Slavernij, slavenhandel.
Een fraaie tekening van Cornelis Jetses.
Slavernij, slavenhandel.
Een hele heftige tekst. Maar ook een heel heftig onderwerp. Het is een wereldwijd kwaad dat bestreden moet worden. Een kwaad? En de Bijbel dan? Daarin wordt toch ook verteld dat men slaven had? Nou, daar staan we dan. Zelfs in de Bijbel hadden de kinderen van God slaven in hun bezit. Hoe kan een christen tegen de slavernij zijn als de Bijbel het goedkeurt?
Keurt de Bijbel het wel goed?
Ik hoop in het midden van deze pagina hierop even terug te komen.
Eerst een blik over de geschiedenis van de slavernij die de wereld al eeuwenlang heeft geplaagd.
Slavernij gebeurde niet alleen in de periode van de tachtigjarige oorlog en in de Gouden eeuw. Slavernij is van alle tijden. In het oude Mesopotamië in het huidige Irak, Griekenland Egypte en het oude Rome maakten zich er ook al schuldig aan.
Denk ook eens aan wat er in ons eigen land gebeurde. Hier hadden we in de middeleeuwen ook de horigen en lijfeigenen. De middeleeuwen is de periode van circa 500 tot 1500.
Lijfeigenen stonden helemaal onder aan de maatschappelijke ladder. Boven aan die ladder stond de adel. Daaronder stonden de horigen. Dat waren meestal de boeren die het land in pacht hadden van de pachtheer. De boer moest leveren aan zijn heer. De lijfeigenen hadden helemaal niets. Zelfs zijn eigen lichaam behoorde aan zijn heer. Wel mocht een lijfeigene een gezin stichten.
De meeste adelijken namen een inferieure houding aan.
Inferieur betekent dat iets anders minder wordt geacht. In geval van slavernij betekent dat men mensen van een ander land of ras als een mindere soort beschouwd. Dit is een hele moeilijke materie. Een duidelijker woord voor dit verschrikkelijke iets is racisme.
Ook het Duitsland onder het Nazibewind maakte zich daar schuldig aan. En in Rusland was het tot in de 19e eeuw slavernij nog heel gewoon.
Al ver voor onze jaartelling was er al een levendige slavenhandel in Afrika.
Het Afrikaanse continent heeft mogelijk wel de langste traditie op dit trieste gebied. In de binnenlanden was het vaak oorlog tussen de stammen onderling. Wanneer een stam de andere stam had overwonnen werd de rest van die stam gevangen genomen en moest men dienen als slaaf. Daardoor kwam er echter ook wel weer nieuw bloed in en geen inteelt in een stam.
Al rond het jaartal 800 na Chr. vond er grote slavenhandel plaats door de Arabieren vanuit Oost – Afrika plaats naar buiten Afrika. Dat ging toen via karavaanroute’ s. Het tussen 850 en 1850 verhandelde aantal slaven, die door Arabieren in die periode zijn verhandeld wordt geschat op 3 miljoen. Ook de Vikingen deden in slavenhandel. Ze voerden naar het oosten waar ze de havens van Estland, Letland en Litouwen aandeden. Vanaf deze havens zeilden ze verder Rusland in. De in de bosrijke gebieden wonende bewoners namen zij gevangen. Van daar was het heel goed mogelijk om via de Dnjeprrivier verder af te zakken naar de slavenmarkten van het Midden – Oosten. Sinds de Arabieren, in de 6e en 7e eeuw, heel Noord – Afrika in hun greep hadden ontwikkelden ze daar een winstgevende slavenhandel.
Het eerste land waar de verschrikkelijke Europese slavenhandel werd toegepast moet het huidige Haïti zijn geweest. Columbus ontdekte Haïti in 1492. Hij was eigenlijk op weg naar Indië. Al vrij snel daarop veroverden de Spanjaarden het. Columbus had als opdracht van de Spaanse vorsten mee gekregen dat de bevolking het christelijk geloof moesten aannemen. Desnoods met geweld. De inwoners werden tot slaven gedegradeerd en moesten werken om goud en zilver delven in de mijnen en rivieren. Vanwege het feit dat de bewoners niet zo geschikt waren voor het harde bestaan werden er ook Afrikaanse negerslaven ingevoerd.
In 1510 kwamen de eerste Dominicaanse broeders op Haïti. Zij zagen de grote sterfte onder de indiaanse bevolking. Pedro de Córdoba schreef in 1511 een felle preek die door Antonio de Montesinas werd voorgelezen. ‘Deze indianen zijn mensen en in de ogen van God aan jullie gelijk. De kolonisten namen dat niet met de verwijzing naar het edict Inter Caelera. Antonio de Montesinas ging terug naar Spanje waar hij de Spaanse koning overtuigde van zijn gelijk. Dat had als gevolg dat de wetten van Burgos werden aangenomen. Dat hield een verbetering in ten gunste van de indiaanse bevolking.
Kijk voor de preek van Antonio de Montesinas op:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Antonio_Montesino
In 1454 keurde de paus Nicolas V de slavenhandel goed door een beroep te doen op de Bijbel vanwege dat in Genesis in de hoofdstukken 9 en 10 geschreven staat dat de nakomelingen van Cham altijd de anderen tot slaaf moesten zijn? Andere pausen verwierpen deze verklaring. Maar het kwaad was al geschied, en het is hardnekkig gebleken.
Waarom handelsknooppunten? Was dat alleen voor de handel in goederen? Nee, voor wat Nederland betreft, was het een Driehoekshandel.
Een rederij in Zeeland bouwde speciale slavenschepen. Deze schepen hadden een grootte van 20 tot 30 meter lang en waren 4 tot 9 meter breed. De hoogte was tussen de 2 tot 4 meter. Ze werden volgeladen met handelswaar als textiel, wapens en schelpjes etc. Als men was uitgevaren maakte de bemanning het schip verder klaar voor vervoer van de slaven. In het ruim werden de vloeren klaar gemaakt van het meegebrachte hout. Deze vloeren werden boven elkaar gemaakt. De ruimte daartussen was vaker niet meer dan 70 centimeter. De breedte van een ligplaats voor een slaaf was vaak niet meer dan 30 centimeter. Daar moesten ze geheel ontkleed en geboeid op plaats nemen Een houten schot werd geplaatst tussen de mannen en vrouwen. Deze tocht naar de Afrikaanse Westkust duurde circa 2 a 3 maanden.
Daar werden heel veel slaven gehaald. Denk hierbij aan de landen als Angola, Gambia, Benin en Angola of uit andere streken uit deze regio. Nadat de slaven waren gekeurd en gebrandmerkt werden ze geheel ontbloot ingescheept vertrok men naar Noord en Zuid – Amerika. Na een hele lange vermoeiende reis kwamen ze aan in het land van bestemming. Denk aan Suriname. Daar werden ze opnieuw gebrandmerkt door de nieuwe eigenaar. Voor het geld dat de slaven hadden opgebracht kocht de gezagvoerder van het schip koffie, tabak, cacao, en uiteraard katoen en tal van andere plantageproducten. Daarmee voer hij weer naar Nederland.
W.I.C. staat voor West Indische Compagnie. De W.I.C had in de 17e en 18e eeuw het monopolie of alleenrecht betreffend de handel en de scheepvaart wat West – Afrika aangaat. Dat hield in dat men ook aan slavenhandel deed. Daarnaast waren er ook de zogenaamde lorrendraaiers. Dat was de illegale mensensmokkel. De W.I.C heeft deze illegale handel fel bestreden, want dat was uiteraard in hun nadeel. Toch gelukte het de W.I.C niet om de handel van de lorredraaiers te vernietigen. Vanaf 1730 had de W.I.C niet meer het alleenrecht. Ook het Middelburgse M.C.C. en de kooplieden uit Vlissingen werden helaas stevige concurrenten in de slavenhandel. Ruim 300 driehoeksreizen werden ondernomen.
In 1619 moeten de eerste slaven in het Amerikaanse Virginia zijn gebracht door een Nederlands oorlogsschip. In de Spaanse, Engelse en Franse gebieden in West – Indië leerden de kinderen dat de Nederlanders ( Hollanders en de Zeeuwen) daar de eerste slaven brachten.
Het leven op een plantage was enorm zwaar. Oeroude bossen moesten er worden gekapt. De grond moest rijp worden gemaakt voor de teelt. Een slaaf behoorde bij een plantage. Als een plantage werd verkocht dan gingen ook de slaven mee. Werkdagen van circa 16 uur waren heel normaal. Ook voor vrouwen was het hard werken. Slaven kregen vrijwel geen beloning. Sommigen kregen een kleinstukje grond voor eigen teelt. Maar dat was vaak op de kleinere plantages. Op grote plantages werd vaak de slavenkost geteeld, zoals bananen tayer en cassave. De tayerplant komt veel voor in midden en Zuid – Amerika. Cassave, ook wel maniok genoemd is een eetbare knol.
De bewoning van een slaaf was zeer slecht te noemen. Op de grote plantages waren er meestal kleine kamertjes in een grote loods getimmerd. Op de kleine plantages woonde men vaak op een op aangestampte grond met een dak van bladeren. Soms waren de muren opgetrokken van wat ruwe houten planken.
Slaven hadden alleen maar een voornaam. De achternaam was van de naam van de plantage. Men kon zich daarin nooit vergissen want de slaaf droeg het brandmerk van de plantage op zijn lichaam.
Dit is een beknopt overzicht van het slavenleven in Suriname. Elders in de wereld zal het niet beter zijn geweest.
Lijfelijke straffen.
De eigenaar van een slaaf mocht met een slaaf doen wat hij wilde. Hij mocht hem zomaar verkopen. Een slaaf straffen mocht hij naar willekeur. In het ergste geval was dat het doden van een slaaf. Maar ook de minder erge straffen waren niet mals. Denk maar aan zweepslagen of halskluister.
Enkele van de vele tegenstanders van de slavernij.
Olaudah Equiano .
In Engeland werd in 1783 een beweging opgericht die streed tegen de slavernij. Een belangrijk abolitionist was Olaudah Equiano *1745 - † 1797 een ex slaaf die het gelukt was om in Engeland zich vrij te kopen. Een Abolitionist is iemand die strijd tegen de slavernij. Olaudah Equiano moet geboren zijn in Isseke ( Essaka) aan de rivier de Niger. Op jonge leeftijd werd hij ontvoerd door, notabene, familieleden. Toen hij 10 jaar oud was werd hij verkocht aan een blanke slavenhandelaar. Deze bracht hem naar Zuid – Amerika. Hij kreeg een nieuwe naam. Gustavus Vassa. Daardoor ontnam men hem zijn oude identiteit. De Quaker Robert King kocht hem. Tegen dat hij dertig werd kon Equiano zich vrijkopen. Hij vertrok naar Engeland om er zeker van te zijn niet weer als slaaf te worden opgepakt. In Engeland begon hij zijn strijd tegen de slavenhandel. Hij werd een populair spreker. In 1789 publiceerde hij zijn autobiografie. ( The Interesting Narrative of the Life of Olaudah Equiano, or Gustavus Vassa the African). Hij trouwde in 1792 met Susannagh Cullen. Zij kregen twee dochters. Op 31 maart 1797 overleed Olaudah Equiano op 52 jarige leeftijd. In 2013 publiceerde de Belgische schrijfster van Nigeriaanse afkomst Chika Unigwe, haar roman , ‘De zwarte messias, die gebaseerd is op het leven van Olaudah Equiano
John Henry Newton en het heel bekende lied “Amazing Grace”.
John Henry Newton werd in de Londense wijk op 24 – juli 1725 geboren. Hij overleed op 21 december 1807 in dezelfde stad. John Henry moet een moeilijke jeugd hebben gehad. Het christelijk geloof waarin hij was onderwezen wees hij af. Sterker nog, hij gaf aan anderen het advies om het ook af te wijzen.
Meer dan eens in zijn leven moet hij de dood in de ogen hebben gekeken. Eens was hij te laat bij de afvaart van de boot die hem en zijn medeschepelingen naar het oorlogschip moesten brengen. Die boot sloeg om. Alle bemanningsleden verdronken voor zijn gezicht. Korte tijd later werkte hij bij de Royal Navy, een militaire vloot van het United Kingdom ( Verenigd Koninkrijk). Hij voer mee op het schip The Greyhound. Hoewel hij het christelijk geloof niet wilde aannemen las hij wel Het overbekende boek, ‘In navolging van Christus’ van Thomas á Kempis.
Op de The Greyhound zag hij de vreselijke toestanden waarin de slaven werden vervoerd. Toch heeft het geruime tijd geduurd voordat hij hier afstand van nam. Het christelijk geloof bleef hij nog steeds afwijzen.
In een briesende storm waarin vele manschappen over boord waren geslagen bleef hij wonderwel bewaard. Hij besefte toen dat hij hulpeloos was. En dat God hem op een wonderbare wijze had gespaart. Dit en de vreselijke toestanden van de slaven waren de reden dat hij zich tot God bekeerde. Hij werd een groot tegenstander van de slavernij. Ook veranderde hij van werk. Hij werd predikant van de St. Mary Woolchurch te Londen. Onder zijn gehoor bevond zich ook William Wilberforce, een Parlementslid en een fel tegenstander van de slavernij.
John Henry Newton schreef veel christelijke Hymnes. Het bekendste is wel het Amazing Grace. Dit lied is gebaseerd op de Bijbeltekst uit 1 Kronieken 17:16-17.
https://www.youtube.com/watch?v=EtbJUONk86A
William Knibb.
Is geboren op 7 september 1802 en overleed op 15 november 1845. Hij was een doopsgezinde predikant en was fel gekant tegen de slavernij. Hij werkte in Jamaica als missionaris. Mogelijk was hij een gefortuneerd persoon. Hij kocht landerijen op waar gevluchte slaven vrij konden wonen en werken.
Hij ontving postuum de hoogste burgerlijke onderscheiding tijdens de 150 verjaardag van de afschaffing van de slavernij van Groot – Brittannië. Namelijk de Order of Merit (Verdienste) van Jamaica.
Ds. John Rankin.
Ds. John Rankin en zijn * 05 – 02 - 1795 – †18 – 03 -1886. John Rankin en zijn echtgenote waren felle abolitionisten. Zij hadden 13 kinderen. Het Rankin en zijn vrouw met de dertien kinderen woonde op een heuvel aan de rivier de Ohio op Canadees grondgebied. Hun huis stond op de route van de gevluchte slaven. De Rankins hebben zo’ n 2000 slaven opgevangen.
Slavernij in alle culturen.
Slavernij werd niet alleen door de Europese mogendheden gedaan. Ook de oude Grieken, het oude Egypte en de Romeinen maakten zich daar schuldig aan. Verder kwam slavernij ook voor in de Chinese cultuur, Indische cultuur voor. Ook de Indianen maakten gebruik van slaven.
Niet alleen kleurlingen of zwart gekleurde mensen werden slaven. Ook blanken vielen dit lot ten deel. In de periode tussen 1512 en 1693 werden circa 10.000 in contract verplicht naar West – Indië getransporteerd. Ook een vorm van slavernij.
Slavernij is van alle tijden en alle culturen. Ook nu, anno 2015 werken er wereldwijd circa 36 miljoen mensen in de slavernij.
Wil je daar meer over weten: http://www.volkskrant.nl/buitenland/wereldwijd-36-miljoen-slaven-2200-in-nederland~a3792208/
De Marrons.
De Marrons, ik had er nog nooit van gehoord, zijn West – Afrikaanse slaven die gevlucht zijn uit hun slavendorp. In de oerwouden van Zuid - Amerika hebben zij zich verenigd in stamverband. Door de koloniale legers werden zij echter wel vaak bedreigd in hun bestaan. Marrons overvielen vaak. Zij voerden vaak een guerrillaoorlog tegen de blanke kolonisten om aan goederen te komen en slaven te bevrijden.
Vanaf 1760 kregen de Marrons in Suriname de juridische vrijheid. Op 10 oktober 1974 is de speciale Dag van de Marrons in Suriname uitgeroepen. Het is dus daar een nationale feestdag.
Blanke slaven.
Niet alleen kleurlingen werden als slaven verhandeld. Ook blanke mensen uit Europa trof dit lot. Barberijnse piraten maakten zich vooral daaraan schuldig. Het Barberijnse gebied bestrijkt een groot gebied van Noord – Afrika.
Van de 16e tot de 18e eeuw zijn er circa 1,25 miljoen blanke slaven uit de Europese landen. Met name dat van christenen slaven is jarenlang onderschat.
Ook op de Romeinse Galeischepen moesten de slaven roeien. En dat ging niet zachtzinnig.
Zie maar eens op het filmfragment uit Ben – Hur.
https://www.youtube.com/watch?v=ax7wcShvrus
In 1880 en 1881 was er de eerste blanke slavinnenzaak een feit. Een vijftal meisjes werd onder valse voorwendselen naar de Belgische stad Brussel gelokt. Bedoeld was dat ze in de bordelen werkzaam moesten zijn. Ook een vorm van slavernij.
De troostmeisjes 100,000 tot 200,000 in de Tweede Wereldoorlog was ook een vorm van slavernij door de Japanners bedreven. Dat waren voornamelijk Koreaanse meisjes.
Fort Elmina.
Fort Elmina in Ghana ( De Afrikaanse Goudkust) in West Afrika is in 1482 door de Portugezen gebouwd. Het werd toen fort Säo Jorge da Mina genoemd.
Vanaf 1596 probeerden de Hollanders het in bezit te nemen. Dat lukte toen niet. Maar in 1637 lukte het Johan Maurits van Nassau – Siegers het wel. Deze had in datzelfde jaar ook al Brazilië op de Portugezen veroverd.
Fort Elmina was in die tijd een belangrijk centrum van de goudhandel. In 1642 had de W.I.C ( de West – Indische Compagnie) het gehele Portugese gedeelte van Afrika in handen. Massa’ s goud zijn er toen naar Nederland verscheept. Ook werden er jaarlijks een paar duizend slaven verhandeld naar Zuid – Amerika en of naar West Indië. Fort Elmina is in Nederlands bezit geweest tot 1871. Toen heeft Nederland het verkocht aan Engeland.
Er wonen nog vele inwoners die een Nederlandse achternaam hebben.
Op 1 januari 1863 beëindigt de Verenigde Staten de slavernij. Dit door grote inspanning van president Abraham Lincoln.
Slavernij in de Bijbel.
In de Bijbel komt het woord wat verband houdt met slaaf in totaal circa 278 keer voor. In het Oude Testament circa 159. En in het Nieuwe Testament ca 119 keer.
De betekenis van een slaaf in de Bijbel is een heel andere dan een slaaf uit de slavernij zoals we in de geschiedenis van de slavernij hierboven hebben gezien.
In de Bijbel staat een tekst die door christenen vaak worden genoemd is: “Maar ik en mijn huis, wij zullen de HERE dienen! Jozua 24:15.”
Op meerdere plaatsen in de Bijbel gaat het over mijn huis. Met het huis van. Of het huis van… wordt in de allereerste plaats bedoeld alles wat het huis betreffende. Daar hoort ook de slaaf bij. Een slaaf is echter geen meubelstuk in de Bijbel maar een mens. Het betekend in onze huidige arbeidscultuur eigenlijk personeel. Daar waren ook regels voor. Een slaaf verbond zich meestal voor zeven jaar aan zijn meester. Daarna was hij vrij man. Zijn meester moest hem genoeg mee geven voor het onderhoud van hem en zijn gezin.
Slaven behoorden tot het huispersoneel.
Wie de Bijbel in het Oude Testament openslaat ziet al gauw dat slavernij al in het begin van de Bijbel een algemeen aanvaard begrip was.
In Genesis 12: 16 staat dat Abram veel schapen, runderen, ezels, knechten, maagden en kamelen van de Egyptische Farao kreeg.
In Deuteronomium 5 vers 14 en 15 staat: Maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult je geen werk doen, jij, noch je zoon, noch je dochter, noch je dienstknecht, noch je dienstmaagd, noch je rund, noch vee ezel, noch je overige vee, noch de vreemdeling die in jullie steden woont, opdat je dienstknecht en je dienstmaagd rusten zoals jij; want jij zult gedenken, dat jullie dienstknechten in het land Egypte zijn geweest, en dat de Here, jullie God, jullie vandaar heeft uitgeleid met een sterke hand en met een uitgestrekte arm; daarom heeft jullie de Here, jullie God, geboden de sabbatdag te houden
In de Mozaïsche wetgeving, om precies te zijn, in Exodus 21 staat het precies omschreven hoe men met een Hebreeuwse slaaf of slavin, of die er toe gerekend konden worden moest handelen.
Klik op: http://www.basicbijbel.nl/boek/exodus/21
Daar staat onder meer dat een slaaf 6 jaar moest dienen bij zijn heer. In het 7e jaar was hij vrij man. En als hij getrouwd was, en kinderen had, waren die ook vrij. Het getal 7 is hier belangrijk omdat dit het getal van de volheid is.
In die tijd hadden de slaven het over het algemeen helemaal niet slecht. Sommigen brachten het tot hoge functies in het dagelijkse leven als ze bij een voornaam persoon in dienst waren. Denk maar eens aan Jozef die door zijn broers als slaaf was verkocht aan Egyptenaren. Hij werd later onderkoning bij de Farao in Egypte.
Toen het volk Israël uit het diensthuis van de slavernij in Egypte weg trok was het geen slavenvolk meer. Op dat moment had God het aan de slavendienst van Egypte onttrokken.
Toch staat er in de Mozaïsche wetgeving, na de uittocht, een artikel over de slavernij. Hoe kan dat, en waarom? Met het volk trokken waarschijnlijk ook gevluchte slaven van andere volken mee. Mogelijk dat daarom dit gedeelte moest worden opgenomen in de wet. Maar er is meer. In die slavenwet zit ook een diepere boodschap. Tijdens de uittocht uit Egypte was Christus aanwezig. Hij leidde het volk uit het slavenhuis. Ook tijdens Zijn leven op aarde heeft Hij zich als een slaaf dienstbaar opgesteld om Zijn volk te weiden in de grazige weiden van Zijn Woord. Hij heeft daarvoor Zijn leven aan het Kruis gegeven. Maar ook opgestaan uit de dood. Hij heeft Zijn volk verlost uit het diensthuis van de zonde. Christus is de definitieve vervulling van de Openbaring van God.
Voor wie hier meer over wil weten kan de boeken: De Geschiedenis der Godsopenbaring Ds. I. de Wolff en Ds. G. van Dooren. Nog te verkrijgen via internet op:
https://www.boekwinkeltjes.nl/b/119598520/Aanbieding_6_delen_de_Geschiedenis_der_Godsopenbaring/
De arbeidssituatie in Nederland.
Nederland is eeuwenland geregeerd door regenten. De Gouden Eeuw was er alleen maar voor de rijken. De gewone man leefde op of onder de armoedegrens en had niets te zeggen. Deze bestuurders waren voornamelijk in de 17e en de 18e eeuw aan de macht. Dat was toen aan het begin van de Nederlandse slavenhandel.
Tweederde deel van de bevolking is er in de Gouden Eeuw behoorlijk op achteruit geraakt.
Arme mensen die niet genoeg geld verdienden gingen uit nood bedelen. Daardoor liepen ze een groot risico om te worden opgepakt. Ze werden dan in een rasp- en spinhuis gevangen gezet. Het rasphuis was een soort tuchthuis waar men dwangarbeid opgelegd kreeg. Men moest dan hout fijn malen waar men verf van kon maken.
Het spinhuis deed in de 16e eeuw intrede. Het was een gevangenis voor vrouwen van, mogelijk, lichte zeden. Ook bedelaarsters kwamen in het spinhuis terecht. Deze vrouwen moesten onder dwang textiel vervaardigen. Dus spinnen etc. Op deze wijze konden ze nog van enig nut zijn voor de samenleving. Werkdagen in de rasp en spinhuizen waren gemiddeld 12 uur per dag. Bij ongehoorzaamheid werden er lijfelijke straffen uitgedeeld. In sommige plaatsen met bijwoning van publiek voor vermaak.
Buiten deze vorm van straffen was het stichten van deze huizen al een stuk milder dan in de tijden daarvoor.
Armentafels in de kerken.
Op het Concilie van Tours in 567 werd al besloten dat men moest geven aan de armen. Deze Bijbelse zorg kreeg handen en voeten in ons land. Ook Tiel had zo’ n armentafel.
Wel eigenlijk ook best een schande in dat o zo rijke Nederland in de Gouden Eeuw. Maar, is het vandaag niet net zo? De verschillen tussen arm en rijk zijn ook nu veel te groot.
In die tijd zijn er ook Charitatieve instellingen ontstaan. Vele rijken gaven daaraan iets van hun rijkdom. Een charitatieve instelling is een vereniging die al dan niet kerkelijk iets geeft voor de armen.
Een schilderij van Frans van Leemputten.
Een broodverstrekking van de armentafel.
Schrijnende armoede in ons land.
Hoe waren de arbeidersverhoudingen in Nederland?
De sociale situatie van het gewone volk was zeer slecht te noemen. Het echt kind zijn was er in de 18e en 19e eeuw er niet bij. Kinderen van een jaar of vier gingen al mee naar het werk om er te helpen. Ze werden in alle vroegte slapend mee genomen. Op het werk werden ze, als ze niet wakker waren nat gesprenkeld met koud water. Enige verbetering kwam er toen de liberale minister Samuel van Houten het zogenaamde kinderwetje invoerde. Deze wet uit 1874 verbood dat kinderen onder de 12 jaar mochten deelnemen aan het arbeidsproces. Dat gold echter niet voor de agrarische sector. Echter niet iedereen hield zich aan die wet.
In de veengebieden was het ook vaak kommer en kwel wat de arbeiders betreft. De veenbazen waren zeer machtig. Zij kochten grote stukken veen op. Vaak waren dat moerassen. Na de ontwatering werd het veen afgegraven. Dat was zeer zwaar werk. Vrouwen verdienden bijna de helft minder dan de mannen. Jonge kinderen kregen nog minder betaald. Bovendien was het verplicht om je loon te besteden in de veenwinkel. Zo’ n veenbaas had dan ook de volledige macht over de arbeiders. Een enkeling lukte het zich hieraan onttrekken. Een vrij onbekend boekje hierover las ik enkele tientallen jaren geleden. Het heette de Rijsteters of zoiets. Over slavenarbeid gesproken: In de veengebieden was het in de tijd van de slavenhandel ook in ons land niet veel anders. Mensen in de heidegebieden leefden helemaal aan de onderkant van de samenleving. In 1940 werd er op een verbod voor veenarbeid voor kinderen aangevraagd. Het duurde nog tot 1955 dat dit bij de wet werd vastgelegd.
Toch was er in 1854 een pover begin gemaakt met de armenzorg in ons land. Dan wordt de eerste armenwet aangenomen. Dit was de opvolger van het armenwetje uit 1818. Armenzorg lag in die tijd nog voornamelijk bij de kerkelijke en bijzondere instellingen.
Toch zijn dit de voorlopers van het huidige systeem van bijstand en sociale zekerheid.
Van 1878 tot 1895 kwam er in Europa een enorme crisis in de landbouw. Dit kwam door de invoer van goedkoop graan uit Canada en Amerika.
Ons land was door de verschillende oorlogen, en het slechte financiéle beleid, veranderd in een arme natie. Was men in de Gouden Eeuw en vlak daarna een economisch zeer sterke macht in de wereldhandel, nu was ze teruggevallen tot een simpel Boerenrepubliekje.
Een veenwoning getekend door Cornelis Jetses. Geen water of elektriciteit.
Toch kwam er kentering in de zaak. Engeland nam vanaf 1750 het voortouw in wat wij de industriële revolutie in Europa noemen. België, dat zich inmiddels in 1830 had afgescheiden van Nederland, was een goede tweede vanwege de zware industrie in Wallonië. België en Engeland werkten goed samen op dit gebied.
Het duurde tot 1860 dat dit ook in ons land het geval was. Zowel in Brabant, Noord en Zuid – Holland als ook in Twente ontstonden textielfabrieken. Arbeiders in Nederland maakten lange dagen van 12 tot 15 uur per dag.
Zie voor meer op de Canon van Enschede op: http://www.regiocanons.nl/overijssel/twente/enschede/textielstaking-
En:
Stadsbranden Enschede. | Hennepe.jouwweb.nl
Het overgrote deel van de Glanerbrugse bevolking werkte in de textielindustrie. Daarover is een boek van te schrijven. Iemand die dat heel treffend in beeld heeft gebracht is de bekende Utrechtse schilder Bart van der Leck. Hij heeft een schilderij gemaakt in 1908 naar aanleiding van het uitgaan van een textielfabriek. Diep was hij geschokt door het trieste beeld daarvan. Het deed hem denken van het arme slavenvolk dat verbleef in het paradijs van de rijken.Hij heeft dat geschetst in Glanerbrug en daarna uitgewerkt. Het hangt mogelijk in het museum van Boymans - van Beuningen.
Galgen in Nederland.
In de tijd van de slavernij was het in ons al niet veel beter. Ongeveer 500 jaar geleden had iedere stad of dorp wel één of meerdere galgen. Gemiddeld werden er zo’ n 5 of 6 mensen per jaar tot de galg veroordeeld. Galgen toonden een schrikbeeld in de Nederlandse samenleving. Bij ernstig vergrijp wachtte de galg. En dat ging echt niet zachtzinnig. Ook waren er andere afschrikwekkende methoden om de doodstraf te voltrekken. Bijvoorbeeld het radbraken, het onthoofden ook wel koppen genoemd en het vierendelen.
Slavenhandel en slavenarbeid in de huidige tijd.
Ook in de huidige tijd zijn er nog talloze slavenarbeiders in heel veel landen op deze wereld werkzaam. Men beweerd dat er in de huidige tijd 27 miljoen mensen zijn die in één of andere vorm van slavernij verkeren. Dat is meer dan ooit tevoren is geweest.
Jaarlijks zijn 600.000 en 820.000 vrouwen en kinderen het slachtoffer van mensenhandel. Dat is verschrikkelijk veel.
Slavernij nu.
Dwangarbeid, prostitutie, kindsoldaten. Mensen als schietschijven. Kinderarbeid.
Meer over slavernij.
http://www.vocsite.nl/geschiedenis/slavernij.html
http://www.suriname.nu/301ges/slavenhand01.html
https://nl.wikipedia.org/wiki/Barbarijse_slavenhandel
http://www.slavenhaler.nl/frames-bosman.html
De Aarde en haar Volken.
In de onderstaande link staan prachtige reisverhalen. In sommige daarvan iets over de slavernij.
http://eremita.di.uminho.pt/gutenberg/1/1/3/1/11317/11317-h/11317-h.html#d0e699
Literatuur:
Dispereert niet. Door A. en H. Algra. Deel 4 en 5. Uitgeverij T. Wever B. V. Franeker.
De Nederlandse slavenhandel 1500-1850, Pieter Cornelis Emmer.
http://www.dbnl.org/tekst/nede008wito01_01/nede008wito01_01_0004.php
Slavernij en de Memorie. Slavernij en Meester. Van Cynthia MC Leod. En Carel de Haseth. Uitgeverij Conserve Schoorl.
Geschiedenis voor Dummies. Door Peter Haugen. Een uitgave Addison Westley. Een imprint van Pearson Education. Echt een boek voor beginners in de geschiedenis.
Grote Atlas van de Wereldgeschiedenis. Redactie Kate Santon en Liza MacKay. Tekstkader, Utrecht. Printed in Malaysia.
Leven op het platteland. Jan. A. Niemeijer. Uitgeverij Kok, Kampen.
Op internet: Moderne Slavernij van Hannah Uijterlinde.
2000 Jaar Christendom. Geïllustreerde reisgids door 20 eeuwen christelijk geloof. Ann Marie B. Bahr. Kok Kampen.
Heel het leven: 10 regels voor discipelschap door Arjan Markus, Boekencentrum Zoetermeer.
Maak jouw eigen website met JouwWeb