Het vergeten dorp Zandwijk, bij Tiel.
Archeologie : http://www.academia.edu/2183434/Het_Ottoonse_aardewerk_uit_Tiel-Zandwijk
http://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/Betuws
http://www.betuwsekring.nl/BKvP/Opsporing_verzocht_Betuwe.html
Het vergeten dorp Zandwijk.
Wat zou het mooi zijn dat de gemeente Tiel dergelijke bordjes plaatste.
Zandwijk met de Sint Vincentiuskerk met pastorie. Rechts het veerhuis naar Wamel. Daar stond waar later het pand van Ot van Soest stond. Dat is waar nu de afrit van de dijk naar de Nagtegaallaan ligt.
Zandwijk? Waar ligt dat? Het is een dorp ten oosten van Tiel. Santwich werd in de oude tijd ook wel Sanctus Vicus ( Heilige Wijk) genoemd. Maar het is ook mogelijk dat het werd genoemd naar de in de bodem aanwezige zwavelige grond. Zandwijk is zeker net zo oud als Tiel, of mogelijk nog ouder. Heel oud dus. Het was in die tijd een behoorlijk dorp dat op een stroomrug van de Waal is gebouwd. Het was eigenlijk een dubbele nederzetting van Tiel aan de ene kant van de Waal, en Zandwijk aan de andere kant van de Waal. Circa 770 bunder groot. Terwijl Tiel in circa 1800 uit 220 bunder bestond. Het grensde ten zuid westen over de oude rivierloop van de Waal (nu Dode Linge) aan de stad Tiel. Om precies te zeggen aan de Voorstad. In de bestrating op de hoek Voorstad Oliemolenwal Santwijksepoort is weer gegeven waar de Zandwijkse Poort heeft gestaan. Jammer dat dit is gebeurd met nieuwe stenen. Deze is in 1845 afgebroken. Verder grensde het aan de dorpen Echteld, Ommeren, Maurik, Drumpt en Zoelen. Zandwijk had tot in de achttiende eeuw een veerverbinding met Wamel. Het veer legde in Zandwijk aan, ongeveer daar waar nu de oprit is achter in de Nagtegaallaan. Later stond op deze plaats het pand van Ot van Soest. Het vermoeden bestaat dat Zandwijk mogelijk nog ouder is dan Tiel. Op de hoek van de Nagtegaallaan Grotebrugsegrintweg in de richting Fabriekslaantje stond de Sint Vicentiuskerk met pastorie. Deze kerk was onafhankelijk van Tiel. Volgens Rink was die kerk gebouwd op de plaats waar eerst een Heidense of Romeinse Tempel had gestaan. In de kerk stonden, voor zover bekend, in ieder geval drie altaren. Dat van St. Vicentius, St. Anna en St. Antonie. In 1574 werd de kerk verwoest door het oorlogsgeweld vanwege een Waalse bezetting van de stad Tiel. Mogelijk is hij daarna enigzins hersteld, maar enige tijd later toch afgebroken. Het kerkhof wat erbij hoorde heeft het nog een paar eeuwen volgehouden, maar is in 1881 gesloten. Mogelijk zijn de graven afgedekt met een laag grond. Dat doet de lichte verhoging vermoeden. De woningen aan het begin van de Nagtegaallaan even nrs. zijn daar op gebouwd. De kerk stond aan een Koningsweg. Dat is een weg of straat ook al uit de oudheid. Deze liep van de Nagtegaallaan door de Hoveniersweg, De Kijkuit, Staartsestraat. De Staartsestraat was waar nu ongeveer de Predikbroederweg loopt. Een kleinstukje van deze weg ligt nog ten noorden van de A15 en de Betuwelijn. De Staartsestraat, die heel vroeger al bij de Burense Poort begon, liep vanaf de spoorwegovergang langs het kerkhof via het gebied van de sporthal op Westroyen naar waar nu het voetpad op de Hennepe bij de lage even nummers begint schuin over de wijk. We zijn dan ook al in de buurtschap Westroyen. Even over de spoorwegovergang van de Kijkuit lag rechts het klooster Westroyen. Daar waar nu het woonwagenkampje en het weilandje met de pony’ s is. En even verder de gemeentelijke begraafplaats ( Drenkelingenkerkhof).
Plattegrond van het Drenkelingen kerkhof.
In 1836 is op Zandwijk het Rooms Katholiek kerkhof aangelegd met een kapel. Zandwijk was overwegend Rooms Katholiek. In 1598 was er ook al een raadhuis te Zandwijk. Na een strenge winter van 1408 op 1409, brak door het hoge water de dijk te Ooij, dat grensde aan Zandwijk. En in het jaar 1416 gebeurde dat op de dijk aan de Konijnenwal. De Konijnenwal was toen immers nog Zandwijks gebied. Het Ooij behoorde toen nog onder Echteld. Zandwijk had een eigen raadhuis.Dat raadhuis was in de Voorstad no 17.Het bestuur bestond uit een Kerspel en een schepenrechtbank. Een Kerspel is een parochie of kerkdorp. Er was toen nog geen scheiding van kerk en staat. Wel hoorden Tiel en Zandwijk tot twee verschillende gouwen. Zandwijk behoorde bij de Karolingische gouw Batua. In de negende eeuw moeten hier twee hoeven hebben gestaan die aan de abdij van Prüm aan de Eifel toebehoorden.
Bij de proefsleuven die gegraven zijn in het Binnenheuvelgebied zijn er sporen van bewoning gevonden uit de 10e en 11e eeuw. De vondsten in de bodem duiden op een handels en ambachtsnederzetting. Dat was niet zo maar iets. Er waren echte kade’ s aangelegd. Luit van der Tuuk schrijft in zijn ‘Noormannen in het rivierenland’ blz. 90 dat de stroomrug aan de Tielse kant behoorlijk vol raakte en dat men daardoor moest uitwijken naar de noordelijke oever van de Linge ( Waal). Daar werd toen een tweede havenwijk ontwikkeld. Zandwijk deed vermoedelijk niets onder in belangrijkheid voor Tiel. Het dichtslibben van de rivier tussen Zandwijk en Tiel is er mogelijk de oorzaak van geweest dat Zandwijk haar positie verloor met de handel op het achterland. Het Rijnland. Het is van een zeer groot belang dat het maken van bouw plannen in het Zandwijks gebied er eerst een archeologisch bodemonderzoek plaats vindt. Immers is het gebied van Zandwijk veel uitgebreider dan dat van Tiel. Daardoor zal er wat meer verspreid zijn gebouwd. Het is daarom oppassen geblazen met het verstoren van de grond.
Op Zandwijk was ook een schutterij. Mogelijk werd er op een papegaai gelijkend iets geschoten, want het schijnt dat in 1604 de weduwe van ene burgemeester van Zandwijk aan zijn opvolger een zilveren papegaai, met ketting, die behoorde aan de schutterij van Zandwijk, heeft gegeven. Rink meldt dat ter secretarie van Tiel nog voorhanden is een zilveren papegaai met zilveren ketting, waar om heen enige zilveren muntstukken geslagen zijn en waaraan een zilveren scheepje en twee geldstukken van 1613 en 1615 gehangen zijn. Archeologische vondsten geven aan dat er niet alleen agrariërs in Zandwijk hebben gewoond. Ook heeft Zandwijk mee geprofiteerd van de economische opgang van Tiel rond het jaar 1000.
Het klooster Westroyen.
De Tielse kroniek, het Chronicon Tielense vermeld, ‘ dat op de zesde november 1399 kwamen de Predikheren van de orde van Sint Dominicus naar Westroyen bij Tiel om er een klooster te bouwen. Op 12 juli 1403 werden ze op verzoek van broeder Koenraad van Pruisen, die tot dezelfde orde hoorde, tijdens het eerste generaal kapittel van Erfurt door de generaal – overste erkend.
Dat wil zeggen: dat het in het vervolg ook door de orde der Dominicanen als zodanig werd erkend. Deze Predikheren kwamen uit Utrecht. Het klooster is gebouwd naast een al bestaande Mariakapel die was geschonken door hertog Willem van Gelre. Het klooster is in het begin geen succes geworden. Hoewel het de bedoeling was dat er dertig paters konden wonen is die doelstelling nooit gehaald. Het klooster is nooit afgebouwd, en paters waren er niet voldoende. In 1435 wordt het omgezet in een vrouwenklooster. Op 14 oktober betrekken vijf zuster en een proeveling van de Tweede Orde der Dominicanen het klooster. Het is dan nog steeds niet afgebouwd. Deze nonnen leven dan volgens hele strenge regels. Dat wil zeggen: Heel devoot (vroom) leven. Men moet deze Devotie niet verwarren met de Moderne Devotie. Geert Grote * 1340 - †1384. Wessel Gansfort * 1419 - † 1489. Zie: http://hennepe.jouwweb.nl/kerkgeschiedenis-twente-deel-1-2-en-3
De Moderne Devotie was van een geheel andere orde omdat dit de voorlopers waren van de naderende Reformatie.
In 1499 komt de wijbisschop Gerlach van Utrecht naar het klooster om de vergrote Mariakapel in te wijden. Een wijbisschop is iemand die bepaalde werkzaamheden van de bisschop waarneemt of overneemt. In 1512 woedt er een flinke brand. Het klooster ligt dan voor een groot deel in de as. Maar mogelijk wordt het toch hersteld. In 1554 worden het dorp Zandwijk en het klooster te Westroyen overvallen en geplunderd door een troep muitende Spaanse soldaten. De magistraat vraagt aan de keizer militaire bescherming. Dat was geen overbodige luxe, want het waren roerige tijden. Immers stond men aan de vooravond van de tachtigjarige oorlog ( 1568 – 1648). Het beschermen helpt een tijdje. Maar op 19 april 1567 komen er circa twee a driehonderd Geuzenkrijgsknechten vanuit Vianen naar de omgeving van Tiel. Het zijn de troepen van Hendrik van Brederode. Met geweld dringen zij het klooster binnen, en plunderen alles wat los en vast zat. Zelfs het besloten gedeelte waar de nonnen hun verblijf hadden wordt niet gespaard. Na de plundering trekt het leger weg over de Grote Brug richting Ravenswaaij. Omdat het risico voor de nonnen te groot werd om in het klooster te Westroyen te blijven vertrekken ze in 1572 naar de stad Tiel. ‘Zij lijden daar groot gebrek, aldus het Tiels Calendarium’. In dat zelfde jaar is het klooster verwoest. Op 3 april 1574 verkopen de zusters de goederen van het klooster in de stad en de meierij van Den Bosch aan de paters Dominicanen aldaar. In mei 1576 komen er weer grote veranderingen. Er komt een voorstel om de kloosters Sint – Cecilia en het klooster van Westroyen te laten fuseren. De zuster van het Sint – Ceciliaklooster waren daar niet zo blij mee. Dat lag wel een beetje voor de hand omdat de regels in dat klooster lang niet zo streng waren als in Westroyen. En door de samenvoeging zouden de regels wel eens strenger kunnen worden. Het hof van Gelderland heeft er bij de magistraat van Tiel er nog op aangedrongen om de zusters op andere gedachten te brengen, omdat anders dwang zou worden gebruikt. De formele samenvoeging van beide kloosters vond plaats in 1578. Maar door de Reformatie is het nooit in werking kunnen treden. De papieren, goederen, huisraad en kerkelijke sierraden van het klooster van Westroyen zijn, tijdens het 12 jarig bestand, in 1613 door Johannes van Driel overgedragen aan de paters van de provincie van Vlaanderen. De koorboeken, die allemaal op fraai op fransijn (perkament)zijn geschreven, zijn in het klooster te Douai ( Frankrijk) ondergebracht. In de Koninklijke Bibliotheek ligt een klein getijdenboekje. Dat is een gezangenboekje met antifonen. Antifoon is een beurtzang. Het woord antifoon komt van het Griekse woord anti, tegen, en foon is stem. Tegenstem dus. Rink schrijft over de plaats waar het klooster heeft gestaan het volgende. Ik geef het in het hedendaags Nederlands weer: De plaats waar het klooster heeft gestaan wordt vanwege de hoogte de Hoog weide genoemd en het dient thans tot exercitieplaats…. . De La Haije, zo schrijft Rink, meldt: De plaats, zoals ik het heb gezien in het jaar 1673 waar dit klooster heeft gestaan is in een weiland veranderd. Er zijn geen tekenen van een klooster overgebleven, behalve dat er enige kelders onder het groene gras verborgen liggen. De plaats is zeer vermakelijk, en omringt door klare wateren; die tot groot gerief en gemak van het klooster tegen de muren aan stroomde. Tijdens de exercities zijn er wel eens uit de grond van het weiland oude munten gevonden.
Kloostermop op het terrein van het voormalige klooster van Westroyen. Spaanse helm gevonden in 1974. Paardenring circa 1500 – 1600.
http://www.collectiegelderland.nl/musea/streekmuseumtiel/voorwerp-01624
Eventuele economische activiteiten.
De Molenwerf. Het woord Molenwerf betekend Molenterp. Een verhoging in het landschap. We kunnen hier denken aan het gebied tussen de Voor de Kijkuit de Laan van Westroyen, en de Priorlaan en de Dode Linge.
Gijsbert Stout is in Tiel geboren op 26 november 1806. Hij woonde in Tiel zelf. Maar één van zijn bedrijven stond in Zandwijk. Namelijk in het Fabriekslaantje. Stout was niet alleen fabrikant, maar ook uitvinder. Hij verbeterde de Amerikaanse dorsmachine. In de fabriek werden eveneens tal van andere producten gefabriceerd. Niet alleen landbouwgereedschappen, maar ook huishoudelijke producten. In 1881, in het jaar van het overlijden van Gijsbert Stout werkten er 45 werknemers. De beeldjes van het weeshuis zijn in 1865 gemaakt in de ijzergieterij van Gijsbert Stout. Stout zat ook jarenlang in de gemeenteraad van Tiel. Ook zijn twee zoons hadden een leidinggevende functie in het bedrijf. Verder was Stout lid van de Tielse Handels en Nijverheidskamer en de Kamer van Koophandel.
In 1361 waren er in Tiel en Zandwijk ook bedrijfjes die bier brouwden dat in Tiel mocht worden getapt.
Verder was Zandwijk voor een deel agrarisch. Dat kwam omdat de grond hoofdzakelijk uit zavelige grond bestond. Dat was een soort klei met zand vermengt. Velen zullen in die agrarische sector hun boterham hebben verdiend.
Belegeringen:
Belegering Tiel 1361 door hertog Reinald. Maar Eduard kwam Tiel te hulp.
Op 26 juli 1372 nam Gozewijn van Varik Tiel in namens Mechtold van Gelre. Maar op 8 september van dat zelfde jaar overviel Willem van Gulik Tiel en nam de stad in. Maar al snel daarna kwam er een leger uit Utrecht al plunderend via Rhenen naar Tiel. Willem van Gulik wist echter via een list te ontkomen.
In 1372 stond Reinald van Brederode namens Mechtold van Gelre weer voor de poorten van de stad. Met veel geweld heeft hij de stad ingenomen. Maar in 1379 veroverde Willem van Gulik de stad weer terug.
Op 7 juli 1427 kwamen de troepen van Rudolf van Rijn vanuit Rhenen de Betuwe binnen. Zij plunderden talloze dorpen waaronder ook Zandwijk.
Heel bekend is de enorme belegering van de stad Tiel in 1528. Naar men zegt waren dat circa 18.000 soldaten. Doch de Tielse bevolking heeft moedig stand gehouden. Men kwam de stad niet in. De troepen van Floris van Egmond legerden zich in Zandwijk. Dat zal een enorme impact hebben gehad op de Zandwijkse bevolking.
Op 8 juni 1672 werd Tiel bezet door de Franse Troepen.
Maar ook onderling was er veel nijd en twist tussen de Zandwijkers enerzijds en de Tielenaren anderzijds. Dat kwam voornamelijk omdat na de reformatie Tiel Calvinistisch was en Zandwijk Rooms Katholiek.
Wetenswaardigheden en belangrijke personen van Zandwijk.
- In de nacht van de heilige Sacramentsdag in het jaar 1420 raakte een huis op Zandwijk bij de viersprong in brand. Het vuur verspreide zich zodanig, dat niet alleen al de huizen op de dijk, tussen Tiel en Zandwijk, maar zelfs al de huizen in de stad, op tien na, in de as zijn gelegd. Twee mensen vonden daar bij de dood.
- Er moet ook een drostenhuis op Zandwijk hebben gestaan. Dat zou, volgens Rink op een kaart van Hondius in 1629 hebben gestaan.
Geboren op Zandwijk:
Leonardus Henricus Beutener. Aannemer.
- Johanna Vos, (Zr. Rosa)geboren in huis nr 36 op Zandwijk. 1816 – 1893.
Zr. Rosa deed heel veel aan liefdadigheid. Zij worden gesteld onder de eerste Dominicanen tertiarissen in Tiel na de opheffingen van de kloosters na de reformatie. Eucharistieviering was verboden. Dus gingen deze klopjes heimelijke vieringen houden. Zij werkte veel samen met Clasina ( Catharina) Gebel. Beiden gaven les aan de kleine kinderen. Toen in 1842 de tyfus uitbrak werkten deze zusters gewoon door. Zuster Rosa raakte daardoor besmet. Zij ging voor herstel terug naar haar familie waar zij genas. Zuster Catharina die tijdelijk naar een klooster in Frankrijk was gegaan kwam ook terug, en beiden zetten zij hun liefdadigheid voort. Dit is een beknopt overzicht.
- Nicolaas van de Heuvel was geen Zandwijker van geboorte. Toch was hij wel belangrijk voor Zandwijk en haar bewoners. Deze familie was redelijk tot zeer vermogend. Economisch deden ze het behoorlijk goed. Ze bezaten diverse landelijke percelen in Zandwijk. Dat zijn een hoveniersbedrijf aan de Stationsstraat waar nu de parkeerplaats is. De Kellen, Binnenhoek, de Hennepe en de Molenwerf. Een stuk grond op de Molenwerf schonk hij aan de R.K. kerk. Het heeft een oppervlakte van 19 roeden en 90 ellen. Het kerkhof is gewijd aan Sint Barbera. Het toegangshek, zo lees ik in 'Sporen in het landschap' van J.D.H. Harten moet afkomstig zijn van de al lang gesloten begraafplaats aan de Nagtegaallaan.
Zie voor beeldmateriaalop: http://www.youtube.com/watch?v=olpTWv_R4wc
Archeologie:
Helaas is er veel in de bodem van Zandwijk vernietigt zodat er geen compleet beeld is. Kijk op: http://www.oudheidkamer-tiel.nl/docs/brief_gemeente021107.pdf
Literatuur:
Devotie en Macht in Tiel, Huub van Heiningen.
Batenburg eeuwenlang een twistappel, H. van Heiningen.
Versteend Verleden, Huub van Heiningen.
De Geschiedenis van Tiel, Dr. E. J. Th. A. M. A. Smit.
De Tielse Kroniek het Chronicon Tielense, ingeleid en vertaald door Jan Kuys, Leontien de Leeuw, Valentijn Paquay, Remi van Schaïk.
Beschrijving van der stad Tiel, Mr. E.D. Rink,
Het Tielse Calendarium.
Biografische Woordenboeken van Tiel.
Internet: Verhelst, E.M.P., 2006: De nederzetting Zandwijk, door een rivier gescheiden van Tiel. http://www.oudheidkamer-tiel.nl/docs/Tiel_archeologie.pdf
Internet: De dubbelnederzetting Tiel-Zandwijk Dr. E.J. Th. A. M. A. Smit. http://www.oudheidkamer-tiel.nl/docs/Tiel-Zandwijk.pdf
Egbert van de Haar.