Dit is een nieuwe pagina die nog volop in ontwikkeling is.

Enschede, Hengelo en Oldenzaal zijn klaar.

Al 15 foto' s geplaatst.

 

 

Almelo.

Almelo is een hele oude stad. In 1420 had men al stadsrechten. Maar uiteraard is de stad al veel ouder. Oud omdat de plaats al in de negende eeuw bekend was. De naam was toen Amahloh. De Heerlijkheid grensde aan het oude Salland en aan de oostzijde aan het graafschap Bentheim. De Heren van Almelo schijnen wel machtig te zijn geweest. Want hun rechten werden nooit aangetast. Kortom ze konden hun rechten steeds naar behoren uitoefenen. Dat duurde tot 1795. Toen veranderde er heel veel in ons land. In circa 1350 kwam de heerlijkheid in handen van de bekende familie van Heeckeren. In die tijd huwde ene Bate of Beatrix met Evert van der Eze. De van Heeckeren ’s waren afstammelingen van de familie van der Eze. Zo schrijft Paul Nijhoff in zijn boek: Berigt aangaande het oud archief van de heerlijkheid Almelo, op blz. 2.

Uit de beschrijving der Nederlanden. De Aardbol.

Het Huis Almelo.

Dit was oorspronkelijk een havezate uit de 13e eeuw.

Bewoners, de familie Van Rechteren Limpurg hebben eeuwenlang op het Huis gewoond. Het is een prachtig statig gebouw.

Vernieuwingen vonden voor het eerst plaats in 1662. In 1778 en 1883  volgden er grotere verbouwing aan het Huis. Tal van ornamenten zijn rijkelijk voorzien van het grafelijke wapen.

Het fraaie kasteel ligt in de bebouwde kom van Almelo. Op speciale gelegenheden is het park open voor het publiek. Voor de rest is het park gesloten. Het kasteel en de daarbij behorende oranjerie en bouwhuizen zijn bewoond.

 

De Sint Willibrorduskerk.

De kerk welke in 1964 is gebouwd is inmiddels gesloopt. De muurschilderingen van Theodore Stravinsky geboren op 24 – 03 – 1907 te Sint Petersburg en  overleden te Geneve op 16 mei 1989, zijn wel bewaard gebleven.

De Herv. kerk

Op de plaats waar nu de Nederlands Hervormde kerk staat werd in 1236 de slotkapen van de Heren van Almelo gebouwd. Omstreeks 1493   werd een groot deel van de kerk afgebroken en kwam er een nieuwe voor in de plaats. Het koor is nog wel uit de eerste tijd. In de kerk bevinden zich nog talrijke familiegraven.

R.K. St.-Georgiuskerk

R.K. St.-Egbertuskerk

De R.K. St.-Jozefkerk

De Doopsgez. Kerk

De (Geref.) Noorderkerk

De Gereformeerde kerk vrijgemaakt te Almelo.

Geschiedenis.

http://www.gkvalmelo.nl/html/index.php/wie-zijn-wij/historie.html 

 

Bekende Almeloërs. 

Gerrit van Lennep.

1774 - 1833.

De landelijk bekende Gerrit van Lennep werd in 1774 te Almelo geboren.

Hij studeerde letterkunde aan het Amsterdams Atheneum. Hij maakte deze studie af aan de Leidsche Hogeschool. In 1797 werd hij bevorderd tot Doctor in de Rechten. Vervolgens vestigde hij zich als advocaat in Amsterdam. In 1808 werd hij onder koning Lodewijk benoemd tot bibliocaris in den Haag. Na de inlijving bij Frankrijk verwisselde hij die van rechter ter instructie bij de rechtbank te Almelo.

Maar al vrij spoedig daarna verwisselde hij die tot Inspecteur over d Drukkerij en boekhandel in het arrondissement te Groningen, dat uit vier Hollandse departementen was samengevoegd.

Het was in die periode dat hij de Verzameling der toenmalige wetten op de boekhandel en boekdrukkerij het licht liet zien.

Tijdens de omwenteling in 1813 bevond hij zich in Parijs. Nadat hij in Nederland was teruggekeerd werd hij redacteur Gazette Generale des Pays – Bas.

In 1829 werd hij belast met de taalkundige herziening van de Nederlandse wetboeken.

Veel meer heeft van Lennep geschreven. Hij is echter niet oud geworden. Van Lennep overleed in de herfst van 1833 in den Haag. Hij is 59 jaar geworden.

 

Bestuur van het waterschap 'De Regge bestond in 1934 50 jaar.

Vandaar deze foto in Tubantia 14  -  01  - 1934.

 

Klik op het onderstaande woordje gelezen voor meer over Almelo.

Gelezen 

 

 

Te Almelo werden Koninging Juliana en Prins Bernhard begroet door de burgemeester mr. J. M. 

Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant 12-10-1949

 

Koperen Ko uit Almelo.

Nieuwsblad van het Noorden 18-05-1973 .

Een dergelijk figuur werd vaak een koperen Ko genoemd.

Of dit op de foto de Almeloër Willem van Laar  is geweest vermeld de foto niet. 

Willem van Laar leefde van 1922 - 1993.

 

Oude film uit de jaren vijftig.

De Almelose Braderie.

 

https://www.youtube.com/watch?v=kt0JfIUYHy0&list=PL5kShkvSjtaYBXVKqe-ctvr9WFJaO_BLu 

 

Natuur Almelo.

Nijreesbos.

Dit gebied is een bos dat voornamelijk uit loofbos bestaat, beslaat 1000 ha.

Het gebied is privéeigendom van Mr. A. F. L.  Graaf van Rechteren Limpurg.

 

 

'

 

 Enschede.

Zicht op Enschede voor de stadsbrand van 1862.

 

Film oud Enschede; 

https://www.youtube.com/results?search_query=oud+enschede 

 

Enschede is eigenlijk al een hele oude stad. Thans is het een stad met bijna 160. 000 inwoners. De stad herbergt momenteel 160 nationaliteiten. Het is ook de grootste stad van de provincie Overijssel.

Maar hoe oud is Enschede eigenlijk? En waar komt de naam Enschede vandaan?

Over het ontstaan van Enschede is niets met zekerheid te zeggen. Ook niet wie er het evangelie heeft gebracht. Wel weten wij dat er in 1929, toen er een verbouwing plaats vond aan de oude kerk op de markt resten zijn gevonden van een vermoedelijk heidens tempeltje van een heidense Saksische godsdienst.

Paus Gregorius 1, die leefde te *Rome 540 - † 12 maart 604 had in 601een bepaling uitgegeven dat dergelijke heiligdommen niet mochten worden vernietigd maar gebruikt moesten worden voor de christelijke erediensten.

We kunnen wel bijna van uit gaan dat dit ook in het toenmalige Enschede is gebeurd. Mogelijk dat we dan ook kunnen zeggen dat het ontstaan van Enschede vanaf hier is begonnen.

Bij opgravingen op de Klokkenplas achter het Stadhuis werden er bewonerssporen gevonden uit de 12e eeuw.

Maar we moeten nog verder teug kunnen in de tijd.

Al voor het jaar 1284 was de stad een bisschoppelijke Heerlijkheid. De Bisschop van Utrecht bekleedde ook het werelds gezag. Maar in het oudst bekende document uit 1119 wordt Enschede al genoemd.

 

De betekenis van de naam Enschede. Ook daarvoor moeten we ver terug in de tijd. Er zijn verschillende benamingen die duiden op de oude Saksische tijd. De namen Anescede, Anneschethe of Anneschedhe, Enscede. Mogelijk dat de naam scheiding betekent. Maar over de scheiding van wat daarover bestaan verschillende meningen.

In de perkamenten brieven van de kerk te Utrecht wordt Enschede ook wel Anze genoemd.

We kunnen wel aannemen dat de naam betekend ‘aan de Esmarke’ gelegen. De oorspronkelijke naam was immers Anesche

 

Archeologie.

Voor de oudste bewoning van Enschede kunnen we terug gaan naar circa 3500 – 2000 voor Christus geboorte. Van vlak voor Christus geboorte zijn er bewonerssporen gevonden in Glanerbrug en op de Usseleres. Daar is ook een grafveld ontdekt. Voorts zijn er sporen van jagerskampen gevonden in het Usselerveen en aan de Sleutelweg (Noord - Esmarke).

Enschede ligt ten westen van een stuwwal. Het huis Slotzicht ligt op het hoogste punt ( ruim 50 boven N. A. P. ) van deze stuwwal. Glanerbrug ligt oostelijk van deze wal.

Achter het stadhuis zijn door archeologische vondsten gedaan die duiden op een eerste bewoning. Men zocht naar de fundamenten van de Borg van de stad. Bij het graven van het Twentekanaal vond men dierlijke resten uit de oertijd.

 

 

Voor het ontstaan van Enschede zie op onderstaande link.

Kerkgeschiedenis Enschede deel 1, 2, 3 en 4 ... - Hennepe  

 

Grote kerk markt.

 

De grote kerk op de markt, de oorspronkelijke Sint Jacobus de meerdere, is een tweebeukige laatgotische zaalkerk. Het gebouw is vrijwel geheel van Bentheimer zandsteen gebouwd.

Mogelijk is de kerk rond het jaar 1000 gesticht. Rond 1200 is de kerk vergroot. Dat was ook het geval in 1480. In die tijd is ook de toren vergroot. Tijdens de stadsbrand van 1750 brandde de kerk geheel uit. Bij de stadsbrand van 1862 werd de kerk vrijwel geheel vernield. Tijdens de opbouw van de kerk werd de toren voorzien van de huidige spits.

De zonnewijzer, uit 1836, is een ontwerp van Coenraad ter Kuile. De in 1928 geplaatste gebrandschilderde ramen zijn een ontwerp van J. Velthuis. Deze ramen zijn geschonken door een aantal textielfabrikanten. Zij geven zeven Bijbelse, en drie historische taferelen weer.

Het romaanse doopvont dateert uit circa 1200. 

 

Rk. Jacobus de Meerdere.

 

De voorganger van deze kerk dateert uit 1842.Bij de grote stadsbrand in 1862 ging deze verloren. In 1863 werd de Sint-Jacobus de Meerderekerk weer herbouwd.. Maar in 1932 werd de kerk weer afgebroken wegen ernstige mankementen. De huidige monumentale kerk werd gebouwd in het jaar 1932 – 1933.

 

De Joodse Synagoge.

 

De Joodse Synagoge is een ontwerp van K. P. C. Bazel. * Den Helder 14-02-1869 - † 28-11-1923 in de trein Naarden Bussum richting Amsterdam.

Helaas heeft hij de bouw dus niet kunnen meemaken. Maar zijn ontwerp mag er zijn. Het is één van de mooiste pronkstukken van de stad Enschede.

A.P. Smits  (* 28 – 01 - 1881 te Haarlem)   en C. van der Linde 30- 07 -1886 te Kloetinge 30 juli 1886, realiseerden dit gebouw.

De Synagoge wordt beschouwd als een van de mooiste van Europa.

De financiéle steun geschiede door de textielfabrikant S. N. Menko.

Het gebouw werd ingewijd in 1929. Volgens de joodse jaartelling is dat in 5689.

Zie voor heel veel meer op:  http://www.synagogeenschede.nl/

 

Andere kerken.

G.K. V. vrijgemaakt.

http://www.enschede-noord.nl/geschiedenis.html

 https://www.enschede-zuid.nl/info/het-gebouw

 https://www.enschede-west.nl/#

 https://www.enschede-oost.nl/geschiedenis

 

Ned. Geref. Kerk.

https://ngkenschede.nl/

 

Chr. Geref. Kerken.

https://www.cgk-enschedewest.nl/onze-gemeente/kerkgebouw/

http://www.renatakerk.nl/gemeente/geschiedenis/

 

Lariksticht.

 

Het klooster Larinksticht is een klooster dat in de binnenstad van Enschede logt. Het dateert uit 1869.

Het is gebouwd uit de nalatenschap van Gerardus Larink. Hij overlijd op 18 april 1867.

Over Gerard Larink is weinig bekend. Gerardus was koperslager van beroep. Nou niet zo direct een hoge functie waar je veel geld mee verdiend. Maar hij had ook nog wat nevenfuncties. Zo was hij ook nog griffier bij het kantongerecht

De stadsbrand van 1862 is nog maar een paar jaar geleden. Er is nog verschrikkelijk veel armoede in Enschede. De opbouw van de totaal verwoeste stad is in volle gang. Zie op deze link hoe het verder is gegaan. http://cultuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=514500

 

Enschede de eeuwen door.

De Heren van Enschede hadden in 1284 afstand gedaan van hun plichten en rechten. Toch gaf bisschop Johan van Diest een halve eeuw later Enschede stadsrechten. Rond de eeuwwisseling van de 16e - 17e eeuw woonde op de Nije Borch de invloedrijke familie van Loen. Naar deze familie is het bekende van Loenshof genoemd.

Tijdens de Gelderse oorlogen werd ook Enschede platgebrand.

De oude handelsweg die vanaf Deventer via Goor, Enschede, Gronau naar Munster liep had in Enschede een aantal pleisterplaatsen. Deze pleisterplaatsen werden ook wel uitspanningen genoemd. Mogelijk dat de naam uitspanningen betekende dat hier van paarden werd gewisseld. In Enschede waren dat: ‘De Roskam, de Klomp, ’t Kleine Fortyjn , Schildkamp wat ook wel  Munterse postwagen genoemd werd. Deze laatste stond in de omgeving van de kerk op de markt.

In de 80 jarige oorlog werd Enschede dertig jaar bestuurd door zowel een Staatse als een Spaanse drost. Deze toestand duurde van 1580 tot 1610.

 

Maurits bevrijd Enschede.

De Holterhof.

Ene Wilhelm van Holte moet de laatste eigenaar zijn geweest van de Holterhof. Dit pand moet een kasteelachtig vorm hebben gehad. De omgeving moet de naam Holteresch hebben gehad.

Hoe dan ook, de laatste bewoner moet een echte roofridder zijn geweest. De hele streek maakte hij onveilig. Maar deze roofzuchtige heer had buiten de waard gerekend. Op een gegeven moment kwam Prins Maurits via het nog niet bestaande Glanerbrug vanuit Duitsland met zijn leger om Enschede, Oldenzaal en Ootmarsum in te nemen. Nadat Enschede ingenomen was stuurde hij een leger naar de Holterhof om de stad Enschede en omgeving van de last te bevrijden. De Holterhof werd grondig verwoest. En de gevangen personen werden in Enschede op de Galgenmors opgehangen. Dat moet hebben gelegen aan de Kottendijk dicht bij de Kotten. De gebeenten zijn daarna begraven op een stuk grond dat de naam Bottenkamp kreeg. Dit lag tussen de Hengelosestraat en de Kottendijk in.

De Holterhof en de grond die erbij hoorden werden aan de gemeente Enschede gegeven. Inwoners van Enschede hebben nog jarenlang geprofiteerd van de turf die gestoken werd op deze grond. Men noemde het daarom het Allemansveld.

 

Aldus Tubantia 07 – 05 – 1904.

 

Toch zat er eeuwen later op de Holterhof weer een groep mensen met een kwade geest.

Dat waren de hoge Duitsers in 1940 - 1945. Zij hedden Janninks villa maar in bezit genomen.

Maar het verzet zat als het ware onder de paraplu van de hoge Duitsers.

Meer daarover kun je lezen op: http://www.johannesterhorst.nl/van_holterhof_naar_lidwina 

Een bijzonder interessante site over de Tweede Wereldoorlog.

 

 

Koninklijk bezoek.

Enschede krijgt in 1809 bezoek van koning Lodewijk Napoleon. Lodewijk was een broer van keizer Napoleon. Deze Lodewijk is de beste koning die Nederland ooit heeft gehad. Hij was begaan met de bevolking van hoog tot laag. In Enschede toonde hij veel belangstelling voor de ontwikkeling van de textielindustrie. Helaas kon deze koning maar vier jaar regering. Hij werd terug gefloten door zijn broer keizer Napoleon. Nederland werd ingelijfd door Frankrijk.

In 1842 krijgt Enschede weer koninklijk bezoek. Maar nu van onze eigen koning Willem 2. De Franse bezetting is dan al verleden tijd. En de Kozakken die op 18 november 1813 via de Eschpoort Enschede binnentrokken waren ook al weer snel verdwenen.

 

Aantal inwoners.

In 1815 had Enschede circa 2400 inwoners. In 1822 waren er dat 2716

Eind 1800 bedroeg het aantal inwoners, inclusief Esmarke circa 3400. Amper een halve eeuw later was dat bijna verdubbeld tot bijna 7000 inwoners. . In 1860 waren er dat circa 5000  inwoners.  In 1882 steeg dit aantal tot 12000. Rond 1900 waren er dat al ruim 30.000.

 

Zie voor de catastrofale brand in 1862 op;

Stadsbranden Enschede. | Hennepe.jouwweb.nl

 

Industrie.

Deze enorme toename kwam hoofdzakelijk door de opkomst van de textielindustrie. Deze industrie gaf aan vele handen werk.

Circa 1850 waren er naast het bombazijn fabrieken ook talloze weverijen, 2 mechanische katoenspinnerijen, verschillende Handspinnerijen, 6 blekerijen, 18 kalanderijen, een azijnfabriek, 6 rietmakerijen.

De gesponnen garens konden wedijveren met de beste garens uit Engeland.

Met had rond 1850 een kermis op de eerste donderdag in september.

Er waren in die tijd 8 jaarmarkten. En elke dinsdag een drukke weekmarkt.

Verder tal van scholen. Waaronder ook een Franse, een Engelse en Hoogduitse school. Deze waren verbonden met de Latijnse school. Deze werd bezocht door ruim 500 leerlingen.

Op het speciaal voor de arbeiders uit Drentse plaats Emmen en omgeving werd het Pathmos gebouwd. Tussen juni 1926 en april bijna 200 gezinnen met een totaal van circa 1650 personen komen wonen op Pathmos.

Zie daarvoor op:

Emmenaren op drift: tragiek en achtergrond van de massale migratie ... 

 

 

De Oliemolen stond op een hoge Esch aan de Gronausestraat aan de weg naar Glanerbrug.

Vroeger was het een olie en pelmolen. Daarna een verfhoutmolen. De molen is gebouwd aan het eind van de 16e eeuw en in 1887 afgebroken.

 

Textiel.

De Grote Stoom.

In 1641 was er in Enschede al een weversgilde. Wat het doel van deze gilde was is niet bekend. Mogelijk bood een gilde voor de wevers in de stad bescherming tegen de concurrentie tegen de wevers van het platteland. Deze bescherming zou kunnen zijn dat er geen invoer in de stad mocht zijn van het platteland. Maar dat is voor Enschede niet met zekerheid te zeggen. Wel was Enschede in het derde kwart van de 17e eeuw een centrum van ontwikkeling voor de garenhandel naar Duitsland.

Door toedoen van de gebroeders van Lochem , zij waren de eersten, kwam in 1728 in Enschede de bombazijnfabricage op gang brachten. Deze broers waren oorspronkelijk textielhandelaren. Ze kochten het geweven goed op bij de boeren en met winst weer door verkocht.

Dat geld overigens voor de meeste textielfabrikanten. Zij noemden zich fabriceurs.

De eerste stoomspinnerij in Enschede, de tweede in Twente, was de Grote Stoom. Deze werd in 1835 opgericht. Deze fabriek, gebouwd naar Engels voorbeeld, was naar Twentse begrippen een groot pand met drie lagen. Het duurde toch nog enige tijd dat de dat de industrialisatie op dit gebied op gang kwam. Van Heek en Co bouwde in 1859 de stoomweverij aan de Noorderhagen.

In 1862 bouwde dezelfde familie van Heek Kremersmaten op. En later het complex van de familie ter Kuile. Deze werd gebouwd aan de toen nog niet aangelegde spoorlijn Enschede – Gronau.

In 1895 verscheen de Bamshoeve, in 1897 Rigtersbleek en in 1900 Jannink. In 1910 was van Heek en Co de grootste industrieel van ons land met 2639 personen.

In 1866 waren er in Enschede 14 stoomblekerijen.

Het voert te ver om hier de gehele textielgeschiedenis van Enschede te beschrijven. Hoewel het de fabrikanten voor de wind ging kende het ook enorme schaduwzijden. Onverantwoorde lange arbeidstijden, kinderarbeid, extreem lage lonen.

Voor de grote invasie van arbeidskrachten uit het noorden zie: https://books.google.nl/books?id=tgwpXZFlAyMC&pg=PA56&dq=textiel+emmen++enschede&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiUn4j_jJrbAhWRGuwKHe4rAgYQuwUIKzAA#v=onepage&q=textiel%20emmen%20%20enschede&f=false

De groei van de bedrijven en de winsten die ze maakten kon omdat de arbeidende klasse geen stem in het geheel had. Hele gezinnen moesten mee werken in het arbeidsproces.

Zie daarvoor op: Stadsbranden Enschede.  Hennepe.jouwweb.nl

De bevolking van Enschede begon in de periode na 1840 explosief te groeien. Waren dat er in begin 1850 nog ruim 3700, Tachtig jaar later waren er dat bijna 52.000.

Hoewel de arbeidende klasse niets te zeggen had, was er al wel een ontwaken van politiek en maatschappelijk en sociaal besef.

We zitten inmiddels in de jaren van de 19e eeuw. Het Patrimonium is in 1877 opgericht. Een jaar later volgde de Sociaal Democratische Bond van Domela Nieuwenhuis en de Twentse socialist ( Hengelo)) Bennink.

Zie voor meer over Bennink op: 

BENNINK, Gerrit | BWSA - International Institute of Social History

In Enschede braken er stakingen uit in 1923 – 1924. Reden van deze staking was dat er een loonsverlaging van 10 %was aangekondigd door de directie van  van Heek en Co te Kremersmaten. Deze staking duurde een half jaar. Deze staking bracht niets dan ellende, en geen oplossing.

 

De staking bij de firma Jannink.

Deze verliep overigens ordelijk.

In 1931 was er een grote onrust onder de arbeiders van de firma G. Jannink te Enschede. Hier werd door de directie een loonsverlaging van 5 % aangekondigd. Voor wie het er niet mee eens was en toch mee daad aan de staking werd de loonsverlaging verdubbeld tot 10 %. Deze staking was mogelijk uitgelokt vanwege dat de fabrikanten een te grote voorraad hadden. Door de staking die volgde slonk de voorraad. De stakers verloren ook dit keer weer. Ze konden aan het werk gaan met 10 % minder loon.

Over de ontwikkelingen in de Enschedese textielfabricage kijk op Google Books: Het fabriekwezen te Enschede in zijne eigenaardigheid, karakter en omvang. Hier vindt u vooral technische gegevens.

 

Ook wel wat goeds hoor.

Toch valt er over de fabrikanten ook wel goede dingen te melden. In 1930 gaf Abraham Ledeboer opdracht tot het bouwen van het Tuindorp Broekheurne.

Het Volkspark was een geschenk van H. J. van Heek. Dat gebeurde al in de jaren 1872 – 1874.

Evenals het Van Heekpark.

Het Abraham Ledeboerpark door de familie A. Ledeboer.

Kortom: Rondom Enschede liggen een hele ring van prachtige parken en of landgoederen.

Zie voor meer op: Schenkingen - Textielhistorie Enschede - Google Sites

In 1878 wordt er op initiatief van G. J. van Heek met veertien Enschedese fabrieksdirecteuren er een ziekenfonds voor arbeiders opgericht. Men start met 1571 leden. Kijk op de notulen van het ziekenfonds op:  Statuten van het Ziekenfonds voor Enschede en Lonneker - Volume 1

Vlas wordt nog steeds verbouwd. Hoe dat vroeger ging in het Limburgse Horst is te zien op dit filmpje. https://www.youtube.com/watch?v=LLGzBiESDPQ

 

Uit de oude kranten.

Door een hollend paard gedood.

Te Enschede is maandagmorgen de 42 jarige broodventer E. Assink door het op hol slaan  van zijn paard onder den wagen geraakt en gedood.

Limburger koerier 07 – 02 – 1928.

 

 

Naar den ouden baas terug.

Eenige dagen geleden liet een landbouwer zijn paard en wagen een uur onbeheerd staan., terwijl hij in een café in Enschede vertoefde. Hij was ten hoogste verwonderd, toen hij bij zijn terugkomst zijn paard en wagen miste.

Het spoorloos verdwijnen van het gespan werd aan diefstal toegeschreven, waarop aangifte volde bij de politie. Er werd een onderzoek ingesteld en wat bleek nu? Dat paard en wagen behouden waren aangekomen  in het twee uur van Enschede gelegen dorp Overdinkel, alwaar de vroegere eigenaar van het paard woonde, zo vertelt het ,, Vad”.

De Tijd: Godsdientig – staatkundig dagblad 20 – 07 – 1921.

 

Het Twentekanaal.

Om de textielindustrie in Enschede te voorzien van grondstoffen was het noodzakelijk om een kanaal te graven wat aansloot op de IJssel. Ook de toevoer van steenkool voor de industrie uit Limburg was van belang. Ook wordt er vanaf Goor - Delden een zijtak aangelegd naar Almelo. De totale lengte van het Twentekanaal is 65 kilometer. Het kanaal werd voornamelijk door werkloze arbeiders gegraven. In 1938 was het kanaal gereed.

 Momenteel is de aanvoer van vooral zand en grind, containervervoer etc.

 

De weg naar de haven voor de verdere ontwikkeling van de haven wordt aangelegd, begin 1936

 

https://books.google.nl/books?id=uWhnqkbyCicC&pg=PA557&dq=enschede+van+heek+en+co&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjnyIilgJDbAhUCr6QKHZqcA-EQuwUISDAG#v=onepage&q=enschede%20van%20heek%20en%20co&f=false

 

Verkeer

Besluit van den 30sten juni 1864, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de op den 12den Mei 1864 tussen Nederland en Pruisen gesloten overeenkomst, betrekkelijk de aansluiting van den spoorweg Enschede – Rheine – Munster.

De Koninklijke besluiten van 1822  - 1839 laten een overzicht zien van een aantal aangelegde verharde wegen. ( kunstwegen) . Ook licht er dan al de weg van Enschede Knalhutte. Dat is een dijkroute.

In 1839 werd de weg van Almelo. Hengelo Enschede afgerond. Er loopt dan ook al een grote weg van Enschede naar Vreden. De grote weg van Enschede – Glanerbrug – Gronau naar Munster  werd een heerbaan genoemd. Heerbanen of heirbanen zijn vaak hele oude wegen uit de Romeinse tijd. Heir betekent: leger.

Met de weg van Enschede, via Haaksbergen, Neede, Borculo, Ruurlo, Vorden en het Gelderse Hengelo was er een aansluiting met Doesburg.

Noordelijk van Enschede  liep er een weg van  via Oldenzaal naar Bentheim .Wilde men rechtstreeks naar Bentheim dan kon men in Lonneker de afscheiding nemen en over een zandweg die liep over Losser  naar Gildehaus waar men weer op de weg van van Oldenzaal – Bentheim kwam.

Zie voor meer op:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden - Pagina 82

 

Tweede Wereldoorlog.

In de Tweede Wereldoorlog heeft Enschede enorm veel geleden In het boek Enschede 1940 -1945 geeft T . Wiegman een boeiend en breed verslag daarvan. 

ENSCHEDE 1940-1945 :: - Uitgeverij van de Berg

Het kost maar 14.95

In totaal vielen er in die jaren ruim 1200 doden te betreuren. Er waren ruim 800 zwaar en licht gewonden.

 

De Blauwe mazelen.

Het Volk: Dagblad voor de arbeiderspartij van 23 – 02 – 1901 meld dat wegens het heersen der Blauwe mazelen hebben te Enschede in verschillende openbare lagere scholen enige klassen 14 dagen vakantie gekregen, daar het getal der lijders dezer ziekte, behorende tot die klassen, meer dan 20 pct. bedraagt.

 

Het Hof Espelo.

Het Hof Espelo is van oudsher een adellijke bezitting. Het landgoed is 157 ha groot. Door het gebied stroomt al kabbelend de Eschbeek en de Leutinkbeek. Het landgoed werd al genoemd in het jaar 1215. Het behoort dan aan het kapittel te Utrecht. De hofmeier verbleef jarenlang op het Hof Espelo. In 1770 verkocht de kerk ook dit eigendom aan particulieren. De laatste hofmeier Gabriël Davina die het kocht overleed in 1887. De familie Cromhoff kocht het toen van de kleinzoon van Gabriël Davina. De laatste eigenaar was de familie Breuning ten Cate.

Het is een prachtig landgoed met een laan van eiken en beukenbomen. De ondergroei bevat veel hulststruiken. Voor wie van wandelen houd kan hier zijn hart ophalen.

Groot Brunink.

Het landgoed Groot Brunink is circa 100 ha groot. De gemarkeerde route brengt u als wandelaar op de mooiste plekjes van dit landgoed.

De geschiedenis van dit landgoed gaat terug tot 1341. Het is dan een borgleen van het bisdom Munster. Nadat de van Heeckerens er de scepter hadden gezwaaid koopt Herman Brunink het landgoed in 1753 op. Met de opkomst van de textielindustrie komt dit ook ten goede aan de Hof Brunink en het landgoed.

Momenteel floreert de vogelstand van het huidige natuurbeheer enorm.

 

Het Hoge Boekel.

 

Het Hoge Boekel omstreeks 1857

 

Het Hoge Boekel ligt ten noord oosten van Enschede. Het huidige landgoed is circa slechts 15 hectare groot. De financieel machtige familie van Heek kocht halverwege de 19e eeuw deze gronden aan om te kunnen gebruiken als jachtterrein. Rond 1900 bouwde de familie er een zomerhuis.

Als nazaat van de familie, Herman van Heek, het landgoed erft, laat hij er een zogenaamd streng huis bouwen. Hoewel het plan was om er twee torens aan de voorkant van de villa aan te bouwen werd daarvan afgezien in verband met de enorme spanningen in die tijd tussen de fabrikanten en de bevolking.

De tuin van het landgoed werd aangelegd door de Deldense tuinarchitect P.H. Wattez.

In 1930 overleed Herman van Heek. Zijn vrouw Bertina Jannink en de jongste zoon bleven op het landgoed wonen.

In de jaren 80 werd het landgoed verkocht de familie het landgoed aan de Stichting Transcendente

Meditatie. Na circa 10 jaar werd het sterk verwaarloosde landgoed verkocht een Herman Kok, een Enschedese ondernemer. Deze startte een grondige renovatie.

Het landgoed is op deze manier in oude glorie hersteld.

In het totale Hoge Boekel liggen tal van boerenerven verspreid.

Het Walenbeek ( Walmbekke), Erve Perik, Het Grondman en het erve Schipper in de Lindematen.

Zie ook kaart: https://www.topotijdreis.nl/  jaar 1850.

 

Het Hoge Boekel. https://www.youtube.com/watch?v=ka3tmnt-WVw 

 

Het Roessinkshuis.

 

Het Roessinkshuis is in 1803 gebouwd. De opdrachtgever was Hendrik Jan Roesink en zijn echtgenote J. B. van Heek. Helaas brandde de villa volledig af tijdens de brand van 1862. Maar het werd na de brand weer opgebouwd. In 1881 was het klaar. In het pand kwam toen de bankiersfirma van Blijdenstein. In 1910 werd het in gebruikt genomen door de firma Gerh. Jannink % Zn. Ook tijdens de bombardementen in de Tweede wereldoorlog is het erg beschadigd, maar na de oorlog weer in oude luister herstelt.

Bijzondere links.

 

https://www.plaatsengids.nl/enschede

Het Larinksticht aan de Noorderhagen

Literatuur: 

 

 http://cultuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=513012

 

http://www.shsel.nl/canon/01-de-prehistorie-in-enschede/

 

Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden van Dr. A. van der Aa.

 

De Oost-Twentse stuwwal. Canon van Nederland.

 

https://www.landgoedereninoverijssel.nl

 

Textielhistorische bijdragen

Marjan Tuinstra : De burchten van de nijverheid. (2008).

Textielhistorische bijdragen 1998, De linnennijverheid in zuid – oost Twente in 1674 door Cor Trompetter. Uitgave Stichting Textielgeschiedenis Enschede 1998.

Strategische besluitvorming in een neergaande bedrijfstak

Door Hendrik Jan Hesselink.

 

De Geschiedenis van Twente. Van prehistorie tot heden.  Door G. J. I. Klokhuis.

  1. Uitgeve Twente Publicaties b v. Hengelo.

 

Een mooie link is het om even te grasduinen  in: Betoog van burgemeesteren, schepenen en raaden, en gemeenslieden der stad Enschede

https://books.google.nl/books?id=jMuUF7EVRccC&pg=PA81&dq=enschede+de+esch&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjmqvG4rOraAhWG-aQKHeN7AWIQ6AEIKDAA

 

 

 

Gemeentebestuur Enschede in 1928

 

Hengelo Ov. 

 

 

Kaart uit 1820.

Nationaal zangconcours te Hengelo.  Graafschapbode 05-08-1930.

 

De streek waar Hengelo is ontstaan was al veel eerder bewoond. In 1983 is er een vuistbijl gevonden. Vinder was dhr. J. Buitenhuis. Maar deze werd gevonden in vermoedelijk opgebrachte grond van elders.

Ook bij de Berflobeek bij Hengel, zoals Hengelo ook wel eens genoemd wordt, is veel nederzettingsafval gevonden. Deze dateren uit de Romeinse en Late ijzertijd. Deze beek is vermoedelijk ontstaan in de IJstijd. In latere eeuwen werd de beek gebruik door de industrie. Deze gebruikten het water van de beek voor hun productie en loosden het vuile water weer in de beek. Daardoor vervuilde de beek enorm. Momenteel is de beek weer heringericht.

 

 

Het is niet bekend of Hengelo ooit stadsrechten heeft gekregen. Men spreekt wel van de stad Hengelo. Het is zelfs de vierde grote plaats van Overijssel. Maar het is uit de akten niet bekend als stad.

https://indebuurt.nl/hengelo/mysteries/mysteries-opgelost-is-hengelo-nu-een-stad-of-een-dorp~5901/

In het jaar 1188 wordt Hengelo voor het eerst genoemd. De betekenis van de naam zal mogelijk duiden op het liggen op een hoge es omringd door bossen.

Twente bevat van ouds veel bosgebied. Een van de grootste eikenbossen van Europa ligt nabij Hengel, het Twickelerbos.

 

Uit het Hof Hengelo is later het Huis van Hengelo ontstaan. Eind 14e eeuw kwam de Hof in bezit van ene Egbert Hako van den Rutenberg.

 

Archeologie.

Van de oudste bewoner van ons land is een schedel gevonden tijdens het graven en het aanleggen van een oliehaven van het Twentekanaal in 1935.Men noemt de schedel De Man van Hengelo.

Men gaat er van uit dat de men circa 12000 jaar geleden moet hebben geleefd.

Bij de vondst zijn ook andere ook een gedeelte van een hertengewei gevonden.

De inkervingen doen vermoeden dat dit gedeelte is gebruikt voor één of andere bezigheid. De gevonden schedel en andere vondsten zijn gevonden op 16. 30 m boven het A. P. Het maaiveld lag op 19.50 m hoogte.

Bij de Waarbeek heeft men een ring gevonden uit 800 voor Christus. Ook vond men daar een armband uit 500 voor Christus.

De oudste vondst is waarschijnlijk in Hengelo – Noord Daar vonden archeologen resten van een oude boerderij. Men gaat er van uit dat deze resten stammen uit 2600 tot 2000 voor Christus.

 

Het Dijks – huis.

Huis Hengelo Stond nabij de weg naar Almelo.

Dit Huis was omringd door grachten.

Deze grachten zijn inmiddels gedempt.

De ontwikkeling van Hengelo begon omstreeks het midden van de 18e eeuw.

Het was een Wolter ten Cate die in 1731 een stuk grond kocht van het Huis van Hengelo en hier op een huis liet bouwen. Bij de oud Hengeloërs stond dit bekend als het Dijk- huis.

Dat dit huis op palen werd gebouwd was wel nodig vanwege dat dit stuk grond behoorlijk drassig was. Men gaat er van uit dat op deze plaats de vijver van Huize Hengelo moet hebben gelegen.

Later is het Dijks – huis overgegaan naar de Heren Dijk. Mogelijk dat er familiebanden waren tussen Wolter ten Cate en de Heren Dijk.

Deze familie Dijk stond in die tijd in hoog aanzien in Hengelo. Op 28 april 1802 is Gerrit Dijk actief in de oprichting van het gemeentebestuur in Hengelo. Jan Dijk is burgemeester van Hengelo van 1802 tot 1832.

Een latere telg, Gerrit Dijk, was bedreven het ontwikkelen van damast weven.

In 1915 werd de grond verkocht aan de N. V. Heemaf. Deze bouwden er een nieuw kantoor.

In verband hiermee wordt er graafwerk gedaan op het bewuste perceel. Daarbij stuitte men op de eerder genoemde palen. Toen in de jaren circa 1990 het pand werd gesloopt kwamen er de honderden jaren oude heipalen voor de dag.

 

 

 

Handel en arbeid.

 

In het dorp Hengelo was vroeger een levendige handel in koeien, paarden, varkens schapen en konijnen.

De plaatst beschikte over 3 korenmolens, een pelmolen en 2 oliemolens.

https://books.google.nl/books?id=VHlDAAAAcAAJ&pg=PA363&dq=dorp+++hengelo+enschede&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiX9YSv9JfcAhVLblAKHTUwC8wQuwUINDAC#v=onepage&q=dorp%20%20%20hengelo%20enschede&f=false

 

Hengelo bezat in circa 1840  529 woningen. Die werden bewoond door 647 gezinnen. Op zich was dit niet zo vreemd omdat het dorp voor een deel bestond uit boerderijen. Inwoning van het gezin van een zoon die erfgenaam was, lag dus voor de hand. Het totaal aantal bewoners bedroeg in die tijd circa 3600.

Een groot deel van hen werkten een van de bedrijven. Dit was het povere begin van het ontstaan van de industrie in Hengelo.

Maar ook een deel vond zijn bestaan in de landbouw.

 Hengelo werd vroeger beschreven als het aanzienlijkste dorp van Twente.

Er bevonden zich in die tijd 6 fabrieken van gestreept bont, Dat waren o. a. calicots, bombazijn, marseille. Er was ook een hoedenfabriek, een katoendrukkerij, linnenblekerij, damastweverijen. 2 grutterijen, 3 rietbedrijven en 3 bierbrouwerijen.

Momenteel heeft Hengelo ruim 80.000 inwoners.

 

Wolter ten Cate.

Belangrijk voor Hengelo is geweest Wolter ten Kate of Cate. Hij leefde van 1701 tot 1796.

Wolter was een zoon van Hendrik ten Cate en Jenneke Wolters. Het meest werd hij bekend als Wolteroom. Hij genoot een groot vertrouwen van de inwoners van Hengelo. Hoewel hij, op 17 jarige leeftijd, de linnenhandel van zijn vader overnam stichtte hij daarna tal van weverijen. Hij werd opgeleid in de linnenweverij. Hij legde zich daarna toe op het weven van weven van bonte katoenen stoffen. Groot succes had hij met het zogenaamde Hengelo’ s Bont. Door zijn huwelijk met de vermogende Tjilke Dijk uit Groningen kreeg hij meer financiéle armslag waardoor hij zijn bedrijvigheid kon uitbouwen.

Wolter ten Cate behoorde tot de Doopsgezinde gemeente van Hengelo.

Hij liet de Doopsgezinde kerk te Hengelo bouwen. Ook was hij onbetaald predikant te Borne.

Verder deed ten Cate veel voor de bevolking in Hengelo. Hij maakte daarbij geen onderscheid van godsdienst.

Zie voor meer op: https://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/315

Circa 1980 was het inwonertal gestegen tot bijna 74.600. Een flinke groei dus ten opzichte van 1840.

 

De klopjes of Begijntjes van Hengelo. Ze hebben zeker gewoond in Hengelo.

Hun huisjes stonden aan de Vischmarkt. Rond 1930 is laatste begijn van Hengelo overleden.

Tekeningen van een H.B.S klas in Hengelo.  Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant

02-07-1940

Gegevens: Bron Trouw 12-02-1982. Jac. Lelsz.

 

De Nederlands Hervormde kerk.

Wanner de Hervorming in Hengelo heeft plaats gevonden is niet met zekerheid te zeggen.

Men denkt echter dat rond 1350 het eerste kapelletje heeft gestaan bij de Hof te Hengelo. Maar men gaat er van uit dat er al veel eerder christenen waren in Hengelo. De rijke adellijke familie van den Rutenberge, die banden hadden met de Moderne Devotie was ook eigenaar van de Hof te Hengelo.

Circa 1500 kwam de Hof in het bezit van de familie Van Twickelo. In 1522 werd de kapel vervangen door een stenen gebouw. Maar door de Gelderse oorlogen werd de kerk mogelijk zodanig beschadigd dat deze moest worden herbouwd. Een sterke hand in deze herbouw door Frederik van Twickel.

Circa 1580 ging de kerk van Hengelo over tot de Reformatie. De predikant van Delden ging ook tijdelijk voor in de diensten in Hengelo.

Wie de eerste predikant is geweest is niet met zekerheid te zeggen. De eerste aantekeningen van een geboorte zijn in 1643 gedaan door ene Jacob Kuchlinus.

In 1837is de kerk door een storm behoorlijk onstabiel geworden. Men besloot toen een nieuwe kerk te bouwen buiten het dorp. Op 11 oktober 1840 is deze ingewijd.

 

 

https://books.google.nl/books?id=rmZIAQAAIAAJ&pg=PA318&dq=kerk+hengelo+o&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjanoXGqancAhUKbVAKHT65CeMQuwUIOzAD#v=onepage&q=kerk%20hengelo%20o&f=false

 

De Synagoge.

https://jck.nl/nl/page/hengelo-overijssel

 

In de tijd dat Hengelo groeide vanwege de opkomst van verschillende industrieën kwamen er ook joden hier zich vestigen.

De eerste godsdienstoefeningen werden in een woonhuis gehouden.

Maar vanaf 1837 hield men de diensten in een houten gebouw aan de Burgemeester Jansenstraat. Dit duurde tot 1883, want toen is dit vervangen door een stenen gebouw. Deze Joodse synagoge In circa 1965 is hij afgebroken in verband met de wederopbouw van Hengelo aan te leggen.

Aan de Dorpsmatenstraat wordt een nieuwe Sjoel in gebruik genomen.

In de Tweede Wereldoorlog zijn er 167 joden op erbarmelijke wijze om het leven gebracht.

De stichting De Dorpsmaten neemt het pand in gebruik om er een cultuurcentrum op te starten.

De Joodse begraafplaats in Hengelo ligt aan de Dennenweg.

Zie voor meer hierover op: http://www.hengelose-es.nl/historie/959-joodse-begraafplaats-aan-de-dennenbosweg

 

 

Doopsgezinde kerk. Zie voor de geschiedenis op: http://www.dgtwente.doopsgezind.nl/bestanden/extern/documenten/geschiedenis/Geschiedenis_Hengelo_en_Goor.pdf

 

P,K,N, kerk. https://waterstaatskerk-hengelo.nl/

http://www.cgk-ngk-hengelo.nl/

 

(Gereformeerd vrijgemaakt: https://www.kristalkerk.nl/

Christelijk Gereformeerd – Nederlands gereformeerd: http://www.cgk-ngk-hengelo.nl/ )

Deze kerken werken nauw samen.

 

Geref School Hengelo.

http://www.gbstriangel.nl/

 

De Wooldermarke.

 

We gaan heel ver terug in de tijd. We ontmoeten niemand minder dan Publius Cornelius Tacitus ( * circa 56 - † 117 na Chr.). In zijn boek Germania verteld hij dat in het jaar 98 dat de bewoners in deze gewesten niet in steden woonden, maar afgezonderd en eenzelvig leefden. Ieder op een eigen plekje dus. De woningen waren, volgens hem, onaanzienlijk en hadden een groot spits dak dat tot bijna op de grond reikte. Deze waren voorzien van grote houten topgevels.

Kortom: het was dus een soort van Löss Hoes.

Maar hoe het op zichzelf eenzelvig het ook mocht lijken, elk boerenerf was afgeschermd, vormde men toch een gemeenschap met andere erven. Deze afscheidingen waren veelal bossen of heuvels of een beek etc. Waar die niet aanwezig waren gebruikte men lake - of markestenen. De overige gronden werden gemeenschappelijk bezit. De Wooldermarke behelsde het gebied tussen de bossen van Twickel en de enorme heidevelden van Twekkelo. De wouden tussen Delden en Oldenzaal inclusief Beckum. Tot de Wooldermarke behoorden de buurtschappen Woolde. Oele en Driene. Nu op dit trefpunt is het dorp Hengelo ontstaan.

Zie ook, en voor meer op Delpher Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant 09-05-1941.

 

 

 

Buurtschap Oele.

 

De buurtschap Oele behoorde vroeger onder Delden. Dat kwam omdat er van Hengelo nog niet veel meer te zien was dan enkele boerderijen. Al in circa 1300 was er sprake van Odele. Er was in die periode ook een Hof Odelink.

Oele viel in die tijd onder twee Marke. Deze marken waren de Grote Boermarke en de Woolderikmarke.

 

De dikke boom van Oele.

 

In de Middeleeuwen was Twente één groot Bisschoppelijk jachtgebied.

In die tijd stond in dit grote jachtgebied al de boom bij Oele. In de loop der eeuwen was deze boom uitgegroeid tot een geweldige woudreus. Eeuwenlang heeft hijstormen kunnen weerstaan. Maar tijdens de windhoos die Borculo en wijde omgeving trof kwam ook deze reus er niet ongeschonden uit. Bij deze hevige storm knapte de enorme kroon af.

Alleen de kale 10 meter hoge stam bleef overeind op het erf De Vorger. Een kwart eeuw bleef deze stam met een omvang van bijna 7 meter staan.

Echter de stam vermolmde van binnen. Er werd echter gevreesd dat deze stam eens om zou vallen. De Nederlandse Heidemaatschappij werd opgedragen om de stam te rooien. Een schijf van 40 centimeter dikte werd afgezaagd. Deze werd gebracht naar het museum aan de Tromplaan in Enschede.

 

Tuindorp Het Lansink.

Het idee om in Hengelo het tuindorp het Lansink te bouwen kwam van de familie Stork. Deze familie was een voorstander van een progressief sociaal beleid. De Amsterdamse architect K. Muller, die tevens een goede vriend was van de familie Stork, maakte het ontwerp.

Het plan omvatte in eerste instantie het realiseren van circa 20 woningen per ha. Later werd dat uitgebreid tot 33. Met een totaal van 600 woningen. Er werden woningen gebouwd in verschillende prijsklassen wat de huur betreft. K. Muller ging uit van de door eikenbomen omzoomde boerenerven etc. De woningen beschikten op de begane grond over een woonkamer van 16 vierkante meter. Daarnaast een voorkamer, die ook wel de mooie kamer werd genoemd. Een kleine keuken. Boven had men drie slaapkamers ter beschikking.

Verder was er een aansluiting van gas, water, toiletten met wateraansluiting, en elektriciteit, en een badkamer. Kleine woningen beschikten over een uitklapbaar aanrecht waaronder een bad was aangebracht.

Zowel aan de voorkant als aan de achterzijde had men de beschikking over een stukje grond.

Rond de jaren 90 van de vorige eeuw was er een scheefgroei ontstaan betreffend het bouwen van schuurtjes en schuttingen. Monumentenzorg en Oversticht vinden dat het wel de moeite waard om het geheel op te knappen. Gezien ook het idee wat de architect voor ogen stond.

Zie voor meer op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tuindorp_%27t_Lansink

 

 

Industrie.

Stork.

Was Hengelo lang geleden een vrijwel onbekend dorp, met de industriële revolutie kwam daar verandering in. In 1868 vestigde de familie Stork het in 1865 gestarte metaalbedrijf te Borne zich in Hengelo.

Oorspronkelijk komt de familie Stork uit de omgeving van het Westfaalse Ibbenburen. Via Oldenzaal komt er een tak van de familie in Hengelo terecht.

De grote bloei van Stork kwam pas echter na de eerste wereldoorlog. Maar van de crisis in de jaren 30 van de twintigste eeuw had ook voor Stork grote gevolgen. Men moest mensen ontslaan, loonsverlagingen doorgevoerd etc. etc.

Ook werden er door de Duitse bezetter circa 500 arbeiders gevorderd om in Duitsland dwangarbeid te verrichten.

Na de oorlog kwamen er betere tijden voor het bedrijf. Stork fuseerde met Werkspoor. De naam werd nu Verenigde Machinefabrieken. Het bedrijf had toen 10.000 werknemers in dienst.

 

Wie meer wil weten van dit prachtige bedrijf koopt het boekje Storkiaan bij boekhandel Broekhuis te Hengelo. Het kost maar 10.00 euro.

Zie voor meer voor het huidige Stork op: https://www.stork.com/nl/

Er vestigden zich meer bedrijven in Hengelo.

In 1879 startte de firma Dikkers startte ook een metaalbedrijf. Hier werden voornamelijk kleine apparaten vervaardigd. In 1908 vestigde zich de firma Willink & Hofstede zich in Hengelo. Dit bedrijf werd in 1908 omgezet in De Hengelose Electrische en Mechanische Apparatenfabriek, Heemaf genaamd.

In 1907 was er ook al de firma Hazemeijer en Co welk bedrijf zich gespecialiseerd was in o. a schakelkasten etc.

Hengelo kende naast de metaalindustrie ook nog eens een textielindustrie.

Hengelo bezat intussen ook een aantal bontweverijen. En de Nederlandse Katoenspinnerij met als directeur dhr. R.A. de Monchy startte in 1866haar poorten.

In 1933 startte de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie een zoutfabriek in Hengelo. Later werd het AKZO Nobel Hengelo. Sinds kort is het Nouryon. Hier werken circa 400 mensen.

 

De melkoorlog in Hengelo.

Rond 1910 ontstaat er in Hengelo een melkoorlog.

Deze ontstond in verband met de verhoging s van de Hengelose Melkinrichting van de literprijs van 8 naar 9 cent. Op 21 november 1913 werd er een vergadering belegd door een groot aantal melkverbruikers. In optocht gingen circa 3000 personen in optocht naar de genoemde melkinrichting om de directeur daar een adres aan te bieden.

Op een vergadering werden enige personen aangewezen om in verschillende buurten op welke adressen nog wel melk werd gekocht. Men probeerde deze mensen er toe te bewegen geen melk meer af te nemen van de Hengelosche melkinrichting.

Dat de melkboycot gevolgen had blijkt wel uit wat de Haagsche courant schrijft. De boter die wordt gemaakt van de aangeboden melk wordt naar het buitenland verzonden en de overgebleven ondermelk wordt naar de boeren terug gebracht.

Zelfs de gemeenteraad van Hengelo spendeerde er op een maandagavond een vergadering aan. Wanneer de melkoorlog precies is afgelopen is niet bekend.

In die tijd waren er in ons land vaker melkoorlogen.

Het genoemde blad vermeldt tevens dat de directie niet genegen was de melkprijs te verlagen van 9 naar 8 cent per liter.

 

 

Hengelo in de Tweede Wereldoorlog.

Hengelo is in de eerste zes maanden van de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen. Vooral de industrie was vaak het doelwit Vooral de fabrieken van Stork en Dikkers was het raak. In 1944, toen de oorlog op z’ n hevigst woede, was het weer raak bij de fabriek van Stork. Ook de fabrieken van Heemaf en Hazemeijer kregen de volle laag.

Bijzondere links:

http://www.helemaalhengelo.nl/de-geschiedenis-van-hengelo/

https://www.plaatsengids.nl/hengelo

 

 

Menthol.

 

Achterkant werkplaats Menthol. Foto Bert Schuite.

Zie voor meer over Menthol op: http://hennepe.jouwweb.nl/glanerbrug-die-goede-oude-tijd 

Wel even naar beneden scrollen.

 

Pretpark De Waarbeek.

De naam van het bekende familiepretpark De Waarbeek in Hengelo werd al in 1475 vermeld. De boerderij uit 1626 is bij de bevrijding van Hengelo begin april verwoest.

In 1923 kochten de broers Jan en Hendrik Smit het landgoed op. Voorheen was dit het bezit van de familie H. Hulshoff Pol. Deze had er al een Engelse tuin gerealiseerd met twee vijvers, en een tennisbaan.

De broers Smit realiseerden er later een Rodelbaan. Deze Rodelbaan was en is in wezen de eerste achtbaan ter wereld.

Meer weten over Familiepretpark? Kijk op: https://www.waarbeek.nl 

 

Hengelo heeft 78 rijksmonumenten en 110 gemeentelijke monumenten.

 

 

Literatuur:

Twentsch Dagblad Tubantia.

Paleo-aktueel 16: Archeologie In 2004

geredigeerd door Jan Lanting, Daphne Maring-Van der Pers, Dick Stapert, Martijn van Leusen.

Delpher kranten historisch archief.

Wikipedia.

Relief in Tijd En Ruimte:

Door R. Van Beek.

 

Beschrijving der Nederlanden. Hoofdstuk Overijssel P. H. Witkamp. Amsterdam. J. H. Laarman. 1841.

 

Oelemeule te Oele gemeente Hengelo. Nederlands Dagblad 27-12-1979  

 

De bevrijding van Hengelo 1945.

https://www.youtube.com/watch?v=z_PlxBbXB4E 

 

Speedway stadion Veldwijk.

https://www.youtube.com/watch?v=yH34RUXghCw  

 

 

Zie voor meer op: Tuindorp 't Lansink - Wikipedia 

 

De droevige geschiedenis van de Joodse gemeente te Hengelo.

Klik op:  Sluiting van de synagoge - Entoen.nu 

 

Mooie film over het Hengelo van vroeger op:

Hengelo tijdens en na de Tweede Wereldoorlog: 'Hengelo Herrezen '

 

Mooie film over de bevrijding van Enschede en Hengelo.

1 APRIL 1945: BEVRIJDING ENSCH 

 

alle lagere scholen te Hengelo.  Alle basis- en middelbare scholen in Hengelo Ov,

 

Lonnekermeer - Landschap Overijssel

De omgeving van het Lonnekermeer wordt ook wel de Wildernis genoemd.

Het is een prachtig natuurgebied van 95 ha.

Het heeft prachtige gevarieerde bossen en heidevelden.

 

Hof Espelo - Landschap Overijssel

Het Hof Espelo valt onder de gemeente Enschede maar ligt tussen Enschede en Hengelo in. Het heeft een oppervlakte van 152 ha. Een bezoek aan dit fraaie landgoed is meer dan de moeite waard. Er bevinden zich veel huldtstruiken in de ondergroei van het afwisselend bosgebied.

 

Oldenzaal.

 

 

Plattegrond Oldenzaal omstreeks 1825.

 

Gezicht op Oldenzaal circa 1900.

Klik op het hieronder staande woordje Oldenzaal voor een stadswandeling in 1903

U kunt hierin verder bladeren.
of 

  1874 - ‎Gelezen

 

Opgravingen

Klik op:

St. Plechelmusplein in Oldenzaal - ADC ArcheoProjecten 

Archeologische Club Oldenzaal

 

Hoe oud Oldenzaal is? Heel oud in ieder geval. De Tielse Kroniek vermeld dat Bisschop Balderik van Utrecht, die overleed op 8 januari 976, tijdens zijn leven o. a. de kapittelkerk te Oldenzaal liet bouwen. Dat hield tevens in dat Oldenzaal toen het kerkelijk centrum van Twente werd. Vanaf de tijd van Balderik spelen de bisschoppen van Utrecht een rol in Oldenzaal. We kunnen dus met zekerheid zeggen dat Oldenzaal toen al bestond. We kunnen er van uitgaan dat er in die tijd toch al een vaste woonkern moet zijn geweest. Maar het eerste kerkje moet al zijn gebouwd in de 8e eeuw. Circa 765. Oldenzaal betekent zoiets als: ‘Oude woonplaats of stede.

In 1049 kreeg Oldenzaal recht op een week en jaarmarkt.

In 1492 is Oldenzaal door brand verwoest. Deze brand ontstond niet zomaar. Oldenzaal werd gebrandschat door de Gelderse legers. De Plechelmuskerk bleef behouden maar de loden dakbedekking moet langs de gewelven hebben gelekt. En de toren moet geheel zijn uitgebrand. Direct besloot men Oldenzaal te herbouwen. Maar 18 jaar later was het weer raak. Een grote brand teisterde de herbouwde stad. En in de strenge winter van 1794 – 1795 moest de kerk voor het terugtrekkende ontredderde leger van de bondgenoten van ons land dienst doen als paardenstal en ziekenhuis. Alles wat van hout was in de kerk werd gesloopt om het warm te kunnen stoken. Op deze wijze werd de kerk weer in een ruïne herschapen.

Bron Twentsch Nieuwsblad 01 – 02 – 1943.

 

Op het St. Plechelmusplein zijn in 2011 – 2012 opgravingen gedaan door ADC Archeo Projecten en RAAP archeologisch adviesbureau. Daarbij zijn 2600 skeletten opgegraven.

Op hetzelfde plein zijn ook scherven gevonden van aardewerk gevonden uit circa de jaren 800 – 500 voor Christus. In de vroege ijzertijd woonden hier al mensen.

Rond het jaar 800 moet Oldenzaal al door een versterkte muur omringt zijn. Oldenzaal was toen de hoofdstad van het graafschap Twente.

Onder het bestuur van keizer Karel 5 kreeg Oldenzaal pas echte betekenis vanwege de vestingwerken.

 

 

 

 

https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=foto+plechelmuskerk&page=1&coll=ddd&identifier=MMSAEN01%3A000058292%3Ampeg21%3Aa0048&resultsidentifier=MMSAEN01%3A000058292%3Ampeg21%3Aa0048

 

De Sint- Plechelmus Kerk.

 

Deze prachtige kerk is overal in de fraaie stad zichtbaar. De huidige kerk is in verschillende perioden gebouwd.

Men gaat er van uit dat de huidige kerk in beginsel is gebouwd door bisschop Balderik. De naam van de kerk was toen Silvesterkerk. In verband met deze bouw regelde bisschop Balderik het dat de relieken van Plechelmus in de nieuwe kerk in Oldenzaal.

In 1150 werd de kerk vervangen door een nieuw gebouw. Toen werd ook de naam van de kerk veranderd in de Sint – Plechelmuskerk.

De naam Plechelmus (Pleghelm) komt ook voor in het Leber Vitae Dunelmensis.

Dat is een handschrift uit een Brits klooster. Daarin worden namen van zendelingen opgeschreven uit een periode van 680 – 840.Plechelmus was van Ierse afkomst. Hij heeft op tal van plaatsen in Europa het Evangelie gebracht. Mogelijk was hij een medewerker van Willebrord.

Plechelmus is in St – Odiliënberg bij Roermond overleden. Enkele relieken van hem zijn naar de kerk in Oldenzaal over gebracht.

Plechelmus heeft echter niet het evangelie in Oldenzaal gebracht. Naar alle waarschijnlijkheid is het Marcellinus geweest. Hij heeft het eerste houten kerkje in Oldenzaal gebouwd. Dat was circa het jaar 740. Marcellinus is in Oldenzaal overleden.

 

Sint-Agnesklooster. 

Het Sint Agnesklooster dateert uit de 14e eeuw. Het was in het begin een begijnenhuisje. Maar in de 15e eeuw werd het een klooster. Ze werden in het begin van deze eeuw genoemd als het ministerie des gemeene zusters van het Begijnenhuis van Oldenzaal. Men sloot zich toen aan bij de orde van St. Franciscus van Assisi.

De Reformatie in die tijd maakte een einde aan het bestaan van het klooster. De zuster weken uit naar kloosters over de grens naar het Duitse Vreden en Haselune.

 

Oldenzaal had in 1959 een aantal inwoners van 19463.

Ruim 81% daarvan was Rooms Katholiek. Ruim 13 % was Nederlands Hervormd. Bijna 2 % gereformeerd. Terwijl bijna 3 procent bij geen kerkelijke gemeenschap was aangesloten. Circa 0, 5 % behoorde tot een andere geestelijke stroming.

Oldenzaal ligt voor een deel op de Zuid – West helling van de Tankenberg.

In 1980 bedroeg het aantal inwoners 27.884. Oldenzaal had zich op industrieel gebied behoorlijk ontwikkeld. Vooral op het gebied van textiel, chemie en metaal maakte het een behoorlijke groei door.

 

De Nederlands Hervormde Hofkerk.

https://www.hofkerk-oldenzaal.nl/

 

Zie voor geschiedenis op:

http://www.archimon.nl/overijssel/oldenzaalhofkerk.html

 

Gereformeerde kerk vrijgemaakt.

De eerste predikant van de Gereformeerde kerk vrijgemaakt te Oldenzaal was Ds. A. Kooi.

Deze predikant werd gedeeld met de kerk te Glanerbrug. Na Glanerbrug - Oldenzaal nam hij het beroep aan naar Emmen. Vandaar werd hij predikant van Enschede - Noord. Na die periode vertrok hij als predikant na Capelle aan de Ijssel.

Gereformeerd vrijgemaakte predikanten Enschede. - Hennepe

Een Memoriam van Prof. Dr. George Harinck in het N.D.

Wel even naar beneden scrollen.

Na hem kwam ds. C. Bakker in dienst van beide kerken.

 

https://www.rd.nl/kerk-religie/gkv-enschede-heft-bijna-vijftig-jaar-oude-schorsingen-op-1.534822

 

Zie voor meer betreffende de voorgeschiedenis op: Wel even naar beneden scrollen naar Ds C. Bakker.

  http://hennepe.jouwweb.nl/kerkgeschiedenis-twente-enschede-glanerbrug-tot-en-met-de-vrijmaking/kerkgeschiedenis-glanerbrug-van-afgescheidenen-tot-vrijgemaakten

 

 

De Bisschopsmolen.

 

Bisschopmolen 

Foto Arnhemsche courant

17  - 09  - 1927.

 

De Bisschoppen hadden in hun tijd grote macht en veel bezittingen. Ze bezaten in Oldenzaal ook een standaardmolen. In latere tijden kwam de stad Oldenzaal in het bezit van de molen. Via verkoop en vererving kwam de molen uiteindelijk in de familie Reerink. De oorspronkelijke molen is in 1913 afgebroken. Op deze plaats kwam de stellingmolen van de familie Reerink. Daarna nam de zoon van Reerink de molen over. Deze liet de molen gedeeltelijk afbreken, en richtte in 1993 er een dierenwinkel in.

 

Tachtigjarige oorlog.

Om de invoer voor het Spaanse bewind in ons land te belemmeren was het de bedoeling van Staten Generaal om geheel Twente met veel geweld in te nemen. Gelukkig voor de arme bevolking is dat niet gebeurd.

In 1597 nam Maurits Oldenzaal in. Als prins Maurits verschillende stadjes in de Achterhoek heeft ingenomen, zet hij met zijn leger koers naar Twente. Nadat hij Enschede zonder slag of stoot had ingenomen, de Spanjaarden hadden de enorme bewapening van het leger van de prins gezien, trok hij op naar Oldenzaal. Deze stad kreeg een beleg te verduren van drie dagen. Ondertussen nam het leger van de prins Ootmarsum in. Deze stad capituleerde na drie salvo’ s van het geschut.

Maar in het jaar 1605 – 1606 neemt Spinola Oldenzaal in. Deze voert het bewind tot 1621. In deze periode viel ook het twaalfjarig bestand.

In 1626 staat Ernst Casimir voor de poorten van de stad. Negen dagen duurden de onderhandelingen gaven de Spaansen zich over. De Spaanse invloed was hiermee voorgoed verleden tijd.

Het Rooms – Katholieke geloof werd streng verboden. Protestanten namen het bestuur van de stad over.

Toch bleef de stad en het gebied rondom Oldenzaal overwegend Rooms – Katholiek.

 Op 21 september 1665 trok Bischop Bernard van Galen Oldenzaal binnen. We zitten dan al in de periode van de Munterse oorlogen. Deze duurden van 1665 tot 1674. Oldenzaal was ontmanteld. Dus had Bernard van Galen ongeveer vrije toegang. Oldenzaal was in die tijd de grootste stad van Twente. Vanwege dat voor Bernard van Galen de oorlog niet meer kon bekostigen omdat de beloofde steun van de Engelsen uitbleef, werd er op 18april 1666 de vrede gesloten.

Maar op 18 mei 1672 verklaarde hij aan de republiek wederom de oorlog. Twente werd ingenomen. Enige tijd later ook Oldenzaal. Maar aan alles komt een eind. Ook aan het leven van Bernard van Galen. Hij overleed op 19 september 1678 in Ahaus. De vrede was echter al op 22 april van dat jaar gesloten.

 

Marktsteen of Marksteen?

Een van de oudste, of eerlijk gezegd het oudste voorwerp in Oldenzaal is wel de Marktsteen. Hij is in ieder geval duizenden jaren oud. Hij moet uit Zweden zijn gekomen in de ijstijd. In 1619 lag hij er al. De steen was de grens tussen twee marken ( wijken).

Maar eigenlijk lag de steen, in verband met het toenemend verkeer wel danig in de weg. Het gemeentebestuur wilde hem laten verdwijnen in de grond. Maar onder leiding van de bisschop van Curaçao, Mgr. Kistemaker met de Oldenzaalse bevolking is dat voorkomen. De steen werd verplaatst naar de Plechelmuskerk. Daar lag hij veilig. Maar in 1992 werd er besloten dat de steen weer naar zijn oude bestemming op de Grote Markt moest komen.

Zie voor meer op: https://www.entoen.nu/nl/overijssel/twente/oldenzaal/marktsteen

 

Klaas Annink oftewel Huttenklaos.

 Klaas Annink werd op 18 juni 1710 geboren te Bentelo of Beckum. Een dag na zijn geboorte gingen zijn ouders, of mogelijk alleen zijn vader, met de lieve kleine spuit naar de Rooms Katholieke kerk om de kleine aanwinst te laten dopen. De kleine Klaas was een zoon Jannes Annink en Geertrui Sueters. De doop vond plaats in de kerk in Delden.

Maar dat lieve kleine babytje groeide uit tot een van de beruchtste criminelen van Twente. Het is niet alleen de doop wat een mens kan behoeden voor ergere dingen. Ook het onderwijs in de Bijbel en een voorbeeldige levenswandel zijn dan heel belangrijk. De doop is een belofte. Mits je er naar leeft. En dat ontbrak nu juist bij Klaas. Of hij zou bij het radbraken zich nog moeten hebben bekeerd.

Hoe dan ook, onze kleine Klaas werd een grote Klaas. Hij huwde met ene Aarne Spanjers. Zij kregen een zoon die ook opgroeide voor galg en rad. Want daar liep het wel op uit. Echte struikrovers waren het.

Ze moeten in een hut van stro etc. hebben gewoond, vanwaar zij koetsen en andere reizigers moeten hebben overvallen. Soms werden de argeloze reizigers gedood.

Echter, het kan lang goed gaan, maar op den duur loopt het wel gegarandeerd fout af. Een kousenhandelaar helemaal uit het Duitse Hannover kwam van de markt van Goor niet thuis. Zijn vader vond dit maar wat verdacht. Hij vond de keiharde bewijzen dat Klaas Annink hier de hand in had.

Na de arrestatie en een proces in Oldenzaal werden ze geradbraakt. Dat was een verschrikkelijk wrede straf. Lange tijd hebben de lichamen op een rad op een paal gehangen op de galgenbult in Oldenzaal. De vrouw van Klaas werd ook ter dood veroordeeld door wurging.

Oldenzaal had in die tijd een martelkamer. Daarin stond ook de dwangstoel.

Deze dwangstoel waar Klaas meer dan honderd dagen op heeft moeten zitten staat in het Palthehuis.

 

Het Palthehuis.

 

Links het Palthehuis en rechts het Michoriushuis

Bron De Telegraaf. 09 - 03 - 1991.

 

Het Palthehuis dateert uit de 17e eeuw. Mogelijk omstreeks 1660.

De rijke versiering geeft aan dat Oldenzaal in die tijd een welvarende stad was.

Van oorsprong was het pand een voormalige boerderij. Joh. Palthe kocht het pand aan.   

 

Eind 18 e eeuw had Oldenzaal een brandspuit. In die tijd was Oldenzaal de grootste stad van Twente.

Het café – restaurant ’t Koetsiertje was heel lang geleden een stopplaats voor de diligence. De route ging o. a. van Amsterdam naar Hamburg. De rit duurde circa 95 uur. Men was dan wel zes dagen onderweg.

In 1870 had Oldenzaal 3441 inwoners die woonden in 681 woningen. Buiten de stad stonden nog eens 11 woningen waarin 53 personen woonden.

 

Stoomtram Denekamp – Oldenzaal.

Zie hiervoor op:  http://www.heemkundeweerselo.nl/rossum/stoomtram/

 

Boeskool is wittekool.

 

Textiel.

 

De familie Gelderman.

 

 

Drie mannen zijn belangrijk geweest voor het ontplooien van de textiel in Twente. Men wist dat veel Twentenaren al jarenlang ervaring hadden met het verwerken van wol.

In 1832 vergaderden Willem de Clerck die directeur was van de Nederlandse Handelsmaatschappij, de Belgische textielfabrikant baron C. de Legende, en de Engelse technicus en textieldeskundige Thomas Ainsworth in Hengelo.

Hier is toen de basis gelegd voor de industriële ontwikkeling van de textiel  industrie in Twente.

Deze bekende familie vestigde zich in het voorjaar van 1817 zich in Oldenzaal.

J. Gelderman is geboren in Gildehaus even over de grens naar Bentheim. Hij begon als katoenspinner.

Zijn zoon H. P. Gelderman werkte zich omhoog in de textiel.

In 1860 bouwde de familie H. P. Gelderman Burgemeester van Oldenzaal dhr. C. W. Eekhout, en dhr. C. T. Stork aan de Bentheimerstraat een moderne stoomspinnerij. Dit bedrijf bood aan 162 arbeiders werk.

 

In 1883 brandde de stoomspinnerij af. De familie Stork vertrok naar Hengelo waar zij een geweldig imperium opbouwden.

De familie Gelderman bouwden in 1864 een stoomweverij aan de spoorlijn van Almelo naar Salzbergen. In het Duitse Eemsland. Later verrees hier een ook een stoomspinnerij. In deze spoorlijn had de familie van Gelder behoorlijk mede geïnvesteerd.

In 1931 werkte een derde deel van de bevolking bij deze onderneming.

Andere textielfabrikanten die actief waren in Oldenzaal waren S. J. Zwartz, W. Kan, H. W. Cohen en Z. Trauss. Deze hadden voornamelijk handjuteweverijen. Alleen Trauss had een ververij waarin ook stoffen werden bedrukt.

 

Uit de oude kranten.

Oldenzaalse primeur.

 

Naar aanleiding van de benoeming van een kerkmeesteres in Oldenzaal kan ik u mededelen, dat zij niet de eerste vrouw is,  die deze functie bekleedt; zelfs niet in het aartsbisdom. Al vele jaren heeft het kerkbestuur van de studentenparochie in Utrecht een kerkmeesteres. Zij is mejuffrouw H. M. C. Strengers.

UTRECHT                                                                              drs. H. A. A. Gresnigt.

Volkskrant 28 - 08 - 1964.

Geen primeur dus....

 

15 - 01 - 1874.

 

Officiele opening eerste speeltuin.

Tubantia van 09 – 06 – 1951 meld dat Zondagmiddag om 2 uur de eerste Oldenzaalse speeltuin achter het spoor officieel door de burgemeester, mr. J. M. J. Cornelissen, worden geopend. De Kon. Muziekver. ,, Sempre Crescendo’’ zal hieraan medewerking verlenen.

 

Poppenfabriek uitgebrand.

Oldenzaal, 18 Nov. – Donderdagavond ontstond door onbekende oorzaak brand in de poppenfabriek van de firma E. Morselt aan de Enschedesestraat te Zuid- Berghuizen, gemeente Losser bij Oldenzaal. De brandweren van Oldenzaal en Losser werden onmiddellijk gealarmeerd en waren vrij spoedig ter plaatse. Door een te geringe druk op de waterleiding en doordat men niet met de situatie ter plaatse op de hoogte was, kon men niet over voldoende water beschikken. Het gevolg was, dat alle fabrieksafdelingen totaal uitbrandden.

Uit de Telegraaf van 18 – 11 – 1949

 

 

 

Rondom Oldenzaal ligt een prachtige natuur. Vooral ten noorden, het oosten en zuiden liggen uitgestrekte bossen. Uiterst geschikt voor wanden en fietstochten.

Hieronder een aantal links over de  natuur rondom Oldenzaal.

Duivelshof - Natuurgebied | Natuurmonumenten

Landgoed Egheria - Natuurgebied | Natuurmonumenten

Wandeling Hakenberg IVN Oldenzaal

Terug naar de bron - Veldwerkplaatsen

 

Bijzondere links:

https://www.plaatsengids.nl/oldenzaal.

 

Oldenzaal heeft 21 rijksmonumenten en 31 gemeentelijke monumenten.

 

Literatuur:

Oostkoek s encyclopedie Deel 2.N.V.A. Oosthoek s uitgeversmaatschappij. Utrecht.

Grote Gezins Encyclopedie. Deel 4. Uitgave Phoenix te Weert.

Tielse Kroniek. Uitgeverij Verloren.

Kijk op Overijssel . Elsevier.

Dispereert niet. Door A. en H. Algra. Uitgeverij T. Wever B. V.  Franeker.

Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, Door Pieter Harmen Witkamp

Uitgeverij D. Mijs te Tiel. 1877.

 

Oud Oldenzaal in beeld.

https://www.youtube.com/watch?v=uxC5isk4gh0  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

'