Klik hier.Twijfelen over je geloof?
Biografisch overzicht Ds. S. A. van den Hoorn.
Aan dit onderwerp wordt nog gewerkt. Met name aan Patrimonium en de Oranjevereniging.
Biografisch overzicht Ds. S. A. van den Hoorn. Geref. predikant te Tiel, bestuurder en schrijver.
* 12 – 08 – 1851 te Bodegraven. † 30 – 09 - 1890 te Tiel.
Ds. S. A. van den Hoorn.
Personalia.
Simon Albertus van den Hoorn werd geboren op 12 – 08 – 1851 geboren te Bodegraven. Hij was een zoon van Dirk van den Hoorn en Ingenetta van den Hoorn –Felix.
Simon Albertus studeerde aan de Theologische School. Hij werd kandidaat op 19 juli 1872. Hij diende de gemeenten van Sassenheim 24-11-1872, Breukelen 20-12-1874, en Tiel 16-12-1877 tot aan zijn dood op 30 – 09 – 1890. Een gemakkelijk leven heeft Simon niet gehad. Toen hij 20 jaar was verongelukte zijn vader. Bij een brand op 1 juni 1870 brandden er 80 woningen af. Zijn vader kwam daarbij onder een vallende muur terecht, en overleed aan de verwondingen. Hij trouwde op 31 oktober 1872 te kampen met Hendrica (Riek) Gerarda Anna Westerhuis. Uit dit huwelijk zijn vier kinderen geboren.
Elizabeth Hillegiena Hendrica Maria * 21 – 08 – 1873. † 17 – 10 – 1912.
Ingenetta Diderica * 07 – 1875 † 25 – 05 – 1949.
Hillegiena Johanna * 21 – 03 – 1878 † 24 – 24 – 07 – 1948.
Simon Albertus Felix * 29 – 06 – 1881 † ? - 02- 1964.
Hij woonde met zijn gezin in de Gasthuisstraat 65 ( nu 27).
Ds. S. A. van den Hoorn is begraven op de begraafplaats aan de Predikbroederweg graf nr. 11 te Tiel.
IN DE GEMEENTE.
Dominee van den Hoorn had oog voor alle lagen van de bevolking, zowel binnen als buiten de kerkelijke gemeente. Op zijn initiatief werd er in de omgeving van ‘De Kijkuit’ te Zandwijk nabij Tiel een lokaal in gebruik genomen voor de Evangelieverkondiging. Op deze manier kwam hij ook in contact met de arbeidersbevolking. Ook was hij heel begaan met de mensen in nood. Aan honderden ziek en of sterfbedden heeft hij hen geholpen door het brengen van Troost. Zowel binnen als buiten de kerkelijke gemeente van Tiel.
Ds. S.A . Van den Hoorn kwam bij zijn intrede in een intern sterk verdeelde gemeente. Dit was ontstaan ten tijde van Ds. J. Brummelkamp die hier had gestaan van 1864 tot 1870. In deze periode is de gemeente naar een dieptepunt gegaan. Deze moeiten bestonden voornamelijk uit het voorgaan van J. Brummelkamp in de Hervormde kerk. Het laten voorgaan van Hervormde predikanten. Het dopen van kinderen van niet leden. En het laten aangaan van niet leden aan het Heilig Avondmaal. Deze moeiten zijn op meerdere vergaderingen behandeld. Maar niet alleen de toenmalige predikant was fout, maar ook de kerkeraad.
Aan een aantal jonge mensen van de Nederlands Hervormde Kerk in Tiel gaf van den Hoorn op hun verzoek belijdeniscatechisatie. Deze wilden wel graag de lessen bij hem volgen, maar wensten zich niet aan te sluiten bij de Afgescheiden gemeente, maar bij de Nederlands Hervormde Kerk. Ook hierbij verloor van den Hoorn de kerkelijke grenzen niet uit het oog. Op de kerkeraad, die nog steeds in het spoor van Ds. L. Brummelkamp wilde gaan, werd hierover gepraat. Besloten werd om dat onderwijs graag te willen geven, maar het minder passend te vinden dat Ds. Van den Hoorn ze bij een andere kerk zou in leiden. Wij geven geen attest voor de Herv. Kerk!
De predikant had ook veel contact met vermogende christenen in het land. Daar heeft het christelijk onderwijs in Tiel behoorlijk van geprofiteerd.
Op 30 – 09 – 1856 hadden de initiatiefnemers Ds. H. A. Vos. J Pijsel, E. D. J. de Jongh. H. C. Schmitz. H. J. Lijsen en L van Andel een verzoek tot toestemming aangevraagd. Op 21 januari 1858 ontving men de toestemming. Op 10 augustus 1858 kon de school worden geopend. De naam werd, “School voor Christelijk Wetenschappelijk Onderwijs”. Een heel gewichtige naam dus. Het aantal leerlingen bedroeg 24. Een pand in de Agnietenstraat 19 werd voor fl.2200, - aangekocht. Voor de kleine Afgescheiden gemeente te Tiel was dit een enorme financiële belasting. Maar met de financiële steun van vermogende christenen in het land lukte het wel. Ook de diaconie stelde financiële middelen beschikbaar. Terwijl baron Mackay uit Ophemert en Mr. Groen van Prinsterer ook financieel bijdroegen.
BUITEN DE GEMEENTE.
De A.R. Partij.
Bijzonder actief was Ds. Van den Hoorn voor de plaatselijke A.R. Partij.
De verkiezingen van 1888 beloofden ontzettend spannend te worden. De A.R. Partij moesten alle zeilen bijzetten om de Tielse zetel te behouden. We zitten dan nog in het districtenstelsel. Ds. S. A. van den Hoorn was ook hierin bijzonder actief. Dat blijkt wel uit een brief die hij schreef op 5 maart 1888 aan G. J. T. Beelaerts van Blokland. ‘ De hr Wagner en ik zijn nu, geholpen door eenige vrienden enz. de heele nacht bezig met briefschrijven en al datgene wat voor de verzending noodig is. Zes uur moeten veele honderden gereed zijn en op de post, zullen zij nog heden bezorgd worden’. En enkele uren later kon hij schrijven ‘Konden dhr. Wagner en ik, met die ons hielpen, door de verkiezingsdrukte deze nacht opblijven, wij hadden nu ook voldoening, dat alles met de 1e posten kon verzonden worden’. Maar van rust was nog geen sprake. De liberalen hadden op de marktdag grote biljetten in nationale kleuren laten ophangen, waarin Uwe verkiezing als het begin van godsdienst wordt aangekondigd’. Van den Hoorn en Wagner hebben allerijl nog twee advertenties laten plaatsen in de Tielsche Courant waarin deze opvatting werd weerlegd’. Het mocht niet baten . De liberalen wonnen de strijd. Maar het geeft wel aan de bijzondere activiteit van Ds. S. A. van den Hoorn.
Bron; Electorale cultuur en politieke oriëntatie. Verkiezingen in Gelderland 1888 – 1940. Ron de Jong. Uitgeverij Verloren, Hilversum 2005.
Ds. S. A. van den Hoorn was Curator van de Theologische School te Kampen.
Twaalf jaar secretaris van het traktaatgenootschap ‘Filippus’.
Lid van de schoolcommissie.
Verder heeft hij veel gedaan voor de Evangelische Alliantie. Daarvoor nam hij deel aan congressen te Stockholm in Noorwegen en te Londen in Engeland.
Ook hield hij spreekbeurten voor de Unie (een vereniging die zich tot doel stelde om het christelijk onderwijs financieel ondersteunden),
Veel heeft hij in zijn korte leven gepubliceerd voor kerk en school. Over het socialisme, boekjes voor de Kerst, Pasen en Pinksteren. Het Verbond. Over Kant’ s kritiek op de bewijzen voor het bestuur van God, en vele andere zaken.
Verder ook de enorme boekwerken van Donner- van den Hoorn, 965 bladzijden, Acta of Handelingen der acta of Handelingen der Nationale Synode in de naam onses Heeren Jezus Christus, Gehouden door de autoriteit der Hoogmogende Heeren Staten-Generaal der vereenigd Nederlanden ten Dordrecht ten jare 1618 en 1619. Hier komen ook bij de volledige Beoordeelingen van de Vijf Artikelen en de Post-Acta of Nabehandelingen. In de tegenwoordige spelling naar de oorspronkelijke Nederduitscheuitgave onder toezicht van J.H.Donner S.A.vandenHoorn.
En Bavinck’ s positieve recensie over de artikelenreeks van van den Hoorn over ‘De Borg des Beteren Verbonds. door S. A. van den Hoorn, Pred. te Tiel. Delfzijl, uitgeverij Jan Haan, 1881.
http://www.kerkrecht.nl/data/onderdelen/5549/Nationale%20Synode%20te%20Dordrecht%201618-1619.pdf
http://www.neocalvinisme.nl/hb/vk/hbvk071200.html
http://www.kerkrecht.nl/main.asp?pagetype=onderdeel&item=81&subitem=2193&page=
Onderstaand artikel vond ik in het digitaal bestand van het Regionaal Archief Rivierenland. De Hoeksteen. Deel 12. 1983. Blz. 123 t/m 129.
Een voortvarend predikant.
Door E.H.H.M. Meime - Heida.
Het is bijna een eeuw geleden, dat , grootvader (moeders vader) stierf. Hij was een predikant bij de Christelijk Gereformeerde Kerk, de kerk der Afgescheidenen die sinds 1869 die naam droeg. Simon Albertus van den Hoorn was te Bodegraven geboren in 1851 (12 aug.). Kortheidshalve noemen we hem S.A. Hij werd op zijn 21ste jaar dominee en stierf op 39-jarige leeftijd. Hij heeft een kort, maar heel heilzaam leven gehad en daarover wil ik iets vertellen. Dit is me mogelijk gemaakt door de vele geschriften, die hij heeft nagelaten, te beginnen met een dagboekje, dat hij op 14-jarige leeftijd begon.
Het moet een bijzonder ernstige jongen geweest zijn die hij hoorde, Maar misschien waren in die jaren de kinderen sneller volwassen. Het doet mij denken aan hetgeen Prof. J. H. v. d. Berg schreef in zijn ‘Metabletica’ (1956), waar die de mogelijkheid bespreekt van vroegrijpheid in bepaalde tijden, speciaal in het begin van de puberteit. Dit treft temeer, omdat hij juist uit een familie kwam, waar opvallend veel opgewekte en levenslustige mensen waren. Hoe dan ook, de jonge S.A. tilde zwaar aan het leven en aan zijn eigen roeping. Bij een kerkgang schreef S.A. : ‘Ik wenste wel, dat de Heere de waarheid aan mijn hart zou heiligen.’ Hij tekent niet alleen de namen op van de predikanten, die hij hoorde, maar gaf ook tekst en uitleg weer. Zo preekte ds. R. Brinkman eens over het woord ‘eeuwig’. S.A s. begeerde aan te zitten aan het H.A., maar wist dat dat niet kon, omdat hij als 14 jarige nog geen belijdenis deed. Hij las uit de oude schrijver Comrie over de kentekenen van het geloof. Toch gingen zijn stemmingen vaak op en neer, zoals te begrijpen is. Geestelijke rust kwam over hem toen hij uitsprak, dat het zijn begeerte was om predikant te worden, ‘als het Gode mocht behagen’. Merkwaardig tekende hij aan, dat het sommige vrouwen hinderde, dat hij een open vest droeg. Daar had hij het moeilijk mee, want hij ging graag naar de mode gekleed. Toen kwam het hem te binnen: ‘Wie heeft zijn hart verhard en heeft wedegevonden?’ en hij vroeg aan zijn moeder het vest te veranderen.
Het schijnt, dat er nog wel moeilijkheden moesten worden opgelost voor vader en moeder hun zoon S.A. zouden kunnen laten studeren. Tenslotte hadden ze een groot gezin te verzorgen en waren de kinderen uit een eerste huwelijk nog niet onafhankelijk. Later gingen nog twee broers op studie, één eveneens voor predikant en de ander voor arts. Maar in 1867 ging hij dan naar Kampen. Er was daar een ‘literarische’ vooropleiding. Een paar bevriende dominees, ds. W. Diemer uit Alphen aan de Rijn en ds. J. Ph. Sluyters ( die zijn hele leven in Boskoop stond), gaven raad en bemoediging. Voor zijn vertrek deed hij nog belijdenis van zijn geloof bij ds. W.F. Postmus.
Als student moest hij weer een open vest dragen, want anders werd hij uitgelachen. De studie ging voorspoedig, maar graag ging hij in de vakantie naar huis. Hij schrijft over de ‘mytiekerijen’ in de gemeente van Bodegraven, die hij meende te moeten bestrijden maar zijn moeder wees hem de juiste middenweg, die hierin bewandeld moest worden. Zelf schreef hij in zijn dagboekje: In Uwe Kracht Heere, wensch ik steeds tot Uwe eer te leven, tot uitbreiding van Uw Koninkrijk. Laat mij leven niet te vroom en niet te goddeloos, maar zo als het meest kan strekken tot verheerlijking van Uw naam’.
S.A. beschrijft nog een paar belangrijke dingen in zijn leven. Het staat er heel plechtig ‘Met goedkeuring mijner en harer Ouders heb ik op 18 Febr. j.l verkering aangeknoopt met H.G.A.Westerhuis. Na veel gebed en strijd was ik tot de overtuiging gekomen., dat de betrekking welke ik tot haar voelde, een geoorloofde was en hierin niet tegen Gods wil handelde en tot nu toe blijf ik dat geloven’.
Zonder aanvechtingen was zijn leven niet, maar dan kwam het woord hem te binnen:, ‘Uw macht schraagt hem in lijden’. In september ’69 sprak S.A .voor het eerst een stichtelijk woord in het openbaar. Het was in Wilsum (bij Kampen.) en de tekst was: ‘Het is mij goed nabij God te wezen’( ps. 73). In juni 1870 kwam er bericht, dat in Bodegraven meer dan 80 huizen in de as waren gelegd, ook dat van S.A ’s vader. Toen hij bij zijn verloofde was, kwam docent S. van Velzen daar naar toe. S.A. begreep al waarom. ‘Dominee, zeg het maar. De Heere heeft mij erop voorbereid’. Vader was gekwetst door het vallen van een muur en was na elf uren overleden.
Jammer dat het dagboek niet verder gaat, maar de grotere en kleinere geschriften die hij naliet, spreken voor zich zelf. Hij deed in juli 1872 zijn Theologisch examen, nam dat jaar nog het beroep aan naar Sassenheim en trouwde met kort daarna. Of het kwam, dat er een tekort aan voorgangers, weet ik niet, maar het lijkt wel onordelijk, dat er reeds in 1873 een paar beroepen op hem werden uitgebracht. Trouwens na twee jaar werd dat van Breukelen aangenomen om daarvandaan na drie jaar te vertrekken naar Tiel. Daar is hij tot aan het eind van zijn leven gebleven.
Voor een conscientieus man als S.A. was het vanzelfsprekend, dat hij zich in de eerste jaren verdiepte in zijn predikantewerk en zich boog over de vragen, die toen leefden onder de mensen. De Schoolstrijd was nog in volle gang en S. A.. hield lezingen voor Hulpverenigingen voor Geref. Schoolonderwijs. Hij verwierf zich al gauw een naam op dat theoretische en praktisch materialisme onzer dagen’. En deze werd in druk uitgegeven en omvatte dan meer dan 40 blz. Een andere rede was: ‘Enige gedachten in betrekking tot het Schoolwetsontwerp’. S.A. redigeerde samen met J. Olthof, onderwijzer te Krabbendam ( N.H.) een maandblaadje voor geref. schoolonderwijs. Onder iedere kop van het blaadje stond: ‘De vrije school regel, de staatsschool aanvulling.’ Deze blaadjes vond ik terug van 1876 – 1880. De kinderen betaalden daar een cent voor en kregen er dan nog een traktaatje bij. S.A. heeft er flink toe bijgedragen om door middel hiervan de ouders op de hoogte te houden. We lazen b.v. de volgende zinsnede: ‘Wij willen gelijk recht voor allen, ook voor de Moderne, ook voor de Jood, maar geen onderwijs van staatswege, dat één bevoordeelt’. We lazen er ook in hoe vaak S.A. er voor uit spreken ging. Febr. 1877 trad Prof. Brummelkamp uit Kampen op voor de Vereen. Voor Geref. Onderwijs te Gouda er was gelegenheid tot dispuut. Maar de Prof. had daarvoor assistentie gevraagd van S.A. en zijn collega Engelberts van Waddinxveen. Het verwondert ons niet, dat S.A. ook vooraan stond in ijver voor het volkspetitionnement in 1877, toen meer dan 300.000 handtekeningen werden aangeboden aan de koning. U kent het verloop allicht. 17 aug. 1878 tekende deze toch de beruchte wet. Maar volgens de regel van ‘uitdaging en woord’ kwamen nu de voorstanders van Chr. Onderwijs des te meer in beweging en werd de Unie-collecte geboren. S.A. bood in het maandblaadje aan om giften te verzamelen. Men mocht voor kleine gaven ook postzegels zenden, zegt het bericht. Dat er wel eens gewoekerd werd met de geestesproducten van S.A. blijkt uit een voorbeeld: S.A. hield een toespraak voor de Jongelingsvereniging te Tiel. Het was Hemelvaartsdag 22 mei 1879. Deze toespraak werd geplaatst in het ‘Maandblaadje’ en in ‘Maranatha’. Daarna werd deze op verzoek afzonderlijk uitgegeven. De zuigkracht van het socialisme heeft S.A. duidelijk onderkent. Zijn lezing: ‘Het Socialisme’ had als ondertitel: ‘Oorsprong, Karakter en Genezing’. Voor ons een eeuw later, is het geenszins moeilijk te volgen, omdat het vooral stil staat bij de dreiging van het verschijnsel. Maar de waarschuwing aan de rijken ontbrak niet. ‘Wee hen, die het loon van de werklieden verkort hebben’. Merkwaardig, dat tijdens het drukken van dit artikel weer een moordaanslag op de Czaar plaats had ( deze was een neef van koning Willem III) . Herhaaldelijk sprak S.A. voor ‘Patrimonium’. Bekend was zijn lezing: ‘De Zondagsrust is een sociaal belang’. Dat het in Nederland treurig gesteld was met die Zondagsrust, vertelt ook Betje Boerhave in haar dagboek, dat nog niet zo lang geleden is verschenen. Alle winkels waren in die tijd geopend op zondag, al sloot men wel eens een poosje om een kerkdienst bij te wonen. S.A. hield deze rede in Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, maar ook in afgelegener plaatsen als Appingedam. Dat was in 1881. De lezing werd opgenomen in ‘Stemmen der Waarheid en Vrede’( een evangelisch tijdschrift voor de Protestantse Kerken onder redactie van Dr. A. W. Bronsveld). Het is niet alleen een voorbeeld hoe zijn geschriften in ruimere kring de aandacht trokken, maar zegt ook iets over zijn oecumenisch standpunt. Hij hield van samenwerking, daar waar het mogelijk en was. Hij vertoonde hierin veel overeenkomst met zijn leermeester A. Brummelkamp. Evenals deze ging hij graag goed gekleed, had een afkeer van de preektoon en van ziekelijke mystiek en leefde als een blijmoedig Christen. In eigen kring hadden deze mensen het niet altijd het gemakkelijkst.
In 1878 werd door ds. L. Lindeboom het Gereformeerd Traktaatgenootschap ‘Filippus’ opgericht. S.A. werd secretaris en is dat tot het eind van zijn leven gebleven, ofschoon hij in 1888 heeft willen bedanken wegens gezondheidsredenen en omdat deze functie hem ongelooflijk veel werk bezorgde. Maar ds. L. Lindeboom ( inmiddels prof geworden) wilde hem niet loslaten. Er moesten natuurlijk traktaten geschreven worden en waarschijnlijk klom S.A. dan zelf maar in de pen, als er te weinig kopie was. We kunnen de gang van zaken niet goed volgen, omdat de geschriftjes niet ondertekent werden. Wel was het bekent, dat S.A. behoorlijk talent had om korte, krachtige verhalen te schrijven en de mensen te waarschuwen voor de zonde van dronkenschap, vloeken en hebzucht, maar ook voor spottende onverschilligheid. Elk traktaatje werd beoordeeld door een commissie en daar regeerde ‘Jan zonder genade’, zoals ik las. Van bevriende zijde kreeg ik enkele verslagen over het ‘Filippus’- werk. Er werd daar gesproken over een zangbundel ‘Stem en Snaren’, een bijbeltent, die bij verschillende wereldtentoonstellingen dienst deed en soms bij strandevangelisatie. Om de begroting sluitend te krijgen, moesten de plaatselijke verenigingen de traktaatjes betalen, gewoonlijk 1 cent per stuk, maar soms een ½ cent. Er waren wel eens wonderlijke manieren van verspreiding, zoals een boer deed, die zijn pakjes boter erin wikkelde. Er werd van het begin af een kalender verspreid die het goed deed. In vele herbergen rondom Brussel hingen een tijdlang Filippus-kalenders, die druk gelezen werden. De herbergiers moesten zelfs oppassen dat de kalender de juiste datum aanwees, want anders lazen de klanten maar door aan het verhaal, dat er achterop stond. Men deelde uit aan de ziekenhuizen en gevangenissen, aan spoorwegbeambten en zeelieden.
Merkwaardig was, dat de oprichter, prof L. Lindeboom, bij de herdenking van het 50-jarig jubileum, zelf de vergadering kon voorzitten. In die 50 jaren waren ruim 18 miljoen traktaatjes verspreid en 1,2 miljoen kalenders. Zo werden in 1883 gedurende de Internationale Koloniale en Wereldtentoonstelling 150.000 geschriften en geschriftjes uitgedeeld in verschillende talen. Men ging zelfs naar Parijs in 1889. De uitgever Jan Haan te Delfzijl (later te Groningen) heeft verscheidene werken van S.A. gedrukt. Deze gaf het blad uit, ‘De Verzamelaar’, met als ondertitel ‘Christelijk Stuiversmagazine’. Het blad telde ongeveer 15 blz. en verscheen iedere week. S.A. schreef daarin al het hoofdartikel, toen hij in juni 1881 hoofdredacteur werd. Ik heb slechts één jaargang tot mijn beschikking maar dat is dan ook vol van zijn hand, al waren er wel medewerkers. De hoofdartikelen bundelde de uitgever dan later tot een boek. Door S.A. gehouden lezingen werden eveneens gedrukt en zo vonden we de volgende geschriften:
De bestemming des menschen (een voordracht), gehouden te Groningen in dec. 1879).
De menschelijke verdorvenheid ( een leerrede over Zondag11).
De Borg des Beteren Verbonds.
De zonde des menschen.
Christus in Zijn Ambten.
De lijst is daarmee niet compleet, maar geeft wel een indruk. Een ander orgaan, waaraan S.A. zijn medewerking gaf, was ‘Maranatha’. Het was een Evangelisatieblad, dat ten dienste stond voor de Belgische Zendingskerk. De Hoofdredacteur was ds. J.W.A. Hotten te Rotterdam en had bekende medewerkers. Volledigheidshalve noemen we:
ds. J. van Andel
dr. Mr. W. van den Bergh
ds. N. A. de Gaay Fortman
prof. B.J.L. de Geer
ds. S.A. v. d. Hoorn
mr. L. W. C. Keuchenius
prof. Mr. De Savornin Lohman
docent S. van Velzen
In ieder geval blijkt uit de jaargangen 1886 en 1887, dat S.A. een actief mederedacteur was. Hij verzorgt alle berichtgeving b. v. over het zendingsveld en in de rubriek ‘Een en ander’ treffen we geregeld zijn naam aan. Zijn zinspelingen over een oproer in Amsterdam in 1886, zijn me niet duidelijk, maar het klinkt wel heel ‘up to date’. Het was een man uit de praktijk, die pleitte voor militaire tehuizen, riep jonge meisjes op om verpleegster te worden en vermaande hen die teveel drank gebruikten.
Postkaart die S.A. van den Hoorn stuurde aan zijn vrouw als hij in het buitenland verbleef.
Hij zorgde ook voor lichtere lectuur en gaf reisverslagen over zijn bezoeken aan buitenlandse conferenties, waarheen hij meerdere malen werd afgevaardigd. Zo bezocht hij de Vergadering der Evangelische Alliantie te Koppenhagen (heus met pp) in 1884 en de Vergadering der Gustaaf-Adolf-Vereniging te Dusseldorf in 1886. Dat S.A. werd verkozen daarvoor zal geen toeval zijn geweest. Hij moet zijn moderne talen behoorlijk onder de knie hebben gehad, was goed op de hoogte van het kerkelijk leven, ook buiten de Christelijk Afgescheiden Kerk en was slagvaardig in het debat. Wel deelt hij terloops mee, dat vriendelijke handen hem een tegemoetkoming zonden, zonder die de bezoeken niet mogelijk waren geweest vanwege de kosten. Het doet ons wat vreemd aan, dat de belangstelling voor zulke reisverhalen zo groot was, dat de artikelen daarna nog in druk verschenen, als keurig uitgevoerde boekjes. In 1886 bezocht S. A. samen met zijn broer ds. B.B. v. d. Hoorn de Wereldzendingsconferentie te Londen. Meer dan 120 zendingsgezelschappen waren er vertegenwoordigd, de meesten uit Engeland zelf en de U.S.A. , maar ook van het vasteland. Ze vergaderden in de Exeter-Hall, dat behoorde aan de Chr. Jongemannenvereniging en waar een zaal was van 3000 zitplaatsen.
Toegangsbewijs voor het congres in Londen.
S.A. schreef in verschillende theologische tijdschriften over heel wat leerstukken, die de kern van het Evangelie raakten. Hij meed de discussie niet. Hij schreef zowel in ‘de Vrije Kerk’ ( redacteur ds. H. Heuker), in ‘Stemmen voor Waarheid en vrede’ (redacteur ds. A. W. Bronsveld) en in het ‘Theologisch Tijdschrift’ (onder redactie van prof Chantepie de la Saussaye, prof. Dr. J.J.P. Valeton jr. En dr. Is. Van Dijk). Hij schreef in 1878 over de leer der Verkiezing en over het Humanisme. Hij bestreed Kants Kritiek op de bewijzen voor het bestaan van God. In 1879 hield hij een referaat: ‘Iets over het Genadeverbond’. Dit werd eveneens bij Jan de Haan te Delfzijl uitgegeven. Recensies op zijn werk hebben we weinig gevonden. In ‘De Heraut’ stond wel iets over de artikelenreeks ‘De Borg des Beteren verbonds’ . Toen schreef dr. A. Kuyper: ‘Deze stukken munten uit door degelijkheid van onderzoek en helderheid van uiteenzetting’.
In 1883 hield S.A. een referaat op de 3-de Gereformeerde Predikanten Conferentie te Arnhem, waar ook dr. A. Kuyper sprak. De titel van de lezing van S.A. was: ‘De Praedestinatie volgens de Vermittlungs – theologie en volgens Gods Woord’. Dr. Kuyper trad met de spreker in debat en vond de Ethische Theologie vooral een gevaar. Dr. H. Bavinck stond meer aan de zijde van S. A. In het boek van dr. V. Hepp over dr. Herman Bavinck worden enige details over de conferentie verteld: de 20ste juni vertrokken de professoren Bavinck, Wielenga en Noordzij reeds om 4 uur in de ochtend uit Kampen naar Arnhem per huurrijtuig. Al waren er wel eens meningsverschillen, de verhoudingen bleven goed. S.A. kwam geregeld in contact met dr. A. Kuyper, wat ook blijkt uit de boeken die S.A. geregeld kreeg met daarin ‘Van de Schrijver’. S.A. moet wel heel systematisch gewerkt hebben, om zoveel te verzetten in zijn korte leven. Historische onderwerpen trokken hem aan en S. A. had een positieve Geschiedbeschouwing. Hij zag duidelijk Gods Hand in de historie, maar gaf daarnaast de feiten objectief weer. Hij zocht naar de bedoelingen achter het gebeuren. In 1881 klom hij in de pen om de afzwering van Filips II te herdenken. In 1882 gaf hij een referaat op de Predikantenconferentie Het luidde: De oorzaak van ’t verval der Geref. Kerken in Nederland zo spoedig na de synode van 1618 – 1619. Hij schreef over Prins Maurits als beschermer der verdrukte Gereformeerden. Toen deze rede in druk verscheen, stond er in het voorwoord: ‘Wij vertrouwen, dat langs deze weg vooral, zuivere historische kennis onder het Ned. Volk kan worden aangekweekt en dat een geschiedkundige bijdrage als deze, in de strijd voor waarheid en recht, licht zal kunnen ontsteken, zowel ter leering als waarschuwing’. Inderdaad is het geschrift ook nu nog lezenswaard.
De geschiedenis bleef S.A. boeien. Een lezing over: ‘Het jaar 1672’werd herhaaldelijk uitgesproken, zoals voor Chr. Oranjeverenigingen, Jongelingsvereniging &, voor de Unie – schoolverenigingen’ en Patrimonium. Blijkbaar naar gebruik in die dagen, ging er ook een exemplaar naar de koning. Recensies verschenen in ‘De Standaard’ en ‘De Vrije Kerk’ en waren zeer gunstig, al viel m. i. terecht de opmerking, dat het aantal noten wat al te groot was. Het geschrift was alleszins wetenschappelijk verantwoord, al gaf S.A. zijn persoonlijke mening over de gegevens weer. Wij menen, dat het niet teveel is gezegd, dat de kennis van S.A. op het terrein van dogmatiek en kerkgeschiedenis hem zonder al te veel moeite zouden kunnen brengen tot het verwerven van hogere graden in de genoemde wetenschappen, maar hij wilde zich uit principe niet laten inschrijven aan één der universiteiten, waar het Modernisme in de Theologie de toon aangaf. De Vrije Universiteit was weliswaar inmiddels opgericht, maar stond nog maar in de kinderschoenen en S.A. stelde zich meer een voortzetting voor der theologische studie, zoals die in Kampen aan de School der Kerken werd beoefend. Er zou een kader gevormd kunnen worden, waaruit ook latere professoren benoemd konden worden. Nu was er onder professoren te Kampen maar één , die de doctorstitel had en wel dr. H. Bavinck, een begaafd man. Bij de herdenking van het 25 – jarig bestaan, waren van een paar zijden verzoeken ingekomen om de studenten aan de Theologische School in de gelegenheid te stellen de doctorstitel te behalen. Maar de synode schrapte dat punt van de agenda. Toen schreef S.A. 11 januari 1883 een brief naar het college van Curatoren te Kampen, waarin hij zich aanmeldde, om te Kampen, om na het leveren van een dissertatie en het verdedigen van enige stellingen, de graad van doctor in de Theologie te bekomen. Maar de curatoren wilden dit punt laten beslissen op de synode. Daar berustte S.A. niet in en schreef dezelfde dag nog naar de docenten van de ‘School’. Deze dorsten ook de verantwoordelijkheid niet aan en spraken van een historisch onderzoek. Ze geloofden wel, dat de Theol. School het recht gaf om titels te verlenen, maar achten de tijd nog niet gekomen. Op de synode te Rotterdam in 1885 was er een voorstel ter tafel van de Provinciale Vergadering van Gelderland: ’De Synode spreke de wensch uit, dat dat onze Kerk den Doctorstitel verleene’. ( U herkent de verandering in de spelling sinds 100 jaar). Bij de toelichting werd vermeld: ‘Wij hebben een aspirant-doctor in onze provincie’. Dit was zonder twijfel S.A. Er is heftig gediscussieerd. Maar met 15 tegen 18 stemmen werd het voorstel afgewezen. Het scheelde dus niet veel, of S.A. had met een beetje bravour een zaak opgelost.1)
S.A. moet volgens een familie-verhaal gepolst zijn om professor te worden in Amerika en waarschijnlijk hield het aandringen om promotierecht van de Theologische School daar verband mee. Mijn grootvader bleef actief, ook al voelde hij, dat er iets mis was met zijn gezondheid. Het was een ernstige leverkwaal, naar zeggen opgelopen in de pastorie van Breukelen, waar de benedenverdieping lange tijd onder water had gestaan door overstroming van de Vecht. De diagnose van de ziekte gaf echter moeilijkheid, omdat zijn lever zoals later bij sectie bleek, aan de linkse kant had gezeten. Na 1888 was het opstaan en vallen geweest. Als hij zich iets beter voelde schreef hij in bed. De Doleantie had hem natuurlijk niet onberoerd gelaten en hij sprak zijn mening uit o. a. over de verdeling der kerkelijke goederen. Hij was voor terugtrekking van de Staat ( dus voor opheffing van de zilveren koorde’ ) en evenredige verdeling der kerkelijke goederen. Men bleef hem vragen om lezingen te houden en koos hem nog als curator voor de Theologische School, maar zelf voelde hij zijn einde naderen en bad om weggenomen te worden in de slaap, zodat hij niet uitdrukkelijk afscheid hoefde te nemen van vrouw en kinderen, drie meisjes en een zoontje ( 9 – 16 jaar). Ook zijn moeder, waaraan hij erg verknocht was, leefde nog. Dat gebed werd verhoord en bij zijn begrafenis bleek, welke plaats hij had ingenomen, onder de menden buiten zijn gemeente. De Christelijke Afgescheiden Gereformeerde Kerk, die kort daarna eenvoudig Gereformeerde Kerk zou heten, had een bekwaam en voortvarend voorganger verloren.
In 1908 steunde een zwager van S.A. ds. J. Westerhuis van Groningen, nog een voorstel bij de synode om de graad van doctor in de Theologie in te voeren, maar het heeft tot 1949 geduurd vóór het promotie – recht werd erkend, waarvoor de ‘Joh. Calvijnstichting’ te Kampen in ’t leven werd geroepen.
8266 C K Kampen, Jan van Arkelstraat 9
1)Noot van mij, E.A.
Het huwelijk van Simon en Hilligiena is kerkelijk bevestigd door Ds. H. Schoolland. Klaas Jan Schoolland, een broer van H. Schoolland, emigreerde op 6 juli 1892 naar Amerika. Hij werd professor aan het Calvin College. Het is redelijk om te veronderstellen dat ze elkaar kenden, en dat S.A. waarschijnlijk naar Amerika wilde gaan, om professor aan Calvijn College te worden. Bron Ken van den Hoorn U.S.A.
---------------------------------------------- -- ----------------------------------------------
Psalm 126 vers 3.
Wie moeizaam hier met tranen zaait,
zal juichen als hij eenmaal maait.
Dan telt hij smart en moeite niet,
zijn klacht wordt tot een jubellied.
Wel gaat hij wenend langs de akker,
maar God roept het gezaaide wakker.
Dan keert de maaier blij naar huis,
hij brengt zijn gouden schoven thuis.
Van Ds. Van den Hoorn verscheen:
Het Theoretisch en Practisch Materialisme onzer dagen 1885, eene drangreden voor Chr. Geref. Onderwijs. Volkslezing. Utr. 1876. 8ᵒ. – Eenige gedachten in betrekking tot het schoolwetsontwerp. Winterswijk. 1877. 8ᵒ. – Wonderen zijn noodzakelijk. Z pl. 1878. 8ᵒ. – Iets over het Genadeverbond. Leeuw. 1879ᵒ. – De bestemming des menschen. Voordr. geh. te Gron. den 11 Dec. 1879. Delfzijl. 1880. 8ᵒ. - De gestaltenis eens dienstknechts. Kerstboekje. Delfzijl 1880. 8ᵒ. – De zon is verrezen. Kerstboekje. Delfzijl 1880. 8ᵒ. – De eischen v. h. socialisme. Voordr. Z. pl. 1881. 8ᵒ. – De Geest der liefde, of een gesprek over het Chr. Pinksterfeest. Delfzijl. 1881. 8ᵒ. Zj. 12ᵒ; 2e dr. Ald. 1881. 12ᵒ. - De Borg des beteren Verbonds. Delfzijl 1881. 8ᵒ - De dood overwonnen, of een gesprek met kinderen over het Chr. Paasfeest. Brielle. Zj. 8ᵒ. - De Zondagsrust is een sociaal belang. Z. pl. 1881. 8ᵒ. – De oorzaken v. h. verval der Geref. Kerk in Ned., zoo spoedig na de Synode van 1618 en ’19. op de Centr. Pastor. Confer. 13 – 14 Sept. 1882 te Leiden geh. Z. pl. 8ᵒ. - De Praedestinatie volgens de Vermittlungstheologie en volgens Gods Woord. Z. pl. 1883. 8ᵒ.¹) - Het Priesterschap der belijders. Een woord bij het afleggen der geloofsbelijdenis. Kampen. 1883. 8ᵒ. – De Engelenzang. Kerstboekje voor kinderen. Delfzijl. 1883. 12ᵒ. – Prins Maurits als beschermer der verdrukte Gereformeerden. Rott. 1884. 8ᵒ. – Zach. Ursinus. 18 Juli 1534 – 1884. Z. pl. 8ᵒ. De vergadering der Ev. Alliantie te Kopenhagen. Nijm. 1885. 8ᵒ. – De Zondagsrust is een recht der natuur. Voordr. 25 Nov. 1885. Leid. 1885. 8ᵒ. – Ziet het Lam Gods. Joh. 1 : ȝ6b. Z. pl. (Tiel) 1885. 8ᵒ. – A B C des Gebeds. Breukelen ( 1886 ). 8ᵒ. – Reisindrukken, of over Domburg, Wiesbaden naar Düsseldorf. Breukelen. 1887. 8ᵒ. – Het jaar 1672, gedenkwaardig voor Vorst en Volk, voor Kerk en Staat. Goes. 1888. 8ᵒ. – Allerlei. Leiden 1891. 8ᵒ. Overdr. Uit: Chr. Volksbiblioth. Begonnen ond. Red. v. S. A. v. d. Hoorn. 1889 – 1891.
Onder toezicht van J. H. Donner en S. A. v. d. Hoorn werd uitgegeven een nieuwe druk van de Acta of Handel. der Nat. Syn. In den naam onzes Heeren J. Chr. Geh. door autorit. Der H. M. Heeren Staten-Gen. Te Dordr., ten jare 1618 en 1619. Hier komen ook bij de volle Oordelen v. d. Vijf Art. en de Posta-Acta of Nahandel: In de tegenw. spelling n. d. oorspr. Nederd. Uitg. Leiden 1883 – 1886. Roy. 8ᵒ.
¹ ) Dit referaat werd gehouden op de 3e Geref. Predikanten- conferentie te Arnhem, waar na hem Dr. A. Kuyper met een paar referaten optrad. Laatstgen. trad ook in het debat met v. d. Hoorn, die volgens hem niet ver genoeg was gegaan; Kuyper betoogde dat men de Ethische theologie bepaald als een gevaar moet voorstellen. Dr. H. Bavinck stond meer aan de zijde van v. d. Hoorn. Vgl. hierover Dr. V. Hepp, Dr. Herman Bavink. Amsterdam. 1921, blz. 156.
Overgenomen uit: Gedenk uw voorgangers. Joh. De Haas.
ACTA
OF
HANDELINGEN
DER
NATIONALE SYNODE,
IN DEN NAAM ONZES HEEREN JEZUS CHRISTUS,
Gehouden door autoriteit der Hoogmogende Heeren
Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden
TE DORDRECHT,
TEN JARE 1618 EN 1619.
Hier komen ook bij de volledige Beoordeelingen van de
Vijf Artikelen en de Post-Acta of Nahandelingen.
____
IN DE TEGENWOORDIGE SPELLING NAAR DE OORSPRONKELIJKE NEDERDUITSCHE UITGAVE
ONDER TOEZICHT VAN
J. H. DONNER en S. A. VAN DEN HOORN
Literatuur:
Gedenk uw voorgangers. Joh. De Haas.
Digitaal bestand van het Regionaal Archief Rivierenland. De Hoeksteen. Deel 12. 1983. Blz. 123 t/m 129.
Electorale cultuur en politieke oriëntatie. Verkiezingen in Gelderland 1888 – 1940. Ron de Jong. Uitgeverij Verloren, Hilversum 2005.
Wars van Clubgeest & Partijzucht. Liberalen, natie en verzuiling, Tiel en Winschoten 1850 – 1920. Jan van Miert. Amsterdam University Press.
Internet.
Verder gaat mijn oprechte dank uit aan de heer Huub van Heiningen die mij met raad en daad terzijde heeft gestaan.
Egbert van de Haar,
Tiel. November 2010.
Zie ook voor foto' s: http://hennepe.jouwweb.nl/ds-s-a-van-den-hoorn
http://www.biografischportaal.nl/persoon/79923840
http://www.biografischportaal.nl
'
Maak jouw eigen website met JouwWeb