Vergeten Buurtschappen in de Betuwe.
In deze serie komen de buurtschappen in de Betuwe aan de beurt. Even naar beneden scrollen naar welk dorp of Buurtschap je interesse uitgaat.
Link. http://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/Betuws
http://www.betuwsekring.nl/BKvP/Opsporing_verzocht_Betuwe.html
Detail van een oude kaart uit 1605.
Tot op heden zijn dat de Dorpen of Buurtschappen:Opheusden, Kesteren,Ingen, Ommeren, Echteld,Veluwe, De Kellen, Landgoed Latenstein,Marsch en Lede en Oudewaard, Pottum, Meerten, Hien, Eldik, Medel, Lakemond, Homoet, Verhuizen, het Ooy bij Echteld, Zennewijnen. Ik ben nog op zoek naar gegevens over Wely, de Ganzert. Mocht iemand mij gegevens of foto' s kunnen verstrekken dan houd ik mij aanbevolen. Via een 'Stuur mij een bericht', rechts van deze site kun je contact met mij krijgen.
Meer weten over dit deel van de Betuwe?
http://www.hkko.nl/pages/publicaties.php
https://www.youtube.com/watch?v=kuuEt4RCak0
Opheusden.
Oude film uit 1956.
https://www.youtube.com/watch?v=0aHXd5LCj94
Opheusden bestond al in de 9e eeuw. De naam is afkomstig van het Germaanse woord Husa. Dat betekent Huis.
Opheusden is het grootste dorp van de gemeente Neder – Betuwe.
Opheusden ligt op het smalste deel van de Betuwe.
In 2008 is men tijdens de bouw aan de Dalwagenseweg van een appartementencomplex gestuit op resten van een gebouw uit de 16e eeuw. Men vermoede dat het ging om een kasteelachtig gebouw van de rijke familie van Randwijk.
Klooster Mariëngaarde.
In het thans bevindelijke Gereformeerde Opheusden stond vroeger het Klooster Mariëngaarde. Dit klooster is gesticht door Gijsbert van Randwijck en Johanna Vonck. Johanna was zijn tweede vrouw. Het stichtingsjaar is 1482. Het is bekend dat dit klooster fel tegen de reformatie van Luther was. Bekend in dit verzet was de biechtvader Christiaan van Sint Truden. Zeer waarschijnlijk heeft hij het boekje ‘Van der verveerlicken aenstaende tyt Endechristes’ geschreven. In het boek Terugblik ‘Geloven komt van boven’ staat op bladzijde 57 een prachtig en gedegen artikel over het klooster van Opheusden.
Echter zijn er ook andere meningen. Zo denkt Sytse van der Molen in zijn artikel in de Leeuwarder Courant van 15 – 03 – 1985 over het klooster te Hallum .
In de eerste helft van de 17e eeuw overleed de laatste non van het klooster. Daarna werd het eigendom van de adellijke macht.
Ooit woonden er ook Begijntjes in Opheusden.
Deze Begijnen van Opheusden stonden onder toezicht van de fraters van Deventer, Zwolle en Doesburg.
Het veerhuis van Marie Mason van Ommeren. Telegraaf 24 - 01 -1987.
Dit jongetje in Opheusden wordt ingeënt tegen polio.
De Nederlands Hervormde kerk.
De Nederlands Hervormde kerk was gewijd aan Johannes de Doper. In de oorlogsjaren is de kerk voor een groot gedeelte verwoest. In de jaren 1948 tot in 1950 is de kerk gerestaureerd door de architect J. G. Heineman.
De kerk wordt al genoemd in een oud register van 1395.
Mogelijk dat de kerk eind 15e eeuw door geweld is verwoest. In deze kerk houdt de Hersteld Hervormde gemeente haar diensten.
Een uitgebreid overzicht kunt u vinden op: http://www.dbnl.org/tekst/beau018betu01_01/beau018betu01_01_0016.php
Meerdere kerkelijke stromingen in Opheusden zijn :
De Gereformeerde Gemeenten. Burgemeester Lodderstraat 43.
Gereformeerde Gemeenten Synodaal. Reigerstraat 11.
Gereformeerde Gemeente in Nederland. Kerklaan 1. Deze kerk is wat het aantal zitplaatsen 2850 betreft de grootste in Nederland.
Moluks Evangelische Kerk. Jabbok 1.
Bijgeloof.
Niet alleen het christelijk geloof is bepalend in Opheusden.
Maar af en toe steekt ook het bijgeloof de kop op. Tenminste in het verleden.
In heksen werd nog tot in de 20e eeuw in geloofd. Aan heksenproef werd nog geregeld gedaan. Bijvoorbeeld als er iemand ziek was. Soms was de conclusie dat die persoon was behekst. Men bediende zich daarvoor van de heksenproef. Personen die daarvoor een rol speelden waren een bijbellezer en een heksenmeester. Alle aanwezige volwassenen moesten vlierstokken bij zich hebben. Men geloofde dat men zich daarmee kon verweren tegen de tovenarij. Een zwarte kip werd dan in een pot met kokend water gedompeld. De eerste vrouw die tijdens of na dit gebeuren het vertrek binnen kwam werd aangewezen als heks. Uiteraard werd bij dit gebeuren soms ook de jeneverfles aangesproken.
Zo melde het Nieuwsblad van het Noorden van 06 – 05 - 1918
dat op 11 maart 1918 zich ene R. van O, boomkweker te Opheusden, zich voor de Tielse rechtbank moest verantwoorden voor dierenmishandeling. De eis was 1 maand gevangenisstraf.
Opheusden 1940 – 1945.
Openbaar vervoer.
Voor marktbezoek was men vroeger aangewezen op Tiel. Wilde men naar de markt in Arnhem dan kon men vrijdags gebruik maken voor vervoer over het water. Eenmaal per week kon men dan meevaren met het schip De Batauwer dat naast passagiers ook vracht vervoerde. De reder was J. van Lonkhuyzen. Wilde men vaker met de boot naar Arnhem dan moest men van Opheusden eerst met het veer oversteken naar Wageningen. Vandaar ging er dagelijks een boot naar Arnhem.
In 1888 kreeg Opheusden wel een paardenmarkt.
De slag om Opheusden.
Slag om de Grebbeberg, Slag om Arnhem, Slag om Stalingrad. Dit zijn wat bekende historische gegevens die iedereen wel kent. Maar de slag om Opheusden is bij lange na niet bij iedereen bekend. De slag om Opheusden heeft heel veel slachtoffers gekend. Opheusden werd een zeer bloedig gebied. De Amerikaanse 101ste luchtlandingsdivisie heeft hier een van de bloedigste veldslagen moeten leveren. Belangrijk was ook de Linie De Spees.
Het is hier ondoenlijk om er een uitgebreid verslag van te doen. Kijk voor meer op:
http://opheusden1944.weebly.com/de-slag-bij-opheusden.html
http://www.grebbelinie.nl/page/spees
Bomenteelt.
Opheusden staat bekend om de bomenteelt. Circa 1650 waren er al meerdere boomkwekerijen in en rond het dorp.
In 1853 ging de export daarvan ook al naar het buitenland. Dat waren de landen Duitsland, Oost-Europa en Zuid-Europa. Zelfs naar Amerika en Canada. Momenteel ook naar de Scandinavische landen en Groot Brittannië. De bomen zijn van hoge kwaliteit waardoor ze in verschillende klimaten kunnen uitgroeien.
Ontdek het Tree Center te Opheusden: http://www.treecentreopheusden.nl/
Of:
http://www.treecentreopheusden.nl/impressie-laanboomcentrum-opheusden/
Het zonnehuisje.
Foto Nederlands Dagblad Geref Gezinsblad tijdens de bouw.
Wie kent of kende niet het Zonnehuisje langs de spoorlijn van Arnhem/ Nijmegen – Tiel? Het is 1959. Dit huisje kwam tot stand door een spontane actie van het treinpersoneel wat op deze lijn werkte. Telkens werden ze als de trein langs Opheusden reden van achter een raam na gezwaaid door twee lieve meisjes. Deze twee meisjes Annie (6) en Alie (3) Rothuis, waren aan hun beentjes verlamd. In eerste instantie was het de bedoeling om de beide meisjes wat speelgoed aan te bieden met Sinterklaas. Er kwam circa honderd gulden binnen. Dat was in die tijd al heel veel geld. In overleg met de arts van de meisjes bleek dat het heel goed voor de meisjes was dat ze een eigen speelhuisje in de tuin zouden hebben. Er werd een comité gevormd dat voortvarend te werk ging. Er werd een actie gevoerd. Deze actie kreeg een landelijk karakter. Ook al omdat er op alle landelijke stationskantoren circulaires waren gericht. Het geld stroomde binnen. Al gauw waren de 3.000 gulden, die voor de bouw van het Zonnehuisje nodig waren, binnen.
Op 10 – 09 – 1959 bericht o. a. het Nederlands Dagblad Ger. Gezinsblad dat de overdracht van het huisje op 12 september ’s middags om 15. 00 uur zal plaats vinden. Boomkwekersvereniging “Boomkwekersbelang “uit Opheusden zegde toe dat zij de tuin waarin het huisje staat zullen aanleggen. Alles was tot in de puntjes geregeld. De Nederlandse Spoorwegen hadden twee extra treinen ingezet. Er was inmiddels 15. 000 gulden binnen gekomen. Helaas kon deze officiele feestelijke overdracht niet plaats vinden omdat het oudste meisje Annie ernstig ziek was geworden.
Wel is het huisje in gebruik genomen en aan haar zusje Alie gegeven. Maar als Annie weer thuis komt wordt het werkelijk aan de familie Rothuis aangeboden.
Van het geld wat er over blijft komt geheel ten goede van de beide meisjes. Dat wordt beheerd door het comité.
Tabaksteelt.
In de 19e eeuw was er een redelijke tabaksteelt in Opheusden. Maar op 14 april 1884 schrijft het Nieuws van de Dag kleine courant: Opheusden, 11 april. De tabak van 1883 is in de Betuwe op enkele partijen na opgeruimd. Op de Veluwe bleef nog een gedeelte onverkocht. Door de vrij hoge prijzen, die voor het laatste gewas bedongen zijn, verwacht men dat de tabaksteelt in 1884 weer zal worden uitgebreid.
Maar ook in 1885 bleven de prijzen hoog. De Tijd, godsdienstig staatkundig dagblad schreef op 18 – 02 – 1885: Opheusden, 15 febr. Vele planters in de Over – Betuwe, die vóór enige weken hun tabak voor de verboden prijzen niet wensten te verkopen, kunnen daarvoor nu slechts met moeite kopers vinden en ternauwernood f 50 á f 53 per 100 K.G. bedingen.
In 08 – 04 – 1911 schrijft het Algemeen Handelsblad: Nu de uitkomsten der tabaksteelt in de laatste jaren zo ruim lonend zijn, worden hier en daar, o. a. te Opheusden, waar sedert jaren
geen tabak meer werd verbouwd, weder nieuwe velden voor deze cultuur in orde gebracht. In de kweekkasten heest een grote bedrijvigheid met de uitzaai van het jonge goedje.
Ook was er vroeger een bierbrouwerij, en een sigarenfabriek van de gebroeders van Donkelaar, later de familie van Gunst, in Opheusden gevestigd. Na de brand in 1923 gingen de sigarenmakers thuis werken. Door de opkomst van deze industrie in Veenendaal vertrokken deze voor hun werk naar Veenendaal.
Aan de Hamsestraat bevond zich de klompenmakerij van de familie Meier.
Vroeger was er een ook een bierbrouwerij in Opheusden. Verder was er een sigarenfabriek van de gebroeders van Donkelaar, later de familie van Gunst, in Opheusden gevestigd. Na de brand in 1923 gingen de sigarenmakers thuis werken. Door de opkomst van deze industrie in Veenendaal vertrokken deze voor hun werk naar Veenendaal.
Aan de Hamsestraat bevond zich de klompenmakerij van de familie Meier.
Wielen bij Opheusden.
De Buitenwaai.
Dit wiel is ontstaan in het jaar 1595. Vanwege het feit dat de Over – Betuwe blank stond, liet de Ambtman van Tiel en de Neder – Betuwe, Diederik Vijgh, de Rijndijk doorsteken. Mogelijk dat daardoor het Wiel nog verder is uitgesleten. Diederik ging er van uit dat de Dwarsdijk die hij had laten aanleggen om Dordrecht en omgeving te beschermen tegen overstromingen, het niet zou houden.
Verder zijn daar nog de wielen De Battewaai of de Passewaai en de Kei..
file:///C:/Users/egbert/Downloads/Spanjaardsdijk.pdf
Lees meer over de dijkverbetering op:
https://twitter.com/nieuwedijkhop
De Spees.
Uit de oude kranten.
Onweer. Te Opheusden is tijdens een hevig onweder de bliksem geslagen in de bouwschuur van den heer P. H., welke geheel afbrandde. De schuur was verzekerd. Ook geraakte het winkelhuis van den heer v. d. G. in brand en werd een prooi der vlammen. Dit pand was niet verzekerd. De kerk en een paar woningen, die mede begonnen te branden, wist men te behouden.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 07 – 07 – 1920.
Aan het Valkisziekenfonds, ten behoeve van de armen van Opheusden en Zennewijnen, is een legaat besproken groot f. 16.000, vrij van successierechten, door wijlen den heer G. A. A. C. Valkis.
Arnhemsche courant 22 – 12 – 1890.
G. J. Aalbers, Stoomkorenmolenaars te Opheusden, vraagt, om terstond in dienst te treden, een ongehuwden Molenaarsknecht, vrij van Sterken drank.
Nieuws van de dag. 15 - 12 - 1881.
Vakantie Opheusden.
Bijzondere links:
https://www.plaatsengids.nl/opheusden
Literatuur:
Verkeer en vervoer in de Betuwe 1800 – 2000. Aart Bijl. Uitgeverij Matrijs te Utrecht.
Terugblik Geloven komt van boven.
Jaarboek stichting Tabula Batavorum Opheusden 2005.
Wielen resten van drama' s, paradijsjes van nu. Aad Neleman.Uitgave Kronikeur Tiel.
Verkeer en vervoer in de Neder – Betuwe. 1800 – 2000. Door Aart Bijl. Uitgeverij Matrijs Utrecht.
http://delpher.kbresearch.nl/nl/kranten
Internet.
Wikipedia.
Kesteren.
Kesteren. De Nederlands Hervormde kerk.
Kesteren ligt ten zuiden van de rivier de Rijn. Aan de noordzijde van deze rivier ligt Rhenen. Beide oevers zijn met elkaar verbonden met een verkeersbrug. Het grondgebied van deze voormalige gemeente Kesteren bestaat uit circa 1700 ha rivierklei. Deze gronden werden voor een groot deel gebruikt voor fruitteelt en akkerbouw en grasland. Circa 1960 had het dorp ongeveer 1400 inwoners. Momenteel circa 5000. Het is een redelijk behoudend protestant kerkelijk dorp. Ten oosten van Kesteren ligt het bedrijvenpark ’t Panhuis.
Kesteren komt mogelijk van het oude Romeinse woordje Castra.
In 815 wordt de naam voor het eerst genoemd.
Bij opgravingen in 1891, en in de 20e eeuw en in 2012 zijn er talloze vondsten gedaan op de Woerd. Dat duidt er op dat hier al vroeg in onze jaartelling mensen hebben gewoond. De vondsten zijn gedaan in een binnenbocht van een oude Rijnarm.
Rond 1327 was Kesteren een dorp van aanzien onder de omliggende dorpen. Graaf Reinald van Gelre gaf o.a. aan de rigter van de Neder- Betuwe, Kesteren het recht om de bank te spannen en gerigt houden zouden. Dat gerigt houden gebeurde in de open lucht, bij een kerk, onder een boom. Dit gebeurde naar een oud Bataafs gebruik onder de blote hemel onder een notenboom. Zeer zeker bij een zaak over leven en dood. Men ging er van uit dat dit moest onder het oog van de Alziende. Deze zittingen stonden onder leiding van de Ambtman. En werden gewoonlijk één keer per jaar gehouden. Deze zittingen duurden tot 1439, en werden 14 dagen van te voren afgekondigd tijdens de heilige mis, en na de Reformatie tijdens de dienst bekend gemaakt.
Wat is een woerd?
Een woerd is een kunstmatige opgeworpen hoogte. De eerste bewoners bouwden hierop hun woningen. Bij een overstroming hielde ze hun boeltje aardig droog. Een woerd is ook hierom belangrijk omdat ze veel archeologisch materiaal bevatten die ons veel informatie verschaffen over hun woon en leefgewoonten. Woerden zijn er vooral te vinden in het rivierengebied.
Bij Kesteren ligt zo’ n woerd. ‘De Hoge Woerd’ genaamd. Het ligt bij waar de Cuneraweg en de A 15 elkaar kruisen.
Jonge kersenplukker uit Kesteren toont trots zijn geplukte vruchten in 1926.
Hieronder wat oudere.
Haagse courant 11 - 01 - 1936.
Dijkdoorbraken.
Het spookte nogal een langs de Rijn. In 1571 breekt de Rijn boven Kesteren door. Daardoor komen de Betuwe, Tielerwaard en de Graafschappen Buren en Culemborg blank te staan. Ook is er een overstroming van 1809. Toen verloor een oude vrouw en een kind het leven. In 1820 moet Kesteren ook veel hebben geleden vanwege de afloop.
In 1855 brak de dijk tussen Kesteren en Opheusden. Daardoor kwam de gehele Marspolder, een oppervlakte van 900 bunder, blank te staan. Ook een huis spoelde weg.
Nabij Kesteren zijn bij opgravingen een groot aantal scherven gevonden die aangeven van de aanwezigheid van de Romeinen. Ook zijn daar een aantal Romeinse munten gevonden met de afbeelding van Lucius Caesar en Gaius. Deze dateren van kort voor onze jaartelling. Tijdens de aanleg van de spoorlijn Kesteren Rhenen Amersfoort zijn hier stukken tufsteen en basalt gevonden die doet vermoeden van een Romeinse weg. Groot waren de vondsten op de Hoge Woerd. Hier kwamen de fundamenten van een groot stenen gebouw tevoorschijn.
Het Hulle Vulle.
Het Hulle Vulle te Kesteren. Hollend veulen? Een jong paardje dus. Het komt in verschillende sagen voor. Men denkt hier aan een ijzeren veulentje. Men beweerd dat het zich in een kolk nabij Kesteren zou hebben gestort. Zo nu en dan komt het tevoorschijn als hond, wolf of zelfs als paard.
Hulle zou hollen betekenen. En Vulle veulen. Tacitus beweerde volgens sommigen dat ook de Batavier het paard van een overleden volksgenoot op brandstapel offerde.
Omdat het Kesterens Hulle Vulle gebeuren zou hebben plaats gevonden nabij een woerd, past een dergelijk verhaal hier heel goed in.
Oudewaard was vroeger een vrije heerlijkheid nabij het dorp Kesteren. Het had circa 1820 81 inwoners.
Eigenlijk is Lede en Oudewaard een eeuwenoude buurtschap tussen Lienden en Kesteren. In 1821 is het bij de gemeente Kesteren gevoegd.
Thans de gemeente Neder – Betuwe.
Openbaar vervoer Kesteren.
Voor het openbare vervoer in Kesteren was men vroeger voornamelijk aangewezen op de diligence. Maar vanaf 1879 kwam daar verandering in. In dat jaar werd Kesteren aangesloten op het spoorwegennet dat volop in ontwikkeling was. In 1882 kwam daar de lijn Geldermalsen – Kesteren – Elst bij. Deze lijn noemde men toen al de Betuwelijn. De lijn Amersfoort – Rhenen – Kesteren – Elst kwam in 1886 tot stand. Via deze lijn kon men ook doorreizen naar Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland.
De lijn Kesteren – Elst was vooral van belang voor de aanvoer van fruit naar Elst.
De Overijsselsche en Zwolsche courant meld op 10 – 02 1885 dat aan het ministerie van waterstaat op 18 maart e.k. wordt aanbesteed het maken van gebouwen en bijkomende werken op het station Kesteren. Raming f 62400, -
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1945 werd de spoorbrug Rhenen – Kesteren voor een deel vernield. Na de reparatie kon deze weer in gebruik worden genomen. Maar op 2 oktober 1944 werd de brug nogmaals vernietigd maar nu door de Geallieerden. Deze is daarna niet weer herbouwd. Toch bleef de stationsnaam Kesteren – Rhenen gehandhaafd vanwege dat Rhenen geen station had, en gemakkelijk te bereiken was via de nog intact zijn van de verkeersbrug.
Toen Rhenen in 1981 een eigen station kreeg is werd het werd de naam gewoon station Kesteren.
Kerk in Kesteren.
De Nederlands Hervormde kerk werd in 1395 in een acte genoemd. Tot deze parochie behoorde ook de heerlijkheden Lede en Oudewaard. Tijdens de oorlog is de kerk zo ernstig beschadigd dat alleen de toren behouden kon worden. Het schip van de kerk is afgebroken en in 1951 bouwde ir. J. B. Baron van Asbeck een nieuw éénbeukig schip tegen de toren aan.
Protestantse Kerk Nederland (PKN)
Kerkstraat 4
http://www.hervormdkesteren.nl/
Nederlands Hervormde Gemeente in hersteld verband
Kerkdiensten in Van Lodenstein College
Boveneindsestraat 6
http://www.hersteldhervormdekerk.nl/hhk/kerk
Protestantse Gemeente i.w. De Voorhof te Kesteren e.o.
Nedereindsestraat 30c
Uit de oude kranten.
Aan het station Kesteren is Maandag bij het rangeeren van een trein aan een wisselwachter een voet met een gedeelte van het been afgereden.
Nieuwe Tilburgsche Courant
22-10-1896.
Woensdagmiddag had aan het station te Kesteren een treurig ongeluk plaats. De wisselwachter D. B. geraakte nl. bij het rangeeren van den trein met de borst tusschen de buffers ; spoedig daarna is hij overleden
De Peel- en Kempenbode.
05-03-1904.
Een oude Nimrod.
Te Kesteren ( Neder – Betuwe) leeft een jager, die zeker in liefhebberij voor de jacht door geen ander wordt overtroffen. Het is de heer J. D. Stam, die reeds den respectabelen ouderdom van 81 jaar heeft bereikt en toch nog weder een jachtacte heeft aangevraagd. Deze is zijn drie – en - zestigste. De heer Stam geldt steeds voor een der beste jagers uit den omtrek. (De Ned. J.)
De Tijd 10 – 06 – 1897.
Een woesteling.
De vorige week was de politie te Kesteren genoodzaakt een koloniaal, die in kennelijken staat verkeerde, eene verblijfplaats onder den toren te geven. Hij kwam van Nijmegen en had zich in den trein tusschen Hemmen en Kesteren als een woesteling gedragen, zoodat de passagiers den trein tot stilstand moesten brengen, in een anderen waggon plaats namen en hem alleen lieten zitten. Te Kesteren aangekomen, wist men hem uit den trein te lokken. Vrijdagmorgen is hij geboeid door twee agenten naar Nijmegen gebracht.
Nieuwsblad van het Noorden 18 – 02 – 1896.
Korenmolen ‘De Zwaluw”,
De korenmolen ‘De Zwaluw”, die in het dorp staat, is nog vrij nieuw. Hij is gebouwd in 2002. Het is een achtkantige bovenkruier, die nog regelmatig door vrijwilligers wordt gebruikt.
Bijzondere links:
https://www.plaatsengids.nl/kesteren
Vakantie ’s Kesteren: Centraal in ons land, het rivierengebied, de Utrechtse heuvelrug en de Veluwe.
Literatuur:
Aardrijkskundig schoolboek van de provincie Gelderland. J. van Wijk Roelandszoon. Uitgeverij: H. C. A. Thieme te Zutphen. 1819.
Verhandeling over het Westland, ter opheldering der Loo-en, woerden en hoven, benevens de Natuurdienst der Friezen en Batavieren door D. Buddingh. Uitgeverij A. Arnz. & Comp. Leiden 1844.
Verkeer en vervoer in de Betuwe 1800 – 2000. Aart Bijl. Uitgeverij Matrijs te Utrecht.
Oosthoek ’s Encyclopedie. Deel 8, Israël en Krumbacher, N. V. A. Oosthoek ’s uitgeversmaatschappij Utrecht.
http://mijngelderlandmedia.azureedge.net/files/verhalen_pdf/Galgen_in_het_Rivierengebied.pdf
Gedenkschrift van de dijkbreuken en overstromingen in maart 1855. Door D. J. Glimmerveen, Weijtingh & van der Haart te Amsterdam.
Ingen.
Ingen nabij Ommeren is een heel fraai rustig Betuws dorp. De woningen liggen verspreid op een oude stroomrug waartoe ook de Ganzert behoort.
Ingen was al voor onze jaartelling bewoond.
Er zijn overblijfselen gevonden van een nederzetting bij de Rijn. Ver voor onze jaartelling liep er een nevengeul van de oude Rijn. Ten zuiden van deze van deze geul vestigden zich bewoners. De geul werd gebruikt als wasplaats, en men gooide hier hun afval in. Later kwam de geul droog te liggen. Er groeide gras op waardoor ze geschikt werden als weidegronden voor het vee.
De nederzetting is blijven bestaan tot ver in de Romeinse periode. Na de Romeinse periode werd het gebied weer drassiger.
Enkele eeuwen later breid de nederzetting zich uit naar het noorden en zuiden. Het gebied ‘Het Woud’ ontstond.
Geldersweert.
Ingen bezat eens een machtig kasteel, het Geldersweert. Het stond echter niet in het dorp zelf. Het stond in de zuidelijke uiterwaarden van de Rijn. Geen handige plek zou je zeggen. Toch wel. Geldersweert was in het bezit van de Hertogen van Gelre. Aan de andere kant was Utrechts bezit. In die tijd waren de verhoudingen niet zo best. Vanaf de zuidelijke uiterwaarden kon men goed dit deel van het Utrechts gebied overzien.
Bij opgravingen bleek dat het een degelijk gebouw moet zijn geweest. Dat moest ook wel in verband met zware ijsgang. De muren van één meter dik moesten wel de enorme druk kunnen weerstaan.
Wanner het Geldersweert is gebouwd is niet bekend. Wel dat Karel van Gelre het in 1467 al in bezit had.
Mede door invloeden van de rivier raakte het Huis in verval en werd het in het jaar 1803 afgebroken.
De archeologische vondsten van 1971 zijn uit de 16e eeuw.
Nederlands Hervormde kerk.
De kerk in Ingen werd voor het eerst genoemd in 1248. Hij is geweid aan de H. Lambertus * Maastricht, vermoedelijk in 638 - † - Luik, 17 september vermoedelijk 705. Hij was de patroonheilige van de textielarbeiders.
In de 15e eeuw is de kerk uitgebreid. In de 17e eeuw werd de kerk getroffen door een heftige brand waardoor een gedeelte van het gebouw verloren ging. De kerk was ook verbonden met de hieronder in het kort beschreven Commanderie.
Klik hieronder om de lijst met predikanten die de kerk van Ingen hebben gediend:
http://www.dominees.nl/search.php?srt=g&id=11679
De Commanderie.
De Commanderie Ingen circa 1750.
Het boerenhuis dat nu de naam de Commanderie draagt.
De eerste vermelding van de Commanderie in Ingen, ook wel Commanderij genoemd, is uit 1317.
De orde ontstond in de 11e eeuw in Jeruzalem. Italiaanse kooplieden richten daar een hospitaal voor bedevaartgangers op. Later werd het een broederschap. In Europa werd al gauw dit voorbeeld gevolgd. Van alle kanten kreeg men schenkingen.
De orde bestond uit drie onderdelen.
1 Ridders uit een adellijke geslacht moest zorg dragen voor bescherming van de pelgrims die naar Jeruzalem gingen.
2 Priesters moesten zorg dragen voor de eredienst.
3 Ziekenbroeders voor de verzorging van de zieken en vreemdelingen.
Deze regels werden ingevoerd door Paus Innocentius 2 †24 september 1143.
Maar naarmate de tijd vorderde verdween ook de behoefte van de kruistochten naar Jeruzalem.
Wat de Commanderie van Ingen betreft, was de taak van de vaste bewoners geheel anders geworden. Wel bleef er de zorg voor zieken.
De Commanderie lag westelijk van de Rijnstraat. Het huis zelf was met een gracht omringd. Verder bevonden er zich een kapel, stallen en bouwhuis.
De laatste beheerder van de Commanderie was Henrick Ruysch. Hij was ook tevens de laatste pastoor van Ingen.
Door toedoen van de Tielse Ambtman Diederik Vijgh ging Ingen over tot de Reformatie.
Tijdens de periode 1570 – 1600 was het heel rumoerig in het rivierengebied. Het was zoals het al zo vaak was geweest het strijdtoneel van gevoerde oorlogen. Volgens Henrick Ruysch is de Commanderie door brandstichting van het Staatse leger volledig verwoest.
Veel meer over de Ingense Commanderie is te lezen in Terugblik: Geloven komt van boven, Jaarboek Stichting Tabula Batavorum Opheusden, 2005.
Ingen heeft veel meer, wat de geschiedenis betreft, te bieden dan men beseft.
Neem nauw de persoon hieronder.
Marcilius van Ingen. † op 20 – 08 – 1394 of 1395.
Velen zullen nog nooit van hem hebben gehoord. Ds. Anspach, Nederlands Hervormd predikant schrijft over hem in het Weekblad voor Rhenen, Elst, enz. Zo meldt het Algemeen Handelsblad van 25 – 08 – 1886.
Men gaat er van uit dat Marcilius van Ingen van geboorte Ingenaar was. Hij werd ook wel Marcilius van Inghem genoemd. Hij behoorde tot een edel geslacht. Bewoonde het kasteel Blijwerven. In Parijs behaalde hij de Doctorstitel in de godgeleerdheid. In Keulen kreeg hij de benoeming tot schatbewaarder en kanonik in de Sint Andrieskerk. Daarna stichtte hij, samen met anderen, de Hogeschool te Heidelberg. De latere universiteit van Heidelberg. Daar werd hij zelf hoogleraar. Hij leidde verder een boetvaardig leven. Als schrijver werd hij bekend door o. a.
Commentaria in IV libros sentiarum.
In 1499 verscheen nog een verhandeling over hem als eerste rector en hoogleraar aan de Heidelbergse universiteit. Bij zijn overlijden zijn boeken en andere papieren heeft geschonken aan de bibliotheek van de universiteit van Heidelberg. Daarmee legde hij ook de grond van de beroemde bibliotheek van de universiteit. In 1622 veroverde Maximiliaan van Beieren de stad Heidelberg. Mogelijk dat toen ook de geschriften van Marcilius naar het Vaticaan zijn gebracht.
Ingen, Dr. A. van der Aa vermoedde dat Blijwerven heel lang geleden het kasteel van Ingen is geweest.
Adriana Roelandina Hol.
Adriana Roelandina Hol, haar roepnaam was Jaan werd op 09 – 1895 te Ingen geboren. Zij overleed ook te Ingen op 13 – 03 – 1965.
Zij is vooral bekend geworden door haar boek ‘De Betuwe.’
Adriana haalde haar hoofdacte voor onderwijzeres aan de normaalschool te Rhenen. Na het behalen van de Hoofdacte studeerde zij voor Middelbaar Nederlands. Nadat ze deze op zak had werd ze onderwijzeres aan de Handelsschool te Amersfoort. Verder volgde ze een studie Nederlandse letteren. Op 29 februari 1937 behaalde zij haar doctorale titel.
Toen in 1939 haar vader overleed nam zij het fruitteeltbedrijf over. Meer uitgebreide besprekingen over haar kunt u vinden op: www.biografischwoordenboekgelderland.nl en http://www.dbnl.org/
Landgoed Rustenburg. Bij het landgoed Rustenburg ligt een grote kolk.
Het wiel is ontstaan bij een dijkdoorbraak in 1855. Daardoor stond een groot gedeelte van het land onder water. Bij een dijkdoorbraak slijt heel vaak een groot diep gat uit de dijk. Het water zoekt zich dan met grote kracht een uitweg naar het land. Daardoor ontstaat heel vaak ook een diep gat in de grond. Om zo’ n wiel te dichten zijn er duizenden vrachtwagens met grond nodig.
Het was een strenge winter in 1855. Alle rivieren waren dichtgevroren. Ook de Rijn. Nu is het heel gevaarlijk als het dan gaat dooien. Dan gaat het ijs kruien. Maar door ijsdammen in de rivier kan het ijs niet weg. Daar kwam bij dat het water met ijs vanuit Duitsland ook veel druk zette. Gevolg was dat de dijk doorbrak bij Ingen en er een diepe kolk ontstond.
Nu hangt er ook een waas van mystiek over de kolk. Zwemmen in de diepe plas schijnt levensgevaarlijk te zijn. Ook schaatsen is niet aan te raden. Moeders waarschuwden hun kinderen om beslist niet te gaan schaatsen of te zwemmen op of in de poel.
Wat is het geval? Een waarzegster moet een vervloeking over de kolk hebben uitgesproken.
Huize Blijwerven.
Rijksmonumenten te Ingen zijn:
Hoeve "De Poel"
De molen: Op Hoop Van Beter.
De Lambertuskerk.
Boerderij no 8.
Het aantal gemeentelijke monumenten is 11.
Buurtschappen te Ingen.
De Zevenmorgen en Ganzert.
Ganzert hoort voor een deel bij Ingen en een deel bij Eck en Wiel.
Crash Ingen.
https://issuu.com/vanwanrooij/docs/111107_raap_brochure_ingen_het_woud
Uit de oude bladen.
Mestverzameling.
Als een bewijs hoe meer en meer de meststoffen op prijs gesteld worden, deelde de Heer Kock te Linden, op de 27 ste vergadering der Afdeeling Over - betuwe , gehouden den 30 junij aan de Grebbe, mede, dat tegenwoordig in het naburig dorp Ingen, waar vele schapen gehouden worden, de langs de wegen vallende schapenkeutels door kinderen worden bijeenverzameld en tegen f 1 het mud worden verkocht. Moge dit schoone voorbeeld algemeene navolging vinden. Dr. Ct.
Provinciale Drentsche en Asser courant
22-06-1853
Te Ingen zal een boterfabriek worden opgericht. Tot directeur is benoemd de Heer B. van Ommeren Czn.
Het Nieuws van de Dag kleine courant 07 06 -1897.
De leden van de boterfabriek ,, De Meibloem", te Ingen, welke zich in grooten bloei mag verheugen, hielden dezer dagen eene algemeene vergadering, waarin besloten werd, dat het weekloon der werklieden voortaan in het zomerhalfjaar ( 1 Mei - 1 Nov.) f 6.50 zal bedragen Voor het winterhalfjaar (1 Nov.- 1 Mei), blijft het voorloopig op f 4,50. De melkrijder ontvangt f 8.50 weekloon. Het loon van bovengenoemden werd alzoo met f 1 per week verhoogd.
Melkleveranciers worden tot een beperkt getal, aangenomen tegen f 25 voor elke koe; zij zijn onafhankelijk van de fabriek; zij kunnen met levering voortgaan of daarmede eindigen naar verkiezing; doch zij hebben natuurlijk geen deel aan de fabriek.
Vaste deelnemers worden aangenomen tegen een inleggeld van f 45 voor elke koe; deze deelnemers hebben dezelfde rechten als al de anderen. Bij oprichting der fabriek werden deze aangenomen tegen een inleggeld van f 10 voor elke koe.
Het Nieuws van de Dag kleine courant 29 - 03 - 1898.
Links:
http://www.campingparkblijwerven.nl/
https://www.plaatsengids.nl/ingen
http://www.orgelsite.nl/ingen.htm
De Ingense molen.
http://www.molenaarsgilde.nl/molen-in-de-buurt/molen-gl/molen-inge
Literatuur:
Terugblik. Geloven komt van boven. Jaarboek Stichting Tabula Batavorum Opheusden 2005.
Terugblik De Betuwe op slot.
Jaarboek Stichting Tabula Batavorum Opheusden 2003.
Kruiend door de Betuwe. Historische Kring Kesteren & omstreken. 1997.
Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu. Aad Nekeman, Uitgave Kronikeur Tiel,2000.
Ommeren.
In 1741 schreef Hugo Grotius dat Ommeren een dorp is en Heerlijkheid, gelegen in de Neder – Betuwe, en van weinig belang. De Gereformeerde kerk ( Ned. Herv.) wordt er door enen predikant bediend. Mr. Jakob Nikolaas van den Steen, Heer van Waayenstein en Burgemeester der Stad Tiel, is thans Heer van Ommeren.
Eigenlijk is het niet zo veel wat Hugo te zeggen heeft over Ommeren. We zullen eens gaan zien of het wel zo is, en of er dan ook wat veranderd is in de loop van ruim twee eeuwen.
Wat Hugo Grotius niet kon weten is dat Ommeren in de Romeinse tijd al bewoond was. Archeologie was in zijn tijd nog niet zo bekend. Er zijn bewonerssporen gevonden aan de Hogestraat bij den Eng. En vanaf de late ijzertijd aan de Provincialeweg. Deze ijzertijd dateert van ongeveer 1000 jaar voor Christus.
Bij grondboringen in Ommeren zijn grindlagen aangetroffen. Men denkt dat er in de tijd van de Romeinen een meer heeft gelegen dat later met grond is gevuld.
De naam Ommeren ( om - meren) zou hiervan afgeleid kunnen zijn.
De eerste vermelding van Ommeren is uit 997.
Op 7 juli 1427 stak Rudolf van Diepenholt de Rijn bij Rhenen over. Hij had 700 man voetvolk en 200 ruiters bij zich. Hij plunderde de dorpen langs de Rijn leeg en stak ze vervolgens in brand. Ook Ommeren onderging dit lot.
In 1563 werd er in de stad Tiel een school gebouwd. Een gulle onbekende gever schonk daarvoor 100 karolusgulden. Voorwaarde was wel dat daarvoor 12 kinderen vrijgesteld zouden worden van schoolgeld uit de dorpen Kerk – Avezaath, Kapel – Avezaath, en zes uit Ommeren.
Kerken.
De oudst bekende vermelding van de Nederlands Hervormde kerk is mogelijk uit 1392. De zuidelijke tufstenen muur is mogelijk uit de 12e of 13e eeuw.
In de kerk ligt een grafsteen uit 1558.In 1825 werden er een aantal herstelwerkzaamheden verricht.
De toren is in 1843 vernieuwd. Het bleek dat deze zo bouwvallig was dat men besloot hem af te breken en een nieuwe te bouwen.
In 1967 en 1968 werd de kerk grondig gerestaureerd.
Afgescheiden gereformeerde kerk te Ommeren. Zie daarvoor:
- Frans Willem van Dee uit Ommeren.
- Kerkgeschiedenis Tiel, Deel 1 t/m 8. Over Ommeren Deel 6.
Dit was de boerderij van Remmert Septer. Waar de rode pijl staat stonden vroeger de letters Eben Haëzer. Ongeveer waar thans de openbare lagere school staat moet vroeger het kerkje van de afgescheidenen hebben gestaan.
Huize Den Eng
1940 – 1945.
http://www.oorlogsslachtofferswestbetuwe.nl/ommeren.html
Baron van Brakell tot den Brakell.
Baron Frederik Louis Willem van Brakell tot den Brakell.
Adriaan P de Kleuver noemde hem in zijn boek de Betuwe de IJsbreker van Ommeren.
Oorspronkelijk behoorde dit landgoed bij de buurtschap Meerten.
We hebben het dan over Baron Frederik Louis Willem van Brakell tot den Brakell. Hij werd geboren op 08 – 04 – 1788 in het Gelderse Rijswijk. Daar werd hij op 20 april ook gedoopt in de Nederlands Hervormde kerk. Zijn ouders woonden daar in het Huis Hoekenburg naast de kerk. Hij kreeg de namen Frederik Louis Willem van de ook in deze dienst aanwezige prinsenkinderen Prins Frederik, Prinses Louise. Deze waren de broer en zus van de latere koning Willem 1. Het zal op die dag zeker zeer druk zijn geweest in dit kleine Betuwse dorpje aan de Rijn.
Baron van Brakel, we zullen hem zo maar noemen, groeide voorspoedig op. Zijn vader Baron Jacob Dirk had hem voorbestemd om carrière te maken in het leger. Een mooie militaire loopbaan leek de oude baron wel voor de hand liggen. Maar de jonge baron had een gebrek. Hij had een vergroeiing aan zijn been. Geen mooie loopbaan in het leger dus. Voor onze jonge baron was dat geen beletsel om stil te gaan zitten. Integendeel.
Huize Den Eng Het woonhuis van Baron Van Brakell tot den Eng.
In Ommeren noemde men dit huis hun kasteel.
In 1829 liet hij het huis op Den Eng bouwen. Daar ging hij wonen met Vrouwe Albertine Frederika Clara Johanna, barones van Neukirschen genaamd Nijverheim. Zij was een dochter van de ambachtsheer van Eck en Wiel. Er werd van hun beiden gezegd dat het twee gelijkgestemde zielen elkaar hadden gevonden.
Hij ging de landbouw en bosbouwkunde bestuderen. Mede door zijn initiatief werd de Geldersche Maatschappij van Landbouw opgericht.
Hij schreef tal van artikelen over verbeterde landbouwmethoden. Ook verschenen een aantal goede brochures over deze materie van zijn hand. Het werk op de boerderij en in de landbouw kon volgens hem veel efficiënter. Hij opende daarmee de ogen van de Betuwse boer en ver daar buiten.
Uren zat hij gebogen over zijn tekentafel. Hij werkte aan steeds betere landbouwwerktuigen. Zo ontwierp hij voor die tijd een vernuftige kunstmeststrooier, en de van Brakell handploeg. Deze ploeg was heel goed geschikt om de harde Betuwse klei te bewerken. Verder experimenteerde hij met mengbemesting, stalvoeding en onkruidbestrijding. Na een aantal droge zomers, die veel schade aanrichtte ging hij zich bezig houden met een heel uitgekiende bodemdrainage met elzenhout. En, het werkte!
Het overgrote deel van ons land geloofde niet zo in zijn vindingen. Totdat er op een grote tentoonstelling op het gebied van de landbouw in het Duitse Düsseldorf de werktuigbouwkundige Henrich Hiensch de miniatuurtjes van Van Brakell zag. Dat betekende de doorbraak van de lang min of meer verguisde baron uit het Betuwse Ommeren.
Hij werkte stug door op zijn inmiddels 143 ha grootte landgoed. Maar hij was ook bewogen om zijn medemens. De sociale voorzieningen waren in die tijd niet al te best. Ook daar bemoeide hij zich mee. Daar was de bovenlaag van onze samenleving niet zo van gediend.
A.o.w? Zo bepaalde hij dat een bewoner van 60 jaar en ouder uit de buurtschap Meerten 14½ roede grond blijvend mocht gebruiken. Een kraamvrouw kreeg 7 gulden voor de babyuitzet. Ze moesten dan wel wettig getrouwd zijn. Ook de ernstige of ongeneeslijke zieken kregen bijstand van de Baron. Nog steeds zijn er mensen in Ommeren die een uitkering krijgen uit het fonds van de Baron. Zelfs jongeren die belijdenis deden in de Nederlands Hervormde kerk in Ommeren kregen vijf gulden voor ondergoed. Dat was in die tijd heel veel geld. Daarmee gaf hij wel te kennen dat hij de kerk een goed hart toe droeg. Hoewel hij niet zo vaak in de Nederlands Hervormde kerk te Ommeren kwam. Mogelijk dat hij en de kerkeraad te Ommeren een meningsverschil hadden.
Hij gaf zijn geloof handen en voeten in zijn werk wat hij deed, en in zijn nalatenschap. Hij dacht wel degelijk aan zijn medemens.
Toch kerkte hij wel in Ommeren. Hoewel hij geen Afgescheidene was kerkte hij vaak bij de Afgescheidenen op het erf bij Remmert Septer. Daar hadden de Afgescheidenen een kerkje gebouwd. Daar preekte de later landelijk bekende J.H. Donner. Deze woonde vlakbij de Huis Den Eng. De baron had speciaal voor de predikant een huis laten opknappen.
Als Donner preekte dan kwamen de mensen uit de wijde omtrek naar hem luisteren. Ook de Baron en zijn vrouw zaten onder zijn gehoor.
In zijn Een Bladzijde uit de Geschiedenis der Gereformeerde kerken schrijft Ds. G. Keijzer dat een oude zuster van de gemeente hem vertelde dat Mevrouw van Brakel haar had verteld dat haar man, de Baron, zich een voorstander van de zuivere verkondiging van de waarheid voorstond.
Deze mensen van een hoog adellijk geslacht schaamden zich ook niet om diensten bij te wonen in de schuur van Remmert Septer voor prediking van verschillende Afgescheiden predikanten.
Niet alleen dominee Vos woonde in een huis van de Baron. Ook dominee Legrom. Maar dat was een ander huis.
Toen het kerkgebouw op het erf van Remmert Septer te klein was geworden vanwege de grote toeloop steunde de Baron de kleine Gereformeerde gemeente met een lening van 750 gulden.
Ook in Tiel hield men na enige tijd lezingen in een huis dat aan de Baron toebehoorde.
Toen de gemeente te Ommeren te klein werd om te bestaan, en die in Tiel groeide besloot men tot opheffing over te gaan. Het geleende geld werd aan de Baron terug betaald.
De Baron kerkte de laatste jaren van zijn leven in de Nederlands Hervormde kerk in Lienden omdat daar een predikant stond van de behoudende kant.
Hij overleed 11 augustus 1865 op zijn landgoed den Eng te Ommeren.
Toen zijn vrouw in 1892 overleed zullen mogelijk de nabestaanden hebben gedacht te kunnen erven.
Doch het bleek dat de Baron het goed had geregeld. Zijn vrouw kon na zijn overlijden gebruik maken van het vruchtgebruik. Na haar overlijden werd zijn nalatenschap, omdat zij kinderloos waren gebleven, gestort in een Fonds voor hulpbetoon voor de arbeidende klasse. Deze nalatenschap geld voornamelijk voor de buurtschap Meerten gelegen tussen Ommeren en Lienden. Op zijn landgoed staat ook het naar hem genoemd http://www.streekmuseumbaronvanbrakell.nl/
Ook zijn beiden begraven op hun landgoed Den Eng. Eveneens ook hun hondje.
Over J. H. Donner.
Deze Afgescheiden predikant heeft later naam gemaakt in de politiek.
Als oudste lid van de Tweede Kamer in de jaren 1896 - 1898 leidde hij de opening van eerste vergadering. Toen in 1897 koningin regentes Emma haar troonrede had beëindigt riep Donner spontaan uit: Leve de koningin! Dit mocht hij doen tot het einde van zijn Kamerlidmaatschap in 1901.
Dit is altijd zo gebleven. Donner was lid van de Antirevolutionaire Partij.
Lees voor meer over J. H. Donner op:
Predikanten Tiel vanaf de Afscheiding en Vrijmaking.
http://www.parlement.com/id/vg09lkzzf0t9/j_h_donner
Uit de pers:
Arnhemsche courant 13 - 07 - 1875.
Het nieuws van den dag : kleine courant 02-06-1876
Nederlands Dagblad 25 - 01 - 1973
Geloof en ongeloof, het kwam allebeide voor in Ommeren. Maar ook bijgeloof speelde een rol in Ommeren.
Neen nou de Blauwe Kamp. Eeuwenlang ging het verhaal rond dat het daar spookte. De betekenis van de naam Blauwe Kamp kan verwijzen dat daar in vervlogen tijden een ridderhofstad heeft gestaan. Maar niets is zeker. Ridders verdedigden in die tijd een kleur. Nu, uit al deze ridderverhalen zijn verhalen ontstaan. Er moet zijn geklopt op de deuren en ramen. Iemand moet ook eens een spookfiguur zien wegsluipen. Nadat de oude boerderij volledig was afgebrand, en er een nieuwe voor in de plaats gekomen spookt het niet meer op de Blauwe Kamp.
Ommeren kent nog meer fraaie boerderijen. De Beldert, de Aschheuvel 1848 en Den Ham.
Ommeren kent 8 gemeentelijke monumenten en 2 rijksmonumenten.
Het heeft circa 780 inwoners.
Interessante Links:
Heemkundig museum is sinds 1 april 2015 uitgebreid en is nu Streekmuseum Baron van Brakell. Het Boerenwagenmuseum zit daar bij en Historische Kring Kesteren en Omstreken.
http://www.streekmuseumbaronvanbrakell.nl/
https://www.plaatsengids.nl/ommeren
Fruit plukken in Ommeren.
https://www.youtube.com/watch?v=j8XC0W-TR-c#t=206.741
http://regionaalarchiefrivierenland.nl/korte-geschiedenis-van-het-dorp-ommeren
Vakantie:
http://www.campingdevijverhof.nl/#camping
Ommerveldseweg Ommeren.
Literatuur:
Een Bladzijde uit de Geschiedenis der Gereformeerde kerken. Ds. G. Keijzer predikant te Tiel.
Kruiend door de Betuwe. Historische Kring Kesteren & Omstreken.
http://reliwiki.nl/index.php/Ommeren,_Kerkstraat_1_-_Lambertus
http://www.delpher.nl/nl/kranten
De Tielse Kroniek, Uitgeverij Verloren.
Terugblik Geloven komt van boven.
Terugblik: De Betuwe op slot. Jaarboek Stichting Tabula Batavorum Opheusden. ISBN 90 – 806026 – 4 – 7.
Echteld.
.
Mooie plattegrond van Echteld en omgeving uit 1850.
Bron: http://www.topotijdreis.nl/
Echteld is een rustig Betuws dorp ten oosten van Tiel. Tussen Tiel en Echteld ligt de piepkleine buurtschap Den Akker. Op onze tochtjes op onze snorscooters komen we vaak langs het kasteel Wijenburg. Huis te Echteld of Huize Wijenburg wordt in de oude geschriften vaak genoemd. De sfeer van het eeuwenoude kasteel, kerk en oude panden in de directe omgeving en het weelderige groen geeft de bezoeker het gevoel van enkele eeuwen terug in de tijd te zijn.
Kasteel.
Het oudste deel van het kasteel moet in 1178 zijn gebouwd. Maar daar schijnt geen zekerheid over te bestaan.
De drinkwatervoorziening kon men afleiden doordat er in de zestiger jaren van de vorige eeuw een restauratie plaats vond. Toen ontdekte men op de binnenplaats een waterput. Regenwater ving men in die tijd op van wat er van de daken van het kasteel afstroomde. En via regenpijpen naar de put stroomde. Mogelijk dat dit ook het geval was bij dit kasteel.
De eerste bezitter van het kasteel was, voor zover bekent, Jordaen van Wijhe. Deze huwde met een Van Echteld van het Hof van Echteld. Het kasteel is bijna 500 jaar in bezit geweest van de Van Wije’ s. Ook is het in bezit geweest van de van Balveren’ s. De laatste eigenaar was baron Verschuer. Die deed het over aan de stichting Geldersche Kasteelen. In 1957 werd een begin gemaakt met de restauratie onder leiding van de architect C.W. Royaards.
Circa 1482 vond er een belegering plaats. Van het kasteel door aartshertog Maximiliaan. Zijn doel was om vandaar meer invloed te krijgen in Gelderland.
Het kasteel en dorp werden verwoest.
Conversatiezaal voor gezinnen in het kasteel te Echteld. Arnhemsche courant 18 - 07 - 1925.
Vanaf het kasteel loopt een laantje naar het station van Echteld. De van Balveren’ s gingen regelmatig naar Parijs. Vandaar de naam Laantje naar Parijs.
Twee bekende Tielse vrouwen zijn de dames Henriette en Judith Spiering. Hun ouders hebben op het kasteel in Echteld gewoond. Hun moeder was barones van Balveren, dochter van generaal van Balveren. Zie meer over de dames Spiering op: De dames Spiering in Tiel.
Het kasteel Wijenburg te Echteld.
Het landgoed Latenstein en de buurtschap Medel , De Kikvors en het Sluisje behoorden vroeger ook bij het dorp Echteld.
Het dorp heeft thans circa 1200 inwoners.
Film over het kasteel. https://www.youtube.com/watch?v=-gGR4fhFw64
De Nederlands Hervormde kerk.
De Nederlands Hervormde kerk in Echteld dateert uit de 11e of 12e eeuw. Het schip is deels opgetrokken uit grote blokken tufsteen en keien. Ook het 15e eeuws koor is met tufsteen bekleed. Circa 1840 had de kerk 650 leden. Na de reformatie was J. Sasius de eerste predikant.
Het was in die tijd slecht gesteld met de Bijbelkennis van deze ex-priesters of pastoors. Ook J. Sasius was zo’ n figuur. Men noemde ze wel eens waggelmutsen. Een muts was in die tijd een bepaalde status. Het waggelen betekende eigenlijk zigzaggen in de leer.
Een bijzondere was de vondst in de kerk, tijdens een restauratie, van een aantal muurschilderingen. Deze geven het laatste Oordeel en van Sint Joris met de draak weer.
Het dorp Echteld herbergt tien Rijksmonumenten. Naast de Nederlands Hervormde kerk en het kasteel zijn dat de Boerderijen Den IJver, De Tekkenburg, Boerderij aan de Wijenburgsestraat no 11, Boerderij ’t Alverlies aan de Hogeveldseweg 2.
Bron: Wikipedia.
Echteld heeft in het verleden meer kastelen gekend dan het huidige Wijenburg.
De Hoofdakker.
Op deze boerderij zwaaide vanaf 15 januari 1577 Willem van Wijhe de scepter. Hij overleed op 22 november 1590 Zijn erfgenaam was zijn oudste zoon Caspar van Wijhe. Op enkele oude kaarten staat de hof nog wel vermeld. Veel is er niet over bekend. Het stond vlak bij de Tekkenburg.
Beiden stonden in 1850 nabij de Zandweg naar de buurtschap ’t Ooy, thans Ooysesteeg.
Tekkenburg
De Tekkenburg bijvoorbeeld bleek duidelijk een kasteel te zijn geweest. De werkgroep van de Historische Kring Kesteren deed er in 1987 onderzoek naar. Bij boringen bleek dat er circa 60 cm onder het maaiveld zich fundamenten bevonden.
De naam Tekkenburg zou mogelijk afgeleid kunnen worden van de familienaam van Tellicht. Maar niets is met enige zekerheid te zeggen.
Zeer lezenswaardig is het boek: Terugblik: De Betuwe op slot.
Zie ook bij de literatuurvermelding.
Herbestemming Stationsgebouw.
http://www.gelderlander.nl/regio/rivierenland/toekomst-voor-oud-stationsgebouw-echteld-1.2275739
De oorlog in Echteld.
Vanuit het Land van Maas en Waal worden de uiterwaarden bij Echteld onder vuur genomen. Dat gebeurde op 14 oktober 1944. Een jonge Tielenaar liet daarbij het leven. Op maandag 16 oktober gebeurd dat nogmaals. Ook daarbij is er een leven te betreuren. De volgende dag haalt de E.H.B.O. drie gewonde gravers uit de uiterwaarden bij Echteld. Het zijn Tielse mannen.
Vanwege de hevige beschietingen zal o. a. ook Echteld moeten evacueren. Zowel Tiel als Echteld worden bestookt door granaatbeschietingen door de geallieerden vanuit Dreumel. Weer worden drie Tielenaars gewond in de Waarden bij Echteld.
Echteld maakte al gauw bekend met de oorlog. Op 12 mei 1940 stortte een Fokker toestel neer. Het toestel was op weg voor een verkenningsvluchtvlucht naar de Grebbelinie. Het toestel werd echter geraakt door Duits afweergeschut. Nadat het toch nog zijn bommen had afgeworpen draaide het weg naar het zuiden. Boven de Betuwe maakte het een noodlanding bij Echteld. De bemanning bleef ongedeerd. Via omwegen kon men weer de eigen gelederen bereiken.
Algemeenheden.
Op 14 juli 1838 zijn aan de dijk onder Echteld 8 aan elkaar gelegen huisjes afgebrand. De oorzaak hiervan is onbekend.
Rond 1840 had er nabij Echteld een verzakking plaats in de dijk. Daardoor dreigde de Tielerwaard onder te lopen. Alle landwerkers, zoals boeren, die hun waren naar de markt in Tiel hadden gelost werden gedwongen ,onder leiding van het garnizoen lansiers te Tiel, om mee te werken aan het herstel van het dijkvak. Mensen die uit nieuwsgierigheid kwamen kijken werden geprest om mee te helpen het dreigende gevaar te doen keren. Door de onvermoeide inspanningen van honderden mensen kon het grote gevaar van overstroming worden afgewend.
Het dorp Echteld had circa 1843 700 inwoners. Dit was inclusief de omliggende buurtschappen Ooy en Medel.
Bekende inwoners van Echteld zijn:
Hans ( Hannes) Van den Hatert.
Bekende inwoner van Echteld was Hans ( Hannes) Van den Hatert. Hij schreef jarenlang de Betuwse praatjes voor de Tielse Courant. Het werd al gauw het gezegde: ‘Hannes van de Tielse Courant.’ Verder schreef hij voor het Vrije Volk Columns. Ook werkte hij mee aan het Betuws Woordenboek. Op de Groenmarkt in Tiel staat de alom bekende Hannesbank.
Hans van den Hatert overleed op woensdag 13 november 2013.
Henk Zomerdijk
Henk Zomerdijk was burgemeester van Echteld, geboren te Moordrecht op 12 december 1948, was burgemeester van de gemeente Echteld van augustus 1988 tot zomer 2000.
Tijdens het extreme hoge water in februari 1995 kreeg hij landelijke bekendheid in verband met de vele interviews die hij gaf voor de binnenlandse en buitenlandse pers.
Zie daarvoor op: Als het water komt. Hoog water 1995.
Groot was de impact toen hij de opdracht gaf dat de bevolking van Echteld, IJzendoorn en Ochten moest evacueren in verband met een dreigende dijkdoorbraak.
In 2000 werd hij benoemd tot burgemeester van de gemeente Duiven. Op 1 december 2013 legde hij hier zijn functie neer.
Uit de oude bladen.
Echteld in de Neder – Betuwe den 6 January. Den 2 dezer is alhier in den ouderdom van bijna 115 jaren overleden zekere Lysber Hendrikse ; Die Vrouw is tot haar uiteinde by haar volkome kennis geweest, en heeft in haar leeftyd weinig ziektens gehad.
De Leeuwarder courant 18 – 01 – 1758.
Het Dagblad De Tijd meld op 31 – 1969 dat de boeren in Gelderland last hebben van een enorme mollenplaag. Dhr A. J. van Westreenen in Echteld heeft er op zijn land op één dag 167 mollen gevangen. Zijn zwager die al veertig jaar in het vak zat zei dat dit nog nooit te hebben meegemaakt.
En op 25 – 11 – 1966 melde de Tijd dat het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen het kasteel “De Wijenburg” in het Betuwse dorp Echteld zal gaan huren als congrescentrum. Ook het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zal van het kasteel gebruik gaan maken.
Het station.
Het station is gebouwd in 1881 – 1882. De Wachtkamer is in de jaren 1940 – 1945 afgebroken. Nabij de overweg staat nog de woning van de overwegwachter uit 1881.
Toch is dit station in die jaren veel gebruikt. Foto: http://www.stationsweb.nl/
Het ministerie van Waterstaat Handel en Nijverheid.
Het telegraafkantoor op het station der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen te Echteld, zal met ingang van 1 Januari a. s. ook open zijn voor ontvangst en aflevering van particuliere telegrammen. Op de bestelling in de kom der gemeente zijn regelen omtrent de heffing van bestelgeld van toepassing.
s ’ Gravenhage, 24 December 1883.
Voor den Minister,
De Secretaris – Generaal,
De Bosch Kemper.
Suikerbieten.
In de Neder – Betuwe is de verzending van Beetwortelen zoo goed als geëindigd. Van het Station Echteld werden 190 wagons van 10.000 K G. verzonden, tegen 320 in het vorig jaar.
Het Nieuws van de Dag Kleine Courant. 24 – 04 – 1897.
Treinbotsing te Echteld.
Zaterdagavond is op het station Echteld een goederentrein, ten gevolge van verkeerden wisselstand op tien beladen wagens gelopen. Hoewel de schok vrij groot was, kreeg het personeel geen letsel en werd alleen schade aan de locomotief en de stilstaande wagens toegebracht, welke voor de laatste nogal belangrijk was.
Het Nieuws v d dag Kleine courant 28 - 10 – 1895.
Groene natuur bij Echteld.
Echteld ligt midden in tal van boomgaarden en akkerbouw.
Ten zuiden van Echteld loopt vanaf de Remkettingweg vanaf de buurtschap Den Akker in de uiterwaarden de Waardweg. Rechts langs deze weg liggen prachtige natuurgebieden met veel water.
Interessante links:
https://www.plaatsengids.nl/echteld
http://www.vriendenvandewijenburg.nl/Home
http://regionaalarchiefrivierenland.nl/korte-geschiedenis-van-het-dorp-echteld
Wonen in Echteld: http://www.vanwanrooij.nl/echteld-broedershof/
http://www.lingeweb.nl/echteld/
Literatuur: Arnhemsche courant
18-07-1925.
Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, A. J. van der Aa, tiende deel.
De Betuwe De monumenten van geschiedenis en kunst. Dr. R. F. P. de Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg. Staatsuitgeverij ’s Gravenhage 1968.
Terugblik Geloven komt van boven.
Terugblik: De Betuwe op slot. Jaarboek Stichting Tabula Batavorum Opheusden. ISBN 90 – 806026 – 4 – 7
http://www.vanboeschoten.nl/1940_1945/tiel.htm
Een Tiels voorbeeld van dienende liefde. Drs. P. L. J. Wapenaar. Een uitgave van de West - Betuwse Monografieën . XII
Veluwe.
Veluwe is een buurtschap dat ligt bij Drumpt gemeente Tiel. Het is een hele oude buurtschap die op oude kaarten voorkomt. De naam Veluwe betekend vermoedelijk arme grond. De buurtschap bestaat uit de volgende straatnamen. Rijsakkerweg, Groenedijk, Zoelensepad. Ten oosten van deze buurtschap ligt het bedrijventerrein 'Kellen.' Op een mooie lenteavond op 3 mei 2013 om twee uur voor zonsondergang is het heel goed toeven op de Rijsakkerweg.
De Groenedijk wordt al genoemd in de Kroniek van Tiel. De schrijver vermeld dat:
16 dagen voor de kalendae van mei (16 april) 1303 achter Drumpt langs de Linge een dam is aangelegd, die in de volksmond gewoonlijk die Nyen-damme werd genoemd.
Wetenswaardig is dat er onder het Dorp Heerewaarden ook een buurtschap is met de naam Veluw. Kijk op: http://www.plaatsengids.nl/veluwe-heerewaarden
Kaart uit 1870. http://www.topotijdreis.nl/
Nieuw. →
De prachtige boerderij van de familie Dorrestijn op de Rijsakkerweg 20.
Rijsakkerweg no 20. Deze boerderij draagt de naam De Rijsakker. Bovenstaand krantenknipsel vond ik in het Algemeen Handelsblad van 25 - 05 - 1889. Sinds jaren wordt deze bewoond door de familie Dorrestijn.
Het zijaanzicht.
Hier het vooraanzicht met karakteristieke overkapping.
Aquarel van de inmiddels gesloopte boerderij "Vinkenhof", in 1962 geschilderd door een onbekende schilder. Archief Hans Vink.
Meer over dit gebied van Hans Vink.
"Het gebied De Veluwe. Dat gebied ken ik heel goed, mijn grootouders hadden daar op de Rijsakkerweg een boerderij met pluimvee, koeien, varkens, pony’s en fruit. De boerderij lag ongeveer aan het eind van de straat waar het dood loopt en met de Linge in de achtertuin. Mijn vader is daar met zijn broers opgegroeid, de boerderij en de grond eromheen heette: “Vinkenhof”. Tot voor kort kwam je “Vinkenhof” nog tegen op staf- en topografiekaarten maar ik meen dat die naam nu niet meer gebruikt wordt. Mijn grootvader fokte, als hobby, pony’s en dat deed hij met veel succes. Nog heel lang kwam de naam “Meerke van Vinkenhof” in de stambomen voor. Na het overlijden van mijn grootvader (Willem Hendrik Vink) heeft mijn oma rond 1960 de boerderij verkocht aan ene Van Wijk. De boerderij is recent gesloopt en er is een woonhuis op de grond gebouwd.
Een 100 meter meer naar het begin van de Rijsakkerweg staat een boerderij, ook aan de kant van de Linge, wat verder van de straat. Daar is, ik denk in de jaren ’70, een inval gedaan omdat er op grote schaal illegaal jenever werd gestookt"
Locatie van boerderij "Vinkenhof" aan de Rijsakkerweg (Bron: Google Maps).
'
Het Vrije Volk 22 - 08 - 1973.
Buurtgegevens Veluwe gemeente Tiel:
http://www.plaatsengids.nl/de-veluwe
http://ingen.straatinfo.nl/buurtgegevens/Veluwe+-+Gemeente+Tiel/
Ik heb er als postbode heel wat voetstappen staan.
Prachtige appelbloesem.
Heerlijke landelijke rust. En dan te weten dat deze buurtschap dichtbij de het bedrijventerrein ; 'Kellen', Betuwelijn en de A 15 ligt.
Zowel hoogstam als laagstam is te vinden aan de Rijsakkerweg.
Wie heeft meer info over de bovengenoemde buurtschap.
Kellen.
Onder Drumpt en Zandwijk ligt ,niet zichtbaar, de stad Tiel. Dit is een gedeelte van een kaart uit 1910. Rechts, bijna onderaan ligt Latenstein. Bij het Staartseveld ligt de Koelenhof. Daar ergens staat nu de machinale glasfabriek 'De Maas.'
Om iets te schrijven van het in het verleden zo' n verlaten gebied als De Kellen, waar een handjevol mensen woonden is hetzelfe als het zoeken van een cent in het Himalayagebergte. Maar als je niet zoekt vind je zeker niets. Ik vond toch wat over De Kellen. En ik hoop nog meer te vinden.Voorlopig is dit het resultaat.
De Kellen is een bedrijvenpark onder de rook van Tiel. Weer zo’ n buurtschap met zo’ n eigenaardige naam. De betekenis van naam Kellen. is vermoedelijk een geul waar water door of langs stroomt dat over een rad wordt vervoerd. Kel betekend ook zoiets van koud of kil of eenzaam, verlaten. Het zou dus koud water kunnen betekenen. In het Duits is het een meisjesnaam, maar betekent het ook moeras. . Kel of Kellen ( Kil) kan ook duiden op één of meerdere waterlopen. Kellendonk is een huis in Kerk – Avezaath. Donk is een heuvel. Kellendonk is een verlaten of eenzaam op een hoogte gelegen huis.
Op een oude kaart van 1910 van de Kellen kwam ik een aantal oude namen tegen zoals de Vergulde Zwaan, Grotebrugse Bouwing, Veldzicht, Het Eck, Koelenhof, Hoog Kellen, Tochtsloot, De Start en het Startsetraatje, Kleine Lok, de Ooysche Wetering die over gaat in de Kellensche Wetering.
De Grotebrugse Bouwing betekend waarschijnlijk dat er op die locatie een boerenbedrijf staat.
In september 1646 was de magistraat van Tiel al druk bezig met de voorbereidingen van de aanleg van een zandpad van de stad naar de Grote Brug. Op 8 augustus 1646 werd er een octrooi voor de aanleg verleend aan het gericht Zandwijk in welks gebied het pad zou komen te liggen. In 1660 is dat verlengt.
De Kellen was al heel vroeg bewoond gebied. Want in 2011 zijn er archeologische opgravingen gedaan die dateren uit de Nieuwe Steentijd. Men trof er bewonersresten aan van tussen de 4000 en 6000 jaar geleden. Men vond hier aardewerk dierlijke beenderen en vuurstenen. Daarmee is deze vondst de oudste vondst in de Betuwe. De vondst van deze ouderdom is daarom zeer uitzonderlijk te noemen omdat deze zeer zeldzaam voorkomen in de Betuwe. De vondst is mogelijk nog ouder dan de Drentse Hunebedden. De bevolking waren voornamelijk nomaden. Toch was dit vaak een begin van het zich vestigen op een vaste woonplaats Kennis van metalen had men in die tijd nog niet. Toch teelde men al gewassen, hield men huisdieren en werden er gewassen geteeld. Ook vervaardigde men aardewerk voor huishoudelijk gebruik.Dit perceel is door de gemeente Tiel aangewezen als gemeentelijk monument. Schatgravers zullen hier niet klandestien gaan graven. De historische vondsten zitten op een behoorlijke diepte verscholen.
Thans is De Kellen een industriegebied van de stad Tiel.
Beschrijving Koelenhof.
In het bovenstaande schreef ik dat het zoeken naar gegevens over de Kellen je net zo goed naar een cent kunt zoeken in het Hymalajagebergte. Gelukkig was er ene heer A. J. van Eldik die mij een foto van een gedeelte van het Huis de Koelenhof toe stuurde.
Hier een detail van de Koelenhof aan de Grote Brugse Grindweg 215 in Tiel. U ziet het rechtse deel van de boerderij. Links ziet u de voordeur die was iets naar achteren geplaatst. Aan de bovenzijde is een gedeelte zichtbaar van een van de bovenramen.
Tussen de boerderij en de straat was het boomgaard, dus vanuit de woning zagen de bewoners alleen de benen van de fietsers onder de takken of te wel de kruinen van de bomen heen en weer gaan.
Foto en tekst A. J. van Eldik. Waarvoor mijn hartelijke dank.
Het Herenhuis de Koelenhof in de Kellen was een behoorlijk groot pand aan de Grintweg van Tiel via Eck en Wiel, naar Amerongen. Het had de volgende indeling. Het bevatte verschillende ruime kamers, een aantal zolders, en een keuken voorzien van waterpompen. Afzonderlijk van het huis bevond zich een grote schuur waarin zich de paardenstallen en de stallen van het overige vee zich bevond. Ook bevond zich daarin een mestput. Verder bevond zich op het erf een grote tuin met diverse vruchtbomen, een plantsoen met zwaar geboomte en een koepel. Mogelijk een theekoepel. Bij het pand behoorde ook ruim twee bunder weiland.
Hieronder een aantal familieberichten uit de tijd dat Huize Koelenhof nog bestond.
Brand Koelenhof.
Nieuwe Tilburgsche Courant 12 - 03 - 1924
Rotterdams Nieuwsblad 03 - 04 - 1894.
Eerste activiteiten op het huidige indusstrieterrein 'De Kellen'.
Nederlands Dagblad ( Geref Gezinsblad) 30 - 06 - 1959.
Het volk: dagblad voor de arbeiderspartij. 23 - 11 - 1922.
Literatuur:
Tussen herinnering en historie. De Betuwe in terugblik. Historische Kring Kesteren en Omstreken.
De drie steden.
Wikipedia.
http://erfgoedstem.nl/2011/11/zeldzame-archeologische-vondsten-op-kellen-tiel/
Landgoed Latenstein.
Plattegrondvan Tiel en Zandwijk. Rechts van Zandwijk ligt Latenstein.
Latenstein is ook al een heel oud gebied ten oosten van Tiel. Het is raar hoor, ik heb er jaren gelopen als postbode. Maar ik heb er nooit iets kan vinden wat er oud was. Ja, er staan wel wat oude woningen. Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat het een oud landgoed was. Maar ja, die naam he? Latenstein, waar komt die nou vandaan? Nu geeft het tweede deel van het woord Latenstein wel iets aan. Als er een naam eindigt met Stein dan kun je er meestal wel van op aan dat het om een oud Huis gaat. Nu staan er op Latenstein wel een aantal oude huisjes. Maar geen daarvan komt in aanmerking om een Huis te zijn. Nee, want als je vroeger van een Huis sprak, dan was dat op zijn minst een versterkte boerenhoeve. Maar wat was Latenstein dan wel? Huibert Latenstein geeft er een hele aannemelijke verklaring aan in het boek: Terugblik ‘De Betuwe op slot.’ Daaruit leren we dat het woord Laten komt mogelijk van Liti. Liti waren horigen. In plaats van Liti werd ook wel het woord Laet gebruikt. We kennen de benamingen Horigen en Lijfeigenen nog wel van de lagere school. Horigen hadden een beperkte vrije status. Lijfeigenen wel een stuk minder. Door trouwe dienst aan hun heer konden zij zich konden zij zich wel omhoog werken. Meestal werd hij dan een dienstman van hun heer. Via deze weg kon hij op een gegeven moment tot een ridderschap toe treden. Na dertienhonderd kwam de naam Laet vrijwel niet meer voor. De onvrijheid verdween langzamerhand. Een Laet werd daardoor een eenvoudige bezitter van( Laetgoederen). Mogelijk dat dit een verklaring kan zijn voor de naam van het Huis Latenstein op Latenstein.
Rond 1494 was het in bezit van Adriaan van Buuren de Ambtman van de Neder – Betuwe en richter te Tiel. Adriaan overleed in 1527. Zijn vrouw Anna, hertrouwde met Nicolaas Vijgh. In 1558 behoorde bij het Huis Latenstein 75 morgens land. Dat is bijna 70 hectare groot. Het was toen in bezit van Claes Vijgh. De familie Vijgh had in Tiel het voor het zeggen. Omdat er in een akte gewag wordt gemaakt van een goydt en versterkt Huis Latesteyn, kunnen we aannemen dat het een kasteelachtige uiterlijk had. In het jaar 1527 en 1528 trokken de Bourgondische legers door de Neder – Betuwe. Ook Tiel werd zwaar belegerd door circa 18000 soldaten. De bewoners zullen deze belegering niet hebben afgewacht, maar zullen hun heil elders hebben gezocht. Maar het kan ook zijn dat ze hebben mee gewerkt aan het verdedigen van de stad Tiel. Zie voor meer over deze belegering op: http://hennepe.jouwweb.nl/de-belegering-van-de-stad-tiel-in-1528
In 1538 kocht Nicolaas Vijgh het van zijn stiefdochter van zijn Elizabeth van Buren. Nicolaas was getrouwd met Anna van Gelre. Anna was een bastaard dochter van de Hertog Karel van Egmond van Gelre. Mogelijk dat het Huys Latenstein toen al behoorlijk in het verval was. In 1566 kwam het in bezit van Diederik Vijgh. Deze bezat ook het Huis den Aldenhaag en de Heerlijkheid Zoelen. De zonen van Nicolaas Vijgh waren behoorlijk rauwe klanten. Johan Vijgh bezat in die tijd Latenstein. Johan zat regelmatig in geldnood. Maar hij hield ook wel van een stevige knokpartij. Zie ook: http://hennepe.jouwweb.nl/kerkgeschiedenis-tiel-deel-1-t-m-8
Vanuit Den Bosch was er een regelmatige oorlogsdreiging naar Tiel en de dorpen in de Betuwe. Maar op 8 maart 1626 trokken er 400 gewapende Tielenaren, waaronder ook de ruige Johan Vijgh tot Latenstein, met zijn zoon Gerard Vijgh, naar Den Bosch. De Bosschenaren hadden twee Tielse schippers gevangen genomen. En dat namen de bewoners uit Tiel en de dorpen uit de Betuwe niet. En de Vijgh ’s hielden, wel van een stevige knokpartij. Zestig doden waren er aan de Spaanse kant te betreuren. Veertig werden er gevangen genomen, en twee kanonnen buit gemaakt. De verliezen aan de Tielse kant zijn niet bekend.
In 1640 kocht Adriaan van Riemsdijck, burgemeester van Tiel, het van Dirk Maas. Men spreekt dan van ene Spycker. Mogelijk dat het oorspronkelijke Huys dan al niet meer bestaat. Deze Spycker is dan mogelijk een woning van een Landheer. Als Adriaan van Riemsdijck overlijd word hij begraven in de Sint Maartenskerk in Tiel.In 1771 bevat het een grote boerenwoning, schaapskooi of schuur, een kernmolen, een bakhuis en verder wat getimmerde schuurtjes. Het is omgeven door grachten. Verder bevat het nog een aantal landpercelen met de namen: het Kromme Zand Den Potakker De Vuylpruim en Steinkers Acker etc.
De boerderij Latenstein in 1921.
In 1761 is er nog sprake van een grote boerenhuys dat lag binnen een oude gracht. Dit boerenhuys moet gebouwd zijn op de fundamenten van het voormalige adelijk Huys. Men kan aan het voormalige adelijk Huys denken aan een motte kasteeltje.
In 1830 is het bij een publieke verkoop het eigendom geworden van Rombout van Riemsdijk. Deze liet het na aan zijn weduwe Johanna van Ee. Deze heeft het circa 1937 vermaakt aan het Protestantse Weeshuis in Tiel.
Helaas is er niets meer over van het adelijk Huys. Vanwege de aanleg van het Amsterdam – Rijnkanaal werd het landgoed in tweeën gedeeld en moest het daarbij worden afgebroken. Mogelijk is daarbij het huisarchief verloren gegaan.
Latenstein had vroeger een goede wegverbinding met Medel. Deze liep van Echteld langs Huis Medel naar Huis Latenstein en verder.
Van deze weg is weinig meer van over. In de eerste plaats werd de straat onderbroken door de spoorlijn van Tiel naar Arnhem – Nijmegen. In 1952 werd de weg door midden geknipt met het graven van het Amsterdams – Rijnkanaal. Het Huis of Boerderij Latenstein moest daardoor worden afgebroken. Hierbij ging één van de oudste boerderijen van Gelderland voor altijd verloren. De oude Medelsestraat verbond niet alleen Medel met Echteld, maar ook met Tiel.
Wat is er nog van al dit fraais overgebleven? Uiteindelijk alleen maar de naam. Het is nu een bedrijventerrein in Tiel – Oost..
Het landgoed viel eens onder het kerspel Echteld grensde aan Medel en het Ooy bij Echteld.
De plaats waar thans het woonwagenkamp staat.
Zelf heb ik jarenlang de post bezorgd op een deel van Latenstein. Een krantenverslag van mijn werkzaamheden kunt u vinden op:
http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010629118%3Ampeg21%3Ap004%3Aa0063
Literatuur:
Versteend Verleden van Huub van Heiningen.
Echteld een dijk van een gemeente.
Terugblik, De Betuwe op slot.
Voor meer interesse kan ik bovenstaande literatuur aanbevelen. Dat geld uiteraard ook voor de in andere hoofdstukken gebruikte literatuur.
De Marsch bij het fraaie dorp Lienden.
Molen in de Marspolder bij Lienden.
Als er één gebied is wat ik persoonlijk één van de mooiste van ons land vind is het wel de Marspolder nabij het al even zeer fraaie dorp Lienden. Het is een gebied met een zeer bewogen geschiedenis. Adriaan P. de Kleuver is één van die mensen die de loftrompet blaast als het over de Marspolder bij Lienden gaat, in zijn boekje ‘De Betuwe’… ‘Er zijn van die gebiedjes in de Betuwe, waarvan je direct zegt: ‘Dat is nu helemaal het Betuwse land.’ Zo gaat het mij iedere keer wanneer ik de polder Marsch , Lede en Oudewaard doorkruis. … Mij zijn de zomeravonden dan het liefst. ‘ .. Een heerlijke dag met een verheven einde dat nagloeit in de harten.’
Ooievaar met jongen op het nest. Nabij de Marspolder.
Lienden, waar de Marsch onder viel was zeer goed bedeeld met een aantal zeer fraaie burchten. Dat waren Tollenburg, Schuilenburg en het Huis ter Leede nabij Kesteren. De Marsch was een hoge heerlijkheid. De Marsch of Marspolder hoorde vroeger bij Rhenen. De Rijn stroomde toen vlak langs de dorpen Kesteren en Lienden. Maar door onbekende omstandigheden heeft circa 1200 de rivier zich toen verlegd. Mogelijk tussen 1227 en 1232, omdat er uit die periode geen tolheffingen meer binnen kwamen. Doordat de rivier zich was gaan verleggen kwam de polder aan de kant van Lienden te liggen. Voordat de Rijn zich verlegde maakte de rivier voor de Grebbeberg een scherpe bocht naar het zuiden. Stroomde langs de hierboven genoemde dorpen, om vervolgens ter hoogte van het dorpje Verhuizen weer in de hoofdstroom uit te monden. Na circa 1200 heeft de Rijn hier de ongeveer huidige vorm aangenomen. Behalve het onbeduidende stroompje voor Rhenen langs moet er nog een andere stroom zijn geweest. We hebben het dan over de Lede of Leigraaf. En ook de oude Rijn. Daar in de polder Lede en Oudewaard vestigde de bisschop een tol.
De Tollenburg.
De Tollenburg was een robuuste burcht, gesticht door Guido Henegouwen, bisschop van Utrecht van 1301 – 1317. De Tollenburg was bedoeld voor inlegering van soldaten. Bedoeling van deze inlegering was om de landzaat van o. a. Gelre weerstand te bieden, en om op forse wijze de schattingen te innen. Dit gebeurde voornamelijk onder de opvolger van Guido van Henegouwen Frederik van Zirik. Deze was zeer slecht voor de onderhorigen van het sticht. ‘DeTollenburg’ ook wel de Dollenburg werd genoemd. De inwoners van Kesteren, Lienden en Ommeren trokken, onder leiding van Dirk van Lienden, naar ‘De Tollenburg’ en legde het in de as. Frederik legde zich hier niet bij neer, en riep de hulp van graaf Willem van Holland in. Deze stuurde Jan van Arkel met zijn leger naar de opstandelingen. Hij dwong ze tot overgave en brandschatte vervolgens de hele streek. Tevens moesten ze de herbouw van ‘De Tollenburg’ vergoeden. Of het echter in de oude glorie is hersteld daarvan lopen de meningen uiteen. Wel is er in 1887 sprake van een deftige bewoning. In 1 december 1933 gaat deze echter in vlammen op. Op deze plaats staat nu een boerderij die de naam ‘De Tollenburg’ draagt.
Schuilenburg.
De Schuilenburg ligt niet zover van ‘De Tollenburg’ af. Beiden lagen in de heerlijkheid van Lede en Oudewaard. Mogelijk was het in roerige tijden een schuilplaats. Maar daarover is geen zekerheid. Het verhaal gaat dat de schippers die over de Rijn voeren bij ‘De Tollenburg’ tol moesten betalen. De Schuilenburg bood een veiliger ankerplaats. Mogelijk dat de Schuilenburg was gebouwd om ‘De Tollenburg’ te bewaken. Immers was de heer van Lienden ook heer van Lede en Oudewaard. ‘De Schuilenburg is thans een proefboerderij in de Marspolder. Verdere geschiedenis van de burg Schuilenburg is vrij summier in de voor mij bekende literatuur vermeld. Er is nog wel een Schuilenburgse Weerd. Die is gelegen in Oudeweerd.
Het huis Ter Lede.
Huis Ter Lede.
Eigenlijk is Lede een eeuwenoude buurtschap nabij Kesteren.
Het begrip Huis dateert nog uit de middeleeuwen. Er werd een kasteel mee aangeduid.
In 1379 werd Johan van Lienden door de Hertog van Gelre met het huis Ter Lede met singels en boomgaard en met het hoge gerecht beleend. Het moet een behoorlijk groot kasteel zijn geweest, omdat het van verre over de Rijn al te zien was. Het was een van de oudste kastelen van Gelderland. Via een stenen poort en een vaste brug over het water kon men het kasteel bereiken. Huis Ter Lede lag dicht bij Kesteren.
De heerlijkheid Lienden, de heerlijkheid de Oudewaard, inclusief het huis ter Lede, waren circa 1530 eigendom van de Graaf Erard (mogelijk Gerard) van Pallant van Culemborg.
Het moet een prachtig kasteel zijn geweest. Volgens Kobus van Ingen had het 19 kamers, die deels rijkelijk gemeubileerd waren. Kobus van Ingen kon deze beschrijving doen aan de hand van gegevens van ene Dirc Speckhauwer. Wil men het hele verhaal van de heer van Ingen lezen dan kan ik u het boek ‘Kruiend door de Betuwe aanraden.
Het kasteel had ook een agrarische functie. In de 17e eeuw begon het verval van het kasteel Ter Lede. In 118 was er nog sprake van een Leedse bouwhof, met poort, omringt met grachten en singels. Daarna wordt het een ruïne. Waarvan de restanten circa 1823 worden afgebroken.
Het wapen van Lede en Oudewaard bestond uit een veld met een roodbonte koe bij een boom met daarvoor een in het water zwemmende zwaan. In 1821 is Lede en Oudewaard bij de gemeente Kesteren ingedeeld. Thans behoort het tot de gemeente Neder – Betuwe.
Zie voor Erard http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu04_01/molh003nieu04_01_1619.php
Zie ook: http://www.plaatsengids.nl/lede-en-oudewaard
Literatuur:
‘De Betuwe’ van Adriaan P. de Kleuver.
‘Kruiend door de Betuwe,' Kobus van Ingen.
'De Betuwe op slot.'
Internet.
Pottum.
Pottum is een kleine buurtschap dat ligt ten westen van het dorp Ochten. Het bestaat voor zover bekend uit twee straten. De Pottumsestraat en de Groenestraat.
De naam ‘De Pottum, ‘ is wat moeilijk te verklaren. Er zijn verschillende verklaringen voor. In het boek ‘Echteld een dijk van een gemeente’ staat dat het vermoedelijk weidewoning betekent. Maar in de ‘Betuwe op slot’ heeft men het over een boetehuis, of boetrechthuis, een huis waar recht gesproken werd. Hoe dan ook, feit is dat er een Huis of kasteel heeft gestaan nabij Pottum. Mogelijk heeft het gestaan waar nu de T boerderij staat aan de Keizerstraat 9 – 11 te IJzendoorn.
In 1502 krijgt de heer Gijsbert van Isendoorn het ten geschenke van hertog Karel van Gelre. Het was eerst bewoond door jonker Lambert van Buren. Maar de hertog nam het van hem af. Vermoedelijk doordat hij niet trouw was aan het gezag van Gelre. Het kasteel is later nog bewoond geweest door de familie’ s van Delen, Jelis van Riemdijck, en in de 17e eeuw Willem van Cattenburgh met zijn vrouw Jacomijna van Rhijnsveldt met hun zes kinderen. In 1838 wordt de Pottum nog beschreven als een klein kasteel, gebouwd van oude bakstenen. Het is dan omringt door een gracht. Het wordt dan een stins genoemd. Stins betekent stenen huis. De Pottumsestraat vormde in de middeleeuwen al de verbinding tussen het veer van Opheusden en de stad Tiel.
Legende.
Zoals van meerdere buurtschappen het geval was, is er ook een legende aan Pottum verbonden. De heer van Pottum had een zeer schone dochter. Haar naam was Uchta. Geen wonder dat er jonge mannen waren die haar als vrouw wilden hebben. De zonen van de heer van IJzendoorn waren allebei tot over hun oren op de schone jonkvrouw verliefd geworden. Maar ja, ze kon maar met een trouwen. Haar vader, de heer van Pottum, vond dat ze er maar om moesten duelleren. Uchta hoopte dat de jongste, Dago, het zou winnen. Dat gebeurde ook. De oudste vertrok teleurgesteld. Dago noemde toen het gebied naar zijn toekomstige bruid. Dat gebied kennen we nu als Ochten. Op de Slotwaard moeten jaren later de gebroken lansen zijn terug gevonden.
Er ligt ook een Pottum (Rijnland-Palts), Duitsland.
Betekenis van de naam Pottum kijk op oude boeken:
Uit de oude bladen.
Rotterdamse courant. 12 - 09 - 1786.
De Advocaat Mr. JAN CAREL SONTAG, te Culemburg, en de Procureur DIRK FRANCKEN, te Thiel, als last K bende van hunne Principalen, zullen op Vrydig den 13 October 1786 ,in de Gouden Leeuw te Thiel, publyk veilen, en op Vrydag 27 October 1786, ten huize van Juffrouw de Roever, in de Sociëteit aldaar, beiden des namiddag s ten 3 uren, finaal verkoopen : 1. De HOFSTAD DEN POTTUM, met deszelfs Heeren- Huizinge, Bouwmans- Woninge, Bergen, Schuren en annexe vyf en zeven Morgen LANDS, bestaande in Boomgaarden, Bouw- en Wey-Landen, Elze Bosschen en daar onder vyfen twintig Morgen' LingeWA ARDEN, alles in een Perceel, annex den anderen gelegen, Leenroerig aan den Huize van IJzendoorn. 2. Een Perceel LANDS, genaamt DEN AALSEM, annex aan 't eerfte Perceel, zynde allodiaal goed, en bestaande indirtitn M"y allerbeste LINGE-WAARDEN, en negen Morgen BOUW-LANDEN , alles vry van Dyklasten, eo gelegen in den Ampte van Neder - betuwe, oader de Heerlykheit en Gerechte van Yzendoorn, een uur van de Stad Thiel. De gem. Perceelen zullen eerst te famefi in y len voorts afzonderlyk geveild en verkogt worden. En zyn de Conditien inmiddels te zien en nadere informitien te bekomen ten Comptoire van de Verkopers.
De Kampioen 1960.
Te huur gem. vak. huisje op boerderij midden
in de Betuwe, voorz. v. waterl. b - gas en el. l.
Alle werkd. te bevr. J. v. Nieuwenhoven.
"De Pottum." IJzendoorn
( bij Tiel). Tel. K. 3440 - 328.
http://www.plaatsengids.nl/pottum
http://de-wit.net/ijzendoorn/Inleiding.htm
Literatuur;
Echteld een dijk van een gemeente. Arend Datema, Johannes van den Hatert, Corina van den Hoofdakker, Henk Zomerdijk.
De Betuwe op slot. Jaarboek Stichting Tabula Batavorum.
De Buurtschap Meerten.
Meerten, weer zo’n vreemde naam. Meerten is een buurtschap die ten zuiden van de dorpen Ommeren – Lienden. Maar wie Meerten zegt kan niet om één persoon heen. Dat is Baron Frederik Louis Willem van Brakell. Baron van Brakell leefde van 1788 – 1865. Hij woonde samen met zijn vrouw Albertina Frederica Clara Johanna 1804 – 1892 op den Eng in Ommeren. Deze was barones van barones van Neukirchen. Baron van Brakell was mank, waardoor hij niet kon dienen in het leger. Strijdvaardig was hij wel. Maar echter op een heel ander gebied. Hij was sociaal heel begaan met zijn personeel, en met zijn medemens in het algemeen. Hij was hij medeoprichter van de Geldersche Maatschappij van landbouw. Tevens was hij uitvinder van talrijke nieuwe landbouwwerktuigen dit ten behoeve van zijn zwoegende medemensen. Hij zette zich geheel zijn leven in voor het verbeteren van de levensstandaard van zijn medemens.
Meerten, het was overwegend een agrarisch gebied. Meerten behoorde vroeger tot de Heerlijkheid Lienden. Dat het er heerlijk toeven was is een feit. We komen dan weer bij de baron terug. Deze baron werd wel eens de ‘IJsbreker’ van Ommeren genoemd. Het schitterende landgoed De Eng waar hij woonde lag op de grens van Ommeren en de buurtschap ‘Meerten.’ Dat hij de ‘IJsbreker’ van Ommeren werd genoemd kwam door het feit dat hij wel een beetje tegen de draad in was betreffende de landbouw gewoonten van die tijd. Hij zocht steeds naar vernieuwing op dat gebied. En in de weilanden graasde dan ook een glanzend gezond vee. Ook had hij oog voor de arme omstandigheden waarin de mensen in deze streek moesten leven. Dat was waar hij zich sterk voor heeft gemaakt in zijn leven. Volgens Adriaan. P. de Kleuver redeneerde de baron dat een doodskleed geen zakken had. Je kon dus niets meenemen. Het Huis Den Eng noemden de mensen uit Ommeren en Meerten ‘het kasteel.’ Maar om het eens en voor altijd niets ridderlijks bezat, werd het timpaan van het huis gehaald. Een timpaan is een geveldriehoek versiert met het wapen van de betrokken familie. In dit geval was de timpaan van de van Brakell ’s versiert met de beide ruggelings gewende zalmen. Dit timpaan werd door de baron verwijderd, en daarvoor in de plaats kwamen de smeedijzeren landbouw attributen zoals : de ploeg, hark schoffel dorsvlegel en zeis. Ook op sociaal gebied liet de baron zich niet onbetuigd. Kon de baron wel de taaie klei met zijn ploeg bewerken, het hart van sommige rijken was harder dan de hardste rots. In hogere kringen redeneerde men dat hij zich niet met de sociale vraagstukken moest bemoeien. Men oordeelde dat een zo’ n Hoog Welgeboren Heer beter diende te begrijpen.
Melkmeisjes in Meerten.
Baron van Brakell ging volgens Adriaan. P. de Kleuver nooit naar de kerk. Hoewel hij wel lid was van de Nederlands Hervormde Kerk te Ommeren. De dominee vroeg hem er eens een keer naar waarom hij nooit ter kerke ging. Het antwoord van de baron was dat hij dan toch maar zou denken waar hij nog meer boompjes zou kunnen planten. Hij vond dat hij evengoed een goed christen kon zijn buiten de kerk. Nee, de baron ging niet naar de kerk waar hij lid van was. Hij ging ter kerke bij de Afgescheidenen op het erf van Remmert Septer.
http://hennepe.jouwweb.nl/kerkgeschiedenis-tiel-deel-1-t-m-8 Deel 6.
En ook: http://hennepe.jouwweb.nl/frans-willem-van-dee-uit-ommeren
Baron Frederik Louis Willem van Brakel, die ook lid was van de Ridderlijke Duitse Orde, heeft 57 jaar lang vanaf zijn landgoed op de grens van Meerten – Ommeren gestreden voor de belangen van zijn arbeiders en kleine boeren. Zijn hele nalatenschap heeft hij geschonken aan de arbeidende klasse van de buurtschap Meerten bij Lienden. Een grote daad van christelijke bewogenheid en naastenliefde. Op het landgoed, dat doorsneden wordt door de provinciale weg. In het bos op een eilandje in de vijver liggen begraven is Baron Frederik Louis Willem van Brakell en Barones Albertina Frederica Clara Johanna. In leven in liefde tot God en tot de naaste.
Na het overlijden van de baron werd alles ondergebracht in het Fonds tot Hulpbetoon aan de Arbeidende Klasse van de buurtschap Meerten.
Nalatenschap Baron van Brakell.
Baron van Brakell .
Na het overlijden van barones Albertina Frederica Clara Johanna in 1892, trad het fonds, ‘Stichting Fonds Hulpbetoon’ in werking. Het fonds was door de baron ingesteld voor de arbeidende klasse in de buurtschap Meerten bij Ommeren (gemeente Lienden) Het vermogen van het fonds was circa 6,5 miljoen gulden. Voor goede doelen ten behoeve van de inwoners van Meerten werd jaarlijks ruim 7000, - gulden uitbetaald. Dit geld was bestemd voor ouderen die belijdenis in de kerk hadden gedaan en ouder waren dan zestig jaar.
Het grondoppervlak wat de baron na liet was 133 ha. Daarnaast bezat hij ook nog 30 ha aan de Echteldse Kamp. Thans een bungalowdorp Lingemeer. In de zestiger jaren is de 133 ha, in Meerten, door de ruilverkaveling vermindert tot ruim 80 ha. Onder het fonds vielen ook woningen en andere panden. Deze stonden niet of deels in de buurtschap Meerten. Deze had hij zelf laten bouwen of geërfd. De Griebus in de Voorstraat in Lienden heeft hij wel laten bouwen. Dat was een complex van een rond gebouw met tien woninkjes. In 1962 is het gesloopt. Mijn woordenboek zegt dat een Griebus een achterbuurt, een ellendige woning of gevangenis is. In de tijd dat het is gebouwd zal het wel goed zijn geweest. Op deze plaats is later het politiebureau met twee dienstwoningen gebouwd.
De villa op de Eng, waar de baron woonde, is in 1945 tijdens het oorlogsgeweld in brand geschoten. Maar daarna weer opgebouwd. Het is een dubbel woonhuis, dat deels, voor zover bekend wordt bewoond door burgemeester Tammes van de gemeente Buren waar de buurtschap Meerten momenteel onder valt.
Kijk ook op: http://www.plaatsengids.nl/lienden
http://lienden-city.hyves.nl/blog/49597011/De_Gribus_in_Meerten/bUJX/
Zie voor heel veel o. a. oude foto' s op;
http://lienden-city.hyves.nl/fotos/?ga_campaign=photoAlbumEntry_HUBHeader
Over die goeie oude tijd.
http://www.heemkundigmuseumommeren.nl
Meerten, het wordt nu behoorlijk volgebouwd met moderne woningen.
http://www.buren.nl/index.php?simaction=content&mediumid=5&pagid=603
Uit de oude bladen:
Oprechte Haarlemse Courant.
09 - 09 - 1823.
FINALE VERKOOPING der HOOGE en VRIJE HEERLIJKHEID LIENDEN, enz. ,enz., in NEDER- 'BETUWE. De Notaris JOHAN VERMASEN, te Nijmegen, zal, ter instantie vanden Heer Mr. M. J. de MAN, Advokaat ter gezegde stede, als last hebbende van zijne Principalen, op Zaterdag den 20 September aanstaande, des avonds ten vijf uren in het Lokaal der Notarissen binnen gemelde Stad, in ééne massa finaal verkoopen: De Hooge en Vrije HEERLIJKHEID LIENDEN, .met derzelver Regalien en Geregtigheden; voorts de TIENDFN onder Lienden en onder' de Buurtschappen Meerten en Aalst; mitsgaders eene BOUWHOF, genaamd DEN ALDENHOF of het HAAGJE, groot ongeveer 18 Bunders 52 Roeden (21 Morgen 4I Hond,) en nog twaalf afzonderlijke Percelen BOUW- en WEILAND en ELZENBOSCH, tezamen groot ruim 484 Bunder of 11 im 57 Morgen alles onder Lienden of het Schout-Ambt van dien naam gelegen, zoo als het een en ander bij de Aankondigings- Biljetten nader is omschreven. Ingezet op de fora van .......... ƒ 3200 : - Met 1300 hoogen, makende ........ f 3po : - Naderhand zijn daarop nog gefield 3000 hoogen f 900 : - /45?0 : - ;
De Tijd: godsdienstig - staatkundig dagblad,
14 - 10 - 1899.
Brand. — Te Meerten, gem. Lienden, is de woning van den heer Roelofsen, sigarenfabrikant, geheel afgebrand. Door den snellen voortgang der vlammen kon niets gered worden.
Het nieuws van de dag:
05 - 09 - 1882.
Tot ontvanger van den polder Meerten bij Lienden is benoemd de Heer G. J. van Hemert.
Literatuur:
Het Gelders Rivierengebied: Hubb van Heiningen. Hoofdstuk, De boer en zijn land.
De Betuwe: Adriaan. P. de Kleuver. Hoofdstuk: De IJsbreker van Ommeren.
Fotoboek: Midden Betuwe.
Een bladzijde uit de geschiedenis der Gereformeerde Kerken: Dr. G. Keizer. v .d. m. te Tiel.
De stille miljoenen van het Rivierenland: Aad Nekeman.
De Buurtschap Hien.
Hien, Hyen, is al heel oud. Dr. Jan Wolters schrijft er over in het interessante boek ‘Kruiend door de Betuwe.’ Wolters is daarvoor in de zeer oude leenakten en leenregisters gedoken. Daaruit bleek dat Hien in de veertiende eeuw al een kerspel was onder Reinald de tweede en later in de vijftiende eeuw onder Willem van Gulik en zijn opvolgers. Een kerspel is een Middelnederlandse benaming voor kerkgemeente. In dit geval de R.K. parochie dus. Het was immers nog voor de Reformatie. Tot het kerspel Hien behoorde ook Dodewaard en Wely. Meestal vielen de grenzen van het kerspel en de plaatselijke overheid samen.
Hien lag om het zo te zeggen een kwartier ten oosten van Dodewaard. Hien en Dodewaard was een zogenaamd dubbeldorp. In het kerspel Hien waren ook een paar adellijke geslachten woonachtig. De van Hyens , Tengnagel.
In 1335 draagt ene Godevaart Tengnagel het Huis en de Hofstad te Dodewaard met 20 morgens land over aan zijn zoon Claes Tengnagel. Circa 1402 is het bekend dat er een erf is, geheten ‘De Hofstad’ dat , met zijn toebehoren in het kerspel Hyen was gelegen, toebehoorde aan Gerrit van Dodeweerde. Het was in die tijd en ook nog wel later gebruikelijk dat men de naam van de Hofstad overnam. Zie ook op: http://hennepe.jouwweb.nl/glanerbrug-het-schipholtgebied
De Pluijmenburg was ooit een soort van ridderhofstede. Restanten daarvan zijn nog aanwezig tegenover het voormalig gemeentehuis van Dodewaard. Dit gedeelte werd altijd beschouwd als zijnde van de gemeente Dodewaard. Maar in feite is het Hien. Hien en Dodewaard waren al vanaf de 17e eeuw een dubbelgemeente. Ook op kerkelijk gebied. Preekte de predikant s’ morgens in de ene middeleeuwse kerk, dan ging hij s’ middags in de andere middeleeuwse kerk voor. Bij een oudheidkundig bodemonderzoek heeft men geconstateerd dat de kerk is gebouwd circa het jaar 1050. In 1316 word er gesproken dat er zich in de kerspelkerk een kostbare crucifix zou bevinden. Deze is later naar de Sint Walburgkerk te Arnhem overgebracht.
De Nederlands Hervormde kerk te Hien. Jaren geleden nog getooid in het weelderig klimop. Rechts de kerk nog voor de klimopbegroeing.
In 1613 is de eerste predikant, Hermannus van Broekhutzen bevestigd.
De grens van de beide dorpen wordt gevormd door de Dalwagen. Dat is een langgerekte straat die de polders van Dodewaard en Hien van elkaar scheidt . Het huis De Pluijmenburg moet al heel oud zijn. Men beweerd dat het is gebouwd op een Romeinse versterking. De huidige Pluijmenburg, hoewel kleiner, heeft nog steeds de kenmerken van een voornaam huis.
De begraafplaats te Hien is oorspronkelijk een kerkelijke begraafplaats. Het is dan ook gelegen rondom de Ned. Herv. Kerk. De begraafplaats ligt aan de Waalbandijk en omvat ongeveer 300 begraafplaatsen. Er vinden vrijwel geen begrafenissen op deze locatie meer plaats.
Er liep vroeger een oude rivierarm ( de Lake) van Hien naar Lakemond bij Opheusden.
Hien behoorde bij het schoutambt aan de Waalkant dat bestond uit de dorpen Hien, Dodewaard, Ochten en Echteld. http://www.mijngelderland.nl/files/verhalen_pdf/Galgen_in_het_Rivierengebied.pdf
Uit de Kampioen Augustus 1887.
In eene vergadering van wielrijders, den 1sten Augustus 1887 te Hien, gemeente Dodewaard, gehouden , is besloten tot het oprichten van een wielrijdersclub, welke de naam draagt van
“de Betuwsche Wielrijdersclub
"de Batavier.”
De statuten zijn nog niet opgemaakt. Er is evenwel in beginsel besloten het lidmaatschap van den A.N.W.B. verplichtend te stellen.
Het werkende ledental bedraagt thans reeds 14. Het bestuur is samengesteld als volgt:
K. Ramondt, bondsconsul, Dodewaard, captain, voorzitter.
G. Buddingh Herveld, vice captain, voorzitter.
G.J. de Lang Evertsen, bondsconsul, IJzendoorn, secr.
M.G. Ramondt, Dodewaard, penningmeester.
G.J. De Lang Evertsen,
secretaris.
De Kampioen sept. 1887.
Betuwsche wielrijdersclub “de Batavier.’
Op de algemeene vergadering van 17 Augustus 1887, gehouden te Hien, gemeente Dodewaard, zijn de statuten der club vastgesteld. Er werd met algemeene stemmen besloten het lidmaatschap van den A.N.W.B. voor gewone en buitengewone leden verplichtend te stellen.
C. J. De Lang Evertsen, secretaris.
Uit de dagbladen :
Te Dodewaard is, in de nabijheid van den zoogenaamden Muizentoren, eene hoogte aan den oever der Waal, het lijk gevonden van eene vrouw, door het hooge water daar aangespoeld. Het was bijna geheel naakt en verkeerde in vergevorderden staat van ontbinding. Na schouwing is het in het lijkenhuisje te Hien bijgezet.
Het nieuws van den dag : kleine courant 13-02-1893,
Voor rekening van het Engelsche Hof zijn in de Betuwe — o.a. te Hien en Dodewaard — paarden aangekocht voor flinke prijzen. De Heer v. V. verkocht er een voor ƒ 765, en de Heer T., te Hien, twee schoone vossen.
Nieuwe Tilburgsche Courant 22 - 04 1912.
Binnenland. Van het Hof.
H.M. de Koningin en Z. K. H. de Prins hebben Zaterdagnamiddag met klein gevolg een tocht per auto door de Betuwe gemaakt. Ten half twee van het Loo vertrokken, reden H. M. en Z. K. H over Otterloo, Ede, Wageningen naar Rhenen, staken aldaar met het veer den Rijn over en volgden den weg over Kesteren, Opheusden, Doodewaard, Hien, Andelst, Herveld en Elst. Na een wandeling te midden van de prachtig bloeiende boomgaarden gemaakt te hebben, keerden H. M. en Z. K. H. te ongeveer zes uur over Arnhem op het Loo terug.
Literatuur:
Kruiend door de Betuwe.
Voor wie in de geschiedenis van de Betuwe is geïnteresseerd kan ik het van harte aanbevelen. Het is een uitgave van het Arend Datema instituut: Archief en informatiecentrum voor de Betuwe. Postbus 62, 4040 D B Kesteren. Bezoekadres: Stationsstraat 40 – 42. ( Voormalig stationsgebouw N S te Kesteren.
Terugblik, 'De Betuwe op slot.'
Een uitgave van Stichting Tabula Batavorum, Opheusden.
ISBN 90 - 806026 - 4 - 7 Druk, drukkerij Ochten te Ochten.
Internet.
Ochten.
De Dorpstraat die na de oorlog veranderde in Molendam.
Ochten, wie heeft er nog nooit van gehoord? Een mooi dorp met circa 4500 inwoners aan de Waal. Aan de Waalkant heeft u een prachtig gezicht over de Waal met aan de overkant een fraai gezicht op Druten. Ook is het goed toeven bij de cafetaria aan de Waal. Ook dit dorp is al heel oud. Dat is echter niet te zien aan de panden. Het is enigszins gebouwd in de stijl van de Delftse School. Dan hebben we het over het tijdvak van 1925-1955.
Toch is dit Betuwse dorp ook al heel oud. De oude benaming is waarschijnlijk "Uhtwo". Dit Germaanse woord betekend ochtendgloren. Ook komt de naam Uchten voor.
De oudste vermelding is uit de 12e eeuw.
De eerste Heer van Ochten was in 1263 Ricold van Ochten.
Ochten was vroeger een Heerlijkheid. Het was een afscheuring van de heerlijkheid IJzendoorn. Het had zijn eigen Heren, die werden betiteld als Edele Heren.
In, het Aardrijkskundig schoolboek van de provincie Gelderland: J. van Wijk Roelandszoon. Uitgegeven H.C.A. Thieme te Zutphen 1819. lees ik dat Ochten thans een afzonderlijk schoutambt is. Het dorp ligt midden in het zaai en hooiland aan den Waaldijk. Men heeft er 596 zielen en in de kerk een fraai orgel. Dit orgel is in 1818 geplaatst. Het kasteel de Appelenburg behoort ook onder Ochten schoon het een half uur van het dorp ligt.
In 1846 heeft het dorp 136 woningen die bewoond worden door evenveel gezinnen. De bevolking bestaat uit 830 inwoners. Er zijn ruim 800 inwoners Nederlands Hervormd. De Rooms katholieken zijn 30 in getal. Zij vallen onder de kerk van Herveld.
De school, die in 1836 is gebouwd telt 70 leerlingen.
Als onderdeel van de Grebbelinie lag aan het eind van deze linie een aarden fort.
Men denkt dat de kerk in Ochten was toegewijd aan Maria. Mogelijk dat bij de kerk een klooster heeft gestaan. De boomgaard die hier vroeger lag droeg de naam Begijnhof (Beggijnhof) met de daaraan grenzende akkers de Vikarij en het Hofke. In eind 1800 is de kerk geheel uitgebrand waardoor ook verschillende belangrijke papieren zijn verloren gegaan.
Dijkdoorbraken.
In 1740 brak de dijk bij Ochten door. Dit gaf uiteraard veel ellende en ramspoed.
Maar die van 3 april 1784 overtrof die nog. Persorganen gaven daar verslag van. s’ Morgens om half zes brak bij Ochten de dijk, door het steeds wassende water. Gevolg hiervan was dat de gehele Betuwe onder water kwam te staan. Vele gewassen moesten als verloren worden beschouwd. Gevreesd werd dat de onder gelopen gebieden nog geruime tijd onder water blijven staan.
Archeologie.
Bij een archeologisch onderzoek langs de A 15 bij Ochten zijn sporen gevonden van Romeinse aanwezigheid. Dit onderzoek vond plaats in verband met de aanleg van een carpoolplaats.
Archeologisch onderzoek aan de Bonegraafseweg nabij Ochten leverde niets op.
In 1904 en 1905 zijn door de Oudheidkamer van Tiel opgravingen gedaan op de Hoge Woerd tussen Kesteren en Ochten. Daarbij werden overblijfselen gevonden uit de tweede en derde eeuw na Christus.
De naam Batterijen komt van de vroeger gebouwde schanswerken in 1799. Deze waren een verlengstuk van de Liniedijk die loopt van Ochten naar de Spees bij Opheusden.
Ongeloof
Tussen Kesteren en Ochten lagen vroeger moerasgebieden. De mistflarden werden door de toenmalige bewoners in Ochten gezien als de Witte Wieven. Je kon daar beter niet komen.
Ook werd er vroeger, als er iemand thuis was overleden, op de dag van het sterven de deur open gezet. Op deze manier kon de ziel van de overledene vrij vertrekken.
Ochten heeft 5 Rijksmonumenten.
Grappig is dat de echte Ochtenaren in vele gevallen de e uitspreken als een halve a.
Mijn collega' s bij de post spraken van een aangetakende, gerachtelijke en pakkatten.
Kerk in Ochten.
De Bagijnhof is eigenlijk een hele oude naam. Dat wil zeggen dat er vroeger mogelijk een Bagijnhof heeft gestaan. Er zouden Bagijntjes hebben gewoond. Dit waren lekenvrouwtjes die waarschijnlijk hebben behoord tot de Orde van St. Augustinus. Begijntjes leefden in zeer eenvoudige huisjes.
De Reformatie vond plaats rond 1610. De eerste predikant van de gemeente was Ds. Sibundus Sixti. Deze deed in 1611 zijn intrede.
De kerk moet al heel oud zijn geweest, want in 1303 was het al een parochiekerk. Men gaat er van uit dat de kerk is begonnen als kapel. In het oorlogsgeweld van 1940 – 1945 is de kerk totaal vernield. Een grafsteen en een klok zijn nog behouden.
Inlichtingen diverse kerkgemeenschappen in Ochten:
https://www.nederbetuwe.nl/Wonen_en_Leven/Religie/Ochten
1940 – 1945.
De oorlog is het dorp Ochten niet voorbij gegaan. Integendeel zelfs. Vrijwel het gehele dorp is eind 1944 begin 1945 weggevaagd. Veel gezinnen werden dakloos. Na de oorlog zijn nabij de Heuning diverse noodwoningen gebouwd. Die kregen de officiële naam Blijdorp, maar werden in de volksmond de Lichtstad genoemd.
Indrukwekkend is het verhaal over de Joodse familie Frank uit Ochten.
In de omliggende dorpen van Tiel woonden verschillende Joodse familie’ s die in Tiel naar de synagoge gingen. Zo ook in Ochten. Daar woonden Vader Samuel Frank had daar een zeer rendabele manufacturenzaak. Moeder Marie Frank zorgde voor de beide dochtertjes Betty en Daatje.
Samuel Frank was zeer actief in de Ochtense samenleving. Hij zat in tal van besturen van plaatselijke verenigingen ect. Heel bijzonder was dat hij een verwoed amateurfilmer was. Dit filmmateriaal is in 2008 terg gevonden. Bijzonder fraaie beelden van zijn gezin en het dorp Ochten zijn daarop te zien. In 2008 is dit filmmateriaal ook uitgezonden door de V.P.R.O. in andere tijden.
Allen zijn vergast in Sobibor. Vader Samuel Frank op 08 – 07 – 1943. Moeder Marie en de meisjes Betty en Daatje op 11 – 06 – 1943.
In zijn boek ‘Bittere Tranen, verteld Tjeerd Vrij op indrukwekkende wijze de geschiedenis van de Joden in Tiel en omgeving. Dit boek is een aanrader voor iedereen. Het is te verkrijgen op: ISBN 9789074274418 NUR 680 www.verbum.nl
Film uit 1930 van de familie Frank uit Ochten,
http://www.npogeschiedenis.nl/andere-tijden/afleveringen/2007-2008/De-andere-familie-Frank.html
Handel vroeger.
Ochten was voornamelijk agrarisch. Ook nu nog is de omgeving rijk aan fruitteelt en landbouw.
Daarvoor waren goede wegen belangrijk. En daar ontbrak het in die tijd nogal aan. Toch viel er in 1822 voor o. a. ook Ochtenaren een goed besluit. Bij Koninklijk Besluit werd vastgesteld dat personen die in Zoelen, Zoelmond en Beusichem naar de markt gingen geen tol meer hoefden te betalen.
Enige jaren later volgde ook de verbetering van de Grotebrugsezandweg vanaf Zandwijk ,via Echteld en IJzendoorn tot aan de Batterijen voorbij Ochten. Een hele verbetering dus.
Circa 1890 had het Polderdistrict de laad en loskade bij Ochten laten verhogen. Dit was heel belangrijk voor het vracht en personenvervoer naar zowel het oosten als naar het westen van ons land.
Het Nieuws van de dag kleine courant meldt op 05 – 08 – 1896 dat in de Neder – Betuwe de tabaksoogst is begonnen. Sinds enige dagen is men bezig met het plukken van de eerste bladeren, het zogenaamde zandgoed. De akkers beloven een goede oogst.
Dezelfde krant meldt op 21 – 10 – 1897 dat de handel in kalkoenen van dit jaar is begonnen. Hanen f2.50 a 3, Hennen f2 a 2.50 per stuk.
Aan de loswal te Ochten ( Betuwe) werd gisteren 12 cts, per ½ K.G. kersen geboden, vrij van onkosten; doch al de handelaren verkozen naar de Engelse markten op eigen risico.
Aldus Het nieuws van de dag kleine courant van 27 – 06 – 1898.
Bijzondere links:
http://www.harmonie-ochten.nl/
https://www.plaatsengids.nl/ochten
http://tielse.nl/wandeling-uiterwaarden-waal-ochten/
Literatuur:
Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland,
Door Willem Anne van Spaen.
Verkeer en vervoer in de Betuwe 1800 - 2000. Aart Bijl. Uitgave Matrijs.
Bittere Tranen, vertelt Tjeerd Vrij. ISBN 9789074274418 NUR 680 www.verbum.nl
Aardrijkskundig schoolboek van de provincie Gelderland: J. van Wijk Roelandszoon. Uitgegeven H.C.A. Thieme te Zutphen 1819.
Geschiedenis - Regionaal Archief Rivierenland .
Terugblik: Geloven komt van boven. Jaarboek Stichting Tabula Batavorum. Opheusden, 2005.
De Betuwe. Monumenten van geschiedenis en kunst. Dr. R. F. P. de Beaufort en Drs. Herma M. van den Berg. Staatsuitgeverij s’ Gravenhage 1968.
De Buurtschap Eldik.
De Buurtschap Eldik ligt ten oosten van het Betuwse dorpje Ochten. Het is een echte hele gemoedelijke Buurtschap. Als je er door fietst dan krijg je het gevoel zo’ n 200 jaar terug te zijn in de tijd. Prachtig oude panden, al dan niet met enige agrarische bestemmingen , kom je dan tegen.
Eldik betekend ongeveer 'De Oude Dijk.' Deze oude dijk lag er vermoedelijk al in de 13e of 14e eeuw. Mogelijk dat er toen ook al van enige bewoning sprake was.
De volgende jaartallen van dijkdoorbraken zijn bekend. 1551, 1641, 1726, 1784 en 1827. Dijkdoorbraken ontstaan meestal doordat een rivier is dicht gevroren. Er vormen zich dan ijsdammen waardoor het opstuwende water niet weg kan. Samen met het ijs breekt het dan door de dijk met alle gevolgen van dien. De ondergrond bij Eldik bij Ochten is behoorlijk onstabiel. In die ondergrond liggen veel zand en grintbanen van oude rivierstromingen of lopen van de Waal.
Op 1 maart 1784 brak bij Eldik de dijk door. Het water kolkte op drie plaatsen de buurtschap binnen. Er onstonden behoorlijk gaten in de dijk. Een gat was circa 120 meter breed en had een diepte van meer dan 12 meter. Een tweede gat had een breedte van bijna 50 meter maar daar ontstond geen kolk. Het derde gat dat ontstond had een breedte van circa van ruim 100 meter en had een diepte van bijna 20 meter diep. Deze ramp heeft veel mensenlevens gekost. Ook veel vee verdronk. Velen waren dakloos. Gelukkig kwam de hulpverlening in het land snel op gang. Er werd ook in die tijd heel gul gegeven.
Op 3 maart 1827 voltrok zich een diep ingrijpende plaatselijke ramp. Deze ramp, die wel eens de vergeten ramp wordt genoemd ging over drie dijkdoorbraken in een traject van nog geen 500 meter. Het dorp Ochten met de Buurtschap Eldik werden zeer zwaar getroffen. Midden in de nacht brak de dijk waardoor alleen al in Eldik 10 woningen werden weggespoeld door het ijskoude water vermengt met ijsschotsen.
Zie hiervoor op: http://www.mijngelderland.nl/files/verhalen_pdf/Vergeten_watersnood_van_1827.pdf
Tot 1828 lag Eldik vlak tegen de Waaldijk aan. In dat jaar echter werd na een reeks ernstige dijkdoorbraken de toen bestaande uiterwaard bedijkt. Dijkdoorbraken kwamen er sindsdien niet meer voor. Door deze bedijking kwam de Buurtschap Eldik verder van de dijk af.
De naam ‘De Batterij’ herinnerd eraan dat nabij Eldik eind 1700 een vestingwerk was gelegen.
Nabij Eldik ligt bij de camping ’t Zand.’ Daar ligt ook een grote kolk. Dat heet de Zwarte Ruiter. Deze naam ontleend het aan een sage. De Zwarte Ruiter moet zijn groep zijn kwijt geraakt. Hij moet verdwaald zijn en in het moeras zijn verdronken. Daardoor kreeg de kolk de naam Zwarte Ruiter.
Straten in Eldik. Eldik ligt aan de Bonegraafseweg, Verdere straten in Eldik zijn, Klinkerstraat, Oude Dijk, Muskuszand (Mogelijk genoemd naar het daar groeiende Muskuskaasjeskruid ? )
Vissteegsestraat, Lagecampseweg, en de Melkdreef.
Lagere school.
Eldik had voor de oorlog ook een lagere school. Het was een tweemansschool. Deze is in de oorlog weg gebombardeerd. De school is niet weer herbouwd. De Eldikse kindertjes moesten toen in Ochten naar school.
Gerrit Jan Hermsen, rechts, voor zijn boerderij aan de Oudendijk te Eldik in begin van de oorlog. Moeder Hermsen met haar dochtertje In het midden H. Hermsen. Mogelijk de echtgenoot van Cato Hermsen. Toen ik in de jaren 70, als beginnend postbode in Tiel, opleiding kreeg om ook de wijken in Ochten te leren kwamen wij , Dick de Bie en ik, ook bij de familie Hermsen op de Oudendijk in Eldik. 'Hier drinken wij altijd koffie', zei Dick. Toen we binnen kwamen keek de inmiddels bejaarde mevrouw Hermsen mij met verbazing aan. 'Je lijkt precies op mijn overleden man', zei ze. De volgende dag dronken wij daar weer koffie. Maar we kregen er een beschuit met aardbeien bij. En de volgende dag weer. 'Ik snap er niets van , zei Dick buiten tegen mij. Eerst kreeg ik nooit geen beschuit met aardbeien bij de koffie, en nu wel.' Ik lachte en zei, 'Volgens haar lijk ik veel op haar overleden man.' 'Oh, zei Dick, vandaar.
De Appelenburg.
Een postzegelafbeelding
De Appelenburg was een echt kasteel dat lag ongeveer op de grens van de Ochtense buurtschap Eldik en Dodewaard. Dodewaarders waren van mening dat het op hun grondgebied lag. Maar de Ochtenaren vonden echter het tegendeel. De Appelenburg lag in de buurtschap Eldik of er tegenaan. Helaas bestaat de burg niet meer. In 1839 wordt de Appelenburg, samen met de adellijke huizen ‘De Snor’ en ‘de Oldenhofstad’ gesloopt. De laatste twee stonden wel op het grondgebied van Dodewaard.
In de archiefstukken van de toenmalige gemeente Echteld waar Ochten en Eldik toen onder vielen werd de Appelenburg nog genoemd.Het kasteel had ook een duidelijke binding met het dorp Ochten. Dit gezien de 17e eeuwse grafzerken van de Heren van het kasteel bij de Hervormde kerk.
De Appelenburgsedreef was een soort verhoogde laan met populieren. Deze dreef beschermde Eldik en omgeving tegen de wateroverlast. De dreef liep van de Waaldijk tot aan de Bonegraafseweg . In Tiel staat nog een monumentaal pand met de naam ‘de Appelenburg’ op de hoek van de Sint Walburgstraat – Hoogeinde. Dit werd voor een groot deel van het jaar bewoond door Jonker Mathijs van Beijnhem, heer van de Appelenburg bij het Ochtense Eldik. Jonker Mathijs had bestuurlijke functies in Tiel.
Nieuws uit de bladen.
Nieuws van de dag; Kleine courant. 18 - 07 - 1896.
Te Ochten is een os, en te Eldik eene koe door de bliksem gedood.
Nieuws van de dag; Kleine courant. 17 - 05 - 1909.
De bewoners van Ochten en Eldik ( Neder - Betuwe) hebben samen feest gevierd zooals daar niemand heugt. Des morgens optocht van alle schoolkinderen en onthaal; des middags een optocht van ruim honderd versierde ruiters of fietsers; des avonds een mooi vuurwerk, alles opgeluisterd door de muziek van het Tielsch Vrijwilligerskorps.
Rotterdams nieuwsblad. 10 - 07 - 1893.
Benoemd tot hoofd der school te Eldik de heer G. Van Alphen, te Geldermalsen.
Zie voor een bijzonder verhaal over een Eldikse familie in de oorlog op:
http://www.gelderlander.nl/voorpagina/rivierenland/10138600/Kanonnen-zwijgen-Stille-Nacht-klinkt.ece
Tegen de buurtschap aan ligt de camping Het Zand.
Meer over Ochten: http://www.plaatsengids.nl/ochten
Meer weten over plaatsengids.nl in de media: http://www.plaatsengids.nl/pagina/plaatsengids-het-nieuws
Mooie winterse beelden uit Eldik. http://www.youtube.com/watch?v=V9OFcqw2zdM&feature=youtube_gdata_player
Zie voor meer over Eldik: http://www.plaatsengids.nl/eldik
Kersenpluk in Eldik: http://www.youtube.com/watch?v=bfSH09TOeG0
Bronnen:
Internet sites.
Kruiend door de Betuwe, Historische Kring Kesteren & Omstreken.
Fotoboek Midden Betuwe. Drukkerij en Uitgeverij van Eck/Oosterink. Ochten.
Wielen. Resten van drama' s, paradijsjes van nu. Aad Nekeman. Uitgave Kroniekeur, Tiel. November 2000.
Terugblik. De Betuwe op slot. Jaarboek, Stichting Tabula Batavorum, Opheusden, 2003. Artikel: Kobus van Ingen.
Buurtschap Medel.
Medel, ook weer zo’ n onbekende naam in Nederland. Betuwenaren weten over het algemeen wel waar het ongeveer ligt. Maar daar houd het voor de meesten wel bij op. Maar in mei 2005 werd het allemaal opeens heel anders. Wat was het geval? Tijdens het archeologisch onderzoek, dat Archol, in opdracht van het Bedrijvenpark Medel, uitvoert o a. in de Bredesteeg, wordt daar de oudste trap van Nederland gevonden. Het stamt uit de Midden-Bronstijd. Dat is circa (1800 - 1100 v. Chr. )Het is bewaard gebleven onderin een oude waterput. Heel oud dus. In die tijd hebben in het rivierengebied dus al mensen gewoond. Ook van vijf boerderijen uit de Bronstijd is de vindplaats ontdekt. Heel veel materiaal is daarbij gevonden.
Kijk nu voor nog veel meer archeologie op: De Gelderlander
De bewuste trap.
Maar Medel is de laatste jaren vooral vaak in het nieuws geweest in economisch opzicht. Al meer dan twintig jaren heeft de gemeente Tiel met een ietwat begerig oog gekeken naar Medel. Tiel groeide behoorlijk uit haar voegen. Er was broodnodig industrieterrein nodig. Maar Medel viel toen onder de gemeente Echteld. Echteld had in het nabije verleden al veel van het grondgebied moeten inleveren door het graven van het Amsterdam – Rijnkanaal (1952). De raad van Echteld was, nu er weer sprake was van inleveren, sterk gekant tegen het weer inleveren van stukken grond voor het plan Medel. Maar bij een gemeentelijk herindeling kreeg de zaak toch zijn beslag. Op 1 januari 2002 kwam een gedeelte van Medel bij Tiel. Ook de Nederlandse Spoorwegen hebben een deel van Medel in gebruik voor de Betuwelijn. In 1998 kwamen het Bedrijfschap Medel met de N. S. Railinfrabeheer overeen betreffend een terrein van 5 hectare. In 2002 zijn de werkzaamheden van start gegaan.
Kijk voor meer hierover op : http://www.medel.nl
Twee foto ' s van het fraaie Medel.
Medel is een hele oude buurtschap. De kapel van Medel wordt al genoemd in 1400. Jorde van Wijhe moet toen pastoor zijn geweest. Maar Medel is nog veel ouder, want in 1076 is er een Giselbertus de Medela die in deze streek verblijf houd. En in de 13e eeuw, dat is in 12 honderd zoveel, moet er een Rudolf van Medelen eigenaar van Medel zijn geweest. De klok van de kapel is later in de Nederlands Hervormde kerk te Elst ( Utrecht) terecht gekomen. Daar is hij door de Duitsers gestolen om te worden gebruikt voor oorlogsmateriaal. Jammer.
Steven van Delen, die ook Heer van Druten was, kwam in het bezit van het landgoed toen hij trouwde met de dochter van de predikant, Johanna Helena van Zutphen. Haar vader, Gerrit van Zutphen, die predikant was geweest in Echteld en daarna in Ochten, kocht in 1745 het Huis Medel. Omdat dit niet van een leien dakje ging ( het kerspel Echteld was er tegen), heeft hij het via een stroman Bernardus Visser gekocht.
Er moeten behoorlijk wat feestelijkheden hebben plaats gevonden op Huize Medel. Heel wat adel kwam er in die tijd opdagen. Het laatste feest was in 1829. Toen trad ene Wilhelmina met Johan Casper Ferdinand van Delen in het huwelijk. Johan had in het Pruisische leger gediend. Daarna was hij burgemeester van Doveren in Duitsland. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren. Deze erfde niet het landgoed. Het enige wat hij erfde was dat hij en zijn nageslacht zich ten allen tijde Baron mochten noemen. Het Huis Medel heeft altijd veel in contact gestaan met de omliggende Huizen in de nabije omgeving. Dat was het Huis te Ooy bij Echteld, het kasteel de Wijenburg in Echteld en het Huis Latensteijn. Latensteijn hoorde vroeger bij Echteld, maar sinds het Amsterdam – Rijnkanaal is aangelegd valt het onder Tiel. De Medelsestraat en de Oude Medelsestraat herinneren nog aan de oude Buurtschap. Medel betekend zoiets als grasland. Of, zoals in een oud boek stond vermeld, betekend het maai - en of weiland. En dat was het ook. Het is zeer geschikt voor de landbouw. Maedel of Mael zoals het ook wel werd genoemd had zelfs een rechtbank. Als men het niet eens was met de uitspraak van de Ambtman dan kon men een beroep doen op de rechtbank van Medel.
Het oude Huis Medel is niet meer. Op die plaats is een boerderij gebouwd. Maar die is inmiddels ook al weer afgebroken. Thans staat er een modern boerenbedrijf. De originele ijzeren toegangshekken staan er nog wel. Dat is het enige wat er nog van over is. En wat er in de geschiedenisboeken is vermeld. Gelukkig maar. Heeft het nageslacht toch nog wat. Heel veel dank aan de geschiedenisschrijvers.
Uit een oud boek.
Medel, Madel, bij verkorting Meel of Mel b in de Neder – Betuwe, prov. Gelderland, distr. En 5 u. W.N.W. van Nijmegen, kw., arr.,kant. en 1½ u N. en O. van Tiel, gem. en ¾ u. N. en W. van Echteld, aan de Linge.
Er staat hier nog eene kapel, die echter niet meer tot eenig godsdienstig gebruik dient. – Men heeft er ook eene school.
Bij den watervloed van het jaar 1800 heeft deze buurs mede veel geleden.
Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. A.J. van der Aa.
zevende Deel
Uit de oude bladen.
Wordt bekend gemaakt, dat op Dinsdag den 10 Februari 1765,' morgensom tien uren, publiek zullen worden verkocht een considerabele Partij goede zware Essen , Iepen , Eiken , Nooten en andere Boomen , waaronder extra schoone Begroeigingen tot andere Timmerage bekwaam ,staande en behorende onder den Huize Medel, Kerspel .Echteld in der Ampte van Nederbetuwe een halfuur boven de stad Tiel, en konnende vervoert worden te Water , als dicht bij de Rivier de Waal in grote landwetering of Lingen gelegen ;iemand nr. der onderrichting nodig hebbende adresseert zich bij den Heere Eigenaar .op den Huize Medel of Prov. Landschrijver Taay te Tiel.
Amsterdamse courant 02-02-1765.
considerabele betekend belangrijk, of waard om te overwegen.
In een vorig nummer werd melding gemaakt van den verkoop van de oude ridderzate “het huis te Medel” onder Echteld, bij Tiel.
Nader vernemen wij, dat er nu geveild wordt, alleen eene boerenwoning is met omliggende landerijen, welke den naam draagt, en gesticht is op de plaats, waar vroeger het kasteel “Medel” stond, dat reeds omstreeks 1850 is afgebroken en het laatst bewoond werd door de oud – adellijke Geldersche familie “van Delen”.
Nieuws van de dag: kleine courant 19 – 05 – 1902.
Gisteravond circa zeven uur woedde boven het oostelijk gedeelte van de Betuwe een tamelijk zwaar onweer, vergezeld van hevige op een cycloon gelijkende rukwinden, terwijl op verschillende plaatsen stukken ijs vielen. Onder Echteld heeft een windhoos het te velde staande koren opgenomen. Eenige groote ijzeren masten van de Prov. Geldersche Electr. Mij hebben het hier danig moeten ontgelden. In de Medelschestraat ter hoogte van Huize „Medel" is een van deze gevaarten finaal van het voetstuk gerukt en tegen den grond geworpen, een andere is middendoor gebroken, terwijl een derde geheel is omgedraaid. Bij de Vogelezangsche brug is een rijtje peppelenboomen totaal versplinterd en de zware kruinen waren circa 50 meter het land ingeworpen. Het ergst heeft de wind huisgehouden te Aalst gem. Lienden. In circa vijf minuten zijn op vier plaatsen nog jonge vruchtdragende boomen ontworteld of gebroken. Van eenige in de nabijheid staande gebouwen werden de daken geheel vernield. De burgemeester van Lienden, de heer H. Houtkoper, deelde aan „de Tel." mede, dat de schade aanzienlijk is. Hij schatte deze op circa 20 a 30 duizend gulden. In het naburige Kapel-Avezaat vielen hagelsteenen grooter dan duiveneieren. De temperatuur daalde hier zoodanig, dat gisteravond om 10 uur op verschillende plaatsen de hagel nog was blijven liggen.
Nieuwsblad van het Noorden. 05 - 08 - 1930.
Dinsdag is de oude ridderzathe „Het Huis te Medel", een van de weinig overgebleven Betuwsche kasteelen onder den hamer gebracht. De verschillende perceelen,. gezamenlijk groot 36 H. A., werden ingezet op f 61,000. (N. E. Ct.
Het Nieuws van den dag: kleine courant, 16 – 05 – 1902.
Geraadpleegde literatuur:
Kruiend door de Betuwe. Historische Kring Kesteren & omstreken. 1990.
Terugblik 'de Betuwe op Slot.' Stichting Tabula Batavorum Opheusden. 2003.
http://www.plaatsengids.nl/medel
En internetsite' s.
----------------------------------------------------------
Lakemond.
Lakemond. Nooit van gehoord natuurlijk. Ik eerlijk gezegd tot voor een aantal jaren geleden ook niet hoor. Maar als je veel onderweg bent op een snorscooter dan kom je nog eens wat tegen. Als je op weg bent van Tiel naar Ede kun je buiten de brug van Kesteren naar Rhenen om, via verschillende manieren de Rijn over met de pont bij Eck en Wiel, Ingen, Opheusden, of het Lexkesveer. We hadden in die tijd nogal wat kaarten van verschillende veerdiensten. Als wij naar het Lexkesveer reden, zag ik wel eens het straatnaambordje van de Lakemondseweg staan. Vreemde naam dacht ik wel eens. Maar al gauw had ik door dat het om een oude buurtschap ging. Dus ben ik maar in verschillende boeken in mijn boekenkast gaan neuzen. En uiteraard op internet via o. a . http://books.google.nl Je denkt dan dat zo’ n onbekende naam niet veel zal opleveren. Maar dat was een misvatting van mij. Er is gelukkig heel aardig wat over te vertellen.
Ik vond in het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden door A. J. van der Dee in 1845 het volgende: Lakemond ( Het Slot – te - ), ook wel ‘Dooyenburg geheeten, voormalig kasteel in de Over – Betuwe, provincie Gelderland., arr., en 3 u. N.W. van Nijmegen, kant en 2 u. W.N.W van Elst, gem. Heteren, nabij Lakemond. Ter plaatse waar het gestaan heeft, ziet men thans eene boerderij. De daartoe behoorende gronden, beslaan eene oppervlakte van ongeveer 45 bunder.
Dat was in 1845. Maar Lakemond is nog wel wat ouder. In de inventaris van het Oud Archief van de gemeente Arnhem: door P. Nijhof in 1880 lees ik dat op 10 juli 1539 Hertog Willem o. a. de buurtschap Lakemond voortaan onder het rigtersambt en schependom van Wageningen behoort. Maar er kan toch nog wat verder terug in de tijd worden terug gegaan. De Heerlijkheid of Hof te Lakemond wordt al in 1294-1295 genoemd in de rekeningen van Gelre. Tussen het grondgebied van de Over – Betuwe en de Neder – Betuwe lag het grondgebied van Lakemond. Het adelijk huis te Lakemond droeg de naam ‘Doeyenburg.’ Het moet een belangrijk huis zijn geweest, want de heer van het huis te Lakemond had ook zittingen in het Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen en het Rechtscollege van het Ambt Over – Betuwe. De laatste bewoners konden, het zal na de Reformatie zijn geweest, deze ambten niet bekleden, mede door dat ze tot de Rooms Katholieke Kerk behoorden. In de lokale overheden van Indoornik en Lakemond deden zij dit wel. In het jaar 1370 is er wel een ridder Rutger van Lakemond die mogelijk getrouwd was met Margriet van Randwijk. Randwijk is een dorp in de directe omgeving van Lakemond. Deze Rutger van Lakemond is mogelijk al op jonge leeftijd overleden, want het schijnt dat in 1383 is Rutger van Randwijk voogd over de minderjarige kinderen van Rutger van Lakemond, Godert en Johan van Lakemond geweest. In 1402 is er een Berta van Lakemond die gehuwd was met Bernd van Doornik.
Helaas bestaat er geen afbeelding van het voorname huis van Lakemond. In 1736 was het landgoed er omheen 77 morgen land groot. Dat is bijna 70 ha.
In 1734 moet er iemand zijn "gedoopt te Lakemond" dat zou kunnen betekenen dat er in die tijd een kerkje moet hebben gestaan.
Zie:http://www.plaatsengids.nl/lakemond
Ik denk eerder dat men toen kerkelijk onder de kerk van Randwijk viel. Mogelijk dat er wel in Lakemond is gedoopt bij de mensen thuis. Immers, de wegen waren toen niet in een al te beste staat. Bij slecht begaanbare wegen kwam de kerk in de persoon van de predikant met een of meerdere ambtsdragers en mogelijk een enkel kerklid naar het huis van de dopeling. Zie daarvoor op: http://hennepe.jouwweb.nl/ds-willem-van-der-kleij
De betekenis van de naam Lakemond komt waarschijnlijk doordat de Rijn zich in voorhistorische tijden verschillende malen heeft verlegd. In die tijd moet er een oude rivierarm gelopen hebben van Hien naar Lakemond. De naam van deze oude rivierloop was, ‘De Lake .‘ De naam Lakemond betekent dus daar waar de Lake uitmondt in de Rijn. En de Rijn heette in die tijd Leccam. Ook werd hij wel Leckia genoemd.
Lakemond wel degelijk een echte Buurtschap!!
Daar het eene incontestable 1) waarheid is, dat Lakemond van alle oude tijden af is geweest een Buurtschap van het Dorp (a) Randwijk in Over - Betuwe, en zedert de concessie tot een Scheependom aan Wageningen altoos is aangemerkt als een gedeelte van het Kwartier van Nijmegen; in zoo verre, dat dezelve met de met de geweezene (b) Heerlijkheden niet alleen in de Amptslasten Over - Betuwe, maar ook in alle ordinaire en exordinaire middelen van Financie en Schattingen aangeslagen is geweest, en noch word aangeslagen.
Zoo dat, ofschoon deeze Buurtschap is toegevoegd aan het Richter – Ampt van Wageningen, en tot een gedeelte van het Schependom van die Stad gemaakt, dezelve echter niet heeft opgehouden te zijn en te blijven een lid en deel van Over – Betuwe, Kwartier van Nijmegen, op gelijke wijze als andere Dorpen en Buurtschappen , die tot Heerlijkheden en ( c ) Schependommen door de Voorvorsten zijn gecreëerd geworden.
Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken Mei 1797 blz. 275.
1)Incontestable betekend: onbetwistbaar, ontegenzeggelijk, uitgemaakt.
Overstroming bij Lakemond in 1770.
In het laatst van de slachtmaand, november in het jaar 1770, is het water in de Rijn en de Waal tot een buitengewone hoogte gestegen. Zo hoog dat het overal tot boven aan de dijk stond. De tweede keer in deze wintermaand verspreide zich de droeve mededeling dat de Rijn tussen het dorp Opheusden en Lakemond in de vroege morgen was doorgebroken. Daardoor kwam de gehele Betuwe en de Tielerwaard, Buren, Culemborg, Beesd, Renoy, Acquoy, Asperen en Heukelom en alle landerijen die daaronder hoorden tussen de Waal en de Rijn of Lek tot aan de Diefdijk en Gorinchem onder water te staan. Hierdoor kwamen de bewoners opnieuw in grote nood te verkeren omdat dezelfde delen van het land en districten bij het stadje Huissen ook heeft geïnundeerd heeft. De dijkdoorbraak van 1771 heeft wel geresulteerd in een prachtig natuurgebied De Thomaswaaij. Zie daarvoor op: http://www.landschapsbeheergelderland.nl/images/PDFs/PDF-Wielen/24.%20Thomaswaai%20in%20Lakemond.pdf
Het ontstaan van de Oude Waai is niet met zekeheid te zeggen. Men vermoed dat deze is ontstaan circa 1540.
Het Kuijkgemaal is in Lakemond. Gemalen dienen er voor om overtollig water in de watergangen af te voeren of juist in te laten. Belangrijk is dat de waterstand op orde wordt gehouden in verband met de winning van genoeg drinkwater of besproeing etc. etc.
De mysterieuze schat van Lakemond.
In 1987 is er in Lakemond een oude muntschat gevonden. Deze bestond uit 541 gouden munten en 37 zilveren munt. Ze zijn geslagen tussen 1304 – 1609. Ze zijn voornamelijk afkomstig uit Nederland, Spanje, Engeland, Frankrijk en Portugal. Ze zijn gevonden op de plaats waar vroeger een boerderij stond die behoorde bij het huis van Lakemond. De helft van deze schat is geschat op de waarde. Wat de andere helft betrefd is er nog onduidelijkheid.
Dit is de kruik waar de schat in heeft gezeten.
Een vreemde zaak.
Het was vrijdag voor Beloken Pinksteren, halverwege in de 16e eeuw. Het is rustig in het vredige Opheusden. Het Pinksterfeest was een paar dagen geleden gevierd. In het klooster woonden in die tijd o. a. Anna van Randwijk en Gryet van Barreveld. Ook het klooster is in diepe rust. Het ligt te midden van de percelen van de Hoofdakker, Op ’t Zand, Rome, Valkenborgs Boomgaard. Achter ’t Klooster, de Keizer en de Zanddijksestraat.
Maar die rust die er heerst is maar schijn. Midden in de nacht sluipt een donker figuur door de straten van Opheusden. Hij heeft al een hele wandeling achter de rug. Als hij bij het klooster komt houd hij stil. Hij weet precies waar hij moet zijn. In een mum van tijd is hij binnen. Hij weet precies wat hij wil. Hij kent de weg naar de keuken op zijn duimpje. Snel graait hij een aantal dingen bij elkaar. Het is nog al wat. Een zijden spek, een suplaken, nog een ander doek, een paar koperen potten, tinnen schotels, een boek en een half brood. Even snel als hij is gekomen is hij ook weer verdwenen. Als de zusters s ’morgens vroeg opstaan ontdekken ze de diefstal. Ze besluiten de volgende nacht de wacht te houden. Om vijf uur in de morgen komt de dief het klooster binnen. Een aantal zusters proberen hem te pakken. Maar de dief verwondde daar bij drie zusters en ontkwam. Maar de zusters hadden hem wel herkend. De dief ontkwam via de gracht, die mogelijk in verbinding stond met de Tochtsloot. Ondertussen de zusters dreigen met dat hij nog wel terug zou komen. Dat deed even later wel zijn vrouw Anna. Ze was gewapend met een knuppel en wilde de Gryet van Barrevelt daarmee te lijf gaan. Maar deze kon echter net op tijd ontkomen. Ook deze vrouw was herkend door de zusters. De dief bleek zeven jaar daarvoor in het klooster te hebben gewoond, maar nu in Lakemond. De naam was Goesen Cornelis van Kesteren uit Lakemond.
Naar gegevens van Joke Honders, uit ‘Terugblik’ Geloven komt van Boven. Jaarboek Stichting Tabula Batavorum 2005.
Beloken Pasen betekend de eerste zondag na Pasen. Beloken Pinkeren is dus de eerste zondag na Pinksteren.
1940 - 1945.
Op 11 mei 1940 kwam Jan J. Palland, geboren in Amsterdam 3 juli 1908, op 32 jarige leeftijd aan de Lakemondseweg gem. Heteren, om het leven. Zijn peleton was op dat moment op verkenningstocht. Aan de Lakemondseweg fietste het peleton een mijnenveld in. Palland probeerde mogelijk zijn gewonde makkers te helpen maar trapte daarbij op een mijn. Zijn stoffelijk overschot ligt begraven op de Militaire Begraafplaats op de Grebbeberg. De andere huzaren waren van Dorth, Hoogwerf en Morren.
Zie voor meer hierover: http://www.gelderlander.nl/voorpagina/betuwe/8206219/Monument-voor-gesneuvelde-huzaren-in-Randwijk.ece
EEN AUTO MET 13 MEISJES VAN DEN DIJK. Allen gewond.
Onder Lakemond, gemeente Randwijk, is vanmorgen half zes een autobus van de kunst zijdefabriek te Ede, waarin 13 meisjes gezeten waren, bij een scherpe bocht van den Ringdijk gereden. De auto rolde driemaal over den kop en was grootendeels vernield. De chauffeur bleef ongedeerd; de meisjes werden allen gewond. Een van hen brak een arm. Uit het Sociaal - democratisch dagblad 'Voorwaarts'. 17 - 02 - 1925.
Benoemd:in de provincie Gelderland: tot heemraad van het polderdistrict Overbetuwe. B Teunissen te Lakemond, gemeente Heteren; Algemeen Handelsblad 11 - 03 - 1936.
Kerk- en Schoolnieuws. NED. HERV. KERK.
Beroepen: te Kootwijk H. Slot h o u be r , t e Randwijk en Lakemond.
Het nieuws van den dag : kleine courant | 08-02-1872 |
Arnhemse Courant 27 - 03 - 1841.
Mr. N. G. FRANCKEN, Notaris te Eist. zal op Woensdag den 15den April 1841 , bij inzet, en den 29 den daaraan , bij toeslag , beide des voormiddags ten tien ure , en ten Huize der Wed. W. van Gelder, bij het Lekskesveer onder Lakemond, in het openbaar, namens J. M. van Beijnum , verkoopen, de volgende onder Lakemond gelegen goederen :
I°. Eene WEIDE, de Wei-maat genaamd (Kadaster D. N0 12!) groot 3 Bunders, 21 Roeden en 50 Ellen.
2". Een stuk BOUWLAND, de Kortemaat genaamd (Kadaster D. N°. 318) groot 2 Bunders , 41 Roeden en 50 Ellen.
3". Een perceel BOUWLAND, de Lange of voorste maat en de Lange akkers genaamd (Kadaster D. N°. 319,) groot 7 Bunders, 27 Roeden en 40 Ellen.
Nieuws van de Dag. 20 - 04 - 1901.
Te Lakemond (gem. Heteren) is in den ouderdom van 92 jaren overleden de oud-strijder C. van Beeden, gerechtigd tot het dragen van het Metalen Kruis.
Doleantie te Randwijk en Lakemond.
Het classikaal bestuur van Nijmegen heeft den kerkenraad der Hervormde gemeenten te Randwgk en Lakemond, die verklaard hadden het juk der synodale hiërarchie" te hebben afgeworpen, voorloopig geschorst en de daarop betrekking hebbende stukken aan het ; provinciaal kerkbestuur van Gelderland opgezonden. Het classicaal bestuur is in die gemeenten opgetreden, om te doen wat des kerkeraads is. De predikant, ds. G.J. Hulsman, gaat met zijn doleerende kerkeraad niet mee.
Uit het Algemeen Handelsblad 28 - 03 - 1887.
Een aanvulling van Geert Nijland.
Over de Lakemondseweg: Op een oude kaart van N. van Geelkercken (1649-1656) komt een weg genaamd "Wegh naer Laeckmont" voor. Deze weg valt ongeveer samen met het eerste zuidelijke stuk van de Diedenweg, die vanaf Lexkesveer naar het Noorden loopt. Als je deze "Wegh naer Laeckemont" op de kaart naar het NO volgt verandert de naam in "Laeckwegh" en nog verderopin "Wageningsen wegh". Ik denk dat dit vroeger het verlengde via Lexkesveer was van de Lakemondseweg ten zuiden van de Rijn.
Literatuur:
Kruiend door de Betuwe. Historische Kring Kesteren & omstreken. 1990.
Terugblik 'de Betuwe op Slot.' Stichting Tabula Batavorum Opheusden. 2003.
http://www.plaatsengids.nl/lakemond
En internetsite' s.
----------------------------------------------------------------
Homoet.
Vreemde naam, Homoet. Toch bestaat het. Het ligt in de Betuwe. Voor 2001 viel Homoet deels onder de gemeente Elst, deels onder de gemeente Valburg, die in 2001 in de gemeente Overbetuwe zijn opgegaan. Homoet heeft circa 90 inwoners. Klaar, zou je zeggen. Maar mooi niet hoor. Homoet bestaat al heel lang. Het dorp Homoet was eigenlijk een Heerlijkheid. In het jaar 1347 wordt het voor het eerst genoemd. En al voor 1400 heeft het al een eigen kerkgebouw. Dat betekend dat daarvoor er al een christelijke gemeente was. Dat zou ook heel goed kunnen omdat tussen het jaar 700 en circa 750 er een gemeente is gesticht te Wolferen door een medewerker van Willibrord, Suitbert of Suitbertus. Daarover verderop meer.
Dat er omstreeks die tijd al mensen woonden in Homoet zou best mogelijk zijn. Homoet ligt op een stroomrug van de een waterloop. Dat zal de Rijn zijn geweest. We kunnen er wel enigszins van uitgaan dat de Rijn lang daarvoor een vlechtrivier is geweest. De loop van deze rivier is daardoor steeds veranderd. Zo konden er bij hoog water stroomruggen ontstaan. Deze stroomrug was al heel vroeg bewoond. Dat blijkt uit archeologisch onderzoek wat er is gedaan.
De naam Homoet komt voor het eerst voor in 1347. Maar waar naam precies vandaan komt is nog een vraag. Het zou kunnen zijn dat de eigenaren de naam van het landgoed hebben aangenomen. Hoe dan ook Johan van Homoet is op 4 oktober 1347 benoemd tot Ambtman van de Over – Betuwe. Dit gebeurde door Hertog Reinald. De functie van Ambtman was een veelomvattend. Dit hield in dat hij ook nogal wat te zeggen had in de kerk. Dit adelijk geslacht was een van de machtigste in het Gelre' s gebied. De zoon van Johan Homoet, Henrick, huwde in 1409 met Stevina van Wisch. Daardoor werd het gebied een heel stuk groter. Dat betekende ook meer macht. Diens zoon, ook een Henrick, verwondde zijn aartsvijand Jorden van der Lawick zodanig dat deze aan de verwondingen bezweek. Henrick is daarom uit zijn ambt als ambtman gezet. Krankzinnig geworden stierf hij kinderloos. In 1486 werd de Heerlijkheid Homoet verkocht aan het adelijk geslacht Bergh in s' Heerenbergh. In 1731 ging de Heerlijkheid over naar Steven van Randwijk.
Homoet bevatte omstreeks 1840 17 huizen, waaronder 3 grote boerderijen. Verder hofsteden die bewoond werden door tabaksplanters. Het aantal inwoners bestond in die tijd,100 in getal, vonden hun bestaan voornamelijk in de landbouw en de tabakscultuur. 60 Personen waren van Rooms Katholieke huize, terwijl 40 personen Nederlands Hervormd waren.
Het Huis Homoet was een adellijk Huis in de Over – Betuwe. Op deze plaats moet later een boerderijzijn gebouwd. De Homoetse Woerd ligt uiteraard dicht bij Homoet. Het schijnt het hoogste punt te zijn van de Over – Betuwe. Deze Woerd worden verdeeld in de Hogewoerd en de Lagewoerd. Op deze woerden moeten veel oude munten zijn gevonden. Ook tal van andere oudheden. De buurtschap Homoet strekt zich voornamelijk uit langs de Homoetsestraat. Aan het begin en het einde wordt het gemarkeerd door de riviertje de Linge in het zuiden en de Eldense Zeeg in het Noorden. Een Zeeg betekend in dit geval een tochtsloot. Dat is een watertje wat het polderwater doet afvloeien.
Suitbertus: In 696 is er een gemeente in Buurmalsen door Suitbertus gesticht. Mogelijk heeft hij ook in Tiel gewerkt en er een gemeente gesticht. Maar daar zijn geen bewijzen van. Ook in Wolveren bij Ewijk heeft hij een gemeente gesticht. Hij of Werenfried zal mogelijk ook in Homoet zijn geweest, als dat al bestond. Werenfried stichte een gemeente in Elst. Hij behoorde tot de groep zendelingen die mee gingen in het kielzog van Willibrord. Suitbert was een monnik die kwam uit het Engelse klooster Ripon. Hij is geboren circa 647 – 648. Na in de Betuwe het Evangelie te hebben verkondigt, vertrok hij naar Westfalen e o. Ook daar verkondigde hij het Evangelie. Op het eiland Kaiserswerth, dat hij als geschenk had gekregen van Pepijn van Herstal ( hofmeier van de Franken), stichtte hij een gemeente en een klooster. Na zijn overlijden in 753 werd hij patroon van Kaiserswerth. In de basiliek wordt nog altijd zijn gebeente bewaard. Als symbool is er achtpuntige ster. Zijn moeder had bij zijn geboorte een ster gezien. De stralen reikten tot het land van de Franken en dat van de Friezen. De stralen geven acht geloofsgemeenschappen weer.
LANDBOUW.
Omtrent den tabakshandel schrijft men ons : Te Bemmel werden de laatste partijen opgeruimd voor /17 a 19. Te Homoet werd op een enkele partij na alles verkocht voor ƒ18 en het verhagelde tegen/10 per 50 KG, Te Huisen, Angeren en Gent is heden al de tabak van het gewas 1897 verkocht.
Algemeen Handelsblad | 19-12-1897 |
ONDER HOMOET.
N.o 4. Een Stuk Bouwland, groot ongeveer vieren een halve morgen, of 3 hectares 83 ares en 22 centiares, beland Oost Bart Boerboom, West Cornelis van den Wiltenborg, Zuide Jan van Brakel, en Noorde Hendrik van Lijmeren.
Die meerder ouderrigt begeerd addresfere zich ten kantore van bovengemelde Notaris , alwaar de Memorie van lasten is gedeponeerd, als ook de titels van eigendom te zien zijn.
Het geen certificecrd, R. van GIJTENBEEK, Praktizijn.
Feuille politique du département de l'Issel-supérieur = Staatkundig dagblad van het departement van den Boven-IJssel.
BOERDERIJ AFGEBRAND.
Een felle brand is uitgebroken in de boerderij van G. de Haas in de buurt Homoet te Elst. Toen men het vuur bemerkte, had dit reeds zoo ver om zich heen gegrepen, dat redding uitgesloten was. Het geheele perceel ging in vlammen op. De inboedel alsmede een deel van de levende have, waaronder zeventien stuks rundvee, konden niet worden gered. De brandweer van Elst was machteloos, toen zij ter plaatse kwam, was de ramp reeds geschied. Alles was verzekerd. De oorzaak is onbekend.
Limburger koerier : provinciaal dagblad | 28-02-1933 |
Bron: http://kranten.kb.nl/
Literatuur: Kruiend door de Betuwe, blz, 77 e . v. Rian Hofs.
Terugblik, Geloven komt van Boven. Kerk en religie in de Betuwe. blz, 91 en 166.
Tergblik 'De Betuwe op slot'. Over kastelen en adellijke huizen.
Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden Deel 5 1843.
De Tielse Kroniek.
Internet.
http://www.plaatsengids.nl/homoet
----------------------------------------------------------------------------------------------
De buurtschap Verhuizen bij Lienden.
Boerderij op de Rijndijk ten westen van de Bonte Morgen.
Het is maar een vreemde zaak wat je leest over dit verdwenen dorp tussen Lienden en Ingen in de Betuwe. Soms vraag ik mij wel eens af of het wel werkelijk heeft bestaan. Lienden is een prachtig dorp.. in een nog mooier omgeving. Je zult er maar wonen. Die mooie omgeving was er niet zomaar. Er zijn heel wat dijkdoorbraken aan vooraf gegaan van de in die tijd een grillige Rijn. Maar door die dijkdoorbraken zijn er wel prachtige wielen ontstaan. Prachtige paradijsjes met heel veel natuur. Maar ook zijn er legenden door ontstaan. Zoals de Klokkewaai in de Marspolder. Aad Nekeman verteld daarover in zijn prachtige boek ‘Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu.’ Wielen zijn vaak een bron van legenden. De Klokkewaai ook? Men zegt dat er in de Klokkewaai de klokken, op de bodem nog zou kunnen horen beieren. Dat zouden de klokken zijn van de kerk van het verdronken dorp Verhuizen. Natuurlijk kan dat niet. Maar ook minder waar is dat het de kerk van Verhuizen is. Heeft Verhuizen dan wel bestaan, zou men zich kunnen afvragen?
1675, 4 november. Wilt van Broekhuizen tot Eck schenkt, als collator, de opkomsten van de vikariën St. Crusius in kerk te Kapel – Avezaath en van St. Nicolai in de kerk te Lienden, benevens die van de Kapellanie te Verhuizen, aan de pastorie van de kerk te Eck, hetgeen bekrachtigd wordt door het hof. Verhuizen heeft dus wel bestaan. Maar er is vrijwel niets meer van over.
De kerk te Verhuizen ter hoogte van de Bonte Morgen.
Bij een dijkdoorbraak in 1615 oostelijk van Verhuizen brak de Marsdijk, en stroomde het water de polder in. De dijk bij Verhuizen werd door het dijkleger uit Lienden hersteld. De doorbraak van de dijk moet zijn gebeurd ter hoogte van waar de Rijnbandijk over gaat in de Marsdijk.Ten tijde van deze doorbraak is de kerk gespaard gebleven. Dat blijkt uit het feit dat de genabuurde kerk te Lienden in 1648 de kerk van Verhuizen mee helpt enige reparaties te doen gebeuren. De kerk moet er ook nog in 1848 hebben gestaan.De plaats waar ze heeft gestaan is op of nabij waar nu de prachtige boerderij 'Aspermont staat. Dat is in de buurt van de Bonte Morgen. Een schitterend straatje zomaar in het buitengebied. Een bezoekje meer dan waard. Het dorp Verhuizen bestaat niet meer, of het zou de Bonte Morgen kunnen zijn. Maar dat betwijfel ik. Een straatnaam genoemd naar het voormalige dorp bestaat nog wel. Die loopt van de Rijnbandijk naar de Vossenpassenweg. Ook moet er nog een huis met de naam Verhuizen zijn. Maar dat zijn niet de enige bewijzen van het bestaan van dit voormalige dorp. De oudste benaming van Verhuizen dateerd uit 1298. De naam Verhuizen zou verband kunnen houden met de veerverbinding die er eeuwen lang is geweest tussen Verhuizen en Remmerden nabij Rhenen. Later kwamen de veerverbindingen van Rhenen, en die van Elst - Ingen. Daardoor, en de Hervorming ligt het voor de hand dat het dorpje van de landkaart is verdwenen. Wat er nu nog aan Verhuizen overis, is de legende. Mogelijk dat die door wat er in de laatste jaren bekend is geworden over Verhuizen snel tot het verleden behoord. Hoewel, legende' s zijn wel vaak amusant.
Literatuur:
Kruiend door de Betuwe, Joke van Dee - Honders, e. a.
http://www.mijngelderland.nl/#/het-verdwenen-dorpje-verhuizen
Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof des Vorstendoms.
‘Wielen, resten van drama’ s, paradijsjes van nu’. Aad Nekeman.
Zie voor meer over Lienden: http://www.plaatsengids.nl/lienden
-------------------------------------------------------------------------------------------
Het Ooy bij Echteld.
Weer zo’ n eeuwenoude buurtschap. In ieder geval al ruim 600 jaar. Want in 1409 brak de dijk tussen het Ooy en Zandwijk bij Tiel. En in 1438 gebeurde dat nog eens. Toen op 7 plaatsen tegelijk. Daarover straks meer.
Ooy was ooit een kerspel. Zeker tot 1573. Daarna komt het als kerspel niet meer voor. Mogelijk is de Reformatie daar de oorzaak van. Maar dat is niet met zekerheid te zeggen. Het Huis Ooy had in 1580 nog een Staatsbezetting. Maar het bleek volgens Diederik Vijgh zeer zwak en ook van geen waarde voor het bewaken van bewaken van de Waal. Toch stond het versterkte huis regelmatig in contact met de buurtschap Medel. Want Medel had zelfs een rechtbank. Het Huis Ooy bestond al in begin 1400. Het was toen in bezit van de familie van Echteld. Er is nog een boerderij met de naam, Hof d’ Ooy. Dit moet zijn gebouwd met o. a. de kloostermoppen van het oude Huis.
Tijdens de omwenteling in de 16e eeuw was het voor de Rooms Katholieken moeilijk om hun kerkdiensten te houden. Ook in Tiel was dat het geval. De Sint Maartenskerk in Tiel werd al snel ingericht voor de protestantse eredienst. De kloosterkerken waren in het gebruik van de soldaten van Diederik Vijgh. De Sint Walburgkerk mocht mogelijk mondjesmaat worden gebruikt. Het ligt voor de hand dat men in stilte samen kwam in de wat grotere woningen van particulieren. Omdat er mogelijk ook nogal wat priesters over gingen tot het protestantisme waren er ook minder priesters voor eventuele diensten beschikbaar. De pastoor van IJzendoorn, Goosen Goossens ( Goswini Goswini) werd in 1572 ook pastoor van Ooy. Dit, omdat de priester Reynier Willemsz. Schoen. Maar gemakkelijk kreeg hij het daar niet omdat hij moeilijkheden kreeg met de koster. Deze wilde de sleutels van de kerk niet afgeven. De zaak diende aan het Hof. Op 15 april 1573 kreeg Diederik Vijgh de opdracht om de koster te gelasten de sleutels aan de pastoor af te geven.
Wie kan mij meer vertellen over het lot van deze kerk. Wat is er met de kerk en het dorp gebeurd tussen 1573 en 1614? Dat is ook de vraag van J.S. van Veen in Kruiend door de Betuwe.
In 1580 hadden de nonnen van het klooster te Westroyen nog bezittingen op het Ooy. Maar uit armoede hebben ze drie morgen land moeten verkopen aan Johan Hubertz.
Op het Ooy was ook een galg. Het Galgenveld bij het Ooij en Zuidereind tegen de Waaldijk, ver van het toen bewoonde gebied, geeft aan dat er een galg heeft gestaan op de dijk. Kijkdaarvoor op het volgend adres en BEEF, SIDDER EN SCHRIK; http://www.mijngelderland.nl/files/verhalen_pdf/Galgen_in_het_Rivierengebied.pdf
Huisjes met bewoners aan de Waalbandijk bij het Ooy.
De dijkdoorbraak uit 1438. Dijkdoorbraken ontstonden vaak door kruiend ijs. Ook ontstonden er vaak ijsbanken in de rivier. Daardoor kon het water niet weg. Met alle gevolgen van dien. In het jaar 1437 was er al veel ijsgang in de Waal. Onze schrijver verhaalt er over dat hij in IJzendoorn de gehele dag in het water heeft staan zwoegen. De kleren waren bevroren. Hieronder zijn verhaal in verteltrant van mij Egbert van de Haar.
Onderstaand verhaal staat in de Tielse Kroniek uit circa 1450. De naam van de schrijver van de Tielse Kroniek is onbekend.
Ik kan het mij nog goed herinneren. Het was in 1438. Het water in de Waal was weer zorgwekkend hoog. Op een gegeven moment brak de dijk tussen de stad Tiel en IJzendoorn op 7 plaatsen door. In het dorpje Ooij was een echtpaar op de vlucht geslagen voor het stijgende water. Ze zaten met hun geld en vee op een stukje dijk waar omheen een zeer sterke en gevaarlijke stroming stond. Gelukkig waren er mensen in IJzendoorn die medelijden met hen kregen. Met grote haast maakten zij zich gereed om met een Sweenhals, dat is een vissersboot, er heen te varen. Ik zelf was er ook bij, anders had ik dit niet kunnen op schrijven. Ik wilde graag mee helpen. Maar toen ik in de boot was, werd ik door de anderen weer weg gestuurd. Men vertelde mij dat ik beter op mijn penneveren kon letten. Kortom, er stapten zo’ n negen of tien man in de boot en gingen aan de slag. Maar, het ging allemaal een beetje anders dan de bedoeling was. Ze geraakten in een gevaarlijke stroming van het grote gat in de dijk. Nu stonden er een rijtje wilgen. Die waren er eens een keertje geplant. Ze probeerden zich met de boot van de ene wilg naar de andere te trekken. Het lukte met grote inspanning om wat naderbij te komen. Nu was er in de rij wilgen er eentje door de woeste stroming ontworteld en weg gedreven. Ze konden zich dus niet verder trekken richting het echtpaar. De boot werd terug geslagen en de woeste stroming wierp de boot om. Alle inzittenden, op één na, kwamen daardoor in het ijskoude water terecht. Die één kon zich nog maar net aan de zijkant van de boot aan een wilgentak vast houden. Hij klom boven in de wilgenboom. Daar heeft hij een dag en een nacht moeten door brengen. Op dat moment was er nog een bootje in de buurt. Die kon enkelen die in het water waren gevallen opvissen. Twee of drie van hen waren halfdood. Ze zijn weer aan land gebracht. Ik, de schrijver van dit verhaal in dit boek heb het allemaal gezien. De volgende dag kwam er weer een bootje uit IJzendoorn om de man uit de wilgenboom te halen. Met gevaar voor eigen leven klom de man naar beneden. Hij liet zich vlak bij de boot in het water vallen. Zo konden de mannen in de boot hem uit het water vissen. Zo is hij gered en aan de wal gebracht. Ik zie dit niet anders als de bescherming en barmhartigheid van God. Zo is dan deze man gered. Twee dagen later kwamen Tielse schippers die in het reddingswerk bedreven waren met twee goed uitgeruste boten over de Waal gevaren en haalden het echtpaar dat nog steeds op het stukje dijk zat eraf. En zo zijn die gered.
In datzelfde jaar besloten hen die in dijkzaken rechtspraak en bestuur behartigden, ( heemraden genoemd) unaniem een nieuwe dijk aan te leggen. Dit om te voorkomen dat iets dergelijks of nog erger nog eens zou kunnen gebeuren. Deze dijk zou dan binnendijks op het behouden land worden aangelegd. Deze dijk zou dan komen te liggen op het kerkhof van Ooij en het andere eind op het perceel van het eerbiedwaardige vrouwtje Margriet Zandlopers. Dit zou het tracé worden van de nieuwe dijk. Maar in juni van 1438 was de dijk nog niet gereed. Het Waalwater werd toen nog gekeerd door het dijkje dat in de volksmond nog die ka werd genoemd. De gewassen op het land werd daardoor beschermd tegen het water. Doch het Waalwater begon weer te stijgen, met gevolg dat het dijkje op één plaats doorbrak. In een kort ogenblik stonden de velden weer blank. Er ontstond een enorme schade aan verschillende soorten graan. Toch kon in de zomer, zij het met Gods hulp, de nieuwe dijk naar behoren worden opgeleverd. Maar in hetzelfde jaar 1438 was er een verschrikkelijke duurte en hongersnood in heel ons land en daarbuiten dat men niet meer wist hoe men moest jammeren en te klagen.
Dit bovengenoemd verhaal heb ik in een wat gemakkelijker Nederlands geschreven, naar een verhaal uit de Tielse Kroniek uit circa 1450. Dit gebeurde op het Ooy. Het verhaal geeft duidelijk aan dat het vroeger lang niet altijd beter was.
Tegen de buurtschap het Ooy lag nog een hele kleine buurtschap. 'Den Akker', genaamd. Deze lag tussen het Ooy en Latenstein in. Over deze buurtschap is mij niets van bekend. Wel heb ik er een paar foto' s van gemaakt.
Mooi verscholen in het groen. Op de achtergrond de Prins Bernhardsluis bij Tiel.
Kijk ook op: http://www.plaatsengids.nl/echteld over de omgeving.
Literatuur:
De Tielse Kroniek.
Kruiend door de Betuwe. J.S. van Veen.
Devotie en Macht in Tiel, Huub van Heiningen
-----------------------------------------------------------------------------------------
Zennewijnen.
Zennewijnen bestaat al heel lang. In 850 wordt het voor het eerst in een acte genoemd. Mogelijk moet er voor die tijd al een kerkje of kapelletje hebben gestaan. Maar enkele eeuwen eerder woonden er ook al mensen in Zennewijnen. Een Romeins officier bouwde er in het jaar 222 een tempeltje in wat nu de uiterwaarden is. Dit ter ere van de, mogelijk alleen in deze streek vereerde, godin seucaega. In dat tempeltje had hij een votiefsteen geplaatst. Dat is een steen met een inscriptie ( een tekst) en mogelijk een beeltenis van de god of godin aan wie het is gewijd. Het kan heel goed zijn dat het kerkje of kapelletje op deze plaats heeft gestaan. Ten tijde van de kerstening van ons land bouwde men op de plaats van een heidense offerplaats of tempel heel vaak een kerk. Dat geld in ieder geval voor Tiel, Zandwijk en Elst. Het zou heel goed kunnen dat dit in Zennewijnen ook het geval is geweest. Al ontbreekt daarvoor tot nu toe elk bewijs. We zouden de plaats dan moeten zoeken vlak bij waar nu de steenfabriek staat.
De naamsbetekenis Zennewijnen.
In het; ‘Een Bataafse gemeenschap in de wereld van het Romeinse rijk’ dat is verschenen naar aanleiding van de spectaculaire opgravingen in de Tielse wijk Passewaaij, wordt een uitvoerige uiteenzetting gegeven over de betekenis van de naam Zennewijnen.
Het voert ons terug tot de jaren 220 – 235 na Christus. In die periode bouwde een Romeins officier, Ulfenus, een tempeltje in de uiterwaarden van wat nu Zennewijnen heet. In 1930 was men bezig met het afgraven van klei voor de steenfabriek. Circa 700 meter ten oosten van de huidige steenfabriek stuitte men op de vondst. Ik bespaar u de, overigens zeer deskundige en uitgebreide uitleg. Al wil ik, dit bovengenoemd boek, wel bij u aanbevelen. Het verrijkt de kennis van ons land over die periode. Senneucaega, Zenne komt van het riviertje of waterloop. Maar het is ook heel goed mogelijk dat het watertje genoemd is naar de godin die men in deze streek aanbad. Wijnen zou in verband kunnen worden gebracht met het Latijnse woord fanum. Dat betekent zoiets als heiligdom, tempel of geweide plek. Het watertje ‘de Zenne,’ lag vermoedelijk, gedeeltelijk ten westen van de Passewaaijsehogeweg. Het kan ook zijn dat het tweede deel van de naam, wijnen,(weide) van Germaanse afkomst is. Vrijwel zeker is dat de naam Zennewijnen bestaat uit leenwoorden. Een meertalig woord uit het Germaans, Keltisch en Latijn.
Naar mijn gevoel was dit een volk dat indertijd in donkerheid wandelde. Het zou nog enkele eeuwen duren voordat het evangelie doorbrak naar de lage landen aan de Noordzee. Zie daarvoor meer op : http://hennepe.jouwweb.nl/kerkgeschiedenis-tiel-deel-3
Zoals gezegd werd in Zennewijnen in 850 voor het eerst genoemd in een acte. Een Utrechtse bisschop, Ludger, moest vluchten voor het geweld van de Noormannen. Hij vlucht met zijn Kathedrale geestelijkheid naar Wadenoyen. Balderik schenkt hem een deel van zijn goederen. Dat zijn het hof en de kerk te Vuada ( Wadenoyen), landerijen en gebouwen. Een grote gift dus. Ludger werd opgevolgd door Bisschop Hunger. Hunger vluchtte op zijn beurt ook voor de Noormannen naar Odiliënberg. Later woonde hij in Deventer. Vanaf 929 zetelde de Kathedrale geestelijkheid weer in Utrecht.
In het Chronicon Tielense lezen we dat het klooster Mariënschoot te Zennewijnen afstand doen van hun hof om daar een slotklooster voor vrouwen te bouwen. In datzelfde jaar, 1228, is daar een adellijke dame, de vrouwe van Smithuizen, met de bouw begonnen. Deze dame droeg de voornaam Machteld, en was weduwe. Het klooster is meerdere malen begiftigd. Op 16 juni van dat jaar werd het bevestigd door Bisschop van Utrecht, Wilbrand. In 1253 verleent koning Willem het klooster grote voorrechten en vrijheden. Ook graaf Otto van Gelre laat zich niet onbetuigd. Hij gaf in 1258 het klooster privileges. Als er een privilege werd gegeven betekend het dat men meer recht verkrijgt dan waar men normaal recht op heeft. De nonnen waren van adel. Geestelijke juffers werden ze ook wel genoemd.
Er waren in die tijd hevige gevechten in heel Gelre. Ook de kerk ontkwam niet aan het geweld. In 1379 brandde de kerk van Zennewijnen volledig af.
Het klooster Mariënschoot was eigenlijk een klooster ontstaan uit de abdij Mariënweerd. De reden van de bouw kwam mogelijke hierdoor, Mariënweerd was een klooster voor zowel mannen als vrouwen. De bisschop vond dit geen gezonde zaak. Een hoge muur tussen de locatie’ s leverde niet het gewenste resultaat. In 1572 werd het klooster door de troepen van Hendrik van Brederode leeg geroofd en verwoest. De nonnen ( joffrouwen) vertrokken daarna naar Tiel. Dirk de Bye was de laatste pastoor in Zennewijnen.
De Rode Molen aan de Ophemertsedijk is het mogelijk een korenmolen geweest van het klooster Mariënschoot. Mogelijk nog tot ver in de 16e eeuw.
Het pand ‘de Rode Molen’ is een voormalig veerhuis. Maar ook ‘de Drie Violen’ wordt genoemd als zodanig genoemd. De veerdienst Zennewijnen – Dreumel stamt al uit de 14e eeuw. De kerk van het klooster stond in die tijd, en de jaren daarvoor, bekend als een bedevaartsoord.
De boerderij 'Het Klooster' is nog wat er van over is van het kloostercomplex. Evenals de begraafplaats. Toch is deze boerderij in de 19e eeuw afgebrand maar ook weer opgebouwd.
Het baarhuisje op de begraafplaats. Wie kan mij zeggen hoe oud het is?
In januari 1809 is er een overstroming geweest. Hierbij zijn twee huizen weggespoeld en 18 anderen beschadigd. Toch, hoewel de waterstand toen hoger was dan bij de overstroming van 1784 zijn er geen mensen of vee verdronken.
Het Katholieke Armbestuur werd omgezet in het Gereformeerd Armenfonds. Dat bestaat nog steeds. De eigendommen en wat er nog aan bezittingen over was van het klooster werd ondergebracht in het Adellijke Stift Zennewijnen, ook genoemd de ‘Stiftse bouwing op Zennewijnen.
In het aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden van 1843 lezen we dat Zennewijnen kerkelijk behoorde tot de gemeente te Ophemert. De eerste die hier in 1612 het leerambt vervulde, was Jacobus Bonnebal. Hij vertrok weer in 1614.
Zennewijnen was een heerlijkheid met een oppervlakte van circa 313 bunder grond. De bevolking bestond uit 170 hervormden en circa 30 Rooms Katholieken. De hervormden vielen vanaf de Reformatie onder de kerk van Ophemert en de Rooms katholieken vielen onder de parochiale zorg van Varik. Doch hun kinderen gingen in Ophemert naar school. Vrijwel alle inwoners werkten circa 1850 in de landbouw.
Links waar je iets kunt vinden over de archeologische opgravingen in Passewaaij.
http://www.oudheidkamer-tiel.nl/oud/docs/bato_jv2005.pdf
http://home.zonnet.nl/postbus/excarnatie_tiel.html
Literatuur:
Een Bataafse gemeenschap in de wereld van het Romeinse rijk. uitgeverij Matrijs.
Kijk daarvoor ook op: http://www.matrijs.com/Een+Bataafse+gemeenschap+in+de+wereld+van+het+Romeinse+rijk%252E+Opgravingen+te+Tiel%252DPassewaaij.html
De Tielse Kroniek.
Sporen in het landschap. J.D. H. Harten. Uitgeverij Matrijs. Utrecht.
Eeuwenlang. Klooster Mariënschoot en Dorp Zennewijnen. Door G.M. van der Velden, O. Praem , Koos Gelens en Rudy van Ooijen. Druk MOBU bv in Tiel.
http://www.plaatsengids.nl/zennewijnen
Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden: Volume 5 - Pagina 422. http://books.google.nl/
'