Naziregime is ook aan de Culemborgse joden niet voorbij gegaan. In deze oorlogsjaren vonden 38 joodse Culemborger de dood in Auschwitz en Sobibor.
Na de oorlog waren er nog 7 joden woonachtig in Culemborg. In 1949 werd de Joodse Synagoge gekocht door de toenmalige Gereformeerde kerk vrijgemaakt. In de 60er jaren van de 20e eeuw woede er een verschrikkelijk conflict in deze kerken. Een meerderheid van deze gemeente koos er voor om buiten het kerkverband van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt te gaan. Deze meerderheid sloot zich later aan bij de Nederlands Gereformeerde gemeenten in Nederland. Deze kerken thans nog steeds.
Zie voor meer op: Stolpersteine Culemborg.
De Joodse begraafplaats bevindt zich aan de Westerborgwal. Klip op: Joodse Gemeenschap in Nederland'.
Grote of St. Barbarakerk.
Deze fraaie kerk staat aan de Grote Kerkstraat. Deze kerk dateert uit de 14e eeuw. Van 1963 tot 1968 is de kerk grondig gerestaureerd.
De kerk is genoemd naar Barbara van Nicomedië. Over haar is weinig met zekerheid te zeggen. Ook het jaar van haar overlijden zijn er twijfels. Vermoedelijk het jaar 206 of 306.
In 1654 is de kerk geheel door brand verwoest, maar ook weer opgebouwd.
In deze kerk zijn begraven Elisabeth van Culemborg en haar echtgenoot Antoon I van Lalaing, graaf van Hoogstraten.
Rooms Katholieke Sint-Barbarakerk.
Dit is een neogotische kruiskerk,
Sint-Barbarakerk is een neogotische katholieke kruiskerk.
Op 4 december 1886 vond de inwijding plaats.
Architect was de Nederlander Petrus Johannes van Genk, * Bergen op Zoom, 22 maart 1844 – † Leur, 23 juni 1919.
Andere kerken in Culemborg.
Christelijk Gereformeerde kerk Culemborg.
P.k.n. kerk.
Nederlands Gereformeerde kerk Culemborg.
Evangelische gemeente.
http://www.pknculemborg.nl/elk/Historie.htm
Scholen in het oude Culemborg.
In 1841 had Culemborg vier scholen, een school voor vrouwen, een kostschool voor jonge mannen. Een Stadsarmenschool, en twee bijzondere scholen. Een klein R. K. Seminarium. In 1825 is dat door onbekende redenen vernietigt, maar in 1841 weer geopend. Hier doceerden vijf hoogleraren.
Ook was er een Latijnse school gevestigd. De eerste die er les gaf was Abraham Wagarden, die tot 1730 hier les moet hebben gegeven.
Natuur bij Culemborg.
Het Rondeel.
Wat de natuur betreft komen de liefhebbers ruim aan bod.
Het Rondeel is 20 ha groot en stamt nog uit de 17e eeuw. Het bestaat uit een vierkant met rechte kruislanen, Waar de lanen zich kruisen staan kastanjebomen. Langs de rechte lanen staan populieren en essen.
Het is het eigendom van de gemeente Culemborg en ligt aan de dijk van Culemborg en Beusichem.
Waarden bij Beusichem.
De Waarden bij Beusichem is een klein natuurgebied van 9 ha groot. Het ligt ten N O van Culemborg. Het is een zeer fraai stukje natuur in de uiterwaarden van de Lek, Het bestaat uit moeras met fraaie populieren.
De Lazaruswaard.
Deze waard die heel lang geleden een stedelijke bewoning heeft gehad. Momenteel bestaat het voor een merendeel uit grasland. De waard is genoemd naar het vroeger hier aanwezige leprozenhuis. Dit huis stond aan de dijk.
De Regulieren.
De Regulieren. Foto: John van de Haar.
De Regulieren is een vrij groot natuurgebied van 181 ha groot. Het ligt aan de beide zijden van de oude weg van Buren naar Culemborg.
Het voor tweederde uit grazige weilanden (hooilanden). Deze weilanden zijn zeer bloemrijk. Verder is er een populierenbos grienden en moerassen.
Men vindt er dotterbloemen, Margrieten, en koekoeksbloemen.
Groot kans dat men in de schemering reeën ziet.
In het gebied ligt ook een eendenkooi.
Meer De Regulieren op: https://www.glk.nl/landschap-kastelen/locatie/?locatie=61
Culemborg heeft 108 rijksmonumenten, 212 gemeentelijke monumenten en 3 oorlogsmonumenten. Bron: Wikipedia.
Bekende Culemborgers.
Culemborger van geboorte was Hendrik van Cuyk. Hij was Gouverneur – Generaal van Nederlands - Indië
Anthony van Diemen * 1593 of 1594 - † 19 april 1645. Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië.
Jan van Riebeeck Culemborg, * 21 april 1619 –† 18 januari 1677 te Batavia. Hij was chirurgijn en koopman in dienst van de V.O.C.
Bijzondere links:
https://www.plaatsengids.nl/culemborg
http://historiek.net/1001-vrouwen-elisabeth-van-culemborg-1475-1555/21680/
https://www.culemborg.nl/Ondernemen/Bedrijvenloket/
http://www.culemborgzoalshetwas.nl/inhoorlog.html
Uit de oude bladen.
Een Vakblad voor Tabak bestaat nu ook al. Uitgever – redacteur is de Heer M. Hijmans Jzn., eigenaar van de stoomtabaksfabriek te Culemborg. Het krantje heeft een oplage van 20.000 exemplaren, althans op papier. Trouwens dat kan ook best, want het blaadje, dat er smakelijk uitziet, wordt gratis verspreid aan allen die tabak verkoopen, en aan ieder die er om vraagt.”
De locomotief: Samarangsch handels- en advertentie-blad
22-01-1898
ALLERLEI.
Den Heer W. A. Spoor Jr., te Culemborg, fabrikant van, Spoor’ s Mosterd” is door den koning van België het recht verleend tot het voeren van het koninklijk wapen en den titel van hofleverancier.
Algemeen Handelsblad
10-07-1896
Prinses Juliana te Culemborg.
Bezoek aan Gispen ’s fabriek voor Metaalbewerking.
K. H. Prinses Juliana heeft gisteren een bezoek gebracht aan Gispen ’s fabriek voor Metaalbewerking te Culemborg. De prinses, die was vergezeld van eenige harer vroegere Leidsche studievriendinnen, werd door den directeur rondgeleid en toonde veel belangstelling voor de laatste ontwerpen van den heer Gispen.
Het bezoek was incognito.
Algemeen Handelsblad
23-10-1935
Overplaatsing van bedrijf.
Gispen’ s fabriek van metalen meubelen, waar ongeveer 100 arbeiders werkzaam zijn, brengt haar bedrijf over van Rotterdam naar Culemborg.
Algemeen Handelsblad
06-10-1934
Literatuur:
Tielse Kroniek. Het Chronicon Tilence.
Bron: RAAP opgravingen Parijsch – Zuid.
De Betuwe. Adriaan P. de Kleuver. Uitgave Zomer & Keuning te Wageningen.
Natuur en wandelgebieden in Nederland. Vereniging Natuurmonumenten.
Sporen in het Landschap. J. D. H. Harten. Uitgaverij Matrijs.
Internet.
Tuil.
Kasteel te Tuil.
Tuil ligt in de Tielerwaard. Het behoort tot de Gemeente Neerrijnen. Tuil is al een heel oud dorp. Het werd vroeger Thuli genoemd. Het werd in 963 voor het eerst schriftelijk genoemd toen graaf Wichman Tuil schonk aan het klooster te Elten. Dit werd in 970 in een oorkonde bevestigd door keizer Otto 1. Maar voor die tijd werd de naam Thuli in de omgangstaal natuurlijk ook al gebruikt. Maar hoe ver van tevoren is uiteraard niet bekend.
Archeologische opgravingen duiden op een veel eerdere bewoning bij Tuil.
Zelfs uit de Merovingische en Karolingische periode.
De oude kerk van Tuil was voor de reformatie de moederkerk van de dorpen Haaften, Hellouw, Gameren en Nieuwaal.
Oude kasteeltoren in Tuil.
Rond 1360 was het een roerige tijd in het Gelderland van toen.
Neem nou Reinald III , hertog van Gelre en de oudste zoon van de eerste Reinald. Zij behoorden tot de Hekerens partij. Eduard zijn jongste broer, behoorde tot de Bronkhorsten. Voor deze laatste had de stad Tiel gekozen. Reinald III zinde dat uiteraard niet.
Reinald trok met een grote legermacht op naar Tiel. De oudste zoon van Reinald, de broer van Eduard werd door Eduard tijdens deze strijd gevangen genomen. Met hem ook vele andere in die tijd voorname heren. In deze heftige belegering zijn er vele slachtoffers gevallen. Deze slag vond plaats op 22 mei 1361. Op deze manier kreeg Eduard het hertogdom van Gelre voor heel het leven in zijn bezit. Ook de plaatsen in deze streek die op de hand van Reinald waren kregen een bezoek van het leger van Eduard. In tal van plaatsen werden de kastelen met de grond gelijk gemaakt. Ook dat in Tuil.
Men gaat er van uit dat de stamburcht op het bekende kasteelterrein ‘de Nes’ ten zuidwesten van het dorp Tuil heeft gestaan aan een oude Waalarm. Het kasteel is in 1672 door het Franse leger in brand gestoken. De toren uit de 16e eeuw evenwel is toen blijven staan. Deze toren was oorspronkelijk een onderdeel van de Hofstad Tuil en de Nessche. Deze hofstad en het Huis Nessche met de daaraan verbonden visrechten, als ook Rodenburg, was in 1312 door Ghiselbert en Agnes van Tuil aan de Graaf van Gelre in leen gegeven. Bij het Huis Nessche stond vroeger mogelijk ook een Duiventoren. Deze duiventoren, die dateerde uit circa 1600, is mogelijk vlak na de Tweede wereldoorlog helaas afgebroken.
Het lag op een prachtig hooggelegen terrein, omringt door een gracht.
Jarenlang is de familie van Tuyl eigenaar geweest van de heerlijkheid Tuil.
Zie voor meer op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tuil_(dorp)
Legende.
Ene ridder Willem van Tuyll moet een verbond met de duivel hebben gesloten. Daardoor moet hij tot uitzonderlijke militaire prestaties in staat zijn geweest. Regelmatig kon men hem door de lucht zien vliegen. Hij bespiede, volgens ooggetuigen, zijn vijanden. Toch moet het een keertje fout zijn gegaan. Hij raakte de torenspits van Zaltbommel. Sinds die tijd zat de toren zonder spits. Evenwel is de waarheid anders. Een brand moet de oorzaak van het verdwijnen van de torenspits zijn geweest.
De Nederlands Hervormde kerk.
Oude ansichtkaart, mooi dorpsgezicht Tuil.
De parochiekerk te Tuil moet al vroeg gebouwd zijn. Zij wordt al in 1031 genoemd. Dat wil niet zeggen dat het huidige kerkgebouw uit die tijd stamt. In 1810 is het gebouw grotendeels verbouwd. Ook de toren is van oudere datum. Alleen de westelijke gevel stamt nog uit vroegere tijden. De kerk en de toren zijn het eigendom van de kerkelijke gemeente. In de kerk staat een fraai grafmonument van Pieter Boellaard van Tuyl en zijn echtgenote.
Zie voor meer op: http://www.nhgtuil.nl/
De adellijke huizen.
Klingelenberg, de Bleijenburg en Den Est.
Klingelenberg wordt ook wel het “Huis van Tuil “ genoemd. In het voorjaar van 2015 is de gracht weer zichtbaar gemaakt. Van het kasteel is alleen het toegangshek bewaard gebleven.
Blokhuis te Tuil.
Tuil had een Blokhuis. Een Blokhuis was meestal een versterkt bouwsel dat op een strategisch punt lag. Blokhuis is een verbastering van een Balkenhuis. Het was dus van stevige balken gebouwd. Een Blokhuis diende dus om de vijand te blokkeren. Waar het Blokhuis in Tuil heeft gestaan is mij niet bekend.
Oude panden Tuil.
https://drimble.nl/cultuur/tuil/
De Boutensteijnse wetering.
De Boutensteijnse wetering is in 1316 gegraven. Het belang van deze wetering was tweeledig. Hij was bedoeld om als handelsroute van Culemborg naar Zaltbommel, maar ook om de afwatering van een bepaald gebied te regelen. Vooral in de 15e en 16e eeuw was het een druk bevaren waterweg. Dat gebeurde dan per trekschuit. Ook Tuil lag aan die route. Zie voor meer op: http://home.hccnet.nl/w.udo/kuilenburgse_vaart.htm
Samen met de Bisschopsgraaf en de Linge een belangrijke vaarroute tussen Culemborg en Zaltbommel.
Zeer lezenswaard is het boekje van Huub van Heiningen: Graaf Floris’ dubbelrol in de 17e eeuwse plannen voor een Amsterdam – Rijnkanaal. Een uitgave van B.V. Recreatiemaatschappij Rivierengebied Kerk-Avezaath.
Op het voormalig Districtshuis te Tuil bevindt zich een peilmerksteen die vier keer zo groot is als normaal.
Dieselgemaal.
Van de voormalige molen van Tuil werd het bovenste gedeelte afgebroken tot op het zeskantige onderstuk. Daar bouwde men een dieselmotor in. Dit gemaal is niet meer in gebruik. Het dient nu als woonhuis.
Brand in Tuil.
Vanuit Zaltbommel schrijft men, dat in het aan de overzijde der rivier gelegen dorp Tuil gisteren nacht twee woonhuizen afbrandden; een derde heeft men met moeite kunnen behouden. De brand is aangekomen in den winkel bij de wed. Blijdensteyn; de oorzaak is echter niet bekend; volgens zeggen waren beide perceelen geassureerd, (verzekerd).
Rotterdamsche courant 15 – 04 – 1864.
Tuil had op 1 juni 2015: een inwonertal van 839 zielen.
Fruitteelt.
Uit de oude kranten:
Te Tuil is een winterwortel uit den grond gehaald ter lengte van 1 M, 8 dM. Door den eigenaar Ilmer werden deze week nog aardbeien van den kouden grond geplukt.
De Zuid - Willemsvaart 24-11-1894.
NRC Handelsblad. 04-03-1986 Nederlands Dagblad: Geref Gezinsblad 01 - 03 - 1983.
Fruitteeld is een belangrijke bron van inkomsten voor de Tuilse bevolking.
Rechts de toen zesjarige Cobi Roberti uit Tuil met de vers aangevoerde zomerkoninjes van haar vader.
Foto links: Ook deze zomerkonkjes komen van de kwekerij van Roberti uit Tuil. Wat de naam van dit meisje is weten we niet.
Natuur.
Tussen Tuil en Haaften ligt een 11 ha groot natuurgebied. Het bestaat uit grienden en een waterplas in de uiterwaarden. Dit is ontstaan door zandwinning. Hier heeft dus geen dijkdoorbraak, zoals het zou vermoeden. Het gebied wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Uiteraard is het ook hier volop genieten van het prachtige riviergezicht van de Waal.
Nabij Tuil ligt ook het natuurreservaat ’t Broek. Hier is het prettig wandelen. Een schitterend gebied waar je de natuur optimaal kunt beleven. Te midden van zeer oude knotessen en wilgen ligt de kooiplas van een eendenkooi.
https://www.staatsbosbeheer.nl/natuurgebieden/betuwe/bezienswaardigheden/eendenkooi-waardenburg
Filmpje optocht Tuil Koninginnedag 2008
https://www.youtube.com/watch?v=3HFsrIDOKa4
Hoog water.
Bijzondere links:
https://www.facebook.com/Heerlijk-centraal-wonen-Klingelenberg-261249107286798/
https://www.plaatsengids.nl/tuil
https://www.youtube.com/watch?v=rY4ID-rHS-g
https://www.neerijnen.nl/over_neerijnen/over_de_gemeente/tuil_/
Fietsrondje Tuil - Zaltbommel - Heerewaarden pontje Varik En op de fiets weer naar Tuil. http://www.uiterwaarde.nl/pontjes/waal/varik-heerewaarden
Literatuur:
Transitie en continuïteit. Door B. J. P. van Bavel.
http://regionaalarchiefrivierenland.nl/korte-geschiedenis-van-het-dorp-tuil
Sporen in het landschap. J. D. H. Harten. Uitgeverij Matrijs. Utrecht.
Graaf Floris’ dubbelrol in de 17e eeuwse plannen voor een Amsterdam – Rijnkanaal. Huub van Heiningen. Een uitgave van B.V. Recreatiemaatschappij Rivierengebied Kerk-Avezaath.
Kijk op Gelderland. Een uitgave Elsevier.
De Tielse Kroniek. Het Chronicon Tilence. Uitgeverij Verloren Amsterdam 1981.
Waardenburg.
Het gebied waar Waardenburg ligt was al vroeg bewoond. Mogelijk al in de Romeinse tijd.
Waardenburg is bekend van het kasteel Waardenburg en de daaraan verbonden sage Faust en de duivel. Minder bekend is dat het dorp daarvoor Hiern werd genoemd.
Fretheboldus, die het Hof Hero of Hiern in bezit had, schonk het in het jaar 997 aan de kerk van Utrecht. Daarna was het in bezit van de graven van Gelderland. Graaf Otto gaf in 1263 Hiern, Opijnen en Neerrijnen aan Rudolf Cock. Tevens kreeg hij op 2 augustus 1265 verlof om op den berg Hiern een huis te timmeren. Dat was een houten toren. Later werd er een nieuwe toren gebouwd met een zaal als aanbouw. Super montem de Heyere. Dat is op de berg te Hiern. Zijn zoon, ook een Rudolf, nam in 1287 de tienden van Hiern in pacht van het kapittel te Utrecht. Deze Rudolf moet echter geen nageslacht hebben nagelaten. Hendrik Cock erfde daarna Hiern. Hij overleed in 1313. Van hem wordt beweerd dat hij verschillende takken in de familie naliet als Heer van Waardenburg, Haaften, Hemert, Delwijnen, Heer van…etc. etc.
Deze oude bewoonster van het befaamde kasteel Waardenburg zal naar alle waarschijnlijkheid een der laatsten zijn van de gepijpte muts. Vroeger was de dracht in deze streek algemeen.
Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad
06-08-1985.
Een bijzondere bewoonster was Catharina, Vrouwe van Waardenburg. Zij was een zelfbewuste trotse dame die haar afkomst niet verloochende. Zij bleef zich trots haar afkomst Katharyna bastaard van Gelre noemen.
Toen in 1574 haar kasteel in Waardenburg werd belegerd door de Oranjegezinde troepen onder leiding van Dirk van Haaften uit Zaltbommel verbleef zij op dat moment met haar dochters en 300 Spaanse soldaten in het kasteel. Deze soldaten hadden hier de intrek genomen vanwege de strategische ligging. Op deze wijze probeerden ze de controle te behouden over de Tielerwaard. Het werd een zeer heftige op en neer gaande strijd. Op den duur moesten de Spanjaarden zich gewonnen geven. Catharina en haar dochters werden gevangen afgevoerd naar Zaltbommel. Daar werd hun verteld dat ze de doodstraf door ophanging zouden krijgen. Ze hadden echter geluk. Op dat moment was Prins Willem van Oranje in Zaltbommel. Die voorkwam dat door te zeggen: ‘Ik voer geen oorlog tegen deze dames maar tegen de Spanjaarden en hun handlangers.’
Na de inname van het kasteel werd het grondig vernield.
De overstroming van 1809.
Waardenburg heeft veel te lijden gehad door de overstroming van 1809. Op zondag 15 januari van dat jaar brak s ‘avonds de dijk bij Loenen in de Over- Betuwe de dijk. Terwijl de bewoners in Waardenburg zich onder de prediking van Gods Woord bevonden kwam dit bericht binnen. Direct werd er begonnen met het luiden van de kerkklok. Ieder spoedde zich huiswaarts om het vee en zichzelf in veiligheid te brengen. Een week later stond er echter nog weinig water op de velden. Velen in Waardenburg dachten dat het nog wel mee zou vallen. De Ambtman van Pallandt van Bartham waarschuwde echter de bevolking dat er een dreigend gevaar op de loer lag. Alles wat varen kon moest op de dijk worden gezet. Bij geval van grote nood kon mem er gebruik van maken. Gezinnen die buitenaf woonden werden aangeraden naar het dorp te vluchten.
Doch het water bleef stijgen. Het steeg tot boven de kruin van de dijk. Iedereen die vee bezat had het naar de dijk gebracht en in de boten geladen. Overal op de dijk stonden de boten vol met loeiend vee en schreeuwende en of huilende mensen. Men hoopte dat het water spoedig zou zakken. Maar op de 30ste januari stak er een zeer zware storm op. Deze had zo’ n verschrikkelijke kracht dat er niets tegen bestand was. Circa 33 gezinnen, die op de zolders waren gevlucht werden getroffen doordat de woningen weg spoelden. Verder werden er 56 woningen zwaar beschadigd. Dertig stuks vee verdwenen in de golven. Gelukkig waren er geen mensenlevens te betreuren. Ook waren er overstromingen in 1677 en 1682.
Oeververbinding met Zaltbommel.
Er schijnt een brug over de Waal zijn geweest in de 9e eeuw van Zaltbommel naar Herwijnen. De Waal was toen nog niet wat het nu is.
Om de Waal te kunnen oversteken moest men gebruik maken van een roeiboot. Ook in Waardenburg was dat het geval. In 1599 was er een schipbrug aangelegd. Dat was in de tijd van de 80jarige oorlog. Men wilde op deze wijze contact houden met de Staatse troepen van Prins Maurits. In 1933 werd de oude Bommelse Brug geopend. Het was een vakwerkbrug die de oevers van Zaltbommel en Waardenburg met elkaar verbond. Tijdens de bouw van deze brug zijn er drie bouwvakkers verongelukt. In 1996 werd de brug vervangen door de nieuwe Martinus Nijhoffbrug. Deze werd officieel geopend door minister Jorritsma op 18 januari van dat jaar. De NOS deed er in een grote tv uitzending uitgebreid verslag van De acteur Henk van Ulzen las het bekende sonnet van Martinus Nijhoff voor. Naast de rijstroken voor het snelverkeer, liggen gescheiden, ruime banen voor de fiets en voetverkeer.
De oude Dr. W. Hupkesbrug spoorbrug van 1869 ligt ten oosten naast de nieuwe brug.
DE MOEDER DE VROUW
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd-
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer kwam
langzaamaan stroom af door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o dat daar mijn moeder voer.
Prijs God zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Martinus Nijhoff.
De familie van Aylva.
Hobbe van Aylva.
In 1701 kocht Tjaert van Aylva de Heerlijkheid Waardenburg en Neerijnen. Hij gaf dat aan zijn zoon Cornelis in leen. Deze Cornelis heeft het vijftig jaar in bezit gehad. In 1757 volgde zijn broer Hobbe van Aylva hem op. Over Hobbe Aylva valt heel veel te vertellen. Zie daarvoor op: http://www.biografischportaal.nl/persoon/11035242 In de Nederlands Hervormde Kerk bevindt zich een epitaaf ( grafschrift) uit 1757 voor Judith Mari(a) van Aylva. Daarbij behorend een gietijzeren grafplaat.
De laatste telg uit dit geslacht die heer was over Waardenburg en Neerijnen was Hans Willem van Aylva. Deze overleed in 1827. Het gehele landgoed van ging over op de zoon van zijn dochter, Hans Willem van Pallandt. Daarmee doet de familie van Pallandt intrede in dit gebied. Het landgoed zou daarmee circa 150 jaar in hun bezit blijven. In 1891 kocht men het fraaie landhuis Molenzicht erbij. Dit huis is in de jaren vijftig van de 20e eeuw afgebroken. Het speelhuisje van de jonge freule staat er nog wel.
De totale oppervlakte van het landgoed Waardenburg – Neerijnen is 296 ha.
Met de drinkwatervoorziening was het in die tijd slecht gesteld. Dat was ook zo in Waardenburg het geval. Had men in de meeste dorpen al een dorpspomp. In Waardenburg moest men genoegen nemen met een Del. Een Del ontstond meestal als men een diep gat had gegraven waarvan de grond werd gebruikt voor het vormen van een terp.
Op 1 november 1868 werd de spoorbrug naar Zaltbommel een realiteit. De spoordijk werd gedeeltelijk door het dorp Waardenburg gelegd.
Grote snelwegen hebben wel een ontwikkeling doorgemaakt. D.w.z. er waren er eind eerste helft van de 20e eeuw wel plannen die heel langzaam op gang kwamen. Aan de huidige A 2 werd al in 1934 gewerkt. Toen was men al bezig met de snelweg van Utrecht via Waardenburg naar Zaltbommel – den Bosch.
Bodediensten waren in die jaren ook heel actief. Op het traject Waardenburg – Gorinchem was dat de bodedienst van J. C. Vermeulen.
Waardenburg had vroeger ook een schapenmarkt.
Aan de Kaalakkerstraat bevindt zich de begraafplaats. Midden op deze begraafplaats bevindt zich de grafkelder van de van Pallandt ‘s. Meerde familieleden liggen hier begraven. Het graf van burgemeester Den Ouden bevindt zich in de tuin van de oude notariswoning aan de Steenweg.
Al heel vroeg deed men aan ziekenzorg in Waardenburg. Het Sint Jacobusgasthuis is het vervolg van een gasthuis uit circa 1440.
De Nederlands Hervormde kerk in Waardenburg is mogelijk gebouwd in 1862. De kerk bevindt zich thans in de Dorpsstraat 23. 4181 BM Waardenburg.
Het is een witgepleisterde kerk uit 1862. Ontwerper was A.M.A Gulden uit Zaltbommel. In de kerk is een kruisgewelf te zien. Ook bevind zich in de kerk een preekgestoelte uit 1740 en een herenbank uit 1757, een grafzerk voor de familie Vijgh.
Het orgel is gebouwd door K. M. van Puffelen. Deze maakte gebruik van het voorgaande orgel van Heyneman uit circa 1775
Oude foto' s Waardenburg.
Natuurgebied Rijkswaard.
Adembenemende uitzichten heb je vanaf de dijk bij Waardenburg over de Rijswaard. Dit zijn de uiterwaarden van de Waal. Dit gebied mag je niet betreden, maar vanaf de dijk is het volop genieten van een prachtig stuk natuur. Geniet van de prachtige bebossing, de duizenden waterlelie’ s. Meer dan 250 verschillende plantensoorten groeien en bloeien hier. Er is veel fauna in dit gebied. Het hele gebied van Waardenburg tot aan Tiel is volop in ontwikkeling van de natuur.
De oude strang bij Waardenburg is een oude Waalloop. Heel lang geleden heeft men de loop van de Waal verlegd vanwege het overstromingsgevaar voor Waardenburg.
Poldermolen Waardenburg.
De poldermolen is gebouwd in 1867. Dit is niet de eerste molen van Waardenburg. Zijn voorganger is afgebrand. De molen had tot taak tot het droogmalen van de komgronden. Deze gronden waren erg nat en drassig. Het droogmalen was noodzakelijk omdat anders de komgronden niet konden worden gebruikt voor de landbouw.
Waardenburg had circa 1800 433 inwoners. Thans heeft het dorp circa 2300 inwoners.
Meer links over Waardenburg:
http://www.plaatsengids.nl/waardenburg
Uit in Waardenburg. http://stroomhuisneerijnen.nl/
Meer weten over de natuur in en om Waardenburg? Contact Staatsbosbeheer De Waarden
Veerstraat 16 4181 AG Waardenburg Tel. 0418-592411
Nog meer lezen over Waardenburg?
Zie ook op: http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=kasteel+waardenburg&page=3&coll=ddd&identifier=ddd%3A010569661%3Ampeg21%3Aa0086&resultsidentifier=ddd%3A010569661%3Ampeg21%3Aa0086 Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
Datum06-08-1985
Literatuur:
Biografisch Woordenboek Gelderland deel 10
Geredigeerd door I.D. Jacobs, J.A.E. Kuys, C.A.M. Gietman e.a.
Geschiedkundig verslag der dijkbreuken en overstromingen, langs de rivieren.
Door Hendrik Ewijk. Te Amsterdam Joh. Allart en Jac. Ruys.
Sporen in het landschap. J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
Verkeer en vervoer in de Betuwe 1800 – 2000 Aart Bijl. Matrijs.
De Waalbrug bij Zaltbommel. Onder redactie van M. Witteveen – Jansen, G. M. Verkuil, H.C.M. van der Zanden, L. Benschop. Met bijdragen van C. B. Metz, G. M. Verkuil, I. Scheffer – ter Beek, S. M. Dumont, en Rijkswaterstaat.
Zoelen.
Mooie landelijke intree van het fraaie dorp Zoelen.
Amsterdamse courant.
26-03-1774
Het dorp Zoelen.
Zoelen ligt aan de Linge. De Linge is een echte rivier. Hij ontwatert een groot deel van de Betuwe. Het is een lieflijk stroompje. Maar dat was het heel lang geleden echt niet het geval. Nee, het was een echte brede rivier, die regelmatig buiten haar oevers trad. Vanaf Doornenburg tot aan Tiel is de Linge deels gegraven. Vanaf Tiel wordt de Linge gevoed door de Dode Linge. Deze stroomde in Tiel waar nu de Waterstraat zich bevindt. De hoofdstroom van de Waal ging via de Dode Linge naar Zoelen. Daar mondde hij uit in de Linge. Vanaf dat punt gaat de Linge dan ook meanderen (slingeren).De Zoel stroomde door een ten noorden van het dorp Zoelen naar Buren om een paar kilometer verderop bij Zoelmond in de Lek uit te komen. De naam van het riviertje de Zoel (Solina), mogelijke betekenis ‘de modderige stroom,’ werd al genoemd in een oorkonde in 788 – 789 van een klooster in Etternach in Luxemburg.
De Linge en de Zoel konden dus ook stroomruggen vormen. Op die stroomruggen is het dorp Zoelen ontstaan. Ongeveer op dit punt is het fraaie dorp Zoelen ontstaan.
Het is een gestrekt dorp. Dat wil zeggen dat de bebouwing heeft plaats gevonden langs twee in dezelfde richting lopende wegen. De lengte daarvan is circa 1.500 meter. De oudste archeologische vondsten dateren uit de Romeinse tijd. Toen was er al bewoning in dit gebied waar later het dorp Zoelen is ontstaan.
In 2007 en 2008 zijn er archeologische opgravingen gedaan. Kijk hiervoor op:
http://www.archeologie.nl/projecten/referentieprojecten-referenties/romeinen/graven-in-zoelen.html
Zoelen heeft meermalen te maken gehad met rampen en oorlogen. In 1354 door de van Heeckerens.
In 1361 werd de stad Tiel belegerd door de troepen van Hertog Reinald van Gelre. Ook de oudste zoon van de eerste Hertog Reinald hielp hem hierbij. Beiden waren van de Heeckerens partij. Dat gebeurde omdat Tiel de zijde van Eduard had gekozen. Eduard was de jongste broer van Reinald. Eduard trok daarbij aan het langste eind. Omdat het hierbij ging om meer dan niets, verschillende kastelen in de omgeving waren in opstand tegen Eduard gekomen, trakteerde hij hun allen op een bezoek. Het liep slecht met hen af. Alle kastelen in zijn gebied, waaronder ook Zoelen werden met de grond gelijk gemaakt. Het zal hier gaan om den Aldenhaag.
Op 7 juli 1427 werden de dorpen in de Neder - Betuwe waaronder Maurik diep in de ellende geduwd. Rudolf van Diepholt, die leefde van 1390 tot 1455, en bisschop was van Utrecht, stak met zijn leger van7000 man voetvolk en 200 ruiters bij Rhenen de Rijn over. Hij plunderde alle dorpen die langs de Rijn lagen en stak ze in brand. Ook Zoelen ontkwam niet aan zijn geweldenarij.
In januari 1809 was er een grote overstroming. Drie gezinnen in totaal 19 personen vonden de dood. Verschillende pogingen om hen te redden waren vruchteloos. Verder verdronken er 18 koeien, 4 paarden, 5 varkens en zeker 29 schapen. Verder waren er 10 woningen gewoon weggespoeld, terwijl er 40 waren beschadigd. Ook was er veel schade aan de boomgaarden.
Jaarlijks werd er rond 1850 op 17 april een paardenmarkt gehouden.
Maar Zoelen heeft ook heel veel mooi’s te bieden. Een paar zullen we hier even in het kort beschrijven.
De kerk.
De kerk in Zoelen draagt de naam St. Stefanuskerk. Hij wordt voor het eerst genoemd, zoals bij veel oude kerken het geval is, op de lijst van het bisdom van Utrecht in 1395. De kerk heeft een mooie statige, uit een voor tweederde bestaande tufstenen toren van 35 meter hoog. Hij rijst statig boven het in het groen gehulde dorp uit. Tijdens de Reformatie kwam de kerk in Gereformeerde handen. De eerste predikant was Cornelis van Utrecht. Deze was voorheen monnik in Egmond.
Het schip van de kerk bestaat uit drie schipbeuken.
In de kerk bevinden zich een prachtige preekstoel uit 1642, met daarop twee koperen lezenaars uit 1511. Verder een herenbank, grafzerken en rouwborden.
Het orgel is geschonken in 1895 door de toenmalige kasteelheer, dhr. Völcker.
Het Huis Aldenhaag.
Kasteel den Aldenhaag was vroeger een motte kasteel. Mogelijk bestond het al in de 12e eeuw. De naam hofstat bleef echter wel. De boerenhoeve nabij de motte heuvel draagt de muurankers die het jaar 1743 vormen Het voorhuis dateert uit 1827.
Den Aldenhaag lag aan de bedding van het riviertje ‘De Zoel’.
Op de omgrachtte motte heuvel staat de graftombe van Johan Gijsbert Verstolk van Soelen. Meer over deze belangrijke Nederlander op:
Het kasteel of Huis Soelen.
Het Huis te Soelen wordt al genoemd in 1298. Ene Otto van Soelen laat bij zijn overlijden het kasteel na aan zijn dochter. Reinoud 1 beleende daardoor Arndt van Arkel met het Huis te Soelen.
Daardoor werd in 1298 Arndt van Arkel door Reinoud I van Gelre met het kasteel Soelen beleend.
Het kasteel staat op een rond eiland dat met een gracht is omgeven. Een houten brug verbindt het met een voorplein. Toegang tot het gebouw kan alleen via het poortgebouw. Dat geld alleen voor de bewoners van het kasteel.
Het kasteel heeft in het verleden verschillende eigenaren gehad. In 1355 is het vernield door hertog van Gelre Eduard. Ook de bekende Tielse familie Vijgh heeft het bewoond. In de roerige jaren van de 80 jarige oorlog verwijderde Diederik Vijgh Spaanse soldaten van het voorplein die het plan hadden om het kasteel te doorzoeken. De volgende dag vernam Vijgh dat er een groep Spanjaarden op weg naar Zoelen was. Hij moet toen het kasteel in brand hebben gestoken. Doch de Spaanse soldaten onder leiding van Franco de Valdes waren mogelijk van plan om naar om naar Hemert te gaan. Vijgh is gevlucht naar Buren.
Het is een zeer fraai gebouw, met een prachtig landgoed er omheen. Het landgoed is vrij toegankelijk voor het publiek. De zeer fraaie oprijlaan begint tegenover de kerk.
Men beweerd dat de familie Völker in de 19e eeuw wel twintig tuinmannen in dienst moet hebben gehad. Het landgoed is eigendom van Staatsbosbeheer en is bijna 160 hectare groot. U vinden er eeuwenoude bomen. Ook kan men hoogstambomen bewonderen van verschillende oude fruitrassen.
De Zoelense brug.
Voordat de Zoelense brug er was, moest men gebruik maken van een veerdienst. Het restaurant’ De Zoelensche Brug’ dateert nog uit die tijd. Het was toen een veerhuis. Toen de brug er kwam te liggen werd er een tol gevestigd. Deze tol werd in 1942 of 1943 opgeheven. In de muur van de herberg zit een peilmerksteen. Velen denken dat bij een overstroming het water zo hoog heeft gestaan. Maar deze merkpeilsteen werd vroeger gebruik om de diepte van de Linge te kunnen meten.
Halverwege de Culemborgse Grintweg in Drumpt naar Zoelen staat een oude grenspaal die de grens aangeeft tussen Zoelen en Drumpt.
Zie voor heel veel foto’ s op: https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Stefanuskerk
http://www.orgelsite.nl/zoelen.htm
Molen ‘De Korenbloem.’
Deze molen behoort bij het kasteel. Hij is vermoedelijk in de 16e eeuw gebouwd. Daarvoor was er een andere.
Kozakken.
Zoelen heeft veel last ondervonden van de Kozakken. De Betuwe werd in 1814 overspoeld door de Kozakken. Kozak betekent zoiets als, vrije man. Dat hebben ze in de Betuwe wel geweten. Ook Zoelen heeft er bijzonder veel last van gehad. In 1814 werden er in Zoelen en omgeving ruim 80 Kozakken opgepakt. Hoewel het Russische leger ons land had bevrijd van de Franse legers, waren er sommigen die hier zijn blijven hangen. Zij hadden zich hier eigendunkelijk ingekwartierd zonder de bedoeling te hebben te willen vertrekken. De toenmalige Nederlandse overheid heeft ze over de grens gezet.
Uit de oude bladen.
'
Leeuwarder courant.
13-04-1926.
Nederlands Dagblad 19-12-1974
http://www.dbnl.org/arch/kool010hist04_01/pag/kool010hist04_01.pdf blz. 312.
Zoelen bezit een groot aantal prachtige oude boerderijen. Pak je fiets en fiets door de Achterstraat en de Jeudestraat. U gaat dan echt in de tijd terug.
Aanbevolen links:
http://www.plaatsengids.nl/zoelen
https://www.youtube.com/watch?v=cXKQyofGMdc
Foto diaserie Zoelense Bos. https://www.youtube.com/watch?v=tyxz7snqQh4
Literatuur:
Kruiend door de Betuwe, Historische Kring Kesteren & Omgeving.
De Betuwe, Monumenten van Geschiedenis en Kunst.
De Betuwe op slot, Jaarboek Stichting Tabula Batavorum, Opheusden.
Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden: Z en Aanhangsel, Door Abraham Jakob van der Aa.Gedenkboek 1813. Haarlem de erven F Bohn. Blz. 312.
Betekenis plaatsnamen.
Rijswijk.
Kaart in 1824.
Dit piepkleine dorpje is ook al heel oud. Het wordt in circa 866 genoemd in een lijst van kerkelijke goederen van het bisdom Utrecht. Op deze lijst wordt er gesproken over Riswich of Risvich. Maar als nederzetting is het al veel ouder. In 1915 eb 1916 heeft dr. Holwerda bij de opgravingen in het Essenbosch sporen gevonden uit 100 tot 200 na Chr. Daarbij zijn verschillende sporen gevonden van panden van verschillende grootte. Ook werden er sporen gevonden van afvalputten. Stukjes van aardewerk van de Bataven en Romeins aardewerk. Een aantal stukken, waaronder loden beeldje, die waren onder gebracht in het Tielse museum, zijn in de oorlog verloren gegaan.
In 2015 zijn er archeologische opgravingen gedaan in de uiterwaarden bij Rijswijk. Kijk daarvoor op: http://stadtiel.nl/lokaal/sleutel-naar-het-verleden-76438
Dr. A. van der Aa schrijft dat het dorp in een aangenaam oord ligt van weilanden en korenlanden. Het telde in de jaren 1845 470 inwoners die voornamelijk in de landbouw hun brood verdienden. Sommigen meenden dat het dorp stadsrechten heeft gehad. Dit leidden ze af uit het woord villa, zoals dit dorp in een lijst van goederen van de kerk van Utrecht wordt genoemd. Maar dit gebeurde wel meer in de tijd van de middeleeuwen.
Twintig inwoners waren R.K. Zij kerkten toen in Maurik.
Bij een ernstige overstroming in januari 1809 waren er echter geen doden te betreuren, maar vond er wel veel schade plaats. Elf huizen, met hun schuren, vielen ten prooi aan het water. Verder werden vier woningen door het watergeweld onbewoonbaar. Ook was er veel schade aan de gewassen.
De Nederlands Hervormde kerk.
Zoals duidelijk uit het bovenstaande blijkt had Rijswijk al in de 9e eeuw een kerk. Of men dan al kan spreken van een parochie is niet bekend. Wel is bekend dat de kerk een dochterkerk was van die in Wijk bij Duurstede. De eerste pastoor voor de Reformatie was mogelijk Thomas de Withing te Dreumel. In september 1348 ving hij met zijn werkzaamheden aan.
Van de 470 waren er in die tijd 450 Nederlands Hervormd.
De eerste predikant vanaf de Reformatie was Johannes Brandolphus. Hij diende de gemeente, in combinatie met die van Ravenswaay, van 1618 tot 1636. In het koor van de kerk bevinden zich drie grafkelders. In de één is bijgezet Gijsbert van Harderbroek en Berta van Bemmel. Een andere grafkelder bevat de stoffelijke overschotten van de familie van Brakell tot den Hoekenburg. Tot in de 18e eeuw hebben hier mogelijk nog bijzettingen plaatsgevonden. Van de overige grafkelder is nog onbekend.
De kerk werd in 1737 en 1759 gerestaureerd. In 1832 werd geconstateerd dat de toren scheef zakte. In 1856 tot 1858 werden enkele noodzakelijke reparaties gedaan. In 1860 volgde een uitwendige verbouwing. Maar in 1868 bevond het kerkgebouw zich weer in een troosteloze toestand. In 1870 volgde een volledige restauratie. Het scheefzakken van de toren werd tegen gegaan door een verankering tussen de toren en het schip van de kerk en een speciale metselconstructie onder de toren. De toren bleef echter wel scheef staan.
http://www.martinuskerk-rijswijk.nl/
De kerk is thans eigendom van de Stichting Oude Gelderse Kerken.
Rijswijk telt maar liefst 24 Rijksmonumenten en 6 gemeentelijke monumenten.
Een belangrijk in Rijswijk geboren Nederlander was: Gerardus Bontius.
Gerard Bontius.
*1536 - † 1599.
Gerard Bontius is geboren in 1536 te Rijswijk Gelderland, en overleed te Leiden in 1599.
In Leiden was hij Hoogleraar Medicijnen en Vrije Corsten ( Wis en Sterrenkunde). In 1587 Kruid en Ontleedkunde. Op 10 oktober kreeg hij het toezicht op Hortus Botanicus te Leiden.
Hij studeerde aan de universiteit in Leuven. Hij promoveerde tot doctor in de geneeskunde in Padua Terug in Leiden vestigde hij zich als praktiserend arts. Toen de universiteit in 1575 werd gesticht was hij tot 1581 de eerste en enige hoogleraar in de geneeskunde. Bontius vond het hoogleraarschap maar een bijbaantje. Hij had een zeer uitgebreide medische praktijk. Van 1581 tot 1599 rector magnificus.
Korenmolen.
Vanaf het moment dat Rijswijk deel uit maakte van de Heerlijkheid Maurik heeft het dorp een molen. Mogelijk was dat een standerdmolen. Thans is dat een korenmolen.Komend vanaf Wijk bij Duurstede over de Lek met het Wijkse Veer heeft men een prachtig uitzicht over de rivier op het dorp met molen en kerktoren.
Het dorp bezit geen winkels. Maar dat is geen probleem. Met het Wijkse Veer ben je in 15 minuten in het centrum van Wijk bij Duurstede. Er is wel een openbare school de ‘Wiekslag.’ De plaatselijke voetbalvereniging draagt de naam S.C.R. ( Sportclub Rijswijk).
Een belangrijke kruising van waterwegen vindt plaats nabij Rijswijk. Dat is het Amsterdam - Rijnkanaal met de Lek. Dit kanaal is een belangrijke waterverbinding tussen Amsterdam en het Ruhrgebied in Duitsland.
Uit de oude bladen.
Graafschapbode. 04-04-1896
Links:
http://www.martinuskerk-rijswijk.nl/
http://www.plaatsengids.nl/rijswijk-gl
Literatuur:
Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, Door Abraham Jacob Aa.
Kruiend door de Betuwe. Historische Kring Kesteren & Omgeving.
Wikipedia.
Maurik.
Het kasteel Cuylenburgs Hofstad te Maurik. Een tekening van J. de Beijer.
Maurik ligt op de hogere gronden van (de Rijn ) Neder – Rijn. Het dorp ligt in een oase van landschappelijk schoon. Er is in de omgeving veel akkerbouw en fruitteelt. Het dorp ligt prachtig aan een oude rivierarm van de Rijn. Van ver ziet men de ranke spits van de toren van de Nederlands Hervormde kerk boven al dit fraais uit komen. Het is een echte gotische dorpskerk, waarvan de toren uit de 14e eeuw stamt. In de kerk zijn bij de restauratie prachtige oude wandschilderingen bloot gelegd.
Maurik moet een hele oude plaats zijn. De oude naam was Mannaricium. In 1789 schrijft Jacobus Kok dat Maurik een Dagelijkse Heerlijkheid was in het kwartier in de Neder – Betuwe. Het was een fort (Castellum) dat op de grens lag van het Romeinse rijk. Mogelijk was Mannaricium al voor de Romeinse tijd in het bezit van de Kelt Malerus.
Voor onze jaartelling moeten er al mensen hebben gewoond in de omgeving van Maurik. Dat was in de bronstijd van 1700 - 700 voor Chr.
Tot, circa,700 is er wel bewoning geweest, maar niet constant, omdat de grond te drassig was. Een constante bewoning was niet mogelijk.In 997 wordt Maurik voor het eerst genoemd in een schriftelijke bron. In een oorkonde schenkt keizer Otto l l l aan een klooster te Maurik ( Maldericke) een landgoed.
In 1310 werd de Maurikse Wetering gegraven. Hierdoor konden de dorpen Lienden, Ommeren, Ingen, Maurik en Eck en Wiel hun overtollige water kwijt. De Maurikse wetering komt in Buren uit in de Korne die op haar beurt het water loost in de Linge.
Maurik had ook een kasteel. In1398 is het gebouwd door Saffetin van Maurik, heer van Culemborg. Op 14 juni 1412 werd het door hertog Reinald van Gelre omver gehaald en gesloopt. Dit kasteel moet hebben gestaan waar thans de molen van Maurik haar wieken laat draaien.
Op 7 juli 1427 werden de dorpen in de Neder - Betuwe waaronder Maurik diep in de ellende geduwd. Rudolf van Diepholt, die leefde van 1390 tot 1455, en bisschop was van Utrecht, stak met zijn leger van7000 man voetvolk en 200 ruiters bij Rhenen de Rijn over. Hij plunderde alle dorpen die langs de Rijn lagen en stak ze in brand. Ook Maurik ontkwam niet aan zijn geweldenarij.
In 1770 heerste in Maurik de rotkoorts en roode loop. Rotkoorts is een oude benaming voor Tyfus. En Roode loop is een zeer besmettelijke ziekte waarvan de afloop meestal dodelijk is. Het gaat vrijwel altijd gepaard met een ontsteking aan de dikke darm, veel bloed en slijm. Een ander woord is dysenterie.
Lees hier het gehele boek over de ziekte in Maurik in de taal van 1770. http://books.google.nl/books?id=PrxEAAAAcAAJ&pg=PA1&dq=maurik&hl=nl&sa=X&ei=0vouVK2wJOTV7gaI0ICYAQ&ved=0CEEQuwUwBjgU#v=onepage&q=maurik&f=false
In 1825 vond er een verschrikkelijk overstroming plaats in de Betuwe. Het water stond zo hoog dat het zelfs op de zolders van de woningen niet veilig was. De ijlings toegeschoten hulp kon echter niet voorkomen dat er 12 personen, waaronder 7 kinderen jammerlijk omkwamen. Ook de schade aan woningen en dergelijke was zeer groot te noemen. Ook te Rijswijk en Ravenswaaij was de schade zeer groot, maar gelukkig vielen hier geen doden te betreuren.
Maurik was van 1811 tot 1999 een zelfstandige gemeente. Daaronder vielen de dorpen Eck en Wiel, Ingen, Ravenswaaij en Rijswijk behoorden. In 1999 werd de gemeente Maurik opgeheven en viel het onder de gemeente Buren.
Op de grens van Maurik en Eck en Wiel stond vroeger het Huis Den Hul. Dit was een adellijk Huis. Het werd ook wel Den Hooge Hull genoemd. Mogelijk dat dit Huis al uit de 12e eeuw stamt.
De familie De Cock van Delwijnen had veel bezittingen in deze regio. In Eck en Wiel, Maurik en Ingen hadden ze ruim 60 morgen land.
Uit de oude boeken.
Maurik is een dorp en dagelyksche of Ambagts Heerlykheid, in de Neder – Betuwe, ten Zuiden van den Rhijn, 1 myl van Wyk te Duurstede en 2 Mylen van Rheenen gelegen; Het heeft een Kerk met een Frayen spitsen Tooren, die door 1 Predikant bediend word.
GEOGRAPHISCHE BESCHRYVING VAN DE PROVINCIE VAN GELDERLAND P.J. ENTROP.
Boekzaal der geleerde wereld, en Tijdschrift voor de ..., knipte ik de volgende mededeling:
Maurik den 5 den april 1836. De plegtigheid van den Goeden vrijdag werd alhier door eene belangrijke omstandigheid verhoogd. Eene jonge Israëliet van Zwitsersche afkomst, uit Z. M. dienst in Oost Indië in ons Vaderland met pensioen teruggekeerd had bij zijne komst alhier zijnen wensch te kennen gegeven om in de Christelijke leer te worden onderwezen. Na vlijtig gebruik van dit onderwijs deed hij met blijkbare belangstelling belijdenis van zijn geloof en werd hij tot lid der Christelijke Gemeente aangenomen en het was op den avond van Goeden Vrijdag dat hij in tegenwoordigheid van eene talrijke schare door den Doop zich in dezelve liet inlijven.
De Nederlands Hervormde Kerk.
Deze kerk moet er al hebben gestaan in 1361. Want in dat jaar is het verwoest door de Bronckhorsten. De kerk bestaat uit een driebeukig gedeelte van het schip. De ingebouwde toren bestaat uit vijf geledingen waarvan het vijfde gedeelte functioneert als klokkengedeelte.
Herstelwerkzaamheden vonden plaats van 1842 – 1843.
Op de kerk staat een haan. Dat is normaal. Maar boven het koor van de kerk een hen. Dat schijnt te behoren tot de vruchtbaarheid. Over bijgeloof gesproken.
De R. K. Kerk.
http://www.suitbertusparochie.nl/site/maurik.html
In de toren hangt een kleine luidklok. Daarop staat in het Latijn HENRICUS PETIT ME FUDIT AN.
De kerk draagt de naam Maria ten Hemelopneming.
De eerste pastoor, na de Reformatie was Gerardus Arnoldus Verhofstad *08 – 08 1762 - 10 – 1810. In datzelfde jaar werd ook de kerk aan het Kerkplein in gebruik genomen. In 1869 is deze uitgebreid. In 1949 werd de nieuwe, thans in gebruik zijnde, nieuwe kerk in gebruik genomen.
De molen van Maurik.
Jan Hogendoorn meent dat de Maurikse molen een van de oudste van ons land is. De molen wordt voor het eerst genoemd in 1369. In 1932 braken er door een heftige storm alle vier wieken af. Uiteraard is de molen niet dezelfde als die er in 1369 stond. Deze is verplaatst naar Culemborg vanwege dat daar de molen was afgebrand. In Maurik is later weer een molen gebouwd.
De huidige molen is gebouwd in 1873. Het is een korenmolen die op de fundamenten van het voormalig kasteel van Maurik is gebouwd. Dat gebouw moet een ronde vorm hebben gehad. Het moet zijn verwoest door de Bronckhorsten. De molen die thans de naam ‘De Bijenkorf’ draagt is niet open voor publiek.
De waarden bij Maurik.
De waarden bij Maurik staan onder het beheer van Staatbosbeheer. Gelegen aan de Neder-Rijn, in de Koornwaard en Wielse polder beslaat het een oppervlakte van 25 ha. Het zijn prachtige uiterwaarden die bestaan uit graslanden. Een oude, in 1960 afgesneden arm, ook wel strang genoemd, is een prachtig en goed voedselgebied geworden voor de fauna, waaronder de steltloper.
Midden in de uiterwaard lag vroeger een Vliedberg. Daarop stond een prachtige oude boerderij die tevens dienst deed als café etc. De boerderij droeg de naam ‘Den Duinen.’ Hier legde in vroegere jaren ook het veer aan. De boerderij stamde uit de 17e eeuw. Maar is in de 70er jaren van de 20e eeuw gesloopt.
Zie voor meer hierover op: http://utrechtseheuvelrug.punt.nl/
Maurik telt 8 rijksmonumenten.
Links.
http://www.suikertuintjevandebetuwe.nl/home
http://www.plaatsengids.nl/maurik
http://tielse.nl/blog/fotografie-maurik/
http://www.oorlogsslachtoffersgemeenteburen.nl/inundatie.htm
Op onderstaand adres een film die schokkende beelden kunnen bevatten.
In Maurik wonen? Kijk op: http://www.mauriksegaarden.nl/
http://www.maurikparagliding.nl/
http://waterrecreatie.nl/portfolio-view/waterskieen-eiland-van-maurik/
Wilt u meer weten over de vogels in de nieuwe natuur langs de Rijn en Neder – Rijn? Klik op: http://vogelwacht-utrecht.nl/wp-content/uploads/2013/02/UITERWAARDEN-VAN-DE-NEDERRIJN-KB1.pdf
Uit de oude bladen.
By L.J. Bresser Boekverkoper op den hoek van den Ridderstraat te ‘s-Hertogenbosch; zijn te bekomen,
- Schrigtelyk Raport aangaande de Grafferende Ziekte te Maurik in de Neder – Betuwe, aan de Ed. Mog: Heeren Gedeputeerde Staten des Quartiers van Nymegen overgegeven, door M. J. de Man Med. Doc. Te Nymegen, prys 14 fl.
s ‘Hertogenbosche Courant. 27-08-1771.
Literatuur:
Vaderlandsch woordenboek. Jacobus Kok 1789.
Terugblik Geloven komt van boven. Tabula Batavorum, Opheusden.
Terugblik De Betuwe op slot. Tabula Batavorum.
Watersnood 1825. Door Johannes Coenraad Beijer.
Sporen in het landschap J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
Rondom Oud en Nieuw. 250 jaar katholiek te midden van protestanten. M. Kragten – Van der Mark. Historische Reeks Rivierenland Reg. Arch. Riv. Land.
De Betuwe. R.F.P. de Beaufort en Herma M. van den Berg
Meer over het Maurik van vroeger op:
http://limesreis.nl/?page_id=24
Verhandeling over koortsen in ’t algemeen dog bezonder over de rotkoorts en de roodeloop.
Door Petrus J. Van Bavegem.
De Provincie Gelderland, K.A. van den Hoek, Joh. Groesbeek, Leo Bridts.
Batavia illustrata, ofte Verhandelinge vanden oorspronk, voortgank ..., Door Wouter van Gouthoven,Simon van Leeuwen 1685.
Nieuw → Ravenswaay. ← Nieuw.
Fraai gezicht op Ravenswaaij vanaf het Wijkse veer, midden op de Lek
Hier kruisen de Lek en het Amsterdams - Rijnkanaal.
Ravenswaaij is een klein dorp aan de Lek. Klein maar niet minder mooi. Ravenswaaij bezit maar even 12 rijksmonumenten waarvan de Nederlands Hervormde Kerk uit 1644 de oudste is. Deze staat aan de Lekbandijk nabij no 37. Het dorp telt circa 400 inwoners.
Dr. A. J. van der Aa schrijft in zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden uit 1847 over Ravenswaaij onder meer dat er 320 inwoners zijn die voor een groot gedeelte werkzaam waren in de landbouw.
De inwoners zijn dan, op 7 na, allemaal Nederlands Hervormd. De eerste predikant die de gemeente, in combinatie met de kerkelijke gemeente te Rijswijk, is dominee Johannes Brandophus. Deze kwam in 1618 en overleed in 1636. In 1639 kwam er een nieuwe predikant, Henricus Winkels. Voordat het huidige kerkgebouw in gebruik werd genomen kerkte men in de herberg ‘De Posthoorn.’ De 7 niet protestantse inwoners waren Rooms Katholiek en kerkten in Maurik.
De dijkdoorbraak van 1809 heeft, hoewel er geen mensenlevens viel te betreuren, en er ook geen vee verdronk, wel voor veel materiele schade gezorgd. Drie woningen en een hooiberg spoelden helemaal weg. Drie woningen werden onbewoonbaar, terwijl vijf woningen grote schade op liepen. Ook vele boomgaarden hadden grote schade.
Dit is een foto van een boerderij die staat op de plaats waar voorheen het Blokhuis stond. Dit is een typische Betuwse T boerderij. Of een zogenaamd Dwarshuis.
In het dorp heeft naar alle waarschijnlijkheid in vroeger tijden de Romeinse legerplaats Carvo gelegen. Later stond er op dezelfde plaats het kasteel Huis te Ravenswaaij. Dit werd ook wel het Blokhuis genoemd. Dit slot werd in het jaar 1415 gebouwd door Reinald de vierde Hertog van Gelre. Het was een sterk slot. Maar toch niet sterk genoeg, want in 1506 werd het door de troepen van Floris van Egmond en de Hertog van Aarschot volledig verwoest, en met de grond gelijk gemaakt. Ook maakt van der Aa gewag dat er een huis Vreedenstein heeft gestaan.
De naam Ravenswaaij zou kunnen betekenen dat er in hele vroege tijden een dijkdoorbraak kunnen zijn geweest op een plaats waar voorheen of er na veel raven huisden. Ook kan er worden gedacht aan het woordje waai met de betekenis dat er een doorwaadbare plaats zou zijn geweest, dit in combinatie met een aanwezige ravenkolonie.
Veel informatie over het waterschap: http://www.commissiemer.nl/docs/mer/p24/p2440/2440-002sn.pdf
Literatuur.
De Betuwe. Monumenten van geschiedenis en kunst. Dr. R . F. P. de Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg. Staatsuitgeverij / s’ Gravenhage.
Tussen herinnering en Historie: De Betuwe in terugblik. Historische Kring Kesteren en omstreken.
De Tielse Kroniek. Chronicon Tielense.
wikipedia.
Internet.
Asch.
Een rare naam eigenlijk. Asch komt mogelijk van aske. Essenhout. Maar een honderd procent zekerheid is er niet.
Asch komt misschien al in een oorkonde van 889 voor. Dat blijkt uit een oorkonde Holland - en Zeeland. Asch is een dorp in het graafschap Buren.
In een beschrijving, gericht aan de abdij van de Mariënweerd, over een stuk grond van de heer van Buren, Lambert van Buren, staat dat er in het dorpje Asch een kerk stond.
Reinald IV heeft de kapel te Asch gesticht. Reinald IV leefde van 1365 tot 1423. Hij was een zoon van Willem van Gulik en Maria van Gelre.
De kerk te Asch had vroeger een toren, maar die is in 1823 gesloopt.
Eigenlijk zou het gehele koor worden ingericht als een wijkplaats voor het vee in verband met overstromingen.
De gehele vloer zou daarom moeten worden verhoogd. En ook het overgrote deel van de kerkmuren zouden moeten worden afgebroken, echter werd bij een Koninklijk Besluit op 7 juni 1823 beslist dat de kerk niet werd afgebroken. Het zou een nieuwe kap krijgen en dak krijgen. Tevens zou het een kleine noodklok krijgen. In 1857 zijn er nog herstelwerkzaamheden aan het gebouw verricht.
De klok in het kleine torentje heeft als tekst Petit Et Fritsen Me Fubderrunt Anno 1823. Hij vraagt mij, betekend het vermoedelijk.
Eigenaardig hoor. Kom ik mijn eigen achternaam tegen.
Het landgoed ‘De Laak’ was vroeger een uithof. Een klooster in de Bilt had het in bezit. Na de Hervorming kwam het in handen van de Staten van Utrecht. In 1725 werd het verkocht. Thans is het een boerderij. Een naam die nauw is verbonden aan het huis De Laak en het dorp Asch is die van de van Rossem’ s. De van Rossum’ s waren belangrijke figuren in de samenleving van Asch en ver daar buiten. Zij dienden in talrijke bestuurlijke taken. Te denken valt onder meer aan zitting in de kerkenraad als ouderling of diaken, kerkmeester, armmeester etc. Adriaan en zijn vrouw Adriana waren de eerste van Rossum’ s die het pand bewoonden. Een dochter van hen was Cornelis Rijkensz. Hij was getrouwd met Cecilia van Rossum. In de oorlog heeft de boerderij dienst gedaan als schakel voor opvang voor neergeschoten piloten van de geallieerden. Zie daarvoor op: http://www.dorpskranttricht.nl/bekijk/2432 via Tricht.
De benaming Laak kan mogelijk iets met een watertje te maken hebben.
In 1884 wordt er in Asch een nieuwe school gebouwd. Burgemeester Braams legt er in juni de eerste steen.
De boerderij het Hanennest is in 1809 herbouwd. Ten tijde van de T B C tramlijn, wat liep over het huidige fietspad van Buren naar Asch, lag de halte in Asch bij de oude boerderij het Hanennest.’ Hier is op 10 mei 1940 een Duits vliegtuig neer gestort. De piloot is later in Culemborg gefusilleerd
http://www.tussenlekenlinge.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=16&Itemid=15
De predikantswoning bevat een gedenksteen ter ere van de Hervormde predikant ds. J. Schaick. Deze predikant stond in Asch van 1811 tot 1815 in Asch.
Asch heeft ruim 300 inwoners.
Zie voor meer over Asch: http://www.dbnl.org/tekst/beau018betu01_01/beau018betu01_01_0008.php
In Asch is rond 1800 no sprake geweest van hekserij. Een zekere Janna had volgens sommigen een man hebben behekst. De man schijnt wel weer beter zijn geworden nadat Janna had gezegd; God zegene je. Hoe het met Janna verder is gegaan is niet bekend.
Op 05 - 04 - 1945 stort er bij Asch bij 'de Strooppot' een P - 51 K 2 n d neer. De piloot was Lt.R.G.McDonnel.
Literatuur:
Sporen in het landschap, J.H.D. Harten. Uitgeverij Matrijs Utrecht.
De Betuwe. Monumenten van geschiedenis en kunst. Dr. R . F. P. de Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg. Staatsuitgeverij / s’ Gravenhage. 1968.
Terugblik. Geloven komt van boven. Tabula Batavorum Opheusden.
Zoelmond.
Zoelmond is een dorp dat aan de monding van het riviertje de Zoel lag. De Zoel was een oude aftakking van de rivier de Linge. De Linge was in die tijd de hoofdstroom van de Waal. De Waal ging voor circa 1200 voor Tiel rechtsaf richting Zoelen.
Zoelmond is ontstaan op een stroomrug van de oude rivierloop de Lek. Het is, wat men dan noemt, een gestrekt dorp. Het ontstaan op een stroomrug geeft wel aan dat de rivier zich later is gaan verleggen. Immers de Zoel monde bij Zoelmond uit in de Lek. De naam Zoel is echter al heel oud. De oudste vermelding staat in een kopie van een oorkonde uit 788 – 789 te Etternach in Luxemburg. De Zoel, die in 789 nog Solina werd genoemd, was plaatselijk van groot belang voor de handelsnederzetting Dorestad, het huidige Wijk bij Duurstede. Via de Lek kon men door de Zoel naar de Linge ( Waal) varen. Er zijn enkele archeologische vondsten gedaan die er op wijzen van een vroege bewoning van Zoelmond. Dr. A. Van der Aa vermeld dat er op het hoge gedeelte van het dorp een Germaanse nederzetting is geweest. Een munt van de in de derde eeuw van onze jaartelling levende Philippus Arubs moet er in Zoelmond zijn gevonden. Deze Philippus was keizer te Rome van ca. 204 – 249. Zijn eigenlijke naam was Marcus lulius Philippus. Hij werd ook wel 'Philippus de Arabier' genoemd. De vindplaats van de munt is echter niet bekend.
De kerk.
De kerk is in de eeuw gesticht. Rond deze van oorsprong zijnde kapel vestigden zich de bewoners. Deze kapel is gesticht door de heren van Buren. De kerk is gewijd aan de heilige Evangelist Johannes. De toren behoord aan de gemeente Buren.
Zoelmond behoorde vanaf 1214 tot de abdij van Mariënsweerd. Maar in ….. door de abt over gegeven aan Otto 2 van Gelre. Die kreeg het in erfpacht. Mogelijk door vererving is Zoelmond later in handen gekomen aan de Heren van Buren, het Graafschap Buren.
Engelrode of Engelrade.
Het huis Engelrode dateert uit de 15e eeuw. Gijsbert van Buren Ottensoon kreeg het in 1470 in leen van de hertog van Gelre. Dit zijn de oudste gegevens. Maar mogelijk dat het kasteel al veel eerder bestond. In 1714 ging het over in andere handen. Dat was weduwe Elisabeth van Brummelen van Dirk van Rijnberk. Latere eigenaars waren de broers van Wely.
Het huidige landhuis dateert uit de eerste helft van de 19e eeuw.
Het kasteel Vredenstein lag even buiten Zoelmond richting Ravenswaay. Het was in het laatst in bezit van de adellijke familie van Brakell. Het is ca. 1856 afgebroken.
Zoelmond bezit 11 Rijksmonumenten.
In een oud boek vond ik onderstaande tekst.
Zoelmond gemeenlyk Sermond genoemd legt zeer vermaakelyk in ‘t bouwland en geboomte tusschen Kuilenburg en Beusighem Het is een tamelyk Dorp met eene Kerk voorzien welker Tooren een vry hooge spits heeft. Zy wordt door éénen Predikant bediend. De Veerwagens van Utrecht op ‘s Hertogenbosch ryden gemeenlyk van t’ Beuzighemsche Veer alwaar zy over de Lek gezet worden door Zoelmond naar Geldermalsen. Te Zoelmond staat een oud Huis Engelrode geheeten. ‘ t Is niet een zeer groot doch t legt midden in eene Graft en heeft ruime dreeven van allerlei geboomte rondom zig die zig byna tot aam de laanen van t Huis Vredestein boven vermeld 1 uitstrekken Tricht de befte Dorpen des Graaf
Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, 1741.
Isaak Tirion, boekverkoper te Amsterdam.
Overstromingen in 1811.
Bij de overstromingen in 1811 hebben zich ook in Zoelmond hachelijke taferelen afgespeeld. In de louwmaand ( januari) van dat jaar was er in de rivieren veel ijsgang ontstaan. Gevolg was dat er op tal van plaatsen de dijken doorbraken. De Betuwe stroomde onder. Op tal van plaatsen verdwenen woningen in de golven door de enorme ijsschotsen. Ook Arij van Arkel te Zoelmond zijn huis was vernield. Met zijn vrouw en vier kinderen dreven zij rond op een ijsschots. De kinderen schreeuwden van de kou. Op hun gehuil kwam er een schipper aangevaren om hen te helpen. De sterke drift van het ijs belette de schipper om met zijn boot dicht bij hun te komen. Hij heeft hun toen een lang touw toegeworpen. Eén voor één hebben ze dat om hun middel gebonden. Vanaf het schip hebben ze hun door het ijskoude water en ijsschotsen op het schip kunnen krijgen. Ze zijn daarna naar het dorp gebracht.
Tussen Zoelmond en Tricht bevindt zich het oude gemaal 'De Neust' genaamd. Dit gemaal dateert uit 1870. In 1925 is het gebouw vervangen door het huidige. Maar de plaat van het oorspronkelijke gebouw op de gevel vermeldt nog heel veel informatie. Zoelmond, en ook Beusichem wateren af via de Neust op de Linge, nu nog, dat water stroom helemaal door het veld naar de lager gelegen Linge.
Het gemaal staat echter tussen Tricht en Beesd.
Is uw paard aan rust toe. In Zoelmond kan terecht voor uw trouwe viervoeter. Kijk op: http://www.hartenweide.nl/
Literatuur:
Geschiedenis van Tiel. Dr. E. J. Th. A.M.A Smit en H. J. Kers.
Tussen herinnering en Historie: De Betuwe in terugblik. Historische Kring Kesteren en omstreken.
Kijk op Gelderland, Elsevier.
De Betuwe. Monumenten van geschiedenis en kunst. Dr. R . F. P. de Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg. Staatsuitgeverij / s’ Gravenhage. 1968.
http://www.buitenplaatseninnederland.nl
Gellicum.
Gellicum, heel lang geleden ook wel Gallinghem genoemd, en Rumpt hebben wat het verleden betreft veel met elkaar gemeen. Beiden behoorden tot dezelfde heerlijkheid Heukelum. Gellicum wordt voor het eerst genoemd in het jaar 983. Op een inkomstenlijst van de Abdij van Werden staat het dan vermeld als Gallinghem. Deze Abdij van Werden lag in Duitsland aan de Ruhr. Dit was een benedictijnenabdij. Gellicum is dan volgens mij niet vernoemd naar het gelijknamige kasteel wat in het bezit is geweest van de familie van Gellinchem. Dat was rond 1327. Maar Dr. Abraham Jacob van der Aa vermeld in zijn Aardrijkskundig Woordenboek, dat het een zeer oud dorp is, dat in het jaar1140 door Johan, heer van Arkel, is gesticht. Het dorp is ontstaan op een stroomrug van de toen nog woester rivier de Linge, en werd een gestrekt dorp genoemd. Een lintbebouwing dus. Over de betekenis van de naam Gellicum is mij nog niets bekend.
De oudste kerk in Gellicum is de Rooms – Katholieke. In de 13e eeuw moet er al een kapelletje hebben gestaan. Dat viel toen onder de kerk van het naburige Beesd. In de 14e eeuw werd de het schip van de kerk vergroot. In 1581 moest men de kerk overgeven aan de protestanten. Maar in 1803 krijgt men de kerk weer terug. In dat jaar zijn er 138 katholieken in Gellicum tegen 80 hervormden. Tegen de kerk aan werd in 1636 een Rechthuis gebouwd. Initiatiefnemer was Alexander van Tengnagell van Boetzelaar. Deze was heer van Gellicum. In dit pand werd vanaf toen recht gesproken. Ten tijde van de Franse overheersing van 1795 – 1813 wordt het gebruikt door de zogenaamde Dorpsraad welke bestond uit 5 personen. Dit was een soort gemeenteraad. Later komt het in bezit van het polderdistrict van de Tielerwaard. Die verkoopt het weer aan de gemeente Deil. In 1980 wordt het danig in verval geraakte gebouwtje grondig gerestaureerd. Het is nu een trouwlocatie.
Gellicum heeft 4 Rijksmonumenten. Het Rechthuis, O.L. Vrouw Geboortekerk en de toren van de kerk. Allen bevinden zich op de Kerkweg 5. De kerkhofmuur van dezelfde kerk, wat ook een Rijksmonument is bevindt zich aan de Hoogeindsestraat 1.
De dorpspomp in Gellicum is vermoedelijk geplaatst in de 70er of 80er jaren van de 19e eeuw.
Gellicum behoorde vroeger tot de gemeente Deil. Sinds 1978 behoort het met 10 andere dorpen tot de gemeente Geldermalsen. Het dorpje heeft circa 300 inwoners en ligt op een mooie locatie aan de LingeOp 3 mei 1928 is er een grote brand geweest in Gellicum. Het begon in een schuurtje met een rieten dak aan de Lingedijk. Het gebouwtje lag vlak bij de Nederlands Hervormde Kerk. Hoewel de brandweer met de in die tijd in bezit zijnde middelen heftig het vuur bestrijdt lukte het niet om de brand onder controle te krijgen. IJlings wordt er hulp ingeroepen van zes omringende dorpen. Maar een ramp is niet meer af te wenden. Enkele uren later zijn er negen boerderijen en de kerk in de as gelegd.
Een foto van de brand.
Bedrijvigheid in Gellicum.
Circa 1890 was er een boterfabriek in Gellicum gevestigd. In het Algemeen Handelsblad van 19 – 04 - 1896 lees ik o.a. het volgende: In bijvoegsel der Staatscourant van 19/20 dezer zijn opgenomen de statuten van: De roomboterfabriek ,, Gellicum” te Gellicum
Gellicum was rond 1830, naast Deil, Rumpt, Enspijk en Asperen, een belangrijk gebied van paardenfokkerij. De beste paarden kwamen hier vandaan.
.
Deze fabriceerde o a roomboter. In het begin van de 20e eeuw ging men over op het machinaal boter maken. In 1918 hield deze fabriek op te bestaan. De concurrentie was te groot.
Voor Gellicum zijn twee personen heel belangrijk geweest. Dat waren de heren J. C. Tucker en J.W.M. Buijsing. Tucker ( 1866 – 1937) was boer, medeoprichter boerenleenbank, polderbeheerder of meester, Zat in de gemeenteraad en mogelijk ook kerkelijk actief. J.W.M. Buijsing ( 1869 – 1945) was hoofd van de R.K. lagere school, directeur van de roomboterfabriek, zat in de Boerenbond, koster in de R.K. kerk, reserveorganist, koorzanger, en vervulde een functie bij de Oranjevereniging.
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
Literatuur:
Sporen in het Landschap, J.D.H. Harten.
Verkeer en vervoer in de Betuwe. Aart Bijl.
Internet.
Enspijk.
Het voormalige kasteel te Enspijk.
Enspijk was vroeger een heerlijkheid.
In het jaar 1129 wordt het vermeld in een oorkonde van de Abdij Mariënwaard nabij Beesd. Gravin Alveradis schonk toen bepaalde goederen aan de abdij van het klooster de Mariënwaard. Hierbij zal onder de goederen moeten worden gedacht aan de kerk. Enspijk werd toen Inspike genoemd. De witgepleisterde kerk op de brink is uit de middeleeuwen. Om deze brink liggen een aantal boerderijen. Doordat het dorp is ontstaan rondom de brink is het geen gestrekt of een vorkdorp, maar een kom dorp. Enspijk ligt nabij een meander van de Linge.
Uit de oude aardrijkskundige boeken.
Enspijk Nederl. dorpje prov. Gelderland kwartier Tiel hoofdschout ambt. Tielerwaard aan de Linge met een slot en 200 inw
Algemeen aardrijkskundig woordenboek: 1824. Door Jacobus Van Wijk Roelandszoon.
adell h = adellijk huis. u = uur lopen.
ENSPIK HUIS TE voorm. adell. h. in den Tielenvaard prov. Gelderland Benedendistrikt arr. en 3 u W van Tiel kant en 1 u W van Geldermalsen gem en u W van Deil 8 min Z van het d Enspik Dit h hetwelk twee schuine opgaande trapgevels en eene vaste brug had was rondom door eene gracht omgeven Op het midden der vorige eeuw zeer vervallen zijnde was het in het jaar 1794 aanmerkelijk vernieuwd en verbeterd doch in het jaar 1828 is het afgebroken zoodat men er thans niets meer van ziet dan de vervallene grachten De daartoe behoord hebbende gronden eene oppervlakte van 28 bund 44 vr 76 v ell beslaande worden thans in eigendom bezeten door den Heer Grave vak Bylahd woonachtig te Marien waard
Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden.
Door Abraham Jakob van der Aa. 1843.
Bijzonderheden.
Ooit stond er in Enspijk een heel sterk kasteel. Helaas is dat in 1828 afgebroken. Dit was in bezit van de roemruchte familie Pieck. Deze familie had ook veel bezittingen in Beesd. Het wapen van de familie Pieck is altijd het wapen van Enspijk gebleven. Dit wapen bestaat uit een zilveren achtergrond met daarop een rood kruis.
De korenmolen , de Vlinder, van Enspijk staat op de grens van Enspijk en Deil. Deze staat, hoe kan het anders, aan de Molendijk. Deze stellingmolen maalde vroeger het graan voor de dorpen Enspijk en Deil.
Bij de overstroming van 1809 in januari (de Louwmaand) waren er in Enspijk geen doden te betreuren. Wel was er enige schade. Eén huis is toen volledig verwoest. Negen andere woningen werden beschadigd. Tweeëntwintig schapen, acht varkens en twaalf runderen zijn toen verdronken.
Bijzonder is het graf van dokter A.F.L. Christoffels . Hij leefde van 1821 tot 1904. Van beroep was hij arts. Dat staat ook op het graf vermeld. Geneesheer Sted. Heel – en Plattelandsverloskundige. De begraafplaats te Enspijk ligt midden op de brink, en is omringd met water.
De dorpspomp zal circa 1880 zijn geplaatst.
In Enspijk was er in het midden van de 19e eeuw een levendige paardenhandel. De paarden die in deze streken werden gefokt waren meestal van beste kwaliteit. Velen in Enspijk vonden daarin hun bestaan.
Over de eerste gijzeling in Nederland die plaatsvond in Enspijk - Deil kunt u meer lezen op:
http://www.dafyp408.nl/deil.htm
Meer over Enspijk.
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
http://www.enspijk.info/site/media/Enspijk%20Monument%201983.pdf
http://www.enspijk.info/GESCHIEDENIS/HET+WAPEN+VAN+ENSPIJK/
http://www.kerkdeilenenspijk.nl/
Literatuur:
Sporen in het Landschap, J.D.H. Harten.
Verkeer en vervoer in de Betuwe. Aart Bijl.
Terugblik ‘De Betuwe op slot’.
Geschiedkundig verslag der Dijkbreuken en overstromingen langs de rivieren in het Koninkrijk der Nederlanden.
Deil.
Huize Ringlestein. Niet het echte van vroeger. Deze is uit 1786. En ook heel mooi hoor.
Kastelen in Deil. Deil had maar liefst zeven kastelen binnen haar grenzen. Dat waren: Ringlestein, Bulckestein, Ringlestein, Vogelenburcht, Schorestein , Bakerbos en Palmenstein.
Daarna nog de grote huizen: Gerestein en Frissestein. Geen van deze zijn behouden geweest voor het nageslacht.
Deil wordt voor het eerst in het jaar 970 genoemd in een brief van keizer Otto 1. Genoemd. Een zeer oud dorp dus.
De Nederlands Hervormde kerk te Deil.
De kerk van Deil staat aan de dijk. Deze moet al heel oud zijn. Het schip van de kerk is in 1843 afgebroken en opnieuw gebouwd. Een gedenksteen herinnerd daar nog aan. Maar de toren is van oudere datum. De bovenste twee verdiepingen zijn van baksteen, maar het onderste verdieping is van tufsteen opgetrokken. Dat gedeelte is uit de 12e eeuw. Zeer oud dus.
http://www.kerkdeilenenspijk.nl/
In het dorp zijn resten gevonden van de kasteelpoort Bulckestein. En een restant van het kasteel Palmenstein bevindt zich aan de Lingedijk.
Een zeer oud dijkhuisje in Deil.
Zo rond 1850 waren er verschillende mensen werkzaam als ambachtslieden, maar runden daarnaast ook nog een klein landbouwbedrijfje. Rond 1900 waren er in Deil ruim 200 mensen werkzaam in de landbouw. Ongeveer de helft van de arbeidende bevolking werkten toen in deze sector. Heel veel werk gebeurde nog vaak handmatig. Arie de Jong was zo’ n iemand. Hij was melkrijder in Deil. Dagelijks haalde hij de melk op bij de boeren in de omgeving. Dat was zwaar werk. Toch deed de industrialisatie in Deil ook zijn intrede. In Deil stond toen een ijzervlechterij van van Veldkamp. In 1935 wordt Deil pas aangesloten op de waterleiding.
De bakker van het plaatsje Deil in de Betuwe heeft van de nood een deugd gemaakt en brengt zijn klanten versche kadetjes per slede. Foto en tekst uit de Courant: Het Nieuws van de Dag 20 - 01 - 1940.
Bij het kasteel Reinestein of Ringlestein hoorde vroeger het Duifhuis. Niet iedereen mocht vroeger zomaar duiven houden. Daar had je een recht voor nodig. Meestal was dit alleen maar voor het adellijk geslacht.
De dorpsvorm.
Deil ligt gedeeltelijk op de dijk en een stroomrug. Dit gedeelte is beginnen te verlanden in het Neolithicum. Dat is de laatste steentijd. De stroomrug noemde men de Deil. Men maakte toen al gebruiksvoorwerpen van metaal.
Kromakkers.
Kromakkers vindt men ook in Deil. Het gegeven van kromakkers ligt in het feit dat de zware klei zeer zwaar was om het om te ploegen. Om het keren wat gemakkelijker te doen verlopen begon men direct al om de draaiing op de akker voor te bereiden. Daardoor kreeg men het effect van een kromakker. Deze wijze van ploegen stamt nog uit de Middeleeuwen.
De familie van Tuill kwam al voor in de 13e eeuw. Deze adellijke familie had in Deil drie kastelen in hun bezit. Dat waren: Palmenstein, Schorrestein en Bulckestein. Willem van Tuill werd bekend als ‘Ridder van Tuill’. Hij moet een verbond met de duivel hebben gesloten. Hoewel hij daardoor meer kon als een gewone ridder werd hij later toch door de duivel verbannen, aldus een legende. Palmenstein had ook een legende. De Freule van Palmenstein was tot over haar oren verliefd. Dat gebeurd wel vaker, toch? Met dat verliefd zijn op zich was ook niks mis mee. Maar haar vader vond van wel. De jongeman op wie de Freule verliefd was geworden, was er wel eentje beneden haar stand. Dat kon natuurlijk niet. Dus…. Werd dochterlief opgesloten in het kasteel. Er kwam echter een grote overstroming. Rondom het kasteel stond alles blank. De minnaar van de Freule bedacht zich geen moment. Met een bootje roeide hij naar het kasteel om zijn geliefde te redden. Dat lukte ook. Maar helaas zijn beiden jammerlijk verdronken in het kolkende water.
Terug naar de realiteit. Bij de dijkdoorbraak van 1809 waren er geen doden te betreuren. Wel was er veel schade. Eén huis is er toen helemaal vernield. Negen andere woningen werden beschadigd. Tweeëntwintig schapen, acht varkens en twaalf runderen zijn toen verdronken.
Deil heeft in het verleden een bloeiende paardenmarkt gehad . Op het dorpswapen komt dat ook duidelijk uit. Daarop staan een paard en een os afgebeeld.
Archeologisch onderzoek Deil, kasteel Palmenstein.
https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:34060
Over de eerste gijzeling in Nederland die plaatsvond in Enspijk - Deil kunt u meer lezen op:
http://www.dafyp408.nl/deil.htm
Kerkdienst bezoeken?
Vakantie:
Deil heeft een schitterende omgeving.
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
Literatuur:
Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, Abraham Jakob van der Aa.
Leven en werken in de Lingestreek: Paul Brusse, uitgave De Matrijs te Utrecht.
Kijk op Gelderland: Elsevier.
Sporen in het Landschap: J. D. H. Harten. Uitgeverij De Matrijs, Utrecht.
Beusichem.
We wijken even van onze fietstocht langs de Linge af. We gaan naar het mooie oude dorp Beusichem. Beusichem is ontstaan op een stroomrug van de rivier ‘De Zoel.’ Van oorsprong is het een gestrekt dorp. Ook wel een vorkdorp genoemd. De naam van Bosinchem wordt voor het eerst genoemd op een lijst van horigen van de kerk in Utrecht. Dat is in de periode 777-866. Mogelijk behoorden zij tot de stand van dienstmannen. Dienstmannen behoorden eerst tot de Horigen, we kennen die typering nog wel van de lagere school. Een Horige had toen een beperkte vrije status. Lijfeigenen een stuk minder. Door trouwe dienst aan zijn heer kon een Horige zich wel omhoog werken op de maatschappelijke ladder. Meestal werd hij dan een dienstman van hun heer. Via deze weg kon hij op een gegeven moment tot een ridderschap toe treden. De naam van Bosinchem ( Beusichem) vereist wel enige uitleg. Beuse betekend in het Oud Germaans bosi. Dat is vijand. Denk aan het woordje boos. Chem betekent hem (heim) of woonplaats. Kort samengevat betekent Beusichem dus Woonplaats van de vijand.
Het dorp Beusichem is mogelijk ontstaan tussen 500 – 1000. Plaatsen met een heem of chem in de naam zijn mogelijk ontstaan tussen bovengenoemde jaartallen.
Circa 1300 kwam de heerlijkheid Beusichem bij het land van Buren. Ongeveer 1367 was Buren met de heerlijkheid Beusichem Gelders gebied.
De prachtige kerk met de onderste drie lagen tufstenen toren van Beusichem.
Kerk en het slot van Beusichem.
Beusichem heeft een prachtige pseudo gotische basiliek. Mogelijk had Beusichem al in het jaar 950 een kerk. Deze moet zijn gebouwd door Gerbrandz. Van Beusichem. De huidige kerk dateert uit de 15e of 16e eeuw. De toren is nog ouder. Die dateert uit de 12e eeuw. De kerk bezit een tweeklaviers orgel, gemaakt door de orgelbouwer C.G.F. Witte. De kansel heeft twee koperen lezenaars. Verder een rouwbord uit 1673, een fraai gesneden herenbank en een drietal kaarsenkronen. De naam van de kerk is de Sint Johannes de Doperkerk. Het was de moederkerk van de Sint Barbarakerk van het nabij gelegen Culemborg. In 1427 is de kerk verwoest.
Nabij de kerk moet vroeger het slot van Beusichem hebben gestaan. Het was een voormalig kasteel in het graafschap Buren. Volgens dr. A. J. van der Aa moet het al in begin van de 18e eeuw zijn gesloopt. De plaats waar het heeft gestaan was in 1840 een stuk bouwland dat de naam Belvedère droeg.
De Bisschopsgraaf; Dr. A.J. van der Aa schrijft in zijn Aardrijkskundig Woordenboek dat het een watertje in Gelderland is dat van Culemborg uit de Lek komt en met eenen bogtigen zuidelijke loop zich beneden het dorp Tricht in den Linge ontlast. Hij ontlast zich in de Linge door eene sluist, de Neust, in 1560 gelegd. Vanaf Culemborg tot aan de Nieuwe brug wordt zij de Meer genoemd. Volgens B.J.P. van Bavel moet de Bisschopsgraaf al zijn aangelegd aan het einde van de 11e eeuw. Het watertje loopt van Culemborg via Beusichem – Zoelmond naar Tricht waar hij uitmondt in de Linge.
Het verhaal gaat dat in de buurt waar thans het Beusinchemse veer is, bij het oversteken van de Rijn een aantal moordenaars van Graaf Floris de vijfde zijn verdronken.
Beusichem heeft een prachtige oude markt. Dit is een beschermd dorpsgebied. Zeer de moeite van een bezoekje waard.
Zoals verschillende dorpen en steden in het rivierengebied had ook Beusichem een Koningsstraat. Huub van Heiningen noemt het in zijn prachtige boek, ‘Versteend Verleden.’ Verschillende dorpen en steden hadden een Koningsweg. Mogelijk zijn die ontstaan ten tijde van de Romeinen of kort daarna. Op deze manier was er ook een verbinding met de naburige woonplaats.
Beusichem heeft tientallen panden die onder Rijksmonumenten vallen. Daarvan staan er al 15 op de Markt. Het overige 7 staan elders in het dorp.
Beusichem bezit tal van mooie oude panden. Het mooie dorp is een bezoekje meer dan een bezoekje waard. Maar de onooglijke muziektent mag u van mij overslaan.
Het Beusinchemse veer.
In 1441 ontstond er een handelsoorlog tussen enerzijds Dordrecht, en anderzijds de Gelderse en Duitse steden. Toen bleek dat de Gelderse en de Duitse schippers via Schoonhoven de zee probeerden te bereiken, om zo de Dordtse tolheffing te omzeilen, werden ze door de Dordtenaren een halt toe geroepen. Men moest toen alsnog naar Dordrecht varen om daar te gaan overladen. De Geldersen overlegden toen om alle vaarwegen via Dordt te gaan afsluiten. Toen men in Dordrecht daar lucht van kreeg kwamen ze met kleine oorlogsschepen om de vaarwegen met geweld vrij te maken. Omdat de veerbaas van het Beusinchemse veer bang was dat de Dordtenaren zijn veer in beslag zou nemen, heeft hij het laten zinken in de Lek. Omdat Tiel in die tijd nog een belangrijke internationale handelsstad was heeft men nog getracht om de zee te bereiken via de Bisschopsgraaf. Dat is echter niet gelukt. Maar dat is weer een ander verhaal dat verteld wordt door Huub van Heiningen in zijn prachtige boek, ‘Versteend Verleden.’
Wanneer het Beusinchemse veer is ontstaan is mij niet bekend. Wel dat het een belangrijke veerdienst was. Het was een belangrijke schakel in het toenmalige wegverkeer. Mensen die per koets reisden van den Bosch naar Utrecht en andersom maakten veel gebruik van deze veerdienst. Slecht ging het met de veerdienst na de tweede wereldoorlog. De belangrijke weg Tiel-Buren-Culemborg was na het gebruik van de geallieerde tanks in een zeer slechte staat veranderd. Daardoor kon de lijndienst van de autobusonderneming van Verhoeks er geen gebruik van maken. Ook andere weggebruikers meden deze verbindingsweg. Het Beusinchemse veer was een belangrijke schakel voor mensen die van deze weg gebruik maakten. Uiteraard is daar enige tijd later wel verbetering in gekomen.
In de nacht van 19 op 20 mei 1934 is er een dodelijk ongeluk gebeurd. Terwijl de pont buiten dienst lag afgemeerd reed een dronken automobilist met drie passagiers de pont op om er aan de andere kant weer af te rijden en in de Lek te belanden. Twee doden vielen er te betreuren.
In 1825 was er een Grintweg tussen Buren en Beusichem. Op een aantal plaatsen langs deze weg lagen een aantal zandhopen om het één en ander snel te kunnen repareren. In 1861 had Beusichem een posthulpkantoor. De tramweg Tiel – Buren – Culemborg deed ook Beusichem aan. Deze lijn deed dienst van 1902 tot 1918. Schaarste aan kolen en de daardoor gestegen kosten deed de lijn in 191 de das om. De eerder genoemde Grintweg was mogelijk een al ouder tracé van 1773. Toen was men begonnen met de aanleg van een zandweg van Tiel over Culemborg naar Utrecht. Deze zandweg deed onder andere ook Beusichem aan. In die tijd was dit een belangrijke verbinding voor het postverkeer per koets. Ook voor het personenverkeer was het belangrijk. Een enkele reis van Beusichem naar Utrecht kostte in die tijd fl.0, 80 cent.
Het Heidense gat bij Beusichem.
Wanneer het Heidense gat bij Beusichem is ontstaan is niet precies te zeggen. Men vermoedt dat het een mix van oorzaken is. Het is mogelijk een oude bedding van de rivier als ook een doorbraak van de dijk. Op 28 februari 1747 is er een dijkdoorbraak tegenover het veer van Beusichem. Verschillende dorpen ten noorden van de Lek krijgen te maken met het water. Dat zijn o. A. de plaatsen Langbroek, Cothen, en Schalkwijk. Op 23 maart 1751 gebeurde dat vrijwel tegenover de doorbraak van 1747. Aan de Beusinchemse kant dus. Mogelijk dat toen het Heidense Gat is ontstaan. Tijdens overstromingen in 1809 veroorzaakt door kruiend ijs vielen er achttien doden te betreuren.
Aan de Beusinchemse kant van de Lek ligt een landgoed dat de naam ‘Den Bol’ draagt. Het is een klein landgoed ter hoogte van de Redichemse Waard. Naast dit landgoed ligt een uit de 17e eeuw daterend wandelgebied ‘Het Rondeel.
De Beusinchemse Waard is een schitterend omvangrijk natuurgebied. Het is echter niet toegankelijk voor het publiek. Maar vanaf de dijk heb je een schitterend zicht daarop. Meer hierover kunt u vinden op: http://www.nvwc.nl/Werkgebied.html#redi
http://www.stedentipsvoortrips.nl/nederland/beusichembb.htm
Paarden speelden in die tijd een belangrijke rol in het leven van alle dag. Geen wonder dat Beusichem een paardenmarkt had. Deze bestaat al sinds 1461. Wie meer wil weten over deze paardenmarkt kan terecht op: http://www.paardenjaarmarkt.nl/pm/index.php
Skate- skeelerroutes http://www.uitrwaarde.nl/?q=node/106&theme=routes2
De Meent in Beusichem. http://www.uitrwaarde.nl/?q=taxonomy/term/1&theme=recreatie2
Literatuur:
Versteent Verleden, Huub van Heiningen.
Geschiedenis van Tiel, Emile Smit en Jan Kers.
Sporen in het Landschap, J.D.H. Harten.
Verkeer en vervoer in de Betuwe. Aart Bijl.
Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu. Aad Nekeman.
Kerken in het middelpunt. Religieuze monumenten in de gemeente Buren in woord en beeld. Jan Vermeulen.
http://www.dbnl.org/tekst/sten009monu05_01/sten009monu05_01_0037.php
Hieronder enkele oude krantenberichten.
Dagblad van Zuid - Holland en s' Gravenhage 17 - 12 - 1868.
Het Vaderland: staat - en letterkundig nieuwsblad 23 - 07 - 1938.
Het Nieuws v d Dag, kleine courant 28 - 05 - 1889.
Heukelum.
Kasteel te Heukelum.
Weer zo’ n mooi oud stadje aan het al even mooie riviertje ‘de Linge.’ In 996 wordt het al vermeld in een document. Fretzhold schonk toen de kerk van Heukelum aan bisschop Ansfried. Dat betekend wel dat het stadje al veel eerder moet hebben bestaan. Heukelum werd toen Ukele genoemd. Jacobus Kok denkt dat het mogelijk ook de naam Herculim zou hebben gehad. Dat schrijft hij in zijn Vaderlandsch Woordenboek. Het behoord tot de gemeente Lingewaal. En het ligt op het uiterste puntje van Gelderland. Het behoorde vroeger tot de Heerlijkheid Heukelum. De Linge stroomt hier vlak langs het stadje. Circa 1390 kreeg het stadsrechten.
Ook in dit gedeelte van de Betuwe was betrokken bij de Hoekse en Kabeljauwse twisten., dat duurde van de tweede helft van de 14e eeuw tot ver in de 15e eeuw. http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoekse_en_Kabeljauwse_twisten
Het stadje en de Heerlijkheid is lang in bezit geweest van het geslacht van Arkel. Van oorsprong heeft het plaatsje een lange rechthoekige vorm gehad. Een vorkdorpje dus. Nadat de van Arkel’ s het waren kwijt geraakt behoorde het aan Holland.
In 1772 vond er een verschrikkelijke brand plaats. Iemand had het huis van zijn naburen in brand gestoken. De buren ontdekten de brand te laat. Het gevolg was dat het ene huis het andere aanstak. Het gevolg was dat door de harde wind aangewakkerd er 36 huizen van de 100 afbranden. Dit kon gebeuren doordat een groot gedeelte van de bewoners naar de Gorkumse Jaarmarkt waren. Uit de omliggende plaatsen werd allerlei hulp geboden. Glasblazers uit Leerdam sloegen het vuur met de hand uit.
De brand te Heukelum.
Een gedicht herinnerd aan deze brand.
Vraagt Gij, Wie ’t was die hier voorheen’
Het Vuur deed woeden
t ’ Was Hendrik Sar, Wiens dood
Het Schelmstuk Moest Vergoeden
Vraagt Gij, Wie ’t is die mij
Goedgunstig heeft herbouwt
Heer Simon van der Stel
God wil u Jong en Oud
Voor Allen Ramp behoeden 1772.
Van de oude stadsmuren is niets meer te vinden. Ze zijn er wel. Ze liggen evenwel onder het talud van het gras rondom de stad.
In 1820 vond er een dijkdoorbraak nabij Heukelum plaats. Daarbij kwam er een Mammoetsschedel bloot te liggen. Deze vondst moeten we zin in verband met de aanleg van de Nieuwe – Zuiderlingedijk in 1809. De bewoners van Holland waren het Gelderse water zat. Er moest een dijk komen die het water tegen hield. Een dwarsdijk dus. Maar het is nu eenmaal een gegeven dat alle water naar de zee stroomt. Prediker wijst daar al op in het Bijbelboek dat zijn naam draagt. http://www.nbv.nl/vertaalaantekeningen/?cid=text.Eccl.sec_2
Soms kan dat heel veel water zijn. Het ligt er maar aan wat er in het Alpengebied en Duitsland aan neerslag valt. Zo ook in het jaar 1820. De enorme zware dijk hield het niet. Bij Heukelum brak hij door. De oorzaak was mogelijk de aanwezigheid van zandbanen en veenpakketten in de ondergrond. Een paar maanden na de doorbraak was Frans van Wilgen op zijn pas drooggevallen doorweekte land. Hij vond daar een grote brok veen waar aan verschillende kanten stukken bot uit staken.. Na het te hebben schoon gespoeld bleek het om een schedel van een Mammoet te gaan. Na heel wat gehakketak , over wie zich de eigenaar mocht noemen , kwam het uiteindelijk in het Teylersmuseum in Haarlem terecht. De Groninger Courant van vrijdag 7 april 1820 meldde dat een liefhebber van de natuurgeschiedenis een onderzoek heeft gedaan. En naar zijn bevindingen was het vrijwel zeker dat het gebeente niet was versteend, maar zeer goed was bewaard gebleven. Zelfs de twee kiezen waarvan de ene los zat 10 pond wogen. Het geheel blijkt dan nog in geheel goede staat te zijn.
Nederlandsche Staatscourant 31 - 03 - 1820.
Nederlandse Staatscourant 04 - 04 - 1820.
Om terug te komen op de dijk. Deze moet in 1997 nog weer eens zijn verzakt. Maar de natuur is er prachtig. Er leven twee reigerkolonies . de purperreiger en de blauwe reiger. Heel het gebied is bijzonder door de zeldzame flora en fauna. Volg, indien mogelijk, het Appeldijkje – Groenedijk naar het westen naar de Zuiderlingedijk of andersom.
Het stadje Heukelum heeft nog tal van oude Rijksmonumenten binnen haar grenzen. Teveel om hier op te noemen.
Kastelen. Heukelum had twee kastelen. Kasteel Leijenburg en kasteel Merkenburg. Kasteel Leijenburg is al in de 17e eeuw verdwenen. Kasteel Leijenburg was een aparte heerlijkheid in de Baronie van Heukelum en Leijenburg. De titel van ‘heer van Leijenburg’ wordt nog altijd in ere gehouden.
Het huidige kasteel is gebouwd op de fundamenten van een kasteel dat al bestond in 1230. In de 14e eeuw werd het verwoest. In 1672 is het door de Fransen verwoest tijdens de Hollandse oorlog. Of beter gezegd de Frans-Nederlandse Oorlog die duurde van 1672-1679. Het is echter weer opgebouwd met het middeleeuws materiaal in circa 1700.
Heukelum behoort thans tot de gemeente Lingewaal.
De Nederlands Hervormde kerk houd haar diensten nog twee keer per zondag in de Torenstraat 1. De gemeentezang wordt muzikaal begeleid op het Bätz -orgel uit 1778. Zie voor meer op; http://www.kerkheukelum.nl/
In 1912 stichtte C.A.E. Fabricius van Heukelum, vrouwe van Heukelum, de christelijke school. School met de Bijbel genaamd. Tegen de gevel staat een waterpomp. Twee Bijbelteksten er boven verwijzen naar het Bijbelboek Joh. 4:13. Die van dit water drinkt zal wederom dorsten. Een andere tekst verwijst naar Joh. 6 :35. Die in Mij gelooft zal nimmermeer dorsten.
Op twee andere grote gevelstenen staat op de een: De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid. Uit Spreuken 9 : 10. En op de andere: Uw Woord is een lamp voor mijnen voet en een licht op mijn pad uit psalm 119 : 105. Terwijl er nog een gevelsteen op staat met de woorden: Ter Ere van ’s Heeren Naam gesticht door de Ambachtsvrouwe van Heukelum Anno MCMX11 C.A.E.F.v.H.
Wanneer de stadspomp in Heukelum is geplaatst is niet bekend. Wel dat hij stond op een plein voor het toenmalige stadhuis. In 1934 kreeg Heukelum waterleiding. De stadspomp is daarna verdwenen.
Nabij Heukelum heb je de Galgenwaard. Die naam droeg het niet voor niets. De stad en de heerlijkheid Heukelum had vroeger het halsrecht. In de uiterwaard stond vroeger de galg.
Grafkamer van familie Fabricius van Heukelum bevind zich tegen de westelijke gevel van de Hervormde kerk.
Zie voor meer over Heukelum op: http://www.plaatsengids.nl/heukelum
Literatuur:
Sporen in het landschap. J. D. Harten.
Verkeer en vervoer in de Betuwe, 1800 – 2000. Aart Bijl.
Wielen, resten van drama’ s paradijsjes van nu. Aad Nekeman.
Asperen.
Van Acquoy naar Asperen is niet zo ver. Als je over de Lingedijk fietst, ga je door de mooiste natuur die je maar kunt bedenken.
De stad Asperen heeft heel wat geweld en rampen gekend. In 1372 klauterde Otto van Buren en zijn helpers midden in de nacht over de muren de stad Asperen binnen. Maar de heer van de stad, Dirk van Polanen joeg hem samen met de burgers weer de stad uit.
In het jaar 1423 op 16 mei is het weer raak. Maar staat nu geen leger voor de stad. Een hele grote brand verwoest het grootste, en ook beste deel van de stad. En in 1429, dus zes jaar, later gebeurt het nog eens. Op 25 juli van dat jaar branden er 176 huizen totaal af. Maar ook door het water is de stad vaak getroffen. Het water dreigde vaak aan alle kanten. De Waal, Rijn en Linge konden vaak heel dreigend zijn. De strijd tegen het water is niet alleen gestreden langs de Nederlandse kust. Maar vooral ook in het binnenland. Soms ging het dan ook mis. De omliggende wielen getuigen daar van. In 1658 was het dan ook weer raak. De dijk tussen Asperen en Heukelum brak door. Oorzaak was ijsdammen. Er ontstond een groot wiel. Het Galgenwiel genoemd. Asperen bezit nog een wiel. Het Hondengat genaamd. Dat moet al zijn ontstaan voor 1726. Twee andere, kleine wielen, zijn in de loop der jaren verland. Rond 1517 werd Asperen betrokken bij het gevecht tussen het Bourgondische en Gelderse leger. Deze kwamen vanaf Friesland via Holland naar Asperen. Het leger, de Zwarte Hoop, brandde de stad plat. Honderden burgers lieten daarbij het leven. Van 264 zijn de namen bekend.
Voor het eerste millennium, het jaar 1000 dus, stond er al een kasteel. Dat moet de naam Wadenborch hebben gedragen. In de Romeinse periode was Asperen een Romeinse nederzetting. De naam was Caspingium. Er zijn uit die tijd behoorlijk wat opgravingen gedaan. Het stadje is nog gedeeltelijk ommuurd.
In 1315 werd er in Asperen een klooster gesticht. Het Kruisherenklooster. Deze broeders waren enigszins verwant met de Franciscanen en of Dominicanen. Hun bestaan vonden zij in bedelen. Mogelijk moet hier gedacht worden aan bijdragen van anderen aan het klooster. Kruisbroeders of Kruisheren Hebben zich voornamelijk toegelegd op het geven van zielzorg, onderwijs en maatschappelijk werk. Het klooster stond in Asperen op de hoek van de Minstraat en de Brugstraat. Rond 1400 was er nog een klooster in Asperen. Dat was het Begijnenklooster. Ook dat stond aan de Minstraat. Beide kloosters zijn verwoest tijdens de Beeldenstorm. Men vermoedt dat Wessel Boetzelaer dat heeft gedaan of laten doen. Van de overgebleven stenen zijn er een grote vracht naar Acquoy gebracht om er een stenen poort van te bouwen. Een aantal stenen is gebruikt bij een aantal woningen in Asperen. De Kruisheren zijn vertrokken naar een klooster in Cuijk. In het koor van de Hervomde kerk staat een grote graftombe van Wessel en Rutger van Boetzelaer.
Mooi is het fort Asperen. Het is gebouwd in 1847. Het is een belangrijke schakel in de Hollandse Waterlinie.
Fort Asperen.
Enige bijzonderheden over Asperen.
In Asperen werkten rond 1900 ongeveer 160 arbeiders in de agrarische sector. Asperen had in die tijd circa 80 boeren bedrijven. Asperen nam in die tijd een bescheiden rol in ten opzichte van de andere dorpen langs de Linge. Ook in de fruitteelt waren er minder werkzaam. Rond 1850 lagen de boomgaarden hoofdzakelijk binnen de muren of stadswallen van Asperen. Doch werden voor de tweede wereldoorlog in Asperen wel paarden gefokt. Rond 1930 had Asperen ongeveer 1600 inwoners.
Ds. D. Bijdendijk.
Over macht gesproken. Toen in 1810 Benjamin Dutry van Haeften de heerlijkheid Asperen erfde, heeft hij er niet lang plezier van gehad. In 1812 is hij overleden. Steijntje Bruggink, zijn echtgenote, was toen vrouwe van Asperen. Omdat er een predikant moest worden benoemd bemoeide zij zich daarmee. Dat recht ( collatierecht) bezat zij. Collatierecht is heel oude. Het geeft het recht om een predikant of pastoor te benoemen. Het was een erfelijk recht dat pas in 1922 is afgeschaft. Steijntje Bruggink hanteerde dat recht, zeer tegen de zin van de Hervormde kerkenraad. De Dordtse Kerkenorde werd daarbij genegeerd. Steijntje Bruggink benoemde in 1842 Ds. D. Bijdendijk als predikant te Asperen. Hij is dat van1842 tot 1908 geweest. Dus 64 jaar.
J. Leeuwenburg.
J. Leeuwenburg is van groot belang geweest voor de Asperense gemeenschap. Hij was bestuurslid van de plaatselijke Boerenleenbank. Hij was landbouwer van beroep. Verder was hij wethouder, en zat hij in het bestuur van de Nederlands Hervormde kerk te Asperen. Tevens was hij één van de oprichters van de plaatselijke afdeling van het Groene Kruis.
Het Galgenwiel.
Noordelijk van Asperen ligt het Galgenwiel. Dat is ontstaan in 1658. Toen is er een dijkdoorbraak geweest. Men noemde dat in die tijd het Sandelse Wiel. Later werd het Galgenwiel genoemd. De galg die er toen ook al stond was er al voordat het Wiel was ontstaan, stond er mogelijk vooral als afschrikkingsmiddel.
Altaren.
In de parochiekerk te Asperen waren een aantal altaren. Waaronder het Catharina altaar, het Onze Lieve Vrouwealtaar, het Sint Antoniusaltaar, ene Dirck Folpertsz moet er twee hebben gesticht. Dirck Folpertsz is een vrij onbekend persoon. Toch had hij wat met Asperen. In 1521 liet in zijn testament opnemen dat hij bij de kerk te Asperen in gewijde aarde, bij zijn broer moest worden begraven. Dirck Folkertsz was pastoor te Acquoy.
Asperen bezit 5 Rijksmonumenten. Dat zijn: Een restant van de molen ‘De Haas.’ Deze is gebouwd in1868. In 1937 gerestaureerd, maar in het jaar 1948 verbrand. Wat er nu nog staat is dus een restant.
In de Voorstraat staat een prachtige Neo Klassieke stijl gebouwd Herenhuis uit 1881. De St. Catharina of Nederlands Hervormde kerk is al heel oud. Hij is gebouwd in 1460. U kunt hem vinden in de Voorstraat 2. De toren is gebouwd in de 15e eeuw. Voor meer over deze kerk kunt u vinden op: http://www.hervormdasperen.nl/source/index.php/de-gemeente/het-kerkgebouw/geschiedenis
De Vestingwallen zijn nog aan drie kanten van het stadje te bewonderen.
Literatuur:
Het Chronicon Tielense, De Tielse Kroniek.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten.
De Betuwe, De monumenten van geschiedenis en kunst. R.F.P. Beaufort en H.M. van den Berg.
Leven en werken in de Lingestreek, Paul Brusse.
Wielen, resten van drama’ s paradijsjes van nu. Aad Nekeman.
Terugblik 'Geloven komt van Boven.'Jaarboek Stichting Tabula Batavorum. Ron van Maanen.
Bovenstaande literatuur is aan te bevelen om aan te schaffen.
Uit de oude bladen.
Restant van de verbrande windkorenmolen.
De grote brand in Asperen.
Kerken in Asperen.
De Nederlands Hervormde kerk.
http://www.hervormdasperen.nl/
en de Gereformeerde kerk.
http://www.gkasperen.nl/homepagina
http://www.plaatsengids.nl/asperen
Fort Asperen. http://www.hollandsewaterlinie.nl/items/fort-asperen.aspx
Meer over de geschiedenis van Asperen.
http://www.dbnl.org/tekst/gron052vijf01_01/gron052vijf01_01_0014.php
Acquoy.
Kaart van de mooie meanders van de Linge bij Rhenoy, Acquoy en Gellicum.
Vreemde naam toch. Acquoy. Maar het bestaat wel hoor. Het ligt in een mooie meander (lus) van de Linge. En oh, die Linge, hij wordt steeds mooier. Mooie schilderachtige uiterwaarden strelen het oog van de wandelaar of fietser. En dan die mooie scheve toren. Je moet het gezien hebben. Hij staat ruim een meter uit het lood. Maar laten we bij het begin beginnen.
In het kort.
Zoals zovele dorpjes in het rivierengebied ligt ook Acquoy op een oeverwal van de rivier de Linge. Ook Acquoy is een zogenaamd vorkdorp, of een gestrekt dorpsvorm. Acquoy wordt voor het eerst genoemd in 1300. Het bestond toen dus al. In 1305 behoort het toe aan de heren van Voorne. Mogelijk was het toen al een heerlijkheid. In 1364 woont er een Catherina van Voornenburgh. Zij bezit de heerlijkheid, een huis en burcht te Acquoy. Nadat zij het enige jaren had verpand aan Otto van Arkel, komt het daarna, door middel van verkoop, in bezit van Godevaart van Loon. Dat duurt enkele tiental jaren. In 1417 behoort het aan Culemborg. Op 1454 is Jacob van Gaasbeek door vererving de eigenaar. Maar deze verkoopt het weer door aan die van Boxmeer. Maar in 1513 koopt Floris van Egmond het. Floris was Graaf van Buren. Doordat Prins Willem van Oranje in het huwelijk trad met Anna van Buren kwamen Acquoy en Leerdam in het bezit van de Oranjes. In die tijd werd het een Baronie.
De kerk.
De kerk van Acquoy wordt in 1395 voor het eerst genoemd. Het moet een behoorlijk grote kerk zijn geweest. Men beweerd dat het een kruiskerk was. De Oranjes kerkten hier ook. In 1674 is er een verschrikkelijke storm. Deze heeft nogal wat schade aangericht aan de kerk en toren. De bovenste helft van de toren moet er zijn afgewaaid. Daardoor zijn er tal van huizen vernield, en is het kerkgebouw in een ogenblijk tijd vernield. Het moet een verschrikkelijk noodweer zijn geweest met een vreselijk onweer, hagel en felle regenbuien, en een keiharde wind op orkaankracht. Van het puin heeft men in 1844 een nieuwe kerk gebouwd. Deze staat echter los van de toren. Koning – Stadhouder Willem de Derde schonk een prachtige klok aan de kerk. Daarop stond: Willem Rex de derde 1700. Deze klok is in de oorlog meegenomen door de Duitsers.
Op het kleine kerkhofje staan een aantal grafzerken, waaronder een zeer bijzondere. Maar eerst even het volgende. De toren staat scheef. Behoorlijk scheef zelfs. Hij staat 1.15cm uit het lood. Het heeft gelukkig niets met een verzakking te maken. Met de bouw in de 15e eeuw is men gelijk al scheef begonnen. Men heeft later nog geprobeerd een correctie aan te brengen. Maar zonder resultaat. De scheve toren van Pisa staat dus in Acquoy. Hoe dat kan? Nou, op het kleine kerkhofje ligt ene mevrouw Pisa begraven. Vandaar dat de scheve toren van Pisa in Acquoy staat.
De veldbioloog en journalist Adriaan.P. de Kleuver verteld hierover dat er al eens een bus vol Italianen in Acquoy zijn wezen kijken naar onze scheve toren. Zij moeten toen zacht hebben gefluisterd dat die van Acquoy veel mooier was.
De oude bebouwing van de Lingedijk in Acquoy is zeer schilderachtig. Men vergeet toch vooral niet de schildersezel en palet. Mocht u geen artistieke gaven hebben dan kunt u in deze streek nog altijd uit de voeten met een film of fotocamera. Het is beslist de moeite waard. Zelf heb ik jaren geleden gefilmd in deze streek. Gewoon de camera laten draaien. Heerlijk zaten we daar tegen het talud van de dijk.Bootjes peddelden voor ons langs. Iemand riep naar mij: 'Tot ziens bij u thuis.' Enige meters van mij af zat iemand te vissen. Verder het zachte kabbelen van het water, het gekwaak van een paar kikkers. Een zacht koeltje streek langs onze wangen. Liefelijke geuren van de bloesems vulden de lucht. Heerlijk deze weldadige rust. Hoe meer naar het westen, hoe mooier het wordt. De Linge is een echte rivier, met prachtige uiterwaarden. Mooi is ook het Wiel van Acquoy. Dat ligt ten westen van Acquoy. Wat een land! Oh wat een land is die Betuwe toch! En in en bij die mooie Linge is een weelderige plantengroei te zien. Je moet er wel oog voor hebben. Je ziet de oevers met riet begroeit. Karmijn rode zwanenbloem, de intens gele waterkers,waterlelie' s, kikkerbeet, moerasplanten te kust en te keur.
Het fraaie Lingelandschap.
Bezienswaardigheden.
Een deel van Acquoy is beschermd dorpsgezicht.
Acquoy heeft nog tal van bezienswaardigheden.
Helaas is het kasteel in Acquoy in de 19e eeuw gesloopt. Het Bouwhuis staat er nog wel. Het wordt thans ook wel de Oranjerie genoemd.
Acquoy kreeg in 1921 pas een dorpspomp. En 14 jaar later, in 1935, waterleiding. Mogelijk is toen de pomp weg gehaald. Maar eind vorige eeuw is hij weer herplaatst. Alleen op een andere plaats in het dorp.
Het school huis werd eind 1874 gebouwd.
Verdere info over de Rijkmonumenten in Acquoy: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rijksmonumenten_in_Acquoy
http://www.dbnl.org/tekst/sten009monu05_01/sten009monu05_01_0009.php
http://www.plaatsengids.nl/acquoy
Leerdam http://www.gkvl.org/
Literatuur.
Leven en werken in de Lingestreek, Paul Brusse.
De Betuwe. Adriaan. P. de Kleuver.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten.
De monumenten van geschiedenis en kunst. De Betuwe. R.F.P. Beaufort.
Nederlands Dagblad 06 - 10 - 1990. Nieuwsblad v h Noorden 27 - 08 - 1955.
Het Nieuws van de Dag Kleine courant. 13 - 01 - 1902.
Camping’ s.
Rhenoy.
Een kaartje met de sterk meanderende Linge.
Even voorbij het dorpje Beesd ligt het dorpje Rhenoy. Het wordt in 1129 voor het eerst genoemd in de stichtingsoorkonde van de abdij van de Mariënwaard. Rhenoy ligt op een stroomrug langs de Linge. De naam Rhenoy heeft mogelijk wat te maken met de Rijn. Rhenus betekent Rijn. Ooy heeft mogelijk iets van vruchtbaar stuk grond. Het dorp is ontstaan op een stroomrug van de rivier de Linge. Het is zogenaamd een vorkdorp. Dat wil zeggen dat er eerst langs de Linge op of aan de dijk huizen zijn gebouwd. En later daarachter de Dorpsstraat. Beide wegen zijn met kleine tussenstraatjes, o.a. de Middenstraat, met elkaar verbonden. In het Rijksmuseum te Arnhem is meer te vinden over de geschiedenis van Rhenoy. Dat archief bestrijkt de periode van 1539 tot en met 1811.
Iets uit de geschiedenis van Rhenoy.
Het kleine Betuwse dorp had vroeger twee kastelen. Het Huys van Rhenoy, en het kasteel ‘De Oudenborch. Het eerste was jarenlang het eigendom van de familie Waalwijk. De laatste telg uit dit geslacht schonk het aan de Nederlands Hervormde kerk te Rhenoy. Thans staat er een bungalow.
Het ambt Beesd en Rhenoy heeft een eigen geschiedenis. Tot 1265 behoorde het gebied aan de familie De Cock. Deze nam een zeer zelfstandige positie in ten opzichte van Tieler en Bommelerwaard. In 1414 werd deze positie nog duidelijker doordat het werd losgemaakt van de beide hierboven genoemde Waarden. In 1327 kreeg het ambt Beesd – Rhenoy de beschikking over een eigen schepenbank. Het vormde een college van elf schepenen. De familie Pieck kreeg het ambtmanrecht in pand, en zou dat ook lange tijd behouden. Maar op het gebied van recht of rechtspraak had de ambtman een beperkte macht. Van 1369 tot 1389 woonden er in het ambt Beesd – Rhenoy 23 mensen op één vierkante kilometer. Dat was exclusief de arme drommels, de zogenaamde fiscale paupers. In de 15e eeuw hadden Beesd – Rhenoy samen 800 inwoners. De familie Pieck heeft het ambtman schap lange tijd in handen gehad.
Rhenoy had in 1571 één watermolen. Of er ooit een korenmolen heeft gestaan in Rhenoy is nog maar de vraag. Hardnekkige verhalen beweren dat er één heeft gestaan aan de Lingedijk. Toch staat er in de Dorpsstraat een steen met vreemde bewoordingen erop.
Y. S.B. E.?? V
I.V. ??
P.D.Y. C.V.P.
Mooi Rhenoy.
Wel had Rhenoy in 1878 eengemaal.
Heel lang geleden dronk men gewoon water uit de Linge. Of werden er in een dorp een poel gegraven om de bevolking van drinkwater te voorzien. In de zeventiger jaren van de negentiende eeuw werden er op diverse plaatsen in dit gedeelte van het rivierengebied pompen geslagen. Ook in Rhenoy was dat het geval. En om het gemak van de mens te dienen stond er in Rhenoy een slijpsteen naast. In 1925 werd Rhenoy aangesloten op het elektriciteitsnet. Dat wil zeggen dat de leiding er lag. Alleen welgestelden konden zich toen een aansluiting veroorloven. De minder draagkrachtigen moesten nog wel even wachten. Tussen Rhenoy en Beesd ligt het wiel van Story. Dat is moeilijk te vinden vanaf de openbare weg.
De kerken in Rhenoy.
De R. K. kerk bezit thans een gebouw aan de Rhenoyseweg 3 in Rhenoy.Voorheen kerkte men in een 19e eeuws gebouw. Na de Reformatie was het verboden om R.K. kerkdiensten te houden. Maar naar gelang de tijd vorderde werd het weer oogluikend toegestaan. Men kreeg op den duur weer een statie. Een statie betekend dat er in het dorp een priester werd aangesteld. In het rayon wat hem was toegewezen mocht hij aan zielzorg doen.
De Hervormde kerk in Rhenoy is gebouwd in 1890. Zie ook de tekst op het onderstaande bord van de Historische Kring West Betuwe en de A.N.W.B.
Dominee J.M. van der Linden.
Een bekende hervormde predikant uit de geschiedenis van Rhenoy is Ds. J.M. van der Linde. Hij begon als kandidaat. Daarvoor was hij hulpprediker in Utrecht. Hoewel hij maar drie jaar ( 1943 – 1946) in Gellicum – Rhenoy heeft gestaan is hij van grote betekenis geweest. Niet alleen kerkelijk maar ook in de maatschappij. In die oorlogsjaren nam hij en zijn vrouw talrijke vluchtelingen (onderduikers) Soms wel meer dan twintig tegelijk. Ook de hongerigen die uit de grote steden op voedseltocht bij hen aanklopten werden nooit met lege handen weggestuurd. In 1946 werd hij jeugdpredikant te Zeist. Daarna was hij hoogleraar aan de Theologische Universiteit in Utrecht . Dominee J. M. van der Linden was in 1914 geboren, en hij overleed in 1995.
Appelbloesem ergens langs de Linge.
2500 Gouden tientjes?
Het rustige Betuwse dorp Rhenoy verkeerd in juli 1961 in een opperste staat van opwinding. De politie is naarstig op zoek naar een Goudschat van tienduizenden gulden. Het verhaal gaat dat in maart 1941 een 40 jarige inwoner van het dorp achter zijn huisje in het gehucht ‘de Paay’ in de polder 2500 gouden tientjes in glazen weckpotten begraven zou hebben. Nu was de man een bekende van de politie. Omdat hij vreesde dat hij gearresteerd zou worden door de politie sloeg hij de hand aan zichzelf. Mogelijk omdat hij verdacht werd van het stelen van fietsbanden. Fietsbanden waren heel schaars in de oorlogsjaren. Voordat de agent hem kon arresteren verwondde de man zichzelf zo ernstig dat hij er aan overleed. In juli 1961 vertelde een inwoonster van Leerdam aan een advocaat uit Gorkum dat zij het had gezien dat haar vriend enige tijd voor zijn overlijden de schat had begraven achter zijn huisje. Een notaris uit Rumpt is met de advocaat en de politie aan het graven gegaan. Zelfs werden mijnendetector en dragline gebruikt. Maar er werd niets gevonden. Nadat er enkele meters waren afgegraven gaf men mogelijk de moed op. Er werd niets gevonden. Ten einde raad hebben de gravers een wiggelroedeloper ingeschakeld. Maar of dat wat heeft opgeleverd verteld het krantenbericht niet.
Bron: Het Vrije Volk 26 – 07 – 1961.
Een grote muntenschat gevonden.
Je zult maar een schat vinden. Dat gebeurt niet elke dag. Dat overkwam toen wel de zestienjarige Justin Wakker in Rhenoy in januari 1985. Hij had van zijn vader een nieuwe metaaldetector gekregen. Dus even uitproberen in de tuin bij hun huis. En wat bleek? De wijzer gaf steeds zilver aan. In een oppervlakte van enkele meters groef Justin een grote muntenschat op. Het zijn munten die stammen uit de periode tussen 1479 en 1573. De waarde van de munten werden in 1985 geschat op circa 50.000 gulden. In enkele ogenblikken was Justin in het bezit van de munten met de beeltenissen van Karel de Vijfde, Philips de Schone, en verder tal van Hollandse, Vlaamse, Engelse, Franse en Spaanse stads en provinciewapens.
Bron: De Telegraaf 09 – 01 – 1985.
De oprechte Haarlemse courant. 14 - 11 - 1863.
Nieuwsblad van Friesland, Hepkema' s courant.
Bron: Nederlands Dagblad 08 - 02 - 1979.
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
Literatuur:
Sporen in het landschap, J.D.H.Harten.
Leven en werken in de Lingestreek, Paul Brusse.
Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu.’ Aad Nekeman. Uitgave Kronikleur Tiel.
Internet.
Meer weten over Rhenoy ? Kijk op:
http://www.plaatsengids.nl/acquoy
http://www.lingeweb.nl/rhenoy/
Zie voor nog meer over Renoy op:
http://www.plaatsengids.nl/rhenoy
Kijk voor mooie wandelroutes op:
Beesd.
Een aanrader is het strandbad in Beesd. http://www.betuwestrand.nl/nl/gezinnen/kamperen.lp
Oud Beesd in Beeld. Foto Nederlands Dagblad.01 - 05 - 1968.
Beesd, je zult er maar wonen. De Linge is hier bijna op zijn mooist. Je zult hier maar je vakantie hebben gepland.
Hoe oud is Beesd? Dat is altijd de eerste vraag die ik mij stel. Al heel oud weet ik nu. Maar hoe oud dat weet ik nog niet. Wel is het waar dat het in 1128 bestond. Want toen is er een aanvang gemaakt met de bouw van het klooster in de Mariënweerd. Dit ten behoeve van de monniken van de Premonstratenzeorde uit Laon. Zij moesten daar volgens de kloosterregel zich aan God wijden en om het zieleheil van graaf Floris bidden. Beesd is dus al heel oud. Dat in ieder geval. In 1129 wordt het klooster begiftigt met een weiland liggend te Beest. We kunnen dus wel aannemen dat Beest of Beesd al bestond vlak na 1100. Mariënwaard is nu een prachtig landgoed van 900 hectare. Een bezoekje meer dan waard. Kijk voor meer op: http://www.marienwaerdt.nl//
Beesd is een prachtig dorp. Het is , zoals men dat noemt, een gestrekt dorp. Men spreek ook wel eens van een vorkdorp. Dat komt omdat het op een smalle oeverwal ligt. De brede Voorstraat geeft dat heel goed weer. Mogelijk werd dit vroeger als markt gebruikt.
De omgeving van Beesd is door de Linge schitterend mooi. Je bevindt je hier te midden van de fruittuin van Nederland. Ga bij mooi weer maar eens aan de oever van de Linge zitten. Niets zeggen, alleen maar luisteren. Je hoort de Linge kabbelen. De gehuurde kano’ s peddelen aan je voorbij in alle rust. Af en toe een bootje dat tjoekend en puffend verder glijd over de met weelderig groen omzoomd aardige rivierke dat de Linge heet.
Beesd had maar even drie kastelen. Dat waren ‘Het Hoge Huis’, ‘Het Lage Huis’, en het Blauwe Huis.’ Alle drie waren ze in de late middeleeuwen in het bezit van de familie Pieck. Maar alle drie kastelen zijn heel lang geleden ook al weer afgebroken.
Activiteit in de Marienwaard. Zie voor meer op: http://www.marienwaerdt.nl/
Beesd had ook een Gasthuis. Maar waar dat precies heeft gestaan in niet helemaal bekend. Het moet aan de Noord – Oostzijde van Voorstraat hebben gestaan. Het Gasthuis is in 1325 door het klooster van Mariënwaard zijn gesticht. Het heeft nog bestaan tot begin van de 17e eeuw. Begin 20e eeuw stichtten de freules van de familie Van Verschuer er een klein ziekenhuisje. Nu is het een woning met daarin gemetseld een steen met daarop de namen W.F.H. en F.J.A. Baron Van Verschuer.
Beesd wordt van verre al gedomineerd door de prachtige onafgebouwde kerktoren. De kerk zelf is in 1825 vervangen door een nieuw gebouw. In een verdieping van de kerktoren was vroeger een gevangenis ingericht. Tijdens de restauratie van de toren in de vijftiger jaren van de vorige eeuw is er onder het portaal van de toren een ondergrondse gevangenis ontdekt.
Wat is nou een Herme? Beesd bezit er zelfs twee. Een herme is een soort pijler of pilaar met daarop een mannelijke buste. Aan de Voorstraat staan er twee. Deze zijn afkomstig van het voormalige kasteel ‘Het Hoge Huis.’ Herme is afgeleid van Hermes, een Grieks mythologisch figuur.
In 1814 is Beesd wekenlang het toneel geweest van het geweld van de Kozakken. Evenals in de dorpen Varik, Zoelen, Neerijnen en Waardenburg, ondervond men ook in Beesd last van hinderlijk gedrag, geweld en afpersing. Een korps van 150 man stroopte verschillende dorpen af. Zelfs Mariënwaard lieten ze niet met rust.
In de Mariënwaard moeten zich twee stenen leeuwtjes bevinden die afkomstig zouden zijn van het kasteel de Wijenburg te Echteld. Maar voordien sierden zij de afrit van het Huis te Wiel.
Beesd in kleur in 1943 Foto Alphons Hustinx.
Pietje Baltus.
Wie Pietje Baltus zegt, zegt Abraham Kuijper. En wie Abraham Kuijper zegt, zegt Pietje Baltus.Deze twee zijn voor altijd in de kerkgeschiedenis en de geschiedenis van ons land verbonden.
Pietje Baltus is geboren op 05 – 12 – 1830 te Beesd en overleden op 26 – 03 – 1914, ook te Beesd.
Zij behoorde tot de Piëtistische richting in de Nederlands Hervormde kerk. Piëtisme was in die tijd een beweging in de 17e en 18e eeuw. Zij streefden er naar om op elk terrein van het leven een vrome levenswandel te bevorderen.
Abraham Kuijper was als vrijzinnig predikant opgeleid aan de universiteit te Leiden. Zijn eerste gemeente was Beesd. Daar kwam hij in contact met Pietje Baltus, een eenvoudig gelovende vrouw. Kuijper raakte zeer onder de indruk van deze eenvoudige gelovige vrouw. Door haar levenswijze van geloven bekeerde Kuijper zich. Daardoor ontwikkelde hij zich steeds meer het gereformeerde geloof. Een gevolg hiervan was dat er een landelijke Doleantie ontstond. Ook op politiek en maatschappelijk gebied ontwikkelde hij een nieuwe visie. Dit is in het kort iets over Pietje Baltus en Abraham Kuijper. Meer hierover kunt u vinden op:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Abraham_Kuyper
http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/DVN/lemmata/data/Baltus
http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/3_Pietje_Baltus
Kuyper en Pietje Baltus.
Toch is hiermee de kous nog niet af over Kuyper en Pietje Baltus. Tijdens mijn rondsnuffelen op internet http://kranten.kb.nl/ Kwam ik een artikel van het Nederlands Dagblad tegen dat ging over Kuyper en Pietje Baltus. In dat artikel stond een verwijzing naar het boek Verkenningen Deel 2 blz. 83 e. v. van wijlen Professor J. Kamphuis. Laat ik dat boek nu in mijn boekenkast hebben. Dit heeft voor mij veel duidelijk gemaakt. Na zijn intrede op 9 augustus 163 in Beesd kwam Abraham Kuyper in contact met Pietje Baltus. Men dacht over het algemeen dat Kuyper een ietwat orthodox vrijzinnig predikant was. Kuypers eigen woorden waren: ‘half modern – half orthodox.’ In Beesd ontmoette hij dus Pietje Baltus en ook haar medestanders. Deze ontmoeting is was beslissend voor heel zijn verdere leven. Het was een ontmoeting met die leden van de Hervormde kerk die er niets voor voelden om mee te werken aan het verraad van de Gereformeerde belijdenis.. Want dat zou de kerk krachteloos maken. Nee, Pietje Baltus niet zat te wachten op een ontmoeting met Abraham Kuyper. (Zij was meer van mening zo’ n halfwas, zo’ n halfslag, halfbakken, halfvleugelige kerkverwoester zou zijn. Ze moest dan ook niets van hem hebben. Toch heeft die ontmoeting plaats gevonden . Die ontmoeting is van grote betekenis geweest. Hij ervoer in haar de kracht van een standvastig gereformeerd geloof. Dat is het gegeven geweest dat Kuyper brak met alle halfslachtigheid. Kuyper ging zich daardoor meer interesseren voor de Dordtse leerregels. Ook kwam Calvijn steeds meer bij hem in beeld. Pietje Baltus, deze eenvoudige armoedige jonge vrouw, uit dat veraf gelegen gat dat de weinig pretentieuze naam Beesd droeg, deze vrouw had de lijn van half naar heel omgebogen. Kuyper is haar zijn hele leven daarvoor erkentelijk geweest. Op 30 maart 1914 schrijft hij in de Standaard daarover, in verband met haar overlijden. De slotzin luidde; Eén kind Gods, hoe gering naar de wereld ook, kan zijn als een morgenster die glans brengt in de nacht van het kerkelijk leven. Dit is een verwijzing naar : Petrus 2 hoofdstuk 1 :19. 19 In de huidige Statenvertaling staat: En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichtte, en de Morgenster opga in uw harten.
Pietje Baltus is echter niet mee gegaan in de Doleantie. In haar eenvoudige huisje hield ze tot haar overlijden steeds de conventikels . Kuyper heeft daar in zijn leven fel tegen gestreden. Conventikels vonden, met name, in de meer bevindelijk gereformeerde kring plaats. Er werd uit de Bijbel gelezen. En er werd soms een stichtelijk woord gesproken en eigen ervaringen verteld. Men leefde zeer afzonderlijk, en buitenstaanders werden er niet gauw toegelaten. Ze waren wel lid van de Hervormde Kerk, maar ze vergaderden apart. Toen in 1816 de Nederlandse staat de Hervormde Kerk stevig in haar greep had hebben deze groeperingen het soms heel moeilijk gehad. Denk ook maar eens aan de Afscheiding. In de tijd van Pietje Baltus was daar geen sprake meer van. Maar werden ze nog wel er op aangekeken door de samenleving.
Het gaat echter niet om mensen in de kerkgeschiedenis, hoe belangrijk ook. Het gaat om de voortgang van Gods bevrijdende Woord dat steeds weer moet worden gebracht. En ook moet worden nageleefd.
In zijn trilogie , ‘De weg der kleine mensen,’ beschrijft P.A. de Rover een boeiend verhaal over de opkomst van de kleine luyden in de 19e en 20e eeuw. Binnenschipper Willem Tromp is er één van. De kleine luyden zijn de Afgescheidenen. Het boek gaat voornamelijk over de strijd die deze mensen in de regio Tiel, Beesd en wijde omgeving hebben moeten leveren om hun geloof. Verscheidene mensen hebben gezucht in de Tielse gevangenis om hun overtuiging. Een keiharde strijd ontwikkeld zich op diverse terreinen van het leven. Zoals het christelijk onderwijs, politiek en maatschappelijk terrein. In deze trilogie wordt de tijd rondom Abraham Kuyper en zijn tijdgenoten weer zichtbaar. O.a. het getuigenis van Pietje Baltus heeft wat losgemaakt. De trilogie bestaat uit drie delen: Ruig volk, Ontwakend volk, en Bevrijdt volk. Deze delen zijn ook apart te bestellen op het onderstaand adres. Van harte aanbevolen.
http://www.omero.nl/boeken/o/n/t/ontwakend-volk-de-weg-der-kleine-mensen-ii/
Korte wetenswaardigheden.
Het dorp Beesd had in 1859 circa 1500 inwoners. In 1856 was de graanoogst nog behoorlijk goed, maar was de fruitopbrengst vrijwel nihil. Maar was in 1857 de grasoogst zo slecht dat de boeren in Beesd zich genoodzaakt zagen om graslanden in Noord – Holland te huren. Oorzaak was o. a. de grote droogte In 1875 telde Beesd een kleine 20 kooplieden. Er waren in die tijd bijna 20 kroegen. Het gaat dan om de toenmalige gemeente Beesd. Twee smederijen, bijna 10 kleermakers. Timmerlieden, winkeliers en bakkers. Vier personen uit Beesd vertrokken in 1855 naar het buitenland. Om precies te zijn Noord – Amerika. Dominee van Raalte achterna? Wie weet. In die tijd was het voor de arbeidende klasse echte armoede. In Beesd waren verschillende instanties actief om de nood van deze bevolkingsgroep wat te verlichten. Ook graaf van Bijlandt van de Mariënwaardt was zeer vrijgevig voor de armen in Beesd. Dit werd door het arme volksdeel in Beesd dan ook beschouwd als een grote weldaad. In het begin van de 20e eeuw werd het Oude mannen en Vrouwenhuis gesticht. Grote kracht hierachter was dominee Aalbers te Beesd.
Meer weten over Beesd?
http://www.plaatsengids.nl/beesd
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
Literatuur:
Leven en werken in de Lingestreek, Paul Brusse.
De Tielse Kroniek.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten.
De monumenten van geschiedenis en kunst. De Betuwe. R.F.P. Beaufort.
De weg der kleine mensen, trilogie van P.A. de Rover.
Verkenningen 2, Kerk en Kerkgescchiedenis, Professor J. Kamphuis. Uitg. Oosterbaan & Le Cointre te Goes.
Uit de oude kranten: http://kranten.kb.nl/
Kelder ontdekt. Nieuwsblad van het Noorden, 14 - 06 - 1895.
Om een dubbeltje, de Tijd 08 - 09 - 1901.
Tilburgse Courant 06 - 02 - 1912.
Buurmalsen en Tricht.
Buurmalsen in de bloei.
In 1502 zijn de beide dorpen Buurmalsen en Tricht al samen gevoegd tot een gemeente. Buurmalsen is een heel mooi en rustig dorpje aan de Linge nabij Geldermalsen. Het heeft circa 1000 inwoners. Wij zijn er vaak door gereden als we op onze scooters vanuit Tiel een tochtje maakten langs de Linge. Wij reden dan ten noorden van de Linge over het Appeldijkje naar Beesd. Wij gingen ook wel eens verder naar Leerdam of Gorkum of Gorinchem . Vandaar reden wij aan de zuidkant van de Linge via alle dorpjes terug. Een schitterende mooie tocht. Het is ook goed te doen op de fiets.
Buurmalsen is niet zo groot. Maar wel heel landelijk. Direct bij de kerk begint al de geschiedenis. Van het zeer oude dorp. Immers moet er in Buurmalsen, volgens de overlevering, op 24 september 696 door Suitbertus, een medewerker van Willibrord, een kerk zijn gesticht. Naar hem is de Suitbertus parochie genoemd. Deze bestaat uit de R K kerken uit Culemborg, Buren/ Geldermalsen, Maurik, Tiel, Varik, Beesd, Gellicum/ Rhenoy en Rumpt.
Lees meer over Suitbert op ; http://hennepe.jouwweb.nl/kerkgeschiedenis-tiel-deel-1-t-m-8 Deel 3.
Nabij de kerk bevindt zich een stuk grond waarvan ik altijd het vermoeden heb gehad dat het een verland stuk grond moet zijn van een Wiel. Gelukkig vond ik in het boek ‘Wielen’ resten van drama’ s paradijsjes van nu, van Aad Nekeman het antwoord. Het Wiel moet er al in 1450 zijn geweest. Want toen werd in erfpacht aan de pastoor van Buurmalsen gegeven door de Heer van Culemborg het Wiel met vier hont land met de boerderij Edel Hofstad. Een hont is 100 roede land. Deze maten konden plaatselijk zeer verschillen.
Buurmalsen – Tricht had vroegen al een eigen schepenbank. Dat was het eigenlijke gemeentebestuur. Maar zij hadden meer bevoegdheden. Dat hield o a ook in dat zij de bevoegdheid hadden tot rechtspreken.
Bloesem langs de Linge.
Reijersoord is een oude benaming die voorkomt in het graafschap Buren. Reijersoord, mogelijk ook wel Reygersfoort genoemd, was een voormalige heerlijkheid die lag in het graafschap. Het bezat een sober boerderijkasteeltje. Dr. A. j. van der Aa schrijft erover in zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden Deel 9 uit 1847: Het huis moet er niet al te fraai hebben uitgezien. Het had een vierkante toren, die hoog boven het dak uitstak. Maar omdat het dreigde in te storten heeft men het afgebroken. Als men door de ijzeren deur de toren binnen ging zag je dat deze verschillende vertrekken had waar de Heren van Reijersoord verblijf hielden. Diep onder de toren zaten de kelders waarin de gevangenen werden in opgesloten. De Heren van Reijersoord hadden een vrije jacht. Bovendien hadden ze vaste zitplaatsen in de kerk van Buurmalsen. Ook moeten ze in die kerk een grafkelder hebben waar verschillende Heren van Buren begraven moeten liggen. De laatste heer van Reijersoord, de heer Ketel, heeft de Heerlijkheid over gedaan aan Koning Willem III. Reijersoord is gelegen aan de Meersteeg.
Buurmalsen had een Uithof.
In het boek: Goederenverwerving en goederenbeheer van de Abdij Mariënweerd ( 1128 – 1592) haalt B.J.P. van Bavel de uithof te Buurmalsen even heel kort aan in verband met de tiendvrijheid. Een uithof is een boerderij van het klooster met vaak veel landerijen. Monniken deden vaak het werk op deze boerderijen.
Bij de ingang van de kerk in Buurmalsen bevinden zich twee altaarstenen. Bij de boerderij Den Haag ligt nog een pilaarfragment van de kerk. In de muur van de vloedschuur van deze boerderij zit een vloedsteen welke herinnerd aan de overstroming van 1809. Bij deze overstroming vielen er 275 doden te betreuren. En was er bovendien heel veel schade. De genoemde vloedschuur stond op een terp van ongeveer anderhalve meter hoog. Men kan dan al gauw aannemen dat de waterstand circa twee meter hoog was.
De molen die Buurmalsen eens rijk was stond aan of op de Hucht. De Hucht ligt in het centrum van het dorp Op een kaart uit 1644 komt hij al voor, maar dan al als molenberg. De molen was toen al verdwenen. De molen de Prins werd in 1928 afgebroken. Hij maakte plaats voor het Ronde Huis.
En nog altijd even mooi.
Buurmalsen had vroeger ook een watermolen. Deze is vervangen door een ander ook al niet meer bestaand gemaal.
Het dorp werd voor de drinkwatervoorziening in 1952 aangesloten op de waterleiding.
Het begraven van de doden mocht vanaf 1827 niet meer in de kerk. In Buurmalsen – Tricht kreeg men in de tweede h elft van de 19e eeuw een begraafplaats. Op deze begraafplaats bevind zich een fraai grafkamer gebouwtje. De brug over de Linge naar Geldermalsen kwam er circa 1849.
Buurmalsen heeft 8 rijksmonumenten. Zie daarvoor : http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rijksmonumenten_in_Buurmalsen
Boerderij de Malsenburg is een op terp gelegen. Het is gebouwd in circa 1880. Maar heeft zeer waarschijnlijk een voorganger gehad. Op een oude kaart uit 1826 staat op deze situatie een boeren bedrijf ingetekend. Aan de Achterweg staat nog een bij deze boerderij behorende stenen schuur. Deze valt niet onder monumentenzorg. De boerderij is gelegen aan de Rijksstraatweg. Het vormt de begrenzing van de oude brink. Deze brink was fuikvormig in verband met het begeleiden van het vee. De meeste boerderijen in deze buurt liggen nog op terpen.
Uit de oude kranten.
Vijfenzestig jaar getrouwt Evert Hilten en Johanna Zondag. Tilburgsche Courant. 24 - 02 - 1930.
.
Voor mooie foto' s; http://www.fotogeorgeburggraaff.nl/
Vakantietip Buurmalsen.
http://www.micazu.nl/vakantiehuis/de-lodge-4720/
Meer info Buurmalsen:
http://www.plaatsengids.nl/buurmalsen
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
Tricht.
Als je van Buurmalsen naar Tricht fietst of bromt dan ontdek je dat de dorpjes bijna aan elkaar vast zitten. Om niets van het natuurschoon te missen is het verleidelijk om het Appeldijkje op te fietsen. Maar dan mis je wel wat van dit dorpje. En dat is niet onze bedoeling. Dus maar het dorpje gaan bekijken.
De naam Tricht betekent zoiets als oversteekplaats. Het is een naam die nog stamt uit de Pré Romaanse tijd. Dat is de periode tussen 760 en 1100. Toe noemde men Tricht Trajectum. Evenals Buurmalsen is Tricht een rond esdorp. Ronde esdorpen zijn meestal in de Merovingische tijd te plaatsen. Dat wil zeggen dat ze mogelijk ook toen al als kleine nederzettingen bestonden. Dat beweerd B.J.P. van Bavel in zijn Transitie en continuïteit: de bezitsverhoudingen en de plattelandseconomie.
De eerste kerk in Tricht werd gebouwd in 1315. Dat was een eenvoudig kapelletje dat behoorde aan de kerk (parochie) te Buurmalsen. Rond 1389 werd de kerk een parochiekerk. In 1507 is de kerk geïncorporeerd bij het Sint Pieterkapittel. Incorporeren is inlijven. Meer weten over de kerk in Tricht? Kijk op: http://hervormdegemeentetricht.nl/kerk/historie/
Het huis Crayestein bevond zich eigenlijk in het dorpje Tricht. Het moet al in de 12e eeuw hebben bestaan. Het is verschillende keren verbrand of beschadigd geweest door geweld. Maar ook verschillende keren weer opgebouwd. De eerste bekende bewoonster was Margriet van Buren. Zij betrok het Huis in 1515. Na haar kreeg ene Ermond van Buchel het in bezit. Hij en zijn opvolgers van deze familie hielden het circa 300 jaar in het bezit. Na deze familie was er nog ene heer van Reekum die het in bezit had. Eind 19e eeuw is het afgebroken. Wat er nog van over is gebleven is de stenen poort. Het is een zogenaamd duifhuis. Het dateert uit circa 1600. In 1737 wordt het nog vermeld als de poort of duyffhuys. Er werden duiven in gehouden.
Op: http://books.google.com/books?hl=nl kun je heel veel vinden over Tricht. Wel even de naam dorp Tricht intypen. Alleen Tricht is niet voldoende.
Onderstaande tekst heb ik wat beter leesbaar gemaakt.
In een oud boek, Vaderlands Woordenboek, met kaarten, uit 1789 van Jacobus Kok, knipte ik de volgende tekst.
‘Kraaiestein eene aloude Adellijke Ridder - Hofstad dicht bij het dorp Tricht in het Graafschap Buuren. Tot het zelve behoren ruim veertig morgens land aan het Huis welk rondom in zijne Grachten legt behoren nog eenige voor rechten de eigenaar daar van heeft een gestoelte in de Kerk van Tricht en eene begraafplaats in het Koor daar van.’
Appelbloesem ergens langs de Linge.
Reijersoord is tegenwoordig een gewone boerderij. Zie meer hierover bij Buurmalsen.
Omdat Buurmalsen – Tricht een gemeente was kocht de gemeente in 1925 een pand aan dat op de hoek stond van de Lingedijk – Kerkstraat. Dat heeft ruim 50 jaar dienst gedaan. Want in dat jaar is de gemeente opgeheven, en overgegaan in de gemeente Geldermalsen.
Op 25 juni 1967 werd Tricht getroffen door een enorme windhoos. Hieronder enkele foto’ s en berichten. Er vielen 5 doden te betreuren en raakten 32 mensen gewond. Van de 1500 inwoners raakten er een derde dakloos. Dus circa 500, en dat alles in 15 seconden.
Limburgs dagblad 26 - 05 - 1967.
Nieuwsblad van het Noorden. 20 - 07 - 1968.
Maar de littekens blijven.
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
Tricht werd in 1952 aangesloten op de waterleiding.
Interessante vakantiesite' s.
http://www.plaatsengids.nl/tricht
http://www.dehoenderik-tricht.nl/
http://www.snp.nl/reis/nederland/betuwe_midweek
Literatuur:
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu.’ Aad Nekeman. Uitgave Kronikleur Tiel.
Monumenten van Geschiedenis en Kunst, Dr. R.F.P. Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg.
Wikipedia.
Rumpt.
Huize Lagepoel in Rumpt.
Rumpt, je zult er maar wonen. Ik heb nogal moeten zoeken om over dit fraaie dorpje iets te kunnen schrijven. Maar de aanhouder wint. Rumpt het ligt er zo mooi langgerekt in het mooie meandergebied van de Linge. De mooie meander bij Rumpt is er al heel lang. In die meander liggen twee Wielen. De Grote Wiel en het Kleine Wiel. Aad Nekeman heeft een heel mooi boek geschreven over de Wielen in het rivierengebied. Het boek heet: ‘Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu.’ Het is uitgegeven in november 2000 door Kronikleur Tiel. Een Wiel betekend altijd dat er een dijkdoorbraak is geweest in het verleden. Iemand die, volgens Aad Nekeman, heel veel over de Wielen bij Rumpt kan vertellen is Paul van Mook. Deze in Rumpt geboren onderwijzer weet volgens Aad heel veel over de bij Rumpt aanwezige Wielen. Wanneer ze zijn ontstaan is niet met zekerheid te zeggen. In 1651 is bij Huissen de Rijndijk gebroken. Een enorme watervloed overspoelde toen het westelijk rivierengebied. Bij Rumpt kwam de Lingedijk daardoor onder een enorme druk te staan en bezweek. Er bestaat het vermoeden dat daardoor de beide Wielen zijn ontstaan. Het grote Wiel heeft een grootte van 250 bij 150 meter. De kleinere Wiel is de helft kleiner. Tussen de beide Wielen staat een gedachteniskruis. Ongemerkt zitten we nu al midden in de geschiedenis van Rumpt. Over het gedachteniskruis straks iets meer. Eerst iets meer over het Rumpt van nog veel eerder. In een lijst van bezittingen uit het jaar 960 van de Sint – Maartenskerk van Utrecht wordt Rumpt al genoemd. Rumpt werd ook wel geschreven als Rumt, Rumede of Romde.
De oudste kerk in Rumpt is de Galluskerk. Gallus was een Ierse monnik. Gallus is een latijnse naam voor Kelt. Gallus was van Ierse afkomst. Hij is geboren circa het jaar 550. Hij was als missionaris hoofdzakelijk werkzaam in de omgeving van het Bodenmeer.
De Boutensteinse Sluis, bij Rumpt, is een onderdeel van de gelijknamige wetering die in 1316 is gegraven. Via deze sluis wateren 7 plaatsen het water van de polders af.
Een foto uit het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij. 09 - 10 - 1941.
De toestand van de wegen in circa 1830 was erbarmelijk slecht. In het jaar 1837 vonden er verschillende besprekingen plaats. Er moest verbetering in komen, ook met het oog op de toenemende productiviteit van de verschillende bedrijfstakken in de regio, waaronder in belangrijke mate de veehandel, fruitteelt en de landbouw. Veetransporten gingen in die tijd veelal over het water. Deze besprekingen liepen echter om verschillende redenen vast. Het weggedeelte van Rumpt naar Haaften verkeerde in die tijd in een bijzondere slechte staat. Dat was een onderdeel van de weg van Beesd naar Zaltbommel. Van 1838 tot 1874 is hier behoorlijk over gecorrespondeerd. Er waren regelmatig verschil van inzichten tussen de polderbestuurders over wie verantwoordelijk was voor het onderhoud. Vooral het sluisje bij Haaften was het probleem. Het is uiteindelijk toch wel goed gekomen. De weg is wel begrind. In 1912 kreeg men zelfs in Rumpt een beklinkerd weggedeelte op de Lingedijk.
De kerk in Rumpt heeft nog een vloedzolder. Een vloedzolder is een ruimte waarheen de dorpelingen konden vluchten bij een overstroming. De kerk bood dus ook in dat geval bescherming.In de kerk hangt nog een kroonluchter met daarop de wapens van de familie van Els – van Lynden en van Randwijck. Diederick van Els (1630-1703) was ambtman van Tiel, Bommel en de Bommelerwaard. Gedeputeerde van de Staten generaal, heer van Boelenham en Enspijk, lid van het ridderschap Nijmegen, en de raad van Gelderland. Tevens was in zijn bezit het adellijke Huis ‘De Leegpoel’ te Rumpt. Diederick ligt evenals zijn tweede vrouw Elisabeth Pieck, begraven in de kerk te Rumpt.
Rumpt heeft een gestrekte dorpsvorm. Dat komt omdat men bij de groei van het dorp in het verleden aan of op de dijk ging wonen. Later kwamen er bij de meeste dorpen er in het verlengde van de dijk er achter meerdere straten te liggen. Die liepen vaan in dezelfde richting. Men noemde dat vorkdorpen.
In 1892 kreeg Rumpt een nieuw schoolgebouw aan de Dorpsdijk. Het staat er nog steeds.
Vroeger werd er hoofdzakelijk in of rondom de kerk begraven. Later werd er ook buiten het dorp begraven. Op de begraafplaats van Rumpt bevind zich een grafkelder. Het is de monumentale grafkelder van de familie van Kessel. Op de toegangspoorten van veel begraafplaatsen staan vaak mooie vertroostende Bijbelteksten. Maar die in Rumpt is wel een hele dreigende. ‘Heden ik, morgen gij’.
De tijd van de olielamp ligt ver achter ons. In 1922 werd Rumpt aangesloten op het elektriciteitsnet. Dat betekende echter niet dat ieder huis was aangesloten. Het ging in eerste instantie om de straatverlichting.
Goed drinkwater is van levensbelang. Vroeger dronk men meestal uit de Linge. Of was er een plaatselijke poel. Met de hygiëne nam men het in die tijd niet zo nauw. Vaak werden er allerlei andere dingen in de plaatselijke poel gegooid waardoor het water verontreinigde. Huisvrouwen deden de was er in. Een kleine luxe was het toch wel als er een dorpspomp in het dorp was. In de jaren 70 en 80 van de 19e eeuw werden er pompen geplaatst. Rumpt kreeg er ook een. Deze heeft gestaan op de kruising van de Middenstraat – en de van Gellicumstraat. Eens lag daar de dorpsvijver. Ook wel het Vellegat genoemd. Vellegat is mogelijk een verwijzing naar het looien van het leer. Meestal was de pomp in het dorp een plaats waar ook de plaatselijke nieuwtjes werden uitgewisseld. Mogelijk moet hier ook een pad hebben gelopen waarop men het vee van en naar de weilanden kon drijven.
Het was ook in die tijd niet raadzaam om zich over te geven aan de criminaliteit. Ook in Rumpt had men daarvoor een gevangenis. En dat was beslist geen luxe onderkomen. Men had daarvoor in de kerk een ruimte ( travee) gereserveerd tussen twee muren in de kerk aan de zijkant van de toren. Dat was mogelijk wat afgetimmerd. Een cachot dus.
De Duiventoren van Rumpt is zeer bijzonder van vorm. Het werd in circa 1845 gebouwd. Het torentje bestaat uit drie etage’ s. In de onderste etage zitten of zaten de varkens. De tweede etage is of was bestemd voor de kippen. Die hadden wel een eigen opgang. Een duiventil of duiventoren vond men vroeger meestal bij landhuizen of kastelen. Niet iedereen mocht zomaar duiven houden in die tijd. De duiventoren in Rumpt is gebouwd door een zoon van een predikant uit Rhenoy. Het staat bij een landhuis aan de Dreef.
De heerlijkheid Rumpt viel ook onder het land van Arkel. Het kasteel was in de 15e eeuw in bezit van de Arkelse heren van Vuren. In 1475 erfde Aleyd van Heukelum het kasteel Rumpt. In 1527 is het kasteel door de Stichtse benden na een hevig gevecht met de Gelderse troepen ingenomen. Daarbij liet Otto van Scherpenseel op 23 oktober het leven. Aan de Linge staat nu het gedachteniskruis ter ere van Otto van Scherpenseel. Otto was getrouwd met een erfdochter van Gellicum en Rumpt. Zijn wapen werd later het dorpswapen van Rumpt
Het gedachteniskruis te Rumpt.
http://www.mijngelderland.nl/#/gedachteniskruis-voor-otto-van-scherpenzeel
Het Huis te Rumpt.
De heerlijkheid Rumpt viel ook onder het land van Arkel. Het kasteel was in de 15e eeuw in bezit van de Arkelse heren van Vuren. In 1475 erfde Aleyd van Heukelum het kasteel Rumpt. In 1527 is het kasteel door de Stichtse benden na een hevig gevecht met de Gelderse troepen ingenomen. Daarbij liet Otto van Scherpenseel op 23 oktober het leven. Dat kwam zo. De krijgsbenden van de bisschop waren de Rijn over getrokken. Al plunderend kwamen ze bij Gellicum. Daar leden ze een smadelijke nederlaag. Tijdens de aftocht zagen ze echter dat de hoofden van de gesneuvelden op een stok werden gespiesd. Dat zette bij hen kwaad bloed. In alle hevigheid gingen zij tot de aanval over. Met alles en iedereen werd korte metten gemaakt. Ook met heer Otto dus. Aan de Linge staat nu het gedachteniskruis ter ere van Otto van Scherpenseel.
Otto was getrouwd met een erfdochter van Gellicum en Rumpt. Zijn wapen werd later het dorpswapen van Rumpt. Al reeds in het begin van de 14e eeuw, in 1341, wordt er voor het eerst gesproken van het Huis te Rumpt als ene Ricoud van Heeswijk het in bezit heeft. Het Huis komt in 1550 in bezit van de familie Scherpenzeel. Al reeds in het begin van de 18e eeuw raakt het kasteel danig in het verval. Ene Erasmus, heer van Rumpt, die de zaken waarneemt voor zijn broer die zwakzinnig is verhuurd het dan aan een boer, Dirk van den Bogaert. Deze deed wel enkele onderhoudswerken. Uiteindelijk kwam het in bezit van de familie van Boeckel van Rumpt te Liempte in Brabant.
Op het kruis staat ongeveer de volgende tekst. In het jaar MVCXXVII Op Sunte Severynsdag Op het Hof te Remt blijft dood Ot van Scerpezeel – Leefde XXVI – bid voor de ziel om Gods Wil. Op het kruis staat ongeveer de volgende tekst. In het jaar MVCXXVII Op Sunte Severynsdag Op het Hof te Remt blijft dood Ot van Scerpezeel – Leefde XXVI – bid voor de ziel om Gods Wil.
Otto van Scherpenzeel was 26 jaar oud toen hij om het leven werd gebracht. Op de plaats waar het gedachteniskruis staat stond vroeger Het Huis te Rumpt, ook wel het Hof te Rumpt genoemd.
Literatuur:
Terugblik: 'De Betuwe op slot'. Over kastelen en adellijke huizen. Jaarboek Tabula Batavorum. Opheusden.
Verkeer en vervoer in de Betuwe. 1800 - 2000. Aart Bijl. Uitgeverij Matrijs.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
http://www.dorpshuisalbertine.nl/Historie%20Rumpt.html
‘Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu.’ Aad Nekeman. Uitgave Kronikleur Tiel.
Interessante Links:
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
http://www.dorpshuisalbertine.nl/
http://www.plaatsengids.nl/rumpt
Voor een heerlijke vakantie kijk op:
http://www.lingeweb.nl/rumpt/campings/
http://www.campingdepit.nl/site/
Uit de oude dagbladen: http://kranten.kb.nl/
Kerk – Avezaath.
Zeer fraaie Pentekening Sint-Lambertuskerk te Kerk-Avezaath, van Cornelis Pronk ( 1732) Cornelis Pronk, geboren en overleden in Amsterdamp was een fijnschilder. Hij leefde van 1691 tot 1759.
Op onze scooters.rijden wel eens van Tiel naar Buren. Vlak voor Zoelen rijden we dan achter het Zoelense bos richting Kerk - Avezaath. Een prachtige landelijke tocht binnendoor.
Bekend zijn de eeuwenoude huizen Cellendonk en Teisterbant. Kerk – Avezaath ligt in de middeleeuwse gouw Teisterbant. In de oude geschriften werd vaak gesproken van Avezaath. De oude benaming uit 1107 was Auesaze. Het is niet altijd duidelijk om welke Avezaath het soms ging. Ter onderscheiding werd in de volksmond altijd gesproken van Kapel – Avezaath en Kerk – Avezaath. Kerk – Avezaath werd al genoemd in een oorkonde uit 850. De betekenis van de naam Avezaath is niet helemaal duidelijk. Mogelijk dat het om een huis van ene Avo gaat. De zathe van Avo. Avezaath. De kerk te Kerk – Avezaath is mogelijk al voor het jaar 1000 gebouwd. De oeverwal was lang maar niet al te breed. De kerk kon dus niet als kruiskerk worden gebouwd. Maar hij stond wel op het hoogste punt van de oeverwal. Zeker is dat de kerk er al in het jaar 1007 stond. Uiteraard nog niet in de huidige vorm. In dat jaar schenkt Nodger, die bisschop was van Luik, de kerk aan de abdij van Thorn. Dit tot vermeerdering van de prebenden. Deze schenking vond goedkeuring van koning Hendrik 2.
In 1592 kwam er de eerste predikant. Deze droeg de naam Hendrik van Hemert. Deze was eerder pastoor geweest. Nadat deze was vertrokken kwam in 1610 de echte predikant Hendricus Vredaeus. Deze vertrok weer in 1612.
Tijdens de restauratie vond men onder het gotisch koor de fundamenten van een Romeinse kapel. In de toren van de kerk werd vroeger school gehouden. In 1861 werd het romaanse schip van de kerk door een nieuwe vervangen. Een gedenksteentje en drie ramen herinneren er nog aan. Een bijzonderheid is, dat in de kerk van Kerk – Avezaath de kerkbanken staan van de reeds afgebroken Eben – Haëzerkerk uit Tiel.
Huize Teisterbant, dat ligt aan de weg naar Buren, gaat ook ver terug in de geschiedenis. Het had echter niet veel gescheeld of het had niet meer bestaan. Door slecht onderhoud zou het eigenlijk moeten worden gesloopt. Gelukkig dat ene heer Mombers van Monumentenzorg er zich over ontfermde. Hij heeft het stukje bij beetje weer opgeknapt. Men zegt dat Huize Teisterbant is gebouwd op de fundamenten van het huis van de graven van Teisterbant. Huize Teisterbant werd vroeger Heer Otten - Hofstat genoemd. Het was toen eigendom van Otto van Aveseat. Dat was circa 1326.
Bekende bewoners huize Teisterbant:
Johan Diederik van Leeuwen.
Matthias Johannes Versteegh ( burgemeester van de beide Avezathen en Zoelen, lid van de Provinciale staten en Dijkgraaf van de Neder – Betuwe).
De familie Heuff:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Johan_Adriaan_Heuff_(1843-1910)
en:
De oude school en schoolhuis staan schuin tegenover de kerk. Een gedenksteen herinnert eraan dat de burgemeester Versteegh de eerste steen heeft gelegd. Lang geleden waren veren over de Linge. Later zijn daar bruggen voor in de plaats gekomen. Denk maar aan de Hamsche brug. Uiteraard stonden bij die veerdiensten een veerhuis. Of tolhuizen. Bij Kerk – Avezaath is da nu een Horecaonderneming de Hamsche brug. Vroeger heette dat 'Het Huis ten Ham.
Aan dezelfde weg naar Buren staat ook nog het Huis Kellendonk of Cellendonk. In 1964 was dit het gemeentehuis van de gemeente Zoelen waar kerk en Kapel - Avezaath toen onder vielen. Tegen de gevel van het pand zit nog het gemeentewapen ingemetseld. Het huis werd al genoemd in 1508. de naamsbetekenis is mij nog wat onduidelijk. Donk betekent heuvel. Mogelijk dat we hier moeten denken aan een huis op een heuvel omrigt met water.
In 1715 is er sprake van een weg van Tiel via Drumpt naar Kerk – Avezaath, Buren, Zoelmond, Beusichem naar Culemborg. Deze weg was in de Franse tijd onder Napoleon een schakel in het postverkeer richting Duitsland. Dat ging dan per postkoets. Uiteraard was dit geen mooie geasfalteerde weg zoals wij die kennen. Zelfs nog geen klinkerstraat, maar een bij slecht weer een modderige zandweg, zoals hierboven is afgebeeld. Dit is overigens een afbeelding van elders in het land. Op 19 november 1906 reed voor het eerst de tram van Tiel naar Culemborg. Deze rit duurde circa anderhalf uur. Dus circa drie kwartier naar van Tiel naar Kerk – Avezaath of weer terug. De tram ging vijf keer per dag. In september 1911 kwam er Koninklijk bezoek ter gelegenheid van de legermanoeuvres. De tram deed toen goede zaken en had aan publieke belangstelling niet te klagen. Maar in verband met de steenkolennood in latere jaren is de lijn in 1918 gestopt. Toen de lijn nog dienst deed werd mogelijk de post van Kerk – Avezaath per tram naar Tiel vervoerd. Brievengaarder in Kerk – Avezaath was in die tijd S. P. C. van Wely, en na 1911 werd deze opgevolgd door G. D. van Alphen. Na het opheffen van de tramlijn werd als van voorheen de post in Tiel worden afgehaald. Hetzij per voet of per fiets.
Literatuur:
Kruiend door de Betuwe. Historische Kring Kesteren en Omstreken.
Monumenten van Geschiedenis en Kunst, Dr. R.F.P. Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
Sporen door 125 jaar Betuwe.
Gelre, leven tussen de rivieren. Uitgave Stichting Meander.
Toerisme.
http://www.betuwsefietsvierdaagse.nl/
http://www.plaatsengids.nl/kerk-avezaath
Kerk in Kerk – Avezaath.
Te Tiel.
Algemene website P.K.N kerken Tiel.
http://www.pkntiel.nl/pagina731.html
http://www.suitbertusparochie.nl/site/tiel.html
Meer over de kerken in Tiel:
http://hennepe.jouwweb.nl/de-tielse-kerkgebouwen-en-hun-geschiedenis
Huisartsenpost Tiel. http://www.haptiel.nl/
Uit de oude kranten.
Een HUIS te Huur, met 1 Mei 1885, in het Dorp Kerk-Avezaath, een half uur van Tiel, bevattende twee Kamers met Alkoof, Keuken, Kelder en groote Bergplaats. Te bevragen bij den Eigenaar J. A.VERSTEEGH, op »Teisterbant
Het Nieuws van de dag Kleine Courant.
02-04-1885.
Door de hitte bevangen en overleden.
De vijftig-jarige V. te Kerk-Avezaath werd bij het kersenplukken door de hitte bevangen. De man werd naar zijn woning vervoerd, waar hij spoedig is overleden.
Tilburgse Courant.
04 - 07 - 1930.
Noodlottige val.
Ten gevolge van het vallen van een fiets is te Tiel de 14-jarige v. Vulpen te Kerk-Avezaath overleden.
De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad.
22-06-1926,
Een groot pand te Kerk-Avezaath uitgebrand.
Hedenmorgen is door tot nog toe onbekende oorzaak het groote pand „Zomerzorg" te Kerk- Avezaath, bewoond door de gezinnen Griffioen en Pluim, afgebrand. De bij het huis staande hooiberg verbrandde eveneens. Wegens watergebrek kon de brandweer weinig uitrichten.
Algemeen Handelsblad.
12-02-1929.
Nederland. De Koningin naar Kerk-Avezaath.
Vrijdag zijn, naar do Tel. meldt, verschillende zo meldt verschillende nodig voor het verblijf van H. M. de Koningin te Kerk-Avezaath, van Het Loo naar Kerk- Avezaath overgebracht.
Erichem.
Sint Joriskerk Erichem.
Erichem valt onder de gemeente Buren. Het is één van de oudste dorpen van ons land. In het jaar 850 gaf Balderik naar alle waarschijnlijkheid de kerk met het toenmalige dorp aan de kerk te Utrecht. De betekenis van de naam Erichem is wat onduidelijk. Mogelijk moeten aan chem de betekenis geven van heim heem, land. Eri zou heer kunnen betekenen. Herenland zou dus kunnen. Maar wat valt er van zo’ n klein boerendorpje nou te vertellen? Nou, dat valt nog wel mee. Al was het alleen al die oude legende. Die is wel zo mooi dat je zou denken dat het waar is gebeurd. Maar, hoe dan ook er valt best nog wel wat te vertellen van dit mooie landelijke dorp met zijn eenvoudige kerk en de fraaie oude boerderijen.
Erichem werd dus in het jaar 850 al genoemd. Maar Erichem was al bewoond in de tijd van de Romeinen. Dat blijk t uit de opgravingen die er zijn gedaan.
Legende.
Zoals het heel vaak het geval is heeft ook Erichem een legende. De betekenis van de naam Erichem zou gekomen zijn door een roofoverval van de Noormannen. Ene Maria die had gezien dat ze de boerderij van haar ouders hadden leeg geplunderd en daarna in brand hadden gestoken, was er daarna ook nog getuige van dat haar ouders werden vermoord door die woestelingen. Maar ineens sloegen de Noormannen op de vlucht. Wat bleek het geval te zijn? Een troep Frankische soldaten, die op weg waren van Tiel naar Culemborg, stuitten onverwachts op de rovende Noormannen. Al vechtend sloegen de Noormannen op de vlucht, achtervolgt door de Franken. Maria had zich stil verborgen in het riet. Toen het stil werd kwam ze tevoorschijn om haar vermoorde ouders te zoeken. Groot was haar verdriet. Even later vond ze in de schuur die gelukkig niet was afgebrand een bewusteloze Noorman. Met een steen in haar opgeheven hand om hem te doden herinnerde zij zich het Woord dat Lambertus de priester had gezegd: ‘Gij zult niet doden. Heb uw vijand lief.’ Zij knielde bij de man neer en verzorgde hem. Eric was zijn naam. Hij vroeg haar waarom zij hem niet had gedood. Maria vertelde hem dat haar God dat niet wilde, en dat zij haar vijand moest liefhebben. Eric vertelde dat hij graag iets voor die God wilde doen. Maria zei dat hij van de gestolen sierraden een kerk moest bouwen. Aldus gebeurde. De kerk werd gebouwd en genoemd naar Sint – Joris, de bestrijder van het kwaad. Eric en Maria trouwden met elkaar. Samen met hun kinderen bouwden ze een nederzetting bij de kerk, die Eric/heim werd genoemd.
Erichem heeft tal van rijksmonumenten. In totaal 10 stuks. Kijk daarvoor op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rijksmonumenten_in_Erichem
De Brink in Erichem heeft een langwerpige vorm. Dat is eigenlijk ook de kern van het dorp. Het dorp ligt op een hoge stroomrug. De vorm van het dorp is die van een halfronde maan. De kerk ligt op het hoogste punt van het dorp. Dat is vijf a zes meter boven N. A. P. Het land er omheen ligt circa twee meter lager. Bij overstromingen die vroeger nogal veelvuldig voorkwamen in het rivierengebied was dat ook wel nodig. Want daar konden mensen en soms het vee zich veilig stellen. Ten noorden van het dorp lagen vroeger twee stukken bouwland. Het ene heet de Opstal, dat mogelijk een plaats was bedoeld voor om iets op te plaatsen, en het andere de Hoge Korn, dat werd mogelijk als begraafplaats ingericht. Hoge Korn betekent zoiets als weinig vruchtbare grond. In 1600 is de kerk gerestaureerd. Het koor van de kerk was in het begin van de zeventiende eeuw al zodanig in verval geraakt dat men het grootste gedeelte maar afbrak. Men gebruikte de rest maar voor een lessenaar dak. Er kwamen in het koor zaaltjes voor een schooltje en schoolwoning. De vroegere dorpsschool is thans het dorpshuis, dat ligt tegenover de kerk en de pastorie.
Op de brink waren twee waterpoelen. Die werden Dellen genoemd. Deze Dellen waren voor de watervoorziening in het dorp. Vanwege de aanleg van de tramlijn Tiel – Buren – Culemborg werden deze Dellen gedempt. In Erichem had men vroeger ook de beschikking over een brandspuithuisje. In veel gevallen stond zo’ n huisje vaak dicht bij een school. In het geval van Erichem is het thans de ingang van het Dorpshuis. Het is in 1869 gelijk met de school gebouwd.
Kromakkers.
Erichem heeft ook nog van die kromakkers. Deze zijn ontstaan door de logge zware ploegen. Deze waren moeilijk wendbaar. Men begon aan het begin al de ploeg te wenden.
Tal van boerderijen lagen verspreid op de stroomrug.
Meent en Lutterveld waren gemene gronden. Een Meent is een gemeenschappelijke weidegrond. Lutterveld betekent mogelijk het kleine veld.
Dichtbij de buurtschap Lutterveld op de grens van Erichem en Kerk – Avezaath moet een molen hebben gestaan. De Molensteeg, Molenwerf herinneren daar nog aan.
Erichem telde in 2004 ruim 400 inwoners.
Sinds 2012 is er een Trekker Trek in Erichem. Dit ter vervanging van de vroegere schapenmarkt. Op deze toentertijd zeer gezellige schapenmarkt is de Erichemse touwtrekvereniging ontstaan. Erichem heeft een prachtige camping De Vergarde. http://www.devergarde.nl/Erichem-Betuwe De schapenmarkt was ontstaan ten behoeve van de restauratie van de Sint Joriskerk. Circa 1903 moet de zondagschool in Erichem zijn opgericht.
Uit de oude Bladen.
In een boom.
Even buiten het dorp Erichem (gem. Buren.) was iemand in een boom geklommen en bij ongeluk binnen in den hollen stam gevallen. Men riep een timmerman te hulp, die den gevangene na geruimen tijd bevrijdde, door een groote opening in den boom te maken.
De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad.
12-08-1915.
Drankbestrijding.
In de gemeente Erichem, met eene bevolking van 450 zielen bestaat geen enkele herberg met vergunning meer ; alleen zijn er twee bierhuizen. In verband hiermede is het zeker opmerkelijk, dat sparen der bevolking hier eigen is, getuige het groote aantal inleggers in de spaarbank te Buren .
Tilburgsche courant.
14-05-1899,
Brand.
Door onbekende oorzaak zijn Zaterdag de onder één dak gelegen woningen van L. Plat en H. van Zetten te Erichem afgebrand. Alleen de laatstgenoemde was verzekerd.
Algemeen Handelsblad .
06-05-1912.
Literatuur:
Het Boekske van Errekom. Onder redactie van Ds. F.H. Scheffer & G.D. de Gier. ISBN 90 – 90041 49 – 4.
De monumenten van geschiedenis en kunst De Betuwe. Dr. R.F.P. Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
Neerijnen.
Kasteel Neerijnen
Neerijnen ook weer zo’ n mooi tegen de dijk aangeplakt dorp. De naam wordt voor het eerst genoemd in 1350. Een mogelijke oude benaming is: Nitharina.
Het kasteel Neerijnen is in het begin van de 17e eeuw gebouwd, maar had wel een voorloper. Dat werd ook wel Klingelenburg genoemd. In de tweede helft van de 18e eeuw is het gewijzigd. Het wordt omringt met een gracht met ophaalbrug. Tot in de jaren 70 van de vorige eeuw is het bewoond geweest door het geslacht Van Pallandt. Het geheel ligt met fraai geboomte omringt. Het is daar aangenaam vertoeven. Nu doet het , sinds 1980, dienst als gemeentehuis van de gemeente Neerijnen. Daaronder vallen de dorpen , Tuil, Waardenburg, Est, Haaften, ,Heesselt, Hellouw. Ophemert, Opijnen, Varik,
Neerijnen vormde samen met Waardenburg een heerlijkheid. Deze behoorde in 1265 al aan Rudolf de Cock. Deze Rudolf, die oorspronkelijk uit de Franse familie ‘De Châtillon stamde, had nog meer bezittingen in het rivierengebied en de Bommelerwaard. Allen verkregen door een bruidsschat en erfenissen. In 1401 laat Gerard de Cock de heerlijkheid Neerijnen en Waardenburg na aan zijn kleinzoon Johan Broekhuizen. Ook Brakel kwam in zijn bezit. Tevens kocht Johan het kasteel Ammerzoden. Zo ontstond er een hele rij van heerlijkheden in het rivierengebied. Nabij het kasteel in Neerijnen staat de witte kerk van Neerijnen. Dit is de Nederlands Hervormde Kerk die is gebouwd in 1860. Een pad vanaf het kasteel naar de kerk bood de familie de gelegenheid om ongestoord, zonder de openbare weg te betreden, naar de kerk te gaan.
Zie voor een uitgebreid overzicht van het kasteel op: http://www.neerijnen.nl/over_de_gemeente/historie/landgoed_en_kasteel_neerijnen
Een aantal fraaie oude boerderijnen in het dorp staan garant voor een oude sfeer. Neerijnen heeft een beschermd dorpsgezicht.
Het dorp is in 1814, evenals de dorpen Varik, Deil, Zoelen, Waardenburg, Geldermalsen en Beesd, enkele weken gebukt gegaan onder de geweldenarijen, liederlijk gedrag en pesterijen van de Kozakken.
De uiterwaarden, de Kil, bij Neerijnen zijn in één woord schitterend te noemen. Dat hebben we te danken aan Gerard van Bronckhorst. Zijn heerlijkheden Waardenburg en Neerijnen werden zeer ernstig bedreigt doordat de Waal een zeer sterke meander maakten langs de dorpen. Een meander is een kronkeling in de rivier. Gerard van Bronckhorst liet in 1655 – 1660 deze meander van de Waal afsnijden. Daardoor is er in de loop der jaren een zeer fraaie uiterwaard ontstaan. Het is wel één van de fraaiste gebieden in het rivierenlandschap, waar het zeer aangenaam is om enkele uren te verblijven, zowel in de uiterwaard als boven op het oude dijkje op een bankje. In de zomer bloeien er duizenden waterlelie’ s
Knotwilgen in de oude rivierloop. Dit is de oude strang van de Waal die we aan Gerard van Bronckhorst hebben te danken. Dit is een opname van mij in het vroege voorjaar. Heel in de verte de Waal.
De Nederlands Hervormde kerkis gebouwd in 1865. Het is een okergeelkleurige gepleisterde neogotische kruiskerk. De kerk staat aan de van Pallandtsweg no 12. De kerk is een Rijksmonument. De kerkdienste hebben een behoudend karakter. Er is twee keer per zondag dienst.
Uit de oude bladen.
G. E. BARON VAN TUYLL VAN SEROOSKERKEN v. VLEUTEN †
Op kasteel Neerijnen te Waardenburg is Zaterdag overleden, 71 jaar oud. de heer G. E. baron van Tuyll van Serooskerken van Vleuten, die kamerheer in buitengewonen dienst en hofmaarschalk van Koningin Emma is geweest.
Nieuwe Tilburgsche Courant 09-06-1944,
Door kou bevangen
NEERRIJNEN (ANP) — In Neerijnen is de 59-jarige veehouder J. van Loenen maandagavond op tragische wijze om het leven gekomen. Bij de Oudejaarsavondviering maakte een groep jongelui nogal wat herrie voor zijn woning. Toen de man vertoornd naar buiten stormde, werd hij door de kou bevangen, waarna hij overleed.
Friese koerier : onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden 02-01-1963,
BRUID EN BRUIDEGOM IN DE SLOOT,
Men meldt ons uit Neerijnen: Bij een bruiloftsrit naar de kerk kwam per ongeluk de wagen, waarin het jonge paar zat, bij het uitwijken te vallen, zoodat wagen, benevens bruid en bruidegom, in een sloot terechtkwamen. Zij kwamen er echter met een nat pak en den schrik af en de trouwpartij werd gewoon voortgezet.
De banier : staatkundig gereformeerd dagblad 09-09-1935,
Te Neerijnen. een goed halfuur van Zalt-Bommel, is eergisteren middag eene melkster, vergezeld van een zesjarig kind, door de koeijen zoodanig verwond, dat zij aan de gevolgen reeds overleden is. Het kind is, door onder een heining (afsluiting) heen te kruipen, het gevaar ontkomen. Het rood van een boezelaar zou de woede der dieren hebben opgewekt.
Rotterdamsche courant 06-06-1863.
Literatuur:
http://www.plaatsengids.nl/neerijnen
Sporen in het landschap. J. D. H. Harten.
Kijk op Gelderland.
De Provincie Gelderland.
Link:
Stroomhuis.
Ophemert.
Het landelijke Ophemert.
Ophemert, het ligt daar zo mooi in het rijtje van de dorpen Zennewijnen, Varik en Opijnen tegen de dijk aangeplakt. En het is ook al heel oud. Op internet bij Google Books vond ik een interessante beschrijving. Omdat het kopiëren niet altijd even vlekkeloos gaat met het omzetten van de vertaling heb ik de zinnen iets aangepast wat de punten betreft. Het gaat om twee heerlijkheden. Die twee dragen allebei dezelfde naam: Hamaritha. Het gaat dan om Neder – Hemert en Op – Hemert. Ze komen al voor in het jaar 814. Onderaan dit artikel volgt de tekst.
Het zal circa het jaar 1250 zijn geweest dat in Ophemert een commanderij van de Duitse orde werd gesticht. De voorheen kloosterboerderij ‘De Abdij’ die vroeger bij de Duitse orde behoorde staat aan de Akkersestraat 17. Kapelstraat en De Kapelhof zijn thans nog twee bestaande namen, terwijl er nog twee boerderijen zijn aan de Bommelsestraat met de namen als De Wilhelminahoeve en Veelust. De Kapelhof is door burgemeester Valkis in 1843 gebouwd. In de Kapelhof was ook de secretarie gehuisvest. Ophemert had vroeger twee kerkgebouwen. Dat waren de Sint Maartenskerk en de Sint Lambertuskerk Na de Reformatie raakte de laatste kerk overbodig en werd in 1618 afgebroken. De kerktoren is van de Sint Maartenskerk is van tufsteen gebouwd en dateer mogelijk van de 14e eeuw. Het koor is vrijwel zeker in de 16e eeuw gebouwd. In de kerk bevinden zich zeer fraaie familiewapens van de adellijke geslachten. De Synagoge die in 1874 te Ophemert werd gebouwd werd in 1932 weer afgebroken wegens dijkverzwaring.
Ophemert heeft een prachtig 14e eeuws kasteel. De familie van Haeften heeft het jarenlang in het bezit gehad. Door vererving kwam het in bezit van het Schotse geslacht Mackay. De grafkelder van de Mackay’ s bevindt zich onder een grafheuvel op de begraafplaats te Ophemert. Het baarhuisje is uit de neo – renaissance tijd. Het kasteel heeft twee duiventorentjes. Verder heeft het kasteel een rechthoekig woonhuis. Maar het heeft een 14e eeuws woontoren. Verder zijn het Mariabos vrij toegankelijk voor het publiek.
Baron Maekay van Ophemert, levens Lord Reay, hoofd van de Bchotsche Clan Maekay, is Ie Edinburgh in het huwelij treden mei miss Charlotte Maï-y Younger. Leeuwarder Nieuwsblad 17 - 04 - 1936.
Eeuwenlang was het een raadsel waar de molen van Ophemert aan de Molenstraat had gestaan. Totdat een kaart uit 1667 duidelijkheid gaf. De Molenstraat stond op die kaart getekend tot aan de Waaldijk. Vrij kort daarna is deze molen naar een zuidelijker gelegen plek aan de dijk verplaatst.
Archeologie.
Nabij Ophemert is in een houten waterput uit circa de eerste eeuw na Christus, dat is de Flavische periode, in een nederzetting op de Steendert een gedeelte van een houten schrijfplankje gevonden. Het is opgenomen in de collectie van de B A T O te Tiel. De teksten die daar op staan is niet of moeilijk te lezen. Wel blijkt daar uit dat er een zekere correspondentie was tussen mogelijk familieleden. Mogelijk van soldaten. Ook is er bouwmateriaal gevonden. Zoals dakpan tufsteen en een soort van cement ( mortel). Kijk voor meer hierover op: http://www.oudheidkamer-tiel.nl/oud/docs/bato_jv2008.pdf
Om van Ophemert naar Dreumel te gaan moest men wel een kilometerlang voetpad afwandelen door de Stiftse Uiterwaarden om bij het veer te komen.
De Mackay’ s waren actieve mensen in de samenleving van Ophemert en daar buiten. Ze stichten een zondagsschool en een breischool. Ook gaven ze geld aan de Christelijke Lagere school van de Afgescheiden gemeente in de Agnietenstraat in Tiel. Zie hiervoor: http://hennepe.jouwweb.nl/geref-onderwijs-tiel
Zie voor de zondagsschool Ophemert : http://www.refdag.nl/nieuws/regio_2_210/zondagsschool_ophemert_blijft_zaaien_1_586001
Op deze zondagsschool verteld o. a. Stijnis de Kruif ,al zestig jaar, de Bijbelverhalen aan de kinderen van het dorp.
De zondagsschool uit Ophemert op bezoek in het kasteel. Foto Reformatorisch Dagblad. Achteraan Stijnis de Kruif.
Ook op politiek gebied was de baron actief: http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/4_Aeneas_baron_Mackay
Huis te Ophemert VII bl. 319 Vr 373.
Ik kan niet beter doen dan den vrager verwijzen naar het Aardrijkskundig Woordenboek van A J van der AA op de letter H. Hij zal daar nagenoeg het volgende vinden. In den oudsten tijd zijn de beide heerlijkheden Ophemert en Nederhemert moeilijk te onderscheiden misschien bestond toen nog niet het verschil en werden beide met den gemeenschappelijken naam Hamaritha in 814 aangeduid. Was nu Hamaritha dat Graaf Balderik tegelijk met Hesola van Utrechtse kerk in precariam ontving Ophemert zoo als velen menen of was ook Nederhemert daaronder begrepen. Welk verschil bestaat er tusschen de kerk Hamaritha door Bisschop Ansfridus in 1006 en de kerk Hamaritha door Bisschop Nodgerus van Luik in 1007 weggegeven en bij welke dier beide lag het hof Hamaritha in 1028 en 1052 door Gravin Aleida aan de abdij van S Paulus opgedragen. Even duister zijn de oudste genealogieën van het adellijk geslacht van Hemert. Eerst met het jaar 1424 en 1425 komt het onderscheid tusschen Ophemert en Nederhemert helder aan den dag. In eerst gemeld jaar namelijk ontving Gijsbert zoon van Johan tweeden zoon van Johan van Hemert gestorven in 1390 de belening van Nederhemert. En in 1425 ontving Rudolf Cock van Werdenburg Ophemert van den Graaf ter leen Aleyd van Werdenburg. Bracht in 1469 de heerlijkheid Ophemert mede ten huwelijk aan Alard van Haeften wiens geslacht haar behield tot op den dood van M. A. Baronesse van Haeften van Ophemert en Zennewijnen ik meen in 1844 of 1845 Constanter.
Uit: DE NAVORSCHER EEN MIDDEL TOT GEDACHTEN WISSELING EN LETTERKUNDIG VERKEER TUSSCHEN ALLEN DIE IETS WETEN IETS TE VRAGEN HEBBEN OK IETS KUNNEN OPLOSSEN.
AMSTERDAM BIJ FREDEBIK MULLER 1858. http://books.google.nl/books?id=q4BEAAAAcAAJ&pg=PA53&dq=ophemert&hl=nl&sa=X&ei=k_L1T7T7Kcen8QOajOmvBw&redir_esc=y#v=onepage&q=ophemert&f=false
Verklaring van moeilijke woorden.
Hamaritha is de oude naam voor Ophemert en of Nederhemert.
Precarium.
Mogelijk was het precarium afgeleid van het Romeinse recht.
Ook in het Romeins lenen speelde de verhouding patronus - cliens een belangrijke rol. Het precarium was een rechtsverhouding tussen patronus en cliens (of precarist in dit geval), die een preces ("bede") richtte tot de grondeigenaar (d.i. de patronus). Dit blijft gelden tot de opzeg door de eigenaar, maar zal door de interdicta van de praetor tegen derden beschermd worden
OPHEMERT heerlijkheid. In 1675 had op bet bemuurde kerkhof een bloedig gevecht plaats tusschen 14 Hollandsche partijgangers uit Gorinchem welke daarop geweken waren en 500 Franschen uit Tiel. Na gedurende 5 uren vechtens tweemaal den vijand afgeslagen te hebben werden de Hollanders gevangen genomen. De Franschen hadden 80 doden en 60 gekwetsten. Door het overlijden van Jonkvrouwe M.A. Baronnesse van Haeften van Ophemert en Zennewijnen is de heerlijkheid Ophemert gekomen aan den Baron B.J.C. Mackay woonachtig te Rotterdam
Uit de oude bladen:
Heden is alhier, in den gezegenden ouderdom van 81 jaren, in zijne ruste ingegaan de Heer B. J. C. Baron MACKAY van Ophemert en Zennewijnen. Huize Ophemert, 24 November 1854.
De Nederlandser : nieuwe Utrechtsche courant
29 - 11 - 1854.
NA 96 JAAR GESCHEIDEN.
Van de gezusters van Mil, te Ophemert, de oudste tweelingen van ons land. oud 96 jaar, is Aaltje overleden.
Het Vaderland: staat - en letterkundig nieuwsblad 30 - 01 - 1924.
BARON MACKAY VAN OPHEMERT
Baron Mackay van Ophemert als Lord Reay het hoofd der clan Mackay, heeft naturalisatie als Engelschman aangevraagd.
Lord Reay werd in Nederland geboren, waar hij ook zijn opvoeding ontving. Twee jaar geleden trad hij te Edlnburgh in het huwelijk met miss Ohariotte Voungcr. Hij heeft zich thans evenwel blijvend in Groot-Britlannii' gevestigd.
Het Vaderland: staat - en letterkundig nieuwsblad
22 - 03 - 1938.
Autobus in volle vaart van den dijk gereden Acht kinderen door scherven gewond.
Hedenmorgen is te Ophemert een autobus, waarin een aantal kinderen was gezeten, die naar School in Tiel werden vervoerd, door een defect aan de stuurinrichting in volle vaart van de Ophemerschen dijk gereden.
Een aantal kinderen werden door glasscherven aan gelaat en handen gewond. Dokter Weysters uit Ophemert verbond de kinderen. Hun verwondingen zijn van niet ernstigen aard. Na verbonden te zijn, zijn de kinderen naar huis vervoerd. De chauffeur van de bus kreeg geen letsel.
Het Vaderland: staat - en letterkundig nieuwsblad, 15 -03 - 1938.
Zie voor meer Ophemert op: http://www.plaatsengids.nl/ophemert
Niet alleen vogelhuisjes, maar ook flipjes en vlinders. En echt niet duur hoor.
http://www.vogelhuisjesophemert.nl/index.html
Literatuur:
Devotie en Macht in Tiel. Huub van Heiningen.
Een Bataafse gemeenschap in de wereld van het Romeinse rijk. Redactie: Nico Roymans, Ton Derks, Stijn Heeren.
Sporen in het landschap. J. D. H. Harten.
Kijk op Gelderland.
De Provincie Gelderland.
Opijnen.
Vanaf de dijk bij Opijnen heb je een mooi uitzicht over de uiterwaarden richting Zaltbommel.
Het ligt er zo lieflijk aan de Waal. Je zou er zo willen gaan wonen. Stil en rustig ligt het tussen Heesselt en Neerrijnen in. Maar ja, die naam he? Waar komt die nou vandaan? Zoals zoveel dorpen in deze omgeving heeft ook Opijnen een legende. En aan die legende moet de naam Opijnen worden toegeschreven. Die Legende is maar heel kort. In een barre winter dreef een raaf op een ijsschots de Waal af. Tussen Heesselt en Neerrijnen kreek het dier echter zulke koude pootjes dat hij het uitriep van de pijn, o, pijn, o, pijn. Het onbekende dorpje kreeg toen de naam Opijnen.
Maar meer officiëler is de verklaring dat Opijnen en Neerrijnen in 996 als één plaats IJnen wordt genoemd.
Opijnen is ontstaan , evenals vele dorpen en steden in het rivierengebied, op de zogenaamde stroomruggen van de Waal. Toen de bedijking een feit was heeft het dorp zich verder ontwikkeld als een straatbebouwing langs de dijk. De bebouwing vond plaats langs de Zandstraat, Oude Zandstraat, Stoepstraat en Pastoriestraat. Zie hiervoor: http://212.83.208.186/WebSite/Home.nsf/0/b79e6bfa58f87fd6c1257677004ffe97/%24FILE/TOE02-NEE00007-01c.pdf Gemeente Neerijnen Bestemmingsplan ‘Kern Opijnen’ Rosmalen, september 2009
Een eigenlijke dorpskern heeft Opijnen nooit gehad. In het jaar 1265 kreeg Rudolf de Cock Opijnen in zijn bezit. Tot in de 15e eeuw was de Heerlijkheid Opijnen in hun bezit. Opijnen was een leen van Waardenburg, maar ging wel zijn eigen weg. Het behoorde zoals gezegd, tot het geslacht De Cock. Opijnen moeten een sober kasteeltje hebben gehad, dat met een dubbele gracht was omringd. Het kasteeltje is begin 1600 afgebroken. De gracht is nog deels te zien om de in 1965 ingerichte begraafplaats op deze locatie. Het kasteel diende in die tijd ook als zetel van de heerlijkheid Est – Opijnen. Hoewel de meeste dorpen het met één pomp moesten doen had Opijnen er zelfs vier. Het huis Uiterwaarde was de directeurswoning van de familie Den Ouden. Den Ouden, directeur van de nabij gelegen steenfabriek. In de tuin van dit huis staan nog een aantal beelden van terracotta. Deze zijn naar alle waarschijnlijkheid gemaakt door de steenfabriek te Opijnen.
In april 1413 stond het water in de Maas zo hoog dat de dijken braken in het land van Maas en Waal. Maar ook de Waaldijk hield het niet want ook bij Opijnen brak de dijk.
Van de kerk van Opijnen is niet veel bekend. Het is een zaalkerkje uit 1858. De kansel is uit 1744. De toren is er in circa 1925 bij gebouwd. Het orgel is gebouwd door H. Knipscheer in 1858.
Kerk te Opijnen.
Uit oude boeken.
Est en Opijnen. Te Est is de school te klein laag van verdieping en slecht geventileerd Het drinkwater uit de Esterbron is uitmuntend. De armenwoningen zijn vrij zindelijk. Te Opijnen is de school goed evenzoo de woningen en het drinkwater.
Uit: VERSLAG AAN DEN KONING VAN DE BEVINDINGEN EN HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG STAATSTOEZIGT IN HET JAAR 1 868 te s’ GRAVENHAGE nu VAN WEELDEN EN MINGELEN EN HUNNE CORRESPONDENTEN 1869.
Verschillende plaatsen in den Tielerwaard een aanzienlijk deel van het oude Teisterbant komen vroegtijdig voor Tiel zelf was in de vijfde eeuw eene haven en handelplaats. In het jaar 850 worden genoemd Heesselt Heilouw Herwijnen Zennewijnen mogelijk Wadenoijen en IJnen in 866 Rampt in 970 Tuil in 997 vermoedelijk Vuren in 1031 Haaften in 1200 Drumpt in 1222 mogelijk Varik in 1265 Neerijnen Opijnen Meteren Waardenburg en in 1267 Deil De Tielerwaard had in het jaar 1259 een dijk langs de Linge en in 1270 langs de Waal s De dorpen Heesselt Est Opijnen Neerijnen Waardenburg Tuil en Haaften kochten in het jaar 1316 van graaf Reinald het regt om van de waterleiding Marken genaamd eene wetering naar de Linge te graven welke nog de uitwatering door de Bautensteinsche sluis bl. 404 vermeld uitmaakt. Den 8 December 1327 gaf graaf Reinald een dijkregt aan den Tielerwaard dat vervangen werd doordat van hertog Willem van den 16 Junij 1399.
Bijdragen tot de Kennis ̲van Gelderland.
Door Ludolf Anne Jan Wilt baron Sloet van de Beele.
1940 - 1945.
Op 30 juli 1943 kwam Opijnen in het nieuws toen een Amerikaanse bommenwerper door de Duitse Luftwaffe werd neer geschoten. Daarbij kwamen 8 militairen op een verschrikkelijke wijze om het leven. Zij werden , toen zij zich met de paraschut in veiligheid wilden brengen, doorzeeft met kogels.
Jaarlijks worden deze slachtoffers op 30 mei herdacht. Zij liggen allemaal in Opijnen begraven.
H.S.V. De Put.
In de Put, een van de gaten van de steenfabriek heeft thans de hengelsportvereniging ‘De Put’ haar eigen viswater. http://hsvdeput.mijnhengelsportvereniging.nl/Default.aspx
Opijnen heeft 12 rijksmonumenten.
Uit de oude kranten.
Dat er in een klein dorp als Opijnen mooie maar ook afgrijselijke dingen gebeurde blijkt wel uit een blik uit de oude kranten.
Getrouwd: OPIJNEN, D. VAN DER POEL Jzn. den 9 November en. M. C. den OUDEN. 1825
Opregte Haarlemsche Courant 15-11-1825.
Gift.
Met de naamletters Z. B. is bij mij ontvangen een bankbiljet a ƒ25, voor de noodlijdenden te Opijnen; en dito, van gelijk bedrag, voor die van Herwijnen. Arnhem, 27 maart 1847. J. STEENMEIJER, Predikant.
Arnhemsche courant 01-04-1847,
Vrouwenlijk gevonden.
TIEL, 27 Jan. Gisteren is te Opijnen uit de Waal opgehaald het lijk van een vrouw. Men denkt aan misdrijf. Het lijk is ter beschikking van de politie te Tiel gesteld.
Tilburgsche courant 28 – 01 – 1928.
B. den Ouden. †
Gistermiddag is de 65-jarige burgemeester van Est en Opijnen, do heer B. den Ouden, gedurende een verkooping van landerijen te Geldermalsen, overleden. Do heer Den Ouden was ook ontvanger van het district Tielerwaard,
Algemeen Handelsblad , 26-02-1913.
De ijsramp te Varik. Een lijk gevonden.
GELDERMALSEN, 9 April. — Hedenmorgen is tusschen Zaltbommel en Haaften, drijvende in het midden van de rivier de Waal gevonden het lijk van den heer C. Kley, uit Opijnen, een der slachtoffers van de ijsramp te Varik op 12 Maart j.l. Het lijk is aan wal gebracht.
Voorwaarts : sociaal - democratisch dagblad. 09-04-1929,
Opijnen heeft momenteel circa 1200 inwoners.
Zie ook: http://www.plaatsengids.nl/opijnen
Heesselt.
De koe.
Je zou het niet zeggen van dat kleine Betuwse dijkdorpje Heesselt met zijn circa 500 inwoners. Het ligt daar zo rustig en vredig aan de Waalbandijk. Maar het heeft wel een eerbiedwaardige ouderdom van ruim 1200 jaar. Heesselt is de laatste jaren vooral bekend geworden van de koe naast de dijk. Het is een beeld van een roodbonte koe. Eigenlijk was het een protest van een groep actievoerders van de Kunststichting Neerijnen omdat de Rijkswaterstaat de natuurontwikkelingen drastisch wilden veranderen. De Heesseltse uiterwaarden moesten nieuwe natuur opleveren. Rijkswaterstaat heeft na de protestactie haar plannen aangepast. Uiteraard in overleg met de plaatselijke bevolking. Mooi voor elkaar. De Heesseltse uiterwaarden zijn een brok natuurschoon. Mooi om te zien.
Hesola, Bisschop Ludger van Utrecht schenk in het jaar 850 de inkomsten van Heesselt en enkele andere dorpen aan de edelman Balderik.
Bij Heesselt ontspringt ook een riviertje. Het is de Mark. Het stroomt vervolgens via Est en Meteren en door de kom van de Tielerwaard door, om uit te monden in de Boutensteinse wetering. Dit kleine watertje draagt wel zorg voor de ontwatering van dit gebied. In Heesselt stond vroeger ook een steenfabriek. Maar die is in 1974 gesloten en daarna afgebroken. Wel bevinden zich in Heesselt nog drie ovenbuurtjes. Dat zijn arbeidershuisjes die door de steenfabrikanten werden gebouwd voor de arbeiders.
In een oud boek vond ik het volgende over o a Heesselt. Verschillende plaatsen in den Tielerwaard een aanzienlijk deel van het oude Teisterbant komen vroegtijdig voor. Tiel zelf was in de vijfde eeuw eene haven en handel plaats. In het jaar 850 worden genoemd Heesselt Heilouw Herwijnen Zennewijnen mogelijk Wadenoijen en IJnen in 866 Rampt in 970 Tuil in 997 vermoedelijk Vuren in 1031 Haaften in 1200 Drumpt in 1222 mogelijk Va rik in 1265 Neerijnen Opijnen Meteren Waardenburg en in 1267 Deil De Tielerwaard had in het jaar 1259 een dijk langs de Linge en in 1270 langs de Waal De dorpen Heesselt Est Opijnen Neerijnen Waardenburg Tuil en Haaften kochten in het jaar 1316 van graaf Reinald het regt om van de waterleiding Marken genaamd eene wetering naar de Linge te graven welke nog de uitwatering door de Bautensteinsche sluis bl. 404 vermeld.
Heesselt tijdens het hoge water in 1995.
Maar Heesselt heeft meer te bieden. Het heeft 8 Rijksmonumenten.
Dat zijn de toren van de Hervormde kerk uit de 15e eeuw. Een eenbeukige neogotische kerk uit 1887. Twee TBoerderijen uit circa 1890. Een vloedschuur uit 1841. Schuurbergen * , hooiberg uit 1879. Een koetshuis met schuur en waterput uit circa 1900.
*Een schuurberg is een hooiberg waarvan de onderbouw dienst doet als schuur. Zie voor meer over schuurbergen op: http://www.hooiberg.info/?PHPSESSID=0df8daf43020481cc700cbbf4391097b&page=regio&taal=&streek=Betuwe
HEESSELT den 24e Maart 1816. Op heden gedacht onze waardige en hooggeschatte Leeraar, de Wel Eerw. zeergel. Heer W. A. van Eeden die na eene korte afwezigheid de eerste predikbeurt onder ons waarnam in ie voorafspraak zijner Leerrede aan het afsterven van den Heer van Heesselt en Rossum den Hoog Welgeb. Heer Baron R. van Randwijk zijn Eerw. herinnerde ons aan de veelvuldige blijken van zorg en liefde welke deze Gemeente van zijn Hoog Welgeb. zoo menigmaal ontvangen had Hij deed ons opmerken de broosheid en vergankelijkheid des menschelijken levens Hij wekte ons op tot eene ernstige voorbereiding voor een beter leven maan de ons aan om onze weldoeners in gedurige gedachtenis te houden en eindigde met een hartelijk gebed om de vertroostingen Gods voor de aanzienelijke aanverwanten des overledenen en den besten zegen over den hoog edelen opvolger des gestorvenen HERWIJNEN Zie Febr. 1816 KERK NIEUWS 47
Uit: Boekzaal der geleerde wereld: en tijdschrift voor de ... - Pagina 474
In het Departement van DEN RHIJN HEESSELT Uit een aantal Sollicitanten is tot openbaar Schoolleeraar in deze Gemeente geëligeerd W. O. de Reus, openbaar Schoolonderwijzer te Kerkwijk zijnde voorzien van een vererend Getuigschrift vóór de jongste Schoolverordeningen aan hem afgegeven door het Departementaal Bestuur van de Dommel doch die zich desniettemin bij de eerstvolgende Vergadering van bet Departementaal Schoolbestuur van den Rhijn aan het gewoon examen zal submitteren.
BETREKKELIJK DEN STAAT IN DE VERBETERING VAN HET SCHOOLWÉZEN IN HET BATAAFSCH GEMEENEBEST 1802.
Literatuur:
Leven in de Lingestreek, Paul Brusse. Uitgeverij Matrijs.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
http://www.neerijnen.nl/over_de_gemeente/historie/heesselt_
http://www.plaatsengids.nl/heesselt
Uit de oude kranten.
Vrijheidsberooving.
Te Heesselt (gem. .Varik) heeft de gemeente veldwachter proces-verbaal opgemaakt tegen 4 personen, die een man, gebonden op een kruiwagen, tegen zijn wil vervoerden naar de woning van een zieke vrouw, die, naar. het heette, door hem behekst was.
Nieuwe Tilburgsche Courant. 15 - 06 - 1912.
Een ontzettend ongeval.
Te Heesselt gebeurde begin dezer week een ontzettend ongeluk; zooals de bladen meldden werden vier inwoners van het plaatsje, die stonden te kijken naar het kruien van het ijs plotseling door een opschuivende ijsmassa weggeslagen van den dijk, en verpletterd. Nog steeds echter is het vierde lijk niet gevonden.
Nieuwe Tilburgsche Courant. 16 - 03 - 1929.
BOERDERIJ AFGEBRAND.- Veel vee omgekomen.
VARIK, 11 Juli. Vermoedelijk doordat de kinderen met lucifers speelden brak hedenmiddag brand uit in de boerderij van J. de Geus in de buurtschap Heesselt. De geheeie boerderij brandde af, terwijl ruim honderd hennen en een varken met negen biggen in de vlammen omkomen. De boerderij was laag verzekerd.
Tilburgsche Courant 12 - 07 - 1929.
UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen
Bij K. B. van 9 April 1936. is toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden eere-medaille in brons aan: G. A. van Driel Sr., wonende te Heesselt, gem. Varik, steenfabrieksarbeids bij de N. V. Heesseltsche Steenfabriek v.h. W. P. de Vries & C0. te Rossum.
De Tijd: godsdienstig - staatkundig dagblad. 16 - 04 - 1936.
Varik.
De toren te Varik.
Varik.
Het rivierenland bied steeds weer verassingen. Op een mooie fietstocht over de dijk van Tiel naar Varik is er onnoemlijk veel te zien. De uiterwaarden met al hun pracht aan natuurschoon worden steeds mooier en indrukwekkender. Het eerste wat opvalt is de prachtige stompe toren van Varik pal aan de dijk. Het is de robuuste toren van de voormalige protestantse kerk. Hij is in drie geledingen gebouwd, die ook alle drie uit verschillende materialen is opgetrokken. De onderste is gebouwd van tufsteen. Het middelste gedeelte is van tufsteen en baksteen. En het bovenste deel, de zogenaamde klokruimte is gemaakt van enkel baksteen. Deze dateren uit de 15e eeuw. Aan de zuidkant zit een traptoren. In 1880 is de kerk afgebroken maar is de toren wel blijven staan. Op de plaats waar de kerkruimte had gestaan is later een neogotisch ruimte gebouwd. In de keuken ,dat nog een gedeelte van de oude kerkvloer bevat , zijn nog drie grafzerken te zien. Een is er van de schout van Varik Cornelis Draak. Dit is ook de oudste van de drie grafzerken. Een brandspuithuisje staat vlak bij de toren tegen een vroeger schoolhuis aan gebouwd. Het oude dijkmagazijn in Varik is gesloopt in verband met de laatste dijkverzwaring.
Varik is een tijdlang een rooms katholieke enclave geweest in deze protestantse streek. In de roerige reformatietijd kwam de priester Jan Hendricks, in 1553 tot priester gewijd, naar Varik. Daar verkondigde hij de rooms katholieke leer. Dat kon hij doen omdat de heer van Varik, Reinier van Dordt, het rooms katholieke geloof trouw was gebleven. In 1577 bezetten de geuzen het gehele rivierengebied. Dat betekende dat ook de reformatie in Varik een feit was.
In 1814 is de Betuwe enige tijd het strijdtoneel geweest van de Kozakken. Ook het dorp Varik had last van hun geweldenarijen. De datum dat ze in Varik kwamen was 16 januari 1814. Het hele verhaal van hun verblijf van de Kozakken in de Betuwe is te lezen in ‘Kruiend door de Betuwe,’ uitgegeven door de Historische Kring Kesteren en Omgeving.
In 1574 is ene Alijd de Jode uit Varik hekserij ten laste gelegd. Heel vaak eindigde dit met de dood. Alijd nam de beschuldiging niet. Het gelukte haar om haar onschuld te bewijzen. De persoon die haar als verdachte had aangewezen moest zijn woorden intrekken en daarvan een verklaring ondertekenen. Joke Honders schrijft o. a. hier over in ‘Terugblik, Geloven komt van Boven, ‘uitgegeven door de Stichting Tabula Batavorum te Opheusden.
Een belangrijk persoon in het begin van de oorlog was het hoofd van de school in Varik, dhr. A. Hebly. Hij is van regionale betekenis voor het verzet tegen de Duitse overheersing geweest. In 1941 werd hij verraden en opgepakt. Hebly werd op 3 februari 1943 gefusilleerd. In de kapel in de Dominicuskerk te Tiel staat zijn naam vermeld op een bord van gevallen illegale strijders.
De prachtige bonte kleuren van diverse bloemen en planten op het dijktalud bij Varik.
Uit de oude boeken.
Onder Varik van dijkpaal n 1 tot 134 el in dijkpaal n 39 ter lengte van 740 el is de dyk verhoogd tot 10.20 el boven AP met eene kruinsbreedte van 4.50 el van dijkpaal n 1 tot n 36 en van 5.50 el voor de overige lengte met buitenbeloop van ll 2 en binnen beloop van 2 op 1 Dit werk is aanbesteed voor f 5259.
Verslag over de openbare werken - Pagina 90. Netherlands. Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid - 1862
Tusschen Maurik ( Neder – Betuwe, eertijds Malderik, - Mauderik en v. Manderic) Varik ( Tielerwaard, oorspr. Veld(e)ricke,Valderica, Waldrich, daarna Vayderick,Vaderick,en Varick, en Varryck, volksuitspraak: Var’k, - gesl. : v. Vauderic en v. Vanderic, enz.) misschien Woudrichem, Woerkum of Workum…. Enz. enz. zie googlemaps:
Bijdrage tot een Middel- en Oudnederlandsch woordenboek: Uit vele ...: Volume 2 - Pagina 754.
De toren te Varik in den Tielerwaard misschien van (at fara, wat overvaart betekend), schijnt met de tegenovergelegene Here - ward d,i, legerwacht in betrekking te hebben gestaan. De grondslagen van dien vroegeren toren zoo verzekerde men mij daar ter plaatse worden nog in den dijk aangetroffen en bij het afslaan van den dijk door hoog water gezien Dat deze torens Romeinsche wacht torens burgen of sterkten geweest zullen zijn die als wacht en vuur torens een dubbel nut hadden en gelijk Immlorum Ysendoorn ook bij ijsgang of overstrooming tot toevlugts torens voor den landzaat zullen gediend hebben is reeds vroeger door ons aangemerkt en uiteengezet hier kunnen wij dus kort zijn Zoo leerde de landzaat van zijne overheerschers de bouwkunst uit gebakken of gehouwen steenen.
Het boetregt: bevattende een oudheid-, geschied- en letterkundig onderzoek ...
Door Derk Buddingh.
Uit de oude kranten.
DE IJSRAMP TE VARIK. Lijk gevonden.
Geldermalsen 9 April, Hedenmorgen is tusschen Zaltbommel en Haaften. drijvende in het midden van de rivier de Waal, gevonden het lijk van den heer C. Kiev. uit Opijnen, een der slachtoffers van de ijsramp te Varik op 12 maart j.1., en aan den wal gebracht.
Het Centrum 10-04-1929.
Zwemmend hert.
Dinsdag kwam ter hoogte van het dorp Varik bij Tiel een hert de rivier de Waal overzwemmen Het dier werd door de veerman in zijn boot getrokken. De burgemeester van Varik stelt een onderzoek in naar de herkomst van het zwemmend hert.
Nieuwsblad van het Zuiden : dagblad met ochtend- en avond-editie 08-05-1947,
BRAND.
Doordat de vlam in een. pan met vet sloeg, is te Varik de woning van G. 'van Deutekom geheel afgebrand. Alles was verzekerd,-Van den inboedel -werd-«en groot deel gered,
Algemeen Handelsblad 05-01-1929,
Gooi en Eemlander 09 - 04 - 1929.
Literatuur;
Kijk op Gelderland, door Jac. Gazenbeek. Uitgeverij Elsevier.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten. Uitgeverij Matrijs.
Leven in de Lingestreek, Paul Brusse. Uitgeverij Matrijs.
‘Kruiend door de Betuwe,’ uitgegeven door de Historische Kring Kesteren en Omgeving.
‘Terugblik, Geloven komt van Boven, ‘uitgegeven door de Stichting Tabula Batavorum te Opheusden.
Enkele links:
Kijk voor meer over Varik op:
http://www.plaatsengids.nl/varik
https://www.varik.nl/
Wat de uiterwaarden van de Waal u te bieden hebben:
http://www.rivierenland.nl/nl-nl/themas/struinen.aspx
Het Stiftse veer:
Oud Varik: http://www.varik.nl/oud_varik/oud_varik.htm
Meteren.
Huis Meteren.
Meteren, weer zo’ n mooi dorp in de Tielerwaard ( Betuwe). Het bestond al in 1265, want toen werd het al genoemd in een oorkonde. Er heeft ook een kasteel gestaan. In 1265 wordt het dan Huis Meteren genoemd. De adellijke familie’ s waren eerst de familie Cuyck, en daarna Van Meteren. Emanuel is wel één van de bekendste. Hij is geboren op 8 juli 1535 en overleed op 18 april 1612. Hij was een Nederlands consul en vertegenwoordiger van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, het V.O.C. Klik op: https://www.google.com/search?q=van+meteren&tbm=bks&tbo=1&hl=nl Klik vervolgens op volledige weergave en u kunt zo een boek lezen.
Emanuel van Meteren. *08 - 07 - 1535 † 18 - 04 - 1612.
Het Huis Meteren is in 1909 afgebroken. De middeleeuwse kelders waren zo stevig gebouwd dat men dynamiet moest gebruiken om ze te vernietigen.
Tot 1666 was de familie van Lawick de eigenaar. Maar in dat jaar verkocht de familie de heerlijkheid aan Jacob van Borssele van der Hooghe, lid van de Staten van Zeeland. In de kerk van Geldermalsen bevind zich nog een grote marmeren grafzerk met daarop de familiewapens. Jacob van Borssele was getrouwd met Maria van Varick. In 1772 kocht Albrecht Nicolaas van Aerssen Beyeren de heerlijkheid Meteren. Hij liet het gerestaureerde kasteel Meteren afbreken, om op de fundamenten een herenhuis te bouwen. Ook liet hij de weg over de Linge, en die naar Tiel bezanden. Bij de brug over de waterloop ‘de Mark’ bouwde hij een Tolhuis. Het staat er nog steeds. Het heeft dienst gedaan tot 1899.
2 augustus 1771, Overeenkomst tussen A. N. Aartsen Beijeren heer van Meteren en den magistraat van Bommel om op kosten van den eerstgenoemde den binnenweg lopende van het veer van Geldermalsen naar en door Meteren tot aan de brug te bezanden en te onderhouden op die brug een tolhek te stellen en daar een tol of weggeld te heffen Reces en Accoordenboek III bladz 267 292 V bladz 11
Wat de brug betreft gaat het hier om de brug over de waterloop ‘de Mark’
De begrinding van de kleiweg van Meteren naar Deil 2904 el door de polders van Meteren, Geldermalsen en Deil gebeurde in 1858. Kosten fl. 5210 waarvan de provincie fl. 1860 bijdroeg. ( Verslag aan de Koning over de openbare werken in het jaar 1858).
In Meteren zijn de afgelopen jaren veel archeologische opgravingen gedaan. Zowel uit de middeleeuwen, de Romeinse tijd, als ook uit de ijzertijdperiode, de bronstijd en uit het stenen tijdperk. Ook tijdens de aanleg van de Betuwelijn zijn er in 1999 in een grafheuvel 5 skeletten uit de ijzertijd gevonden.
Niet iedereen mocht vroeger duiven houden. Daar was een bepaald recht voor nodig. Duivenslag noemde men dat. Duiven werden vroeger gehouden vanwege de uitstekende kwaliteit van de mest die ze leverden. Meestal was dat bij een of ander adellijk huis. Bij de monumentale boerderij Rijs en Ooyen bij Meteren is dat het geval. Het oude brandspuithuisje in Meteren staat bij de kerk.
Kerk te Meteren rond 1760.
Kerk te Meteren nu.
Rond 1860 had Meteren circa 600 inwoners.
Een teken van enige welstand rond 1870 kon worden afgeleid van het hebben van bepaalde pronkmeubelen. Wijbrand van Aken was bakker in Meteren. Hij bezat een piano, en een soort hemelbed en een zilveren servies. Bovendien had hij een aantal varkens, een geit een koe en een paar kalveren en wat boerengereedschap.
Nog een oud pand in Meteren. Modelslagerij W. Vogelzang staat er op het fietsenrek. Meteren heeft een behoorlijk aantal mooie oude panden.
C.A. van den Berg. ( 1894 – 1978 ).
C.A. van den Berg is geboren in 1894 en overleden in 1978. Hij was landbouwer en fruitteler in Meteren. Maar hij was nog meer. Hij speelde een belangrijke rol in het coöperatieve leven in deze streek. In 1919 was hij al commissaris van de Boerenbond. En in het oorlogsjaar 1943 werd hij bestuurslid van de veiling vereniging in Geldermalsen. Ook was hij vicevoorzitter van de C.B.T.B , de christelijke boeren en tuindersbond afdeling Geldermalsen. Ook was hij actief lid betrokken op politiek gebied namens de C. H. U. De Christelijk Historische Unie. Deze partij is later met de A.R en KVP opgegaan in het C D A.
Tweede Wereldoorlog Meteren.
http://www.oorlogsslachtoffersgemeentegeldermalsen.nl/
Literatuur.
Sporen in het landschap, J.D.H. Harten.
Leven en werken in de Lingestreek, Paul Brusse.
Internet.
http://www.plaatsengids.nl/meteren
http://books.google.com/books?hl=nl
Uit de oude kranten.
Inrichting voor Hulpbeh. en Zenuwlijderessen late, 2do en 3e Klasse. Uitgebreide relatiën. Goede referentiën. Vraag Prospectus Huize Meteren, te Meteren bij Geldermalsen. „(4782) J. Pu. MICHAËL.
Bron: Nieuws van de dag : kleine courant 21 – 05 – 1896.
BRAND.
Gisteren brandde de woning van G. Nijhof té Meteren af. De oorzaak is onbekend.
Bron: Algemeen Handelsblad 30 – 12 – 1926.
VAN WAGEN GEVALLEN LANDBOUWER OVERLEDEN
De 45-iarige landbouwer J. Kardol te Meteren. die bij het laden van hooi van den wagen gevallen was, en in ernstigen toestand naar het ziekenhuis te Tiel was vervoerd, is Dinsdag aan de bekomen verwondingen overleden.
Bron: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant: staats-, handels-, nieuws-, en advertentieblad. 19 -01 1944.
Geweer sprong uit elkaar
De 25-jarige landbouwerszoon Van Rekun te Meteren was in de kersenboomgaard bezig met een geweer vogels te verjagen. Plotseling sprong bet wapen uit elkaar. De jongeman werd in de borst getroffen en in ernstige toestand naar het nabijgelegen ziekenhuis vervoerd.
Bron:
De Waarheid 18-06-1947.
http://www.nederlandsevakanties.nl/gelderland/geldermalsen.php
http://www.prinshendrikmeteren.nl
http://www.fietseropuit.nl/fietsroute/betuwe/meteren
Est.
Est is een onbekend dorp in de Tielerwaard ten westen van Wadenoyen. Onbekend maakt onbemind. Maar dat geld niet voor de inwoners in de Betuwe. Ook Est is een heel oud dorp. En zeker de moeite van een bezoekje waard. De betekenis van de naam Est is onbekend. Mogelijk dat het de naam van een boom is. Een es. Essenhout. Maar ook kan het een landbouwnaam zijn.
Het dorp Est was vroeger een leen van Opijnen. Waren ze in de 14e eeuw het eigendom van de heer van Est. Van het kasteel van Est is weinig bekend. De naam ‘De Dreef’ herinnert er nog aan. Est ligt op een oude stroomrug van de Waal. In de omgeving van het dorp was vroeger al een intensieve akkerbouw. Adriana van Ballegooien was in 1853 de rijke bezitster van 11 paarden Daarvan waren er enkele drachtig. De overige paarden waren hard nodig voor het werk op het land etc. In Est en Opijnen samen waren er in 1846 15 ruinen, 107 merries en27 veulens. Iedere landbouwer had in die tijd wel enkele paarden. Ook was er op zeer grote schaal fruitteelt.
In Est was er in het begin van de 19e eeuw een carrosseriefabriekje. Eigenaar was de familie Den Hartog uit Est. Dit bedrijf fabriceerde eerst ambachtelijke wagens. Omdat de vraag niet groot was fabriceerde men ook andere landbouwwerktuigen zoals ploegen, eggen en kruiwagens. Aan de steenfabrieken in de regio leverde men vele honderden van beukenhout gemaakte steenvormen. Rond 1920 was het bedrijf al overgegaan op carrosseriebouw van vrachtwagens. Hoewel de meeste klanten uit de regio kwamen, waren er ook verderop in het land afnemers. O. a uit Wageningen, Waalwijk, Gouda en Bussum. Het bedrijf had ook een boerenbedrijf als nevenactiviteit. Dat betekende dat arbeiders naast het werk in het bedrijf ook konden worden ingezet op het boerenbedrijf en of de fruitteelt. Thans zit het bedrijf in Waardenburg.
Zie voor meer over dit bedrijf op: http://ducarbo.nl/1131/Historie/
De Hervormde kerk aan het Dorpsplein is gebouwd in de jaren 1746 - 1747. Ook de kerkeraadsbanken stammen nog uit die tijd. In de kerk bevind zich een grafkelder van de heer van Est en Opijnen. In het daktorentje hangt het in 1747 gemaakte orginele bronzen klok. De vloedwal tegen de kerk is in 1809 aangebracht. Tijdens de dijkdoorbraak in 1855 heeft deze haar nut bewezen.
De oude pastoriewoning is gebouwd in 1857. Het is niet een echte predikantswoning. Dat wil zeggen: het is geen klassiek herenhuis, maar een T boerderij met een riet bedekt dak. Dit komt wel overeen met andere plattelands pastorieën.
De dorpspomp dateert uit 1777. De brandbestrijding was vroeger heel primitief. Voordat de brandspuit was ingevoerd moest men de brand blussen met emmers water. Dat moest worden gehaald bij de dichtstbijzijnde waterbron. Een groot deel van een dorp verleende daarbij hulp. Dit was veelal niet voldoende, waardoor de brand gemakkelijk kon uitbreiden met alle gevolgen daarvan. In Est kreeg men in 1883 een brandspuit ter beschikking. In eerste instantie was men van plan om de spuit te plaatsen in het koor van de kerk. Maar aangezien dat de ingang van de kerk te smal was heeft men daar van afgezien. Er is toen mogelijk een brandspuithuisje gebouwd op de brink bij de muur van het kerkhof. Brandspuithuisjes waren vaak s’ avonds een sociale ontmoetingsplaats van de mannelijke bevolking. Evenals de dorpspomp, dat overdag was voor het vrouwelijk deel. Vrouwen ontmoeten hier elkaar. Een praatje was al gauw gemaakt. In 1925 konden de inwoners van Est gebruik maken van het elektriciteitsnet. De begraafplaats in Est is in de tweede helft van de 19e eeuw gerealiseerd. Hoewel op de meeste begraafplaatsen het toegangshek werd opgesierd met een of andere Bijbeltekst, staat er in Est een sobere ‘Rustplaats’ op vermeld.
Uit de oude bladen. http://kranten.kb.nl/
Benoemd: tot onderwijzeres (tijd.) te Est (Betuwe) Mej. B. G. van der Meulen, te Wadenooien.
Bron Nieuws van de dag, 09 - 07 - 1891.
Ïn de gemeente Est en Opijnen wordt gevraagd een Veldwachter, om met 1 Januari 1877 in dienst te treden, op eene jaarwedde van ƒ 300 en f 40 voor boven; kleeding. Sollicitanten, niet ouder dan 35 jaren, goed kunnende lezen en schrijven, moeten zich, onder overlegging van bewijzen van goed gedrag, in persoon aanmelden bij den Burgemeester te Opijnen, vóór 25 November a. s.
Bron: Nieuws van de dag: kleine courant. 15 - 11 - 1876.
Getrouwd: BENJAMIN DEN OUDEN, Burgemeester van Est en Opijnen, en ANTONIA JEANNETTE VERSTEEGH. Waardenburg, 18 Juni 1878. (9535 j De Heer en Mevrouw DEN OUDENVERSTEEGH betuigen hunnen dank voor de vele bewijzen van belangstelling, ter gelegenheid van hun Huwelijk ondervonden.
Bron: Nieuws van de dag : kleine courant 15 - 06 - 1878.
Heden' overleed in den ouderdom van bijna 57 jaren, mijn hartelijk geliefde Broeder, JOHANNEB ROERS, Oud-Burgemeester van Est en Opijnen. Tuyl , Mede namens de overige Familie, Septemb. 1854. H. BOERS. Eenige kennisgeving.
Bron: Opregte Haarlemse Courant 04 - 10 - 1854.
De ambachtsheerlijkheid Est en Opijnen is aan een Amsterdamse.! ingezetene, wiens naam voorloopig niet bekend gemaakt wordt, verkocht voor ƒ4850, buiten de kosten.
Bron Rotterdamsch Nieuwsblad 08 - 11 - 1909.
Literatuur:
Leven en werken in de Lingestreek, Paul Brusse.
De Betuwe. Dr. R.F.P. Beaufort. en Drs. Herma M. van den Berg.
Sporen in het Landschap, J.D.H. Harten.
http://www.plaatsengids.nl/est
Fietsen omgeving Est.
Wadenoyen.
Stratenpatroon Wadenoyen 1868. Het Kaseel Wadenoyen staat er ook op aangegeven. Links onderaan het Lekkerwaardje. Maar dan zit je al richting Est. Tot dit punt ging de postbode vroeger. De route van de postbode was 38 kilometer. Ik heb het zelf vaak gedaan, vandaar dat ik het weet. Ik was vervanger van Gerrit Muijen, de vaste besteller in dit mooie dorp.
Wadenoyen.
Wadenoyen is een vorkdorp. Een vorkdorp ontstaat meestal langs een water. In het geval van Wadenoyen langs de Linge. Omdat langs de Lingedijk enkele zijstraatjes kwamen met daarachter de stationsstraat en de Bommelweg, spreekt men van een vorkdorp. Wadenoyen is al heel oud. Volgens Wikipedia dateert de oudste vermelding van Wadenoyen al uit het jaar 107. Doch het gaat over het woordje wada. Zie voor een verklaring van de naam Wadenoyen: http://www.wsv-vada.nl/nieuws_archief/herkomst_naam_vada_11122006.html
Ondergaande zon in het landelijk Wadenoyen. De bisschop wist wel waar hij heen vluchtte. Alleen even de electriciteitsmasten weg denken.
Dit plaatje doet mij denken aan het gedicht van Marsman.
Denkend aan Holland….
zie ik brede rivieren
traag door oneindig laagland gaan,
rijen ondenkbaar ijle populieren
als hoge pluimen aan de einder staan.
En in de geweldige ruimte verzonken
de boerderijen verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen, geknotte torens,
kerken en olmen in een groots verband.
De lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.
Zie voor meer gedichten: http://hennepe.jouwweb.nl/gedichten
De Linge was heel lang geleden een woeste rivier. Voor Tiel ging vroeger de Waal rechtsaf en stroomde bj Zoelen de Linge in. Momenteel vervoerd de Waal 2/3 van het Rijnwater naar zee. De overige 1/3 wordt momenteel door de Rijn en IJssel afgevoerd. De Linge is met zijn 109 kilometer de langste rivier die ontspringt in Nederland. Hij verzorgd al het regenwater van de gehele Betuwe.
Een Utrechtse bisschop, Ludger, moest vluchten voor het geweld van de Noormannen. Wij zitten dan zo rond het jaar duizend. Hij vlucht met zijn Kathedrale geestelijkheid naar Wadenoyen. Balderik schenkt hem een deel van zijn goederen. Dat zijn het hof en de kerk te Vuada ( Wadenoyen), landerijen en gebouwen. Een grote gift dus. Wadenoyen was vroeger een dorp en heerlijk in de Tielerwaard. In oude brieven werd het vermeld als de naam Wattia. Doch ook de namen Wade of Weden doen de ronde. Het zou betekenen dat het slijk of modder door het stijgende waterpeil op het land terecht kwam. En daardoor vette grazige weiden zouden zijn ontstaan. Maar de meest aannemelijke verklaring is, mijns inziens, toch ‘doorwaadbare plaats.’
Oud is Wadenoyen zeker. Hier de boerderij 'De Prinkel' verscholen in het groen. Gebouwd circa 1840. Even verderop moet aan de Linge heel lang geleden een steenfabriek hebben gestaan. Die fabriek is rond 1800 al afgebroken. Eigenaar van de fabriek was Sijma van Wijk.
Er heeft ook een kasteel in Wadenoyen gestaan. In een oud boek vond ik een mooie beschrijving van het adelijk huis. In 1809 moet het opnieuw op de oude fundamenten zijn opgebouwd in Italiaanse stijl. Het moet een mooi pand zijn geweest Met een mooie colonnade, dat is een zuilengang en inwendig met de fraaiste marmeren schoorsteenmantels en andere fraaie meubelstukken. Het park voor het huis moet door de Jonkheer van Borssele in Engelse smaak tot sieraad zijn aangelegd. Vreemdelingen die het park wilden bezichtigen kregen bijna altijd toestemming een wandeling in de rondom het kasteel maken. Het adelijk huis, met de daartoe behorende grond besloeg een oppervlak van 89 bunder. Aldus ongeveer het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Bijeengebracht door A J van der Aa onder medewerking van enige vaderlandse geleerden. Twaalfde deel W/IJ Te Gorinchem Jacobus Noorduyn 1849.
Leden van de familie De Cock van Delwijnen hadden van eind 16e eeuw, dus circa 1580 1590 tot in 1724 heel Wadenoyen als bezit.
De watermolen is begin 1800 gebouwd. In 1887 brandde deze af maar is in 1888 weer herbouwd. De molen, die eerst aan de Lingedijk stond, is in eind 2010 verplaatst naar het natuurgebied ' De Steendert' aan de Bommelweg tussen Wadenoyen en Est, en heeft nu een inmaaltaak. Deze verplaatsing was nodig omdat de plaats aan de Lingedijk niet meer voldeed. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de verminderde windvang vanwege de vuilstort en de bouw van de viaducten van de A 15. De molen is een achtkantige grondzeiler, en heeft nu een inmaaltaak. Kijk voor meer over het schrijfplankje gevonden bij de Steendert op: http://www.oudheidkamer-tiel.nl/oud/docs/bato_jv2008.pdf
De Dreef in Wadenoyen. Rechts hiervan zal mogelijk het kasteel hebben gestaan. Nu moet er nog een boerderij staan die de naam Heerlijkheid draagt. Op de Dreef 20 woonde Gerrit Muijen de vaste postbode van Wadenoyen. Ik heb daar vaak koffie gedronken, en mijn boterham gegeten. De Dreef was van oorsprong een kleiweg die liep tot het territoir van Ophemert. Als men ergens de naam Dreef tegen komt betekent dat vrijwel altijd dat er een kasteel in de buurt staat of heeft gestaan.
Meer over het kasteel van vroeger, en de boerderij van nu op: http://boerderij-betuwe.nl/index.html
Voor en tijdens de Reformatie was de Tielenaar van geboorte pastoor Jacobus Reyniri de Roever te Wadenoyen. Hij bleef, zij het met steun van de heer Adriaan Cock van Delwijnen, dit mogelijk zeker tot in 1582. Circa 1605 en 1608 werd er op de classis Zaltbommel nog over geklaagd dat er nog een R K iemand was in Wadenoyen. Maar of die klacht Jacobus betrof is niet bekend.
Hier, in deze kerk, zal Jacobus Reyiniri de Roever hebben gediend als pastoor. Links de Linge. De kerk van Wadenoyen is al heel oud. Het middenschip is uit circa 11 a 1200. De kerk moet in eind van de 14e eeuw zijn uitgebreid met het koorgedeelte. Ten tijde van het kasteel moet de kerk dienst hebben gedaan als kapel van het kasteel. Zoals wel vaker het geval is kunnen we hier ook spreken over een legende. In de kerk moet een ridder begraven liggen met een gouden zwaard.. Maar bij de restauratie zijn er graven gevonden. Maar niet dat van de ridder. Dus ook niet het gouden zwaard.
Circa 1820 bestonden er de volgende wegen van Tiel naar Wadenoyen: De Oude Tielseweg, die in Wadenoyen op de Lingedijk uit kwam. De Papesteeg kwam uit op de Lingeweg. Dit was eigenlijk een dijk. In 1877 werd begonnen met het onteigenen van grond in de gemeente Tiel en Wadenoyen. Dit ten behoeve van het aanleggen van het Inundatiekanaal in verband met het realiseren van de Hollandse Waterlinie.
De gemeente Wadenoyen bestond in 1868 nog uit de dorpen, Drumpt, Passewaay en Wadenoyen. Dit was het gebied ten noorden en westen van Tiel tot aan de Waal. Het gemeentebestuur vergaderde in het hotel 'De Zwaan ', terwijl de secretarie zetelde in Drumpt.
Het voormalig stationsgebouw te Wadenoyen. Eertijds heette de Stationsweg Parallelweg. Het gebouw dateerd uit 1882. Er waren twee wachtkamers. Een eerste en een tweede klas. Door het toenemende transport over de weg werd het in 1938 gesloten. Voor het personenvervoer was het bij lange na niet rendabel. Door de nieuwbouw in Passewaay (Gemmente Tiel) is er nu voor de inwoners van Wadenoyen een station vlak in de buurt.
Foto's uit de oude bladen.
In de bloeiende Betuwe. Lentetafereel in Wadenoyen.Sumatrapost 18 - 05 - 1926.
In de grote boomgaard aan de Hoogendijk tussen Wadenoyen en Geldermalsen. Sumatra post 20 - 05 - 1926.
De Waarheid. 21 - 07 - 1983.
De Galgenwei langs de Oude Tielseweg vlakbij de grens van Wadenoijen. Mogelijk kan hier een
tentoonstellingsgalg van Tiel hebben gestaan. Een tentoonstellingsgalg is een vaste galg die buiten de stad stond opgesteld.
Berichten uit de oude kranten.
Algemeen Handelsblad 26 - 10 - 1917.
Gistermorgen is te Wadenoyen de postbode van Van de Water uit Varik door een trein overreden en gedood.
Het nieuws van de dag: kleine courant 11 - 09 - 1911.
Vlieger.
De te Wadenoyen, bij Tiel, door den vlieger van Meel gehouden vliegdemonstraties, hebben een nadeelig saldo van ruim fl. 850,- opgeleverd.
Nieuwsblad van het Noorden, 17 - 06 - 1911
Overreden en gedood.
Arnhem 17 juni. Tusschen Wadenoyen en Geldermalsen is heden morgen een arbeider die zonder op te letten de spoorbaan overstak, door eentrein gegrepen en gedood.
Uit de oude boeken.
WADENOYEN.
Een kleiweg van de Wadenoyense brug tot aan het territoir van Ophemert. Een dito weg genaamd de Brede straat beginnende aan den Lingedijk en lopende tot aan den Bommelweg.
Dit was dus circa jaar 1823.
Dit is de zogenaamde kleiweg. Thans de Bredestraat.
Het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Bijeengebracht door A J van der Aa onder medewerking van enige vaderlandse geleerden. Twaalfde deel W/IJ Te Gorinchem Jacobus Noorduyn 1849 meld het volgende:
In Gelderland heeft de tarwe die meest in de kleistreken wordt verbouwd in 1863 door den zachten winter het gunstige voorjaar een schonen oogst gegeven In de gemeenten Beesd Culemborg Deil Est en Haaften Herwijnen Vuren Waardenburg en Wadenoyen had in de herfst de veldmuis schade. In 1804 ontwikkelde zich dit halmgewas niettegenstaande het koude en schrale voorjaar vrij voor en gaf goede uitkomsten.
Hier geen last van veldmuizen. Wel een oer Hollands plaatje aan de Lingedijk in Wadenoyen.
In de Geografische beschrijving van de provincie van Gelderland vond ik het volgende:
WADENOYEN Is een Dorp en Heerlijkheid van de Tielerwaard bij Tiel gelegen. In de oude brieven draagt het de naam van Wattia het zoude eertijds geweest zijn een Cartis een Rendhof het welke de gravin Adel beide in n38 aan St Marien zonden geschonken hebben de reden van benaming leiden sommige af van Waye of Wade zullende betekenen Slijk of Modder het welk door het opzwellen of overlopen der Rivieren op de akkers word geworpen andere van Waden of Weden dat Weeden zoude te kennen geven en menen dan dat Wadenoyen zijn naam zoude verschuldigd zijn van de vette en grazige weiden. De Gereformeerde Kerk alhier wordt door 1 Predikant bediend.
Door J.J. van Hasselt.
In den jaar 1427 den 4den October had Diepholt een aanslag op de Stad Tiel welke mislukkende koelde hij zijn boosheid aan de omliggende dorpen Zandwijk, Drumpt, Zoelen Malsen (Vermoedelijk Geldermalsen) en Wadenoyen op deze tocht waren Willem Heer van Bueren Jan van Bueren Proost van Aken en vele andere des anderen daags wierd het wijd vermaarde en heerlijk Klooster of de Abdij van Marienweert door dit woedend volk uitgeplunderd en tot den grond afgebrand en alzo is dit geestelijk gebouw zo schrijft Sligtenhorft in de Historische Beschrijving van Culemborg in 1753.bladz 216 door de geestelijke Trawanten in de as gelegd.
BESCHRYVING VAN DE PROVINTIE VAN GE LDERLAND.
Uitgeven TE AMSTERDAM BIJ PIETER JAN ENTROP 1772.
Aanbevolen Links.
http://www.plaatsengids.nl/wadenoijen
http://www.ngw.nl/heraldrywiki/index.php?title=Wadenoijen
Op bovengemoemde link over de heraldiek staat dat de herkomst van de afbeelding over het wapen van Wadenoyen niet bekend is.
Maar ik denk dat de herkomst van de vis op het wapen van Wadenoyen vermoedelijk verband houd met de zalmvisserij op de Waal. Immers hoorde ook Passewaay vroeger evenals Drumpt bij de gemeente Wadenoyen. Vandaar de zalm op het bord..
Telefoonverbindingen Wadenoyen Kapel - Avezaath. Bron: Telefoongids 1950 - W - Geneaknowhow.net
Bent u op vakantie in deze buurt dan kan ik u aanraden om de volgende fietsroute te volgen. Het bekende Appeldijkje langs de Linge.
http://www.devergarde.nl/betuwe-appeldijkje
Op 02 - 02 - 1945 stortte bij de Watermolen in Wadenoyen een Spitfire Ix van het 74 sqdn neer. Piloot was Lt F hardman.
Literatuur:
Devotie en Macht in Tiel. Huub van Heiningen.
Versteend Verleden. Huub van Heiningen.
De Geschiedenis van Tiel. Dr. Emile Smit en Jan Kers.
http://books.google.com/books?hl=nl
Kapel - Avezaath.
Kapel - Avezaath en de Agathakapel.
Kapel – Avezaath is al heel oud. Het is vrijwel zeker dat er in het Merovingische tijdperk , dat duurde van 447 tot 751, hier al mensen woonden. Kapel – Avezaath werd toen Alden Avesaet genoemd. In de Put nabij Kapel – Avezaath werd in 1968 een Romeins schip gevonden. Dat moet circa het jaar 400 zijn vergaan.
Een bewijs dat deze streek al heel lang bewoond was is dat er in 1954 op de Bergakker een Romeins altaartje of wij - steen is gevonden. Dit was gewijd aan de godin Hurstaga. Kapel – Avezaath behoorde vroeger tot Teisterbant, en niet de Neder – Betuwe. Teisterbant was een gouwgraafschap. Een gouw is een soort provincie. Het gouwgraafschap Teisterbant was vroeger behoorlijk groot. Mogelijk wel tot aan Zeeland toe. Het Merovingische tijdperk werd ten val gebracht door de opvolger van Karel Martel, Pepijn de Korte. Dat gebeurde in het jaar 751. Hierdoor ontstond het Karolingische Tijdperk. Het rijk werd verdeeld tussen Karel de Grote en Carloman. Om zo’n groot land te besturen stelt Karel de Grote vertrouwelingen aan. Voor Teisterbant was dat Graaf Waltger, heer van Teisterbant. Deze had zijn hof vermoedelijk in Kapel – Avezaath. Waltger stichtte in Tiel de Sint Walburgkerk en een klooster. Hij was een broer van Graaf Dirk I. Men vermoed dat Waltger heeft gewoond op de Vliegenberg of borg. Maar het is ook heel goed mogelijk dat de eerste graaf heeft gewoond op de plaats van waar nu de boerderij de Aldenaaf staat. Deze staat aan het Laageinde. Resten van de gracht zijn er nog te zien. Het zal in deze tijd zijn geweest dat de graaf in Kapel – Avezaath een kerkje of kapelletje zal hebben gebouwd in Kapel – Avezaath. Later zijn de graven van Teisterbant verhuisd naar Kerk – Avezaath.
'
De naamgeving van de woonwijk Richtershof en de Muggenborg. Hier zijn enige jaren geleden belangrijke opgravingen gedaan. Daarover binnenkort meer. De Aldenavesaet de Muggenborch en de Vliegenborch waren rond 1400 versterkte burchten of huizen. Rond 1960 is op de plek waar nu de wijk Muggenborch is de boerderij van die naam afgebroken. Het is zeer waarschijnlijk dat op deze plek het versterkte huis de Muggenborch heeft gestaan. De gemeente Tiel gaf opdracht archeologisch onderzoek te verrichten op de plek waar nu de nieuwbouwwoningen staan. Dat was in 2007. Acht archeologen zijn uiterst behoedzaam te werk gegaan. Elk stukje grond is heel secuur onderzocht. Gedurend dit onderzoek bleek het al gauw dat het om een complete plattegrond van een grote Middeleeuwse boerderij ging. (Dat is ca. 500 tot ca. 1500). Dat past dus heel goed in de tijd dat Graaf Waltger deze plaats bij de Linge tot woonplaats had gekozen. om dit gebouw lag een grachtengordel. Dit voor hun eigen veiligheid. De boerderij was een woonstal gebouw. Dat wil zeggen dat mens en dier in de winter in één ruimte leefden. de afmeting van het gebouw was 32 meter lang en 14 meter breed. De wanden bestonden in die tijd uit gevlochten twijgen die bestreken werden met leem en stro. Het dak moet bedekt zijn geweest met stro. De grootte van de boerderij moet uitzonderlijk worden genoemd omdat in ons land eigenlijk geen boerderijen van zulke afmetingen werden gebouwd. Ook zijn er resten gevonden van dieren. Zoals een bot waarvan een weefkam was gemaakt. Dat betekend ook dat er schapen werden gehouden waarvan men van de wol kleding maakte. Het klinkt gek, maar in die tijd breiden de mannen vaak op een breiraam. Terwijl de vrouwen de wol sponnen op een spintol. Een breiraam is eigenlijk een soort punniken. Het kan heel goed zijn dat dit ook op de Muggenborch is gedaan.Belangrijk was de vondst van de Hanzeschotel. Dat betekende dat de bewoners welgesteld moeten zijn geweest. Verder is er een lanspunt van een speer gevonden, en een schrijfstift en een kooltang. Ook een aantal munten uit de dertiende eeuw. Dus twaalfhonderd zoveel. En een schitterende gouden ring die alleen gedragen kon worden door welgestelde mensen.
Kapel – Avezaath ligt op een natuurlijke oeverwal van de Linge. Daardoor ontstond er een kleine lintbebouwing. Immers er waren geen dijken. De Linge was toen een hele woeste stroom. Graaf Waltger zal ook vanuit zakelijk belang deze plaats als woning hebben uitgekozen. Tiel was toen een belangrijke handel en havenplaats van grote betekenis. De schepen die vanuit Tiel naar Engeland voerden, kwamen allemaal over de Linge. Uiteraard zal de graaf en de handel uit deze regio er van geprofiteerd hebben. Dat de graven later zijn verhuisd naar Kerk – Avezaath zal mogelijk te maken hebben gehad dat enerzijds de Linge bij Tiel zal hebben dichtgeslibd, en anderzijds dat Kerk- Avezaath lag aan de weg van Tiel naar Wijk bij Duurstede
Uit het boek Van Linie en Stamme Hueff , van G.Heuff en L.M. van der Hoeven, teken ik het volgende voor u op:
'Dit dorp is één van de fraaiste en welvarendste aan deze weg, schoone en nieuwe landhuizen, een goed schoolhuis, een pastorie en vooral de onlangs bijna geheel vernieuwde kerk, geven tekenen van leven en bloei, tevens een aangenaam gevoel van welvaart en tevredenheid. Op een grooten blaauwen steen, buiten de kerk aangebracht, leest men een grafschrift dat door den heer van Leeuwen vervaardigd is.'
De kerk in Kapel – Avezaath is op 2 mei 1332 ingewijd ter ere van de Heilige Agatha. Vandaar de naam Agathakapel.
http://www.kerkenkapel.nl/kerken/geschiedenis2.html
Bij de brug van Kapel – Avezaath naar Wadenoyen herinnerd café ‘De Tol’ nog steeds aan de tol die daar vroeger werd geheven. Deze brug is in 1714 gebouwd. Dit was een gevolg van de overeenkomst van de Ambtman van de Neder – Betuwe en de afgevaardigden van het Kwartier van Nijmegen.
In 1899 heeft Kapel – Avezaath op 8 na 700 inwoners.
In de bange meidagen, om precies te zijn 10 mei 1940, is er in Kapel – Avezaath een militair transportvliegtuig neergestort. Elf verkoolde lichamen van nog jonge mannen van nog geen twintig jaar oud zijn geborgen door leden van I – III 33 R I brigade.
Bij de gemeentelijke herindeling van 1981 werden de dorpen Kapel – Avezaath en Wadenoyen bij Tiel gevoegd.
Een vreemde begraafplaats in Kerk – Avezaath is die van het echtpaar Versteegh – Rijnberk. Zij liggen er, met bijna 40 van hun nazaten, begraven achter het koor van de kerk in een heuvel. Matthias Johannes Versteegh was burgemeester van Zoelen en de beide Avezathen. Verder had hij nog tal van functies als dijkgraaf en lid van de Provinciale Staten. Huize Poelzicht was zijn geboortehuis. Op het huis Teisterbant is hij overleden. Deze begraafplaats is door hem zelf gesticht in 1854. Zijn vrouw Gerarda Johanna Versteegh – Rijnberk die het jaar daarvoor al was overleden, is toen herbegraven. Poelzicht, ik noemde het al, heeft alles te maken uit de tijd dat er nog geen waterleiding was. Aan de zuidkant van het dorp lag deze poel aan een brink. De plattelandshuizen hadden meestal een dak van stro. Die waren dus ongeschikt om het regenwater op te vangen. Dus werd er een poel gegraven.
In Kapel – Avezaath staat nog wel het schoolhuis. Kapel – Avezaath had drie veerhuizen, die later tolhuis werden in verband met de brug over de Linge. Dat waren ‘De Tol’ aan het moleneind. De ‘Hamse brug’ en de ‘Zoelense Herberg.’ Deze tollen werden in de jaren 1942 en 1943 afgeschaft.
Fritsenburg. Een zeer fraai gebouw. Zie voor meer; http://www.gelderlander.nl/regio/rivierenland/fritsenburght-wordt-alsnog-gelegaliseerd-1.2216251?ls=pl
En http://manbijthond.ncrv.nl/seizoenen/2003/afleveringen/20-03-2003/fragmenten/kasteelheer-frits/ Wel even doorspoelen naar halverwege.
Ook de buurtschappen Twee sluizen en de Bergakker vallen onder het gebied van Kapel - Avezaath.
Literatuur:
Kerk - Avezaath. Het raadsel van de ridders van de Muggenborch.
Tekst Jan Willem Bultje. Uitgever: ACVU - HUIS. Amsterdam. ISBN. 978 - 90 - 8614 - 161 - 6
De Tielse Kroniek.
Sporen in het landschap. J. D. H. Harten.
Internet.
Het dorp heeft ook een natuurlijk vogelpark. Meer hierover op: http://www.betuwemeertiel.nl/
De votiefsteen die in 1954 op de Bergakker is gevonden. De tekst in het Nederlands luid.
Voor de godin Hurstaga heeft volgens haar opdracht Valerius Silvester gemeenteraadslid van (het) Municipium der Bataven deze steen geplaatst.
Uit de oude Kranten.
Lees op onderstaand adres over het Typhasgevaar op de manoeuvrevelden in Kapel - Avezaath. Rotterdams Nieuwsblad 12-09-1911
http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010200217%3Ampeg21%3Ap008%3Aa0092
Uit Zoelen deelt men ons dd. 18 dezer mede : Over onze gemeente zwijgen de dagbladen tot nog toe. Zij ligt dan ook niet aan een der groote rivieren, die onze schoone Betuwe, die het land van Maas en Waal, die de Bommelerwaard, die het land van Kuyk en dat van Heusden tot zulke vruchtbare, maar ook zulke gevaarlijke oorden maken. De Linge, Cremers .-kleine rivierke", stroomt langs onze dorpen, kabbelt daar «rusteloos maar toch rustig" voort, neem thans niet meer; zij is een stroom gelijk geworden. De uiterwaarden niet meer alleen besproeit zij met haar water, zij bezoekt de gehuchten en dringt zelfs door tot in de dorpen. Hier te- Zoelen loopen de wegen op sommige plaatsen zoo hoog onder, dat de paarden tot aan de knieën door het water baden. Tal van arbeiderswoningen in het veld en in de laag gelegen gedeelten van het dorp moesten ontruimd worden. Te Kerk- en Kapel-Avezaath, onder deze gemeente, is de nood minder, maaar toch ook groot, te Kapel-Avezaath vooral. In het schoolgebouw aldaar zijn nagenoeg al de bewoners de buurt de Twee Sluizen gehuisvest, omdat die geheel overstroomd is door het hooge binnenwater. Woensdagochtend heerschte er plotseling een ongekende paniek iv onze gemeente: *de dijk te Ockten is doorgebroken," heette het. In allerijl werd hier en daar reeds het vee naar de noodstallen gebracht en maakten sommige gezinnen zich gereed' naar hoogere plaatsen te verhuizen. Gelukkig bleek het gerucht een loos alarm te zijn geweest.
Algemeen Handelsblad. 23-03-1876,
Brand.
Te Kapel-Avezaath brandde door onbekende oorzaak af de woning van J. de Gier op den Bergakker. Verzekering dekt de schade.
Te koop.
Bruine kinderwagen, overkap iets beschadigd ,te koop ƒ 73.-. Inlicht, bij D J. van Ommeren, Bergakker 10. Kapel-Avezaath.
De Courant, Nieuws van de Dag 09 - 10 - 1943.
Z. spoed. mog. netle huishoudst., m.1., bü man met 2 kind. 16 en 11 j., op dorp bij Tiel. D. J. V. Ommeren, Bergakker 10, Kapël-Avezaath.
De courant Nieuws van de Dag. 17-03-1944.
Molens.
Te Kapel-Avezaath, zoo schryft men ons van daar, staat do molenromp zonder wieken. Den molenaar werd hij het sluiten van, het contract met de Prov. Geldersche Elektriciteit Maatschappij de verplichting opgelegd, den molen van de wieken te ontdoen! '
Nieuwe Rotterdamsche Courant,
22-05-1925.
OPHEFFING VAN TOLLEN IN GELDERLAND
De Nederlandsche Toeristenbond (A. N. W. B.) deelt mede, dat, dank zij vruchtdragende samenwerking tusschen Rijk, Provincie, streek en gemeente de beide tollen op de Lingebruggen in de gemeente Zoelen en wel in den weg van Zoelen naar Tiel en in den weg van Wadenoyen naar Kapel Avezaath, binnenkort zullen worden opgeheven.
Provinciale Geldersche courant : Nijmeegsche courant,
08-05-1943,
Onderwijzeres gevraagd te Kapel-Avezaath, nabij Tiel. Bezoldiging ƒ6OO. In functietreding uiterlijk 1 November e.k.
Adres: Burgemeester van Zoelen, te Kerk-Avezaath.
Het nieuws van den dag : kleine courant,
22-09-1882,
Interessante links.
http://www.plaatsengids.nl/kapel-avezaath
http://www.fritsenburght.nl/?welkom,1
EEN LUXE DORST.
Een drietal jeugdige inwoners van Kapel Avezaath hadden op 13 Mei j.l. de taak het vee naar een andere plaats te brengen. In Zoelen hebben zij toen een aantal flesschen wijn, toebehoorende aan H. B. B , weggenomen. Deswege stonden zij hedenmorgen voor den Politierechter te Arnhem terecht, waar zij verklaarden den wijn genomen te hebben omdat zij zoo'n dorst hadden. De Politierechter: „Dat was dan een nogal luxe dorst, 't Was beter geweest, ais jullie aan een pomp hadden gedronken." Overeenkomstig den eisch werd R. P. G. H., 18 jaar oud, veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, N. van A., 22 jaar en J. C. v. D., 23 jaar, beiden tot veertien dagen gevangenisstraf, terwijl de 41-jarige hulpbesteller H. S. wegens heling eveneens veertien dagen gevangenisstraf kreeg.
Arnhemsche courant,
06-09-1940,
Hedennacht is te Kapel-Avezaath het huis van G. Boudewijn afgebrand. Verzekering dekt de schade.
Algemeen Handelsblad ,
26-03-1914.
Zie voor de Tielerwaard ook op: http://www.plaatsengids.nl/tielerwaard
Maak jouw eigen website met JouwWeb